Soms hoor je mensen zeggen dat Nederland veel te veel geld geeft aan ontwikkelingssamenwerking.
Een van de argumenten die dan wordt gebruikt is: zolang er nog mensen in Nederland in armoede leven, moet je eerst die armoede uitbannen.
Armoede in Nederland staat centraal in deze opdracht.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
uitleggen waarom armoede een relatief begrip is;
omschrijven wat wordt bedoeld met een armoedegrens;
een voorbeeld noemen van armoede in Nederland.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met de armoedegrens en waarom armoede een relatief begrip is.
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
en
Je leert het verschil tussen absolute en relatieve armoede. Je bekijkt een video over armoede in Nederland. Daarna ga je met een klasgenoot verschillende standpunten over armoede bespreken. Maak een mindmap.
Stap 2
Je luistert naar interviews op een site van mensen die onder de armoedegrens hebben geleefd en beantwoordt daar twee vragen over.
Stap 3
Bestudeer de pagina over armoedegrens in de Kennisbank. Je gaat een drietal leefsituaties beoordelen m.b.t.de armoedegrens in dat land.
Stap 4
Je leest over de betrouwbaarheid van bronnen op internet. Je zoekt op internet cijfers over de armoede in Nederland.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippen
Leer de begrippenlijst.
Eindopdracht
Eindproduct naar keuze over de armoede in Nederland. Gebruik de mindmap en de op internet opgezochte cijfers.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Benodigdheden
Het materiaal dat je bij deze opdracht nodig hebt, hangt af van je eindproduct.
Tijd
Voor de opdrachten bij dit onderwerp heb je ongeveer 2 uur nodig.
Aan de slag
Stap 1: Nederland een rijk land
Nederland is een van de rijkste landen ter wereld. Toch spreek je ook van armoede in Nederland.
Armoede kun je indelen in absolute armoede en relatieve armoede.
In ontwikkelingslanden heb je vaker te maken met absolute armoede. Bij absolute armoede hebben mensen nauwelijks geld om van te leven: ze kunnen de basisbehoeften niet betalen.
In ontwikkelde landen is de armoede vaak relatieve armoede. Mensen kunnen dan die dingen niet betalen die voor de meeste mensen in het land heel normaal zijn. Bijvoorbeeld: Je buurman eet elke dag vlees bij het eten maar jij kan je dat maar een keer per week veroorloven. Of je buurman heeft twee auto’s voor de deur terwijl jij alleen geld hebt voor een fiets. Alle buren gaan op vakantie maar jij kan dat niet betalen.
Bekijk deze video op de website van Schooltv.
Na het bekijken van de video ga je met een klasgenoot brainstormen over armoede in Nederland. Bekijk armoede vanuit verschillende standpunten.
Maak een mindmap met termen die met armoede te maken hebben.
Hoe je zo'n map maakt, zie je in de gereedschapskist.
Woorden bij een onderwerp bedenken en met elkaar verbinden.
Stap 2: Portretten van armoede
In Nederland is iemand arm als hij onder de armoedegrens leeft.
In Nederland ligt die grens voor een twee- of meerpersoonshuishouden ongeveer op € 54,- per dag.
Voor een alleenstaande is dat ongeveer € 38,- per dag.
Dat lijkt misschien best veel, maar van dat bedrag moet je alles betalen: huur, voedsel, kleding, gas/water/licht, enzovoorts.
In de opdracht ga je een aantal portretten lezen/beluisteren van mensen die onder de armoedegrens hebben geleefd.
Stap 3: Armoedegrens
In Nederland ligt de armoedegrens voor een gezin met twee kinderen op ongeveer € 54,- per dag.
De hoogte van de armoedegrens verschilt per land.
In rijke landen ligt de armoedegrens vaak hoger dan in ontwikkelingslanden.
De Wereldbank hanteert een algemene armoedegrens van 1,90 dollar per dag.
Bestudeer in de Kennisbank de pagina over de armoedegrens.
In de opdracht vind je een aantal leefsituaties in ontwikkelingslanden, die je met een klasgenoot gaat bespreken.
Als je op Google zoekt naar 'cijfers armoede in Nederland' krijg je heel veel hits.
Voor je op zoek gaat naar cijfers over armoede in Nederland, lees de informatie over gebruik van bronnen.
Gebruik van bronnen
Niet alles wat op internet staat, is waar. Niet alle bronnen zijn even betrouwbaar.
Een bron kan partijdig zijn.
Het maakt verschil of de bron de informatie heeft, omdat hij er zelf bij was of omdat hij het heeft van horen zeggen.
