Voedselzekerheid VMBO(Basis, Kader, Gemengd, Theoretisch) & MBO(niveau 2,3 en4)

Voedselzekerheid VMBO(Basis, Kader, Gemengd, Theoretisch) & MBO(niveau 2,3 en4)

Beste docent, student en leerling, 

Leuk dat je met deze lessen aan de slag wilt. Met dit leerarrangement kan je direct aan de slag om bekend te worden met het thema ‘Voedselzekerheid’.
Filmpjes ondersteunen de stukjes theorie die als onderbouwing van de opdrachten gelden. 
Het leerarrangement bevat 4 lessen, de lessen kunnen aan alle vier de niveaus gegeven worden. Doormiddel van tips die vermeld staan in de docentenhandleiding kun je toch de moeilijkheidsgraad van de lessen aanpassen aan het niveau. 

De eerste les staat in het kader van het kennis maken met het begrip voedselzekerheid, afval en  houdbaarheidslabels. In de tweede les wordt ingegaan op het thema duurzaamheid, de leerlingen gaan onderzoeken welke labels hen kunnen helpen bij het maken van betere keuzes, ook worden ze bekend gemaakt met hun ‘voetafdruk’. Daarnaast bevat het leerarrangement ook een les rond hoeveel je zou moeten eten. Daarin analyseren en vergelijken we het voedsel en de hoeveelheid voedsel van de leerlingen maar ook van families uit verschillende werelddelen. Tijdens de vierde les wordt onder de loep genomen hoe de leerling bij kan dragen aan een ‘voedselzekere’ wereld, ook de kennis over voedselzekerheid getest en besproken.

Het leerarrangement is ontwikkeld voor VMBO leerlingen uit de basisberoepsgerichte (BB), kaderberoepsgericht (KB),  gemengde leerweg (GL) en de theoretische leerweg (TL) en voor de MBO niveau 2,3 en 4 om hen kennis te laten maken met het thema ‘voedselzekerheid’. Hiermee wil de GKC (Groen Kennisnet) bewustwording realiseren. De GKC  hoopt hiermee leerlingen en studenten mee te kunnen geven dat eigen keuzes ‘mondiaal’ effect sorteren. Er word niet alleen naar het probleem gekeken, er worden ook oorzaken, gevolgen en oplossingen vanuit verschillende invalshoeken aangekaart.
Tijdens deze kennismaking met voedselzekerheid wordt er gebruikt gemaakt van een leslokaal met ICT voorzieningen. 

Veel Plezier!

MBO breed niveau 2,3 en 4

Food/t Print (Les 2)

Doel

De Leerling is zich bewust van de keten achter het eindproduct –inclusief de beschikbaarheid-  en de voorwaarden om tot een duurzaam product te komen.

 

 

Beoordelingscriteria

De Leerling:

Kennis

  • Weet wat het begrip duurzaamheid betekent
  • Kent duurzaamheidsaspecten

 

Vaardigheden

  • Kan verschillende labels herkennen en onderscheiden(fairtrade, organic, rainforest, etc.)
  • Kan bedrijven herkennen die duurzaamheid in het bedrijf doorvoeren

 

Gedrag

  • Vermijdt zeer goedkope/niet duurzame producten

 

Wat heb je nodig?

  • computer

 

Wat moet je weten?

Duurzaamheid

Duurzaam voedsel, wat is dat eigenlijk? Duurzaam voedsel betekent dat alle mensen die bijdragen aan het maken van een product er goed over na denken hoe ze het product het beste kunnen maken zonder teveel afval te produceren. Maar ook of dieren niet lijden en of de mensen die werken wel genoeg betaald krijgen.

Om bijvoorbeeld brood te maken heb je graan nodig dat op het akkerland verbouwd wordt. En je hebt zout nodig dat uit Italie komt. Maar je hebt ook water nodig. Al kun je zo duurzaam mogelijk maken.

Er zijn 9 onderwerpen waar bij duurzaamheid vaak op gelet wordt:

  1. water
  2. energie
  3. emissies
  4. transport
  5. reststromen
  6. dierenwelzijn
  7. biodiversiteit
  8. arbeid
  9. bodemvruchtbaarheid
  10. eerlijke handel

 

Emissies gaat over het verminderen van de uitstoot van gassen zoals CO2 uitstoot. Deze uitstoot leidt tot klimaatverandering of giftige stoffen die land en water vervuilen.

Het verminderen van reststromen betekent dat je zo min mogelijk restafval wil maken. Zoals bijvoorbeeld plastic dat om een komkommer zit.

Biodiversiteit gaat over het telen van gewassen zoals mais waarbij de schade aan het milieu zo klein mogelijk is. Bijvoorbeeld door het gebruik van milieuvriendelijke bestrijdingsmiddelen.

 

2. Stabiliteit: Voedsel wordt uit de natuur gehaald, bijvoorbeeld door vis te vangen.  En voedsel wordt verbouwd. De aardappels die je eet komen bijvoorbeeld van het akkerland bij jou uit het dorp/stad. Om de aardappels te verbouwen heb je onder andere land en water nodig. Bij stabiliteit gaat het er om dat deze natuurlijk hulpbronnen( de grond en het water) niet opgemaakt of vervuild worden. Deze vervuiling komt bijvoorbeeld door het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen.

