Opdracht: Fictie - Wat is fictie? - hv12

Opdracht: Fictie - Wat is fictie? - hv12

Wat is fictie?

Intro

In deze opdracht staat fictie centraal.

Maar wat is fictie? Dat wordt in de volgende video uitgelegd.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • in je eigen woorden omschrijven wat fictie is.
  • bij teksten onderscheid maken tussen fictie en non-fictie.
  • voorbeelden noemen van fictie en non-fictie in teksten en andere media.
  • zelf fictie schrijven op basis van informatie.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het lezen van de kennisbank kan je vragen beantwoorden over fictie.
Stap 2 Je kunt in een tweetal oefeningen aangeven of de voorbeelden fictie zijn of geen fictie.
Stap 3

Je kunt van verschillende media-elementen benoemen of er sprake is van fictie of non-fictie.
Stap 4 Je kunt van verschillende films aangeven of ze zijn gebaseerd op feiten of niet.
Stap 5 Je kunt zelf een fictief verhaal schrijven die gebaseerd is op feiten.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend   Hier vind je de kennisbank en de samenvattingsoefening die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht A Als je kiest voor eindopdracht A schrijf je een fictietekst naar keuze.
Eindopdracht B Als je kiest voor eindopdracht B schrijf je een fictieve tekst die op waarheid is gebaseerd.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Je hebt 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

Fictie: Wat is fictie?

 

Stap 2: Wel of geen fictie?

Wanneer is iets wel fictie en wanneer niet?
Maak de volgende twee oefeningen.

Stap 3: Fictie en media

Alle boeken, films en andere media zijn te verdelen in fictie en non-fictie (non = niet).
Dat lijkt een gemakkelijke verdeling, maar er zijn ook 'grensgevallen'.
Bedenk zelf maar eens een voorbeeld van een tekst of een film waarin verzonnen en niet-verzonnen onderdelen door elkaar worden gebruikt.

Stap 4: Fictie gebaseerd op feiten

Veel schrijvers van fictie gebruiken ware gebeurtenissen of feiten in hun verhaal.
Denk maar eens aan schrijvers van spannende boeken, die zich in de Tweede Wereldoorlog afspelen.
Het boek "Oorlogswinter" van Jan Terlouw is daarvan een voorbeeld.

Ook films zijn soms gebaseerd op ware gebeurtenissen.
Maak de volgende oefening.

 

Stap 5: Zelf schrijven

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank en de samenvattingsoefening en die hoort bij deze opdracht.

Fictie: Wat is fictie?

 

Eindopdracht A: Schrijf non-fictie

Je kent nu het verschil tussen fictie en zakelijke teksten.

Als je kiest voor eindopdracht A schrijf je een non-fictie artikel.

Zoek nu op internet of in een krant of tijdschrift een artikel (non-fictie) waarin het onderwerp je aanspreekt.

  • Schrijf hierover een fictief verhaal van twee A4.
  • Schrijf eronder, welke ware feiten je gebruikt hebt voor het verhaal.
  • Zorg voor een goede indeling in alinea's.

Beoordeling
Je verhaal laat je beoordelen door je docent.
Je docent beoordeelt je verhaal op:

  • De inhoud: is het verhaal een goed voorbeeld van non-fictie?
    Is het gebaseerd op de feiten in het genoemde artikel?
    Zijn die feiten uit de tekst benoemd?
  • De omvang: is het verhaal ongeveer 2 A4?
  • De vorm: is het verhaal netjes vormgegeven?
  • Taalfouten: bevat je verhaal niet teveel taalfouten?

Klaar?
Lever je eindopdracht in bij je docent.

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

 

Eindopdracht B: Schrijf half-fictie

Je kent nu het verschil tussen fictie en zakelijke teksten.

Als je kiest voor eindopdracht B schrijf je een fictief verhaal dat op waarheid is gebaseerd.

Je kent vast voorbeelden van mythen en sagen, die de Grieken en Romeinen elkaar graag vertelden. Mythen zijn godenverhalen, in sagen spelen (half-)menselijke helden zoals Hercules een hoofdrol. Jij hebt vast ook wel een held: iemand die jij erg bewondert - een filmster of een zangeres misschien?

Pak het zo aan:

  • Verzamel feiten over je held.
  • Bedenk een verhaal waarin jouw held(in) een geweldige daad verricht.
  • Meng feiten en verzinsels mooi door elkaar.
    - Denk bijvoorbeeld aan de omgeving waar het verhaal zich afspeelt (kan echt bestaan), namen en films of muzieknummers.
  • Illustreer je verhaal met afbeeldingen, foto's en bijvoorbeeld een kaart of een (bestaande of verzonnen) songtekst zodat alles op een 'echt' verslag lijkt.
  • Zorg dat je verhaal maximaal 2 A4 groot is.

Inspiratie nodig? Kijk eens op deze site www.beleven.org

Beoordeling
Je verhaal laat je beoordelen door je docent.
Je docent beoordeelt je verhaal op:

  • De inhoud: is het verhaal goed op waarheid gebaseerd?
    Verricht de held een echte heldendaad?
    Zijn de feiten goed benoemd.
  • De omvang: is het verhaal ongeveer 2 A4?
  • De vorm: is het verhaal netjes vormgegeven?
  • Taalfouten: bevat je verhaal niet teveel taalfouten?

Klaar?
Lever je eindopdracht in bij je docent.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Was het door de video duidelijk wat fictie is of heb je dat tijdens de rest van de opdracht geleerd?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Kende je het verschil al tussen fictie en non-fictie?
    Vond je het lastig om bij de verschillende media aan te geven wat fictie was?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Heb je gekozen voor fictie of half-fictie?
    Kun je goed verhalen verzinnen?
  • Het arrangement Opdracht: Fictie - Wat is fictie? - hv12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2019-07-17 11:58:13
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema "Wie ben ik?" en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv12. In deze opdracht leer je omschrijven wat fictie is in je eigen woorden. Je leert ook het onderscheid maken tussen fictie en non-fictie bij teksten. Daarnaast leer je voorbeelden te noemen van fictie en non-fictie in teksten en andere media. Bovendien leer je zelf fictie schrijven op basis van informatie. Voor de eindopdracht heb je twee opties. Bij optie A schrijf je een non-fictie artikel. Zoek een artikel (non-fictie) op internet, in een krant of tijdschrift waarvan het onderwerp je aanspreekt. Schrijf vervolgens een non-fictief verhaal van ongeveer twee A4-pagina's, waarbij je de feiten uit het genoemde artikel gebruikt en benoemt. Bij optie B schrijf je een fictief verhaal dat op waarheid is gebaseerd. Verzamel feiten over een held of iemand die je bewondert, en bedenk een verhaal waarin jouw held(in) een geweldige daad verricht. Meng feiten en verzinsels mooi door elkaar, gebruik illustraties zoals afbeeldingen, foto's, een kaart of een (bestaande of verzonnen) songtekst om je verhaal een 'echt' verslag te laten lijken. Succes!
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 1; VWO 1; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Schrijven; Nederlands; Schrijfvaardigheid; Begrippenlijst en taalverzorging; Literatuur; Woordgebruik en woordenschat (Nederlands); Afstemming op doel; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands);
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, fictie schrijven, fictie- wat is fictie?, hv12, media, nederlands, non-fictie schrijven, personages, stercollectie, wie ben ik?

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen