In Nederland spreek je van een gematigd klimaat.
Ook in Polen spreek je van een gematigd klimaat.
Toch zijn er verschillen tussen het weer in Nederland en het weer in Polen.
Kun je een verschil noemen?
(Denk daarbij bijvoorbeeld aan het berglandschap in Polen.)
In deze opdracht kijk je naar natuurlijke elementen die invloed hebben op het klimaat.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
de vier klimaatzones noemen en aangeven waarom er klimaatverschillen tussen gebieden zijn.
klimaatzones met elkaar vergelijken door te kijken naar verschillen in temperatuur en naar verschillen in landschap/begroeiing.
van een aantal klimaten aangeven tot welke klimaatzone ze behoren: regenwoudklimaat, savanneklimaat, woestijnklimaat, zeeklimaat, landklimaat, poolklimaat, sneeuwklimaat.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je beschrijft en verklaart de spreiding van hoofdklimaten op aarde in hoofdlijnen.
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Je leert welke klimaatzones er zijn. Je gaat van elf steden uitzoeken in welke klimaatzone ze liggen.
Stap 2
Je gaat met behulp van internet verschillen in het weer onderzoeken tussen drie steden.
Stap 3
Je leert welke natuurlijke elementen het klimaat in een gebied beheersen. Je bekijkt een video en selecteert de kenmerken van een land- en een zeeklimaat.
Stap 4
en
Je bekijkt een video en ziet hoe bepalend de ligging van een gebied is voor allerlei vormen van neerslag. Maak een aantal hoe...hoe-zinnen.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippen
De begrippenlijst gaat over klimaten en klimaatfactoren.
Eindopdracht A
Kies je voor eindopdracht A: dan maak je de toets.
Eindopdracht B
Kies je voor eindopdracht B: maak een eindproduct naar keuze over de factoren die het klimaat bepalen.
Reflectie
Terugkijken op de opdracht.
Benodigdheden
een Bosatlas
overige materialen afhankelijk van het eindproduct
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.
Aan de slag
Stap 1: Klimaatinfo
Veelal worden er vier klimaatzones onderscheiden: de tropische zone, de droge zone, de gematigde zone en de koude zone.
Maak de volgende opdracht.
Je gaat aan de hand van een atlas of via internet uitzoeken in welke klimaatzones een elftal steden liggen.
Bestudeer in de Gereedschapskist hoe je een tabel maakt en leg bovenstaande bevindingen vast in deze tabel.
Verwerk in de tabel volgende gegevens:
de klimaatzones per stad
de naam van het land.
de 11 steden.
de volgens jou beste twee maanden van het jaar.
van deze maanden de gemiddelde hoogste en laagste temperatuur.
het gemiddeld aantal uren zon per dag in deze maanden.
het gemiddeld aantal mm neerslag in deze maanden.
Bestudeer vervolgens de pagina's en de video in de Kennisbank.
In de onderstaande video wordt uitgelegd hoe het komt dat er zulke temperatuurverschillen op aarde zijn.
Maak de volgende oefening over de kenmerken van een zeeklimaat en van een landklimaat.
Weet je het antwoord niet? Raadpleeg dan nog even de Kennisbank.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Jullie gaan aan de slag met het eindproduct.
Kies zelf een eindproduct waarmee jullie kunnen laten zien welke factoren het klimaat bepalen. Zorg dat de factoren die in de opdracht worden genoemd in het eindproduct terugkomen.
Nog geen idee wat voor eindproduct jullie willen maken?
Kijk dan eens in de gereedschapskist!
Klaar?
Het eindproduct moet beoordeeld worden door jullie docent.
Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!
Terugkijken
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je aangeven welke klimaatzones je tegenkomt als je van de evenaar naar een van de polen reist?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer twee uur met de opdracht bezig zou zijn. Klopt dat?
Inhoud
Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je al het een en ander over klimaatzones en klimaatfactoren? Schrijf op wat nieuw voor je was.
Eindopdracht B
Wat vond je van de eindopdracht?
Vond je het fijn om de opdracht samen te doen?
Hebben jullie een geschikte eindopdracht gevonden om de klimaatfactoren te laten zien?
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema ''Weer en klimaat'', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 1, 2 & 3. Deze opdracht bekijkt in welke klimaatzones grote steden zich bevinden en je maakt hier een opdracht over. Daarna worden klimaatfactoren besproken die bepalen welk klimaat zich waar bevindt. Factoren zoals de nabijheid van de polen, de zee en bergen hebben invloed op de temperatuur en neerslag. Je maakt een opdracht waarin je leert over het verschil tussen een landklimaat en zeeklimaat. Termen zoals loefzijde, lijzijde, stuwingsregen, stijgingsregen, zeestromingen, aanlandige wind en aflandige wind worden hierbij behandeld.
Leerniveau
HAVO 1;
HAVO 3;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Verschillen tussen klimaten op aarde;
Systeem aarde;
Aardrijkskunde;
Klimaat;
Deze opdracht hoort bij het thema ''Weer en klimaat'', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 1, 2 & 3. Deze opdracht bekijkt in welke klimaatzones grote steden zich bevinden en je maakt hier een opdracht over. Daarna worden klimaatfactoren besproken die bepalen welk klimaat zich waar bevindt. Factoren zoals de nabijheid van de polen, de zee en bergen hebben invloed op de temperatuur en neerslag. Je maakt een opdracht waarin je leert over het verschil tussen een landklimaat en zeeklimaat. Termen zoals loefzijde, lijzijde, stuwingsregen, stijgingsregen, zeestromingen, aanlandige wind en aflandige wind worden hierbij behandeld.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Klimaten
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.