Zo kan in de toekomst nog meer voedsel gemaakt worden.

Maar stabiliteit gaat ook over prijzen die gelijk en niet te hoog zijn.

 

Natuurlijke hulpbronnen zijn alle stoffen die in de natuur aanwezig zijn en onmisbaar zijn voor de mens. Hulpbronnen zijn materialen die ‘helpen’ producten zoals eten en auto’s te produceren.

 Ook andere levende organismen zoals planten, vissen en dieren zijn afhankelijk van hulpbronnen om goed te kunnen leven.

Voorbeelden van natuurlijke hulpbronnen zijn: water, meststoffen en energie.

 

 

 

 

 

3. Toegang: hierbij gaat het er om of de mensen bijvoorbeeld het geld hebben om eten te kopen. Of wanneer er een natuurramp is geweest er genoeg voedsel naar het gebied wordt gebracht.

“Honger komt niet alleen doordat er te weinig voedsel beschikbaar is. Honger wordt ook veroorzaakt door armoede, er is dan wel eten maar de mensen kunnen geen eten kopen of landbouwhulpmiddelen zoals tractors en meststoffen om hun land te verbouwen. In Nederland gaan arme mensen naar de voedselbank of krijgen mensen een uitkering waarvan ze eten kunnen kopen. In ontwikkelingslanden bestaan deze mogelijkheden niet.Of door slecht onderwijs, mensen weten niet goed wat goed en minder goed voor je is. Maar armoede kan ook komen doordat er bijvoorbeeld geen goede toegang tot een gebied is. Er zijn veel mensen die uren moeten lopen om water te gaan halen en de markt om voedsel te kopen is soms nog verder weg.”

Nog een andere reden van armoede is dat mensen geen eerlijke prijs krijgen voor hun product. Het meeste geld gaat naar de verwerking en de handel.

 

 

Wat ga je doen?

Bekijk klassikaal het volgende filmpje als onderbouwing van de tekst: https://www.youtube.com/watch?v=WGvgV8CeB4I

 

Waar moet je opletten?

Als je informatie opzoekt op het internet is het belangrijk dat je controleert of de site die je gebruikt betrouwbare informatie geeft. Als je hier niet zeker van bent, kun je je docent vragen. 

Opdrachten!

2.

Ga naar: http://http://www.voetafdruk.nl/?page_id=22 en vul de vragenlijst is.

a) Vergelijk je resultaten met de resultaten van je buurman of buurvrouw.

b) Geef 3 tips en 3 tops als advies voor je buurman of buurvrouw. Noteer ze in de tabel.

 

Tips

Tops

1.

1.

2.

2.

3.

3.

Open bestand Tips & Tops noteren

3.

Doe klassikaal de opdracht ‘ evaluatie in beeld’. Je mag 1 beeld kaartje uitzoeken en hiervan aangeven wat je hebt geleerd. 

Begeleidende documenten docent

Open bestand Docentenhandleiding MBO Breed

Open bestand Docentenhandleiding Bijlage 1 werkblad, MBO Breed

Open bestand Docentenhandleiding Bijlage 2 plaatjes, MBO Breed

Open bestand Leerarrangement MBO Breed

Open bestand Leerarrangement bijlage 1 Werkblad, MBO Breed

Open bestand Leerarrangement bijlage 2 Plaatjes, MBO Breed

Open bestand Framework MBO Breed

Open bestand Rubric Matrix MBO Breed

Open bestand Boterhammen Calculator

MBO profielen Argrocluster en Voeding (niveau 2,3 en 4)

Food/t Print (Les 2)

Doel

De Leerling is zich bewust van de keten achter het eindproduct –inclusief de beschikbaarheid-  en de voorwaarden om tot een duurzaam product te komen.

 

 

Beoordelingscriteria

De Leerling:

Kennis

  • Weet wat het begrip duurzaamheid betekent
  • Kent duurzaamheidsaspecten

 

Vaardigheden

  • Kan verschillende labels herkennen en onderscheiden(fairtrade, organic, rainforest, etc.)
  • Kan bedrijven herkennen die duurzaamheid in het bedrijf doorvoeren

 

Gedrag

  • Vermijdt zeer goedkope/niet duurzame producten

 

Wat heb je nodig?

  • computer

 

Wat moet je weten?

Duurzaamheid

Duurzaam voedsel, wat is dat eigenlijk? Duurzaam voedsel betekent dat alle mensen die bijdragen aan het maken van een product er goed over na denken hoe ze het product het beste kunnen maken zonder teveel afval te produceren. Maar ook of dieren niet lijden en of de mensen die werken wel genoeg betaald krijgen.

Om bijvoorbeeld brood te maken heb je graan nodig dat op het akkerland verbouwd wordt. En je hebt zout nodig dat uit Italie komