De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Alle boeken, films en andere media zijn te verdelen in fictie en non-fictie (non = niet).
Dat lijkt een gemakkelijke verdeling, maar er zijn ook 'grensgevallen'.
Bedenk zelf maar eens een voorbeeld van een tekst of een film waarin verzonnen en niet-verzonnen onderdelen door elkaar worden gebruikt.
Stap 4: Fictie gebaseerd op feiten
Veel schrijvers van fictie gebruiken ware gebeurtenissen of feiten in hun verhaal.
Denk maar eens aan schrijvers van spannende boeken, die zich in de Tweede Wereldoorlog afspelen.
Het boek "Oorlogswinter" van Jan Terlouw is daarvan een voorbeeld.
Ook films zijn soms gebaseerd op ware gebeurtenissen.
Maak de volgende oefening.
Oefening: Wel of niet gebaseerd op feiten?
0%
Je krijgt in de opgave hieronder de namen van een aantal films te zien. Welke films zijn gebaseerd op feiten en welke niet?
Als je een film niet kent, zoek er dan informatie over op internet of vraag aan een klasgenoot of hij/zij je iets kan vertellen over de film.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Je kent nu het verschil tussen fictie en zakelijke teksten.
Als je kiest voor eindopdracht A schrijf je een non-fictie artikel.
Zoek nu op internet of in een krant of tijdschrift een artikel (non-fictie) waarin het onderwerp je aanspreekt.
Schrijf hierover een fictief verhaal van twee A4.
Schrijf eronder, welke ware feiten je gebruikt hebt voor het verhaal.
Zorg voor een goede indeling in alinea's.
Beoordeling
Je verhaal laat je beoordelen door je docent.
Je docent beoordeelt je verhaal op:
De inhoud: is het verhaal een goed voorbeeld van non-fictie?
Is het gebaseerd op de feiten in het genoemde artikel?
Zijn die feiten uit de tekst benoemd?
De omvang: is het verhaal ongeveer 2 A4?
De vorm: is het verhaal netjes vormgegeven?
Taalfouten: bevat je verhaal niet teveel taalfouten?
Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.
Eindopdracht B: Schrijf half-fictie
Je kent nu het verschil tussen fictie en zakelijke teksten.
Als je kiest voor eindopdracht B schrijf je een fictief verhaal dat op waarheid is gebaseerd.
Je kent vast voorbeelden van mythen en sagen, die de Grieken en Romeinen elkaar graag vertelden. Mythen zijn godenverhalen, in sagen spelen (half-)menselijke helden zoals Hercules een hoofdrol. Jij hebt vast ook wel een held: iemand die jij erg bewondert - een filmster of een zangeres misschien?
Pak het zo aan:
Verzamel feiten over je held.
Bedenk een verhaal waarin jouw held(in) een geweldige daad verricht.
Meng feiten en verzinsels mooi door elkaar.
- Denk bijvoorbeeld aan de omgeving waar het verhaal zich afspeelt (kan echt bestaan), namen en films of muzieknummers.
Illustreer je verhaal met afbeeldingen, foto's en bijvoorbeeld een kaart of een (bestaande of verzonnen) songtekst zodat alles op een 'echt' verslag lijkt.
Beoordeling
Je verhaal laat je beoordelen door je docent.
Je docent beoordeelt je verhaal op:
De inhoud: is het verhaal goed op waarheid gebaseerd?
Verricht de held een echte heldendaad?
Zijn de feiten goed benoemd.
De omvang: is het verhaal ongeveer 2 A4?
De vorm: is het verhaal netjes vormgegeven?
Taalfouten: bevat je verhaal niet teveel taalfouten?
Klaar?
Lever je eindopdracht in bij je docent.
Terugkijken
Intro
Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
Was het door de video duidelijk wat fictie is of heb je dat tijdens de rest van de opdracht geleerd?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
Inhoud
Kende je het verschil al tussen fictie en non-fictie?
Vond je het lastig om bij de verschillende media aan te geven wat fictie was?
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht? Heb je gekozen voor fictie of half-fictie?
Kun je goed verhalen verzinnen?
Het arrangement Opdracht: Fictie - Wat is fictie? - hv12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema "Wie ben ik?" en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv12. In deze opdracht leer je omschrijven wat fictie is in je eigen woorden. Je leert ook het onderscheid maken tussen fictie en non-fictie bij teksten. Daarnaast leer je voorbeelden te noemen van fictie en non-fictie in teksten en andere media. Bovendien leer je zelf fictie schrijven op basis van informatie.
Voor de eindopdracht heb je twee opties. Bij optie A schrijf je een non-fictie artikel. Zoek een artikel (non-fictie) op internet, in een krant of tijdschrift waarvan het onderwerp je aanspreekt. Schrijf vervolgens een non-fictief verhaal van ongeveer twee A4-pagina's, waarbij je de feiten uit het genoemde artikel gebruikt en benoemt. Bij optie B schrijf je een fictief verhaal dat op waarheid is gebaseerd. Verzamel feiten over een held of iemand die je bewondert, en bedenk een verhaal waarin jouw held(in) een geweldige daad verricht. Meng feiten en verzinsels mooi door elkaar, gebruik illustraties zoals afbeeldingen, foto's, een kaart of een (bestaande of verzonnen) songtekst om je verhaal een 'echt' verslag te laten lijken.
Succes!
Leerniveau
VWO 2;
HAVO 1;
VWO 1;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Schrijven;
Nederlands;
Schrijfvaardigheid;
Begrippenlijst en taalverzorging;
Literatuur;
Woordgebruik en woordenschat (Nederlands);
Afstemming op doel;
Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands);
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
2 uur en 0 minuten
Trefwoorden
arrangeerbaar, fictie schrijven, fictie- wat is fictie?, hv12, media, nederlands, non-fictie schrijven, personages, stercollectie, wie ben ik?
Deze opdracht hoort bij het thema "Wie ben ik?" en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv12. In deze opdracht leer je omschrijven wat fictie is in je eigen woorden. Je leert ook het onderscheid maken tussen fictie en non-fictie bij teksten. Daarnaast leer je voorbeelden te noemen van fictie en non-fictie in teksten en andere media. Bovendien leer je zelf fictie schrijven op basis van informatie.
Voor de eindopdracht heb je twee opties. Bij optie A schrijf je een non-fictie artikel. Zoek een artikel (non-fictie) op internet, in een krant of tijdschrift waarvan het onderwerp je aanspreekt. Schrijf vervolgens een non-fictief verhaal van ongeveer twee A4-pagina's, waarbij je de feiten uit het genoemde artikel gebruikt en benoemt. Bij optie B schrijf je een fictief verhaal dat op waarheid is gebaseerd. Verzamel feiten over een held of iemand die je bewondert, en bedenk een verhaal waarin jouw held(in) een geweldige daad verricht. Meng feiten en verzinsels mooi door elkaar, gebruik illustraties zoals afbeeldingen, foto's, een kaart of een (bestaande of verzonnen) songtekst om je verhaal een 'echt' verslag te laten lijken.
Succes!
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Wel of geen fictie?
Wel of niet gebaseerd op feiten?
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.