Breedteligging
De afstand van de evenaar tot een bepaald punt.
|
Hoogteligging
De afstand van een punt tot het gemiddelde zeeniveau (NAP).
|
Ligging ten opzichte van zee/oceaan
De afstand van een gebied tot de zee of de oceaan.
|
Boomgrens
De lijn waarboven het te koud is voor bomen om te groeien.
|
Sneeuwgrens
De hoogtelijn waar de sneeuw begint.
|
Reliëf
Hoogteverschillen in het landschap.
|
Aanlandige wind
Zeewinden. Het gaat hier om winden die van zee komen en dan het land over gaan.
|
Aflandige wind
Landwinden. Het gaat hier om winden die van land komen en dan de zee over gaan.
|
Loefzijde
De kant van een gebergte die aan de windkant ligt.
|
Lijzijde
De kant van een gebergte die uit de windkant ligt. Ook wel de regenschaduw genoemd.
|
Zeestroom/Oceaanstroom
Continue stromingen van het zeewater aangedreven door de energie van de zon en de overheersende windrichting.
|
Zee
Het zoute water dat de landmassa’s op aarde omringt.
|