Stel je bij het zoeken op internet daarom altijd de volgende vragen:
Wie is de bron?
Dus van wie is de site? Is het een site van een particulier of van een organisatie of instelling?
Wat voor soort bron is het?
Is het bijvoorbeeld een mening, wetenschappelijk onderzoek of journalistiek artikel?
Welk belangheeft de site met het geven van die informatie?
Is het bijvoorbeeld een zakelijke site waarbij een bepaald product verkocht wordt?
Is het een persoonlijke site waarin iemand zijn eigen mening verkondigt?
Of is het een site van de overheid of voor het onderwijs?
Hoe actueel is de informatie?
Is de informatie nog juist? Wanneer is de site voor het laatst bijgewerkt?
Zijn ermeerdere betrouwbare bronnen die de informatie bevestigen?
Komt de informatie overeen met informatie op andere sites?
Maak de volgende opdracht, waarbij je op internet zoekt naar armoedecijfers van Nederland.
Armoedegrens
Het inkomen dat iemand nodig heeft om te kunnen voorzien in de basisbehoeften.
BNP per inwoner
Het bruto nationaal inkomen (bni) per inwoner staat voor het gemiddelde inkomen van een inwoner van een land.
Welvaart
Hoe rijk iemand is, gemeten naar in hoeverre iemand in zijn of haar behoefte kan voorzien.
Welzijn
De mate waarop in iemands behoeften is voldaan op materieel en immaterieel gebied.
Informele economie
Mensen die in de informele sector werken, werken zonder dat de overheid er iets vanaf weet en zonder belasting te betalen.
Eindopdracht: Armoede in Nederland
Ter afsluiting van deze opdracht maak je samen met een klasgenoot een eindproduct over armoede in Nederland.
In het eindproduct geef je antwoord op de volgende vragen:
Wat is armoede?
Welke groepen mensen in Nederland zijn het armst? Hoe komt dat?
Wat betekent armoede in de praktijk van het dagelijks leven? Voor ouders, kinderen, bejaarden?
Hoeveel Nederlanders leven in armoede, hoeveel procent? Waar wonen armere mensen?
Wat gebeurt er om mensen te helpen?
Gebruik de woordspin die je in stap 1 gemaakt hebt en de cijfers die je in stap 4 hebt verzameld.
Jullie mogen zelf bedenken wat voor soort eindproduct jullie maken.
Kijk voor ideeën in de gereedschapskist.
Klaar?
Bekijk in de gereedschapskist de beoordelingscriteria bij het product dat jullie gekozen hebben.
Lever jullie eindproduct in bij de docent.
Jullie krijgen een goede beoordeling als:
inhoud: het eindproduct laat zien wat wordt bedoeld met armoede in Nederland. Geef hier voorbeelden van.
vorm: het eindproduct origineel is en met zorg gemaakt.
Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!
Terugkijken
Intro
Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
Ben je het eens met het argument dat armoede eerst in Nederland moet worden uitgebannen? Waarom wel/niet?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je een voorbeeld noemen van armoede in Nederland?
Hoe ging het?
Inhoud
Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je al veel over armoede in Nederland? Schrijf op wat nieuw voor je was.
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht?
Hebben jullie een geschikte eindopdracht gemaakt, waarin de armoede in Nederland duidelijk verwerkt is?
Hebben julllie prettig samengewerkt tijdens deze eindopdracht?
Het arrangement Armoede in Nederland - hv123 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema ''Arm en rijk'', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 1, 2 & 3. Deze opdracht bespreekt het verschil tussen absolute en relatieve armoede en legt uit dat iemand in Nederland als arm wordt beschouwd wanneer diegene onder de armoedegrens leeft. Hierbij zit een opdracht waarbij je moet inschatten in welke situatie iemand onder deze armoede grens leeft en een opdracht waarin cijfers moeten worden opgezocht over armoede in Nederland.
Leerniveau
HAVO 1;
HAVO 3;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Arm en rijk;
Verschillen in welvaart en welzijn in de eigen regio en Nederland;
Aardrijkskunde;
Deze opdracht hoort bij het thema ''Arm en rijk'', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 1, 2 & 3. Deze opdracht bespreekt het verschil tussen absolute en relatieve armoede en legt uit dat iemand in Nederland als arm wordt beschouwd wanneer diegene onder de armoedegrens leeft. Hierbij zit een opdracht waarbij je moet inschatten in welke situatie iemand onder deze armoede grens leeft en een opdracht waarin cijfers moeten worden opgezocht over armoede in Nederland.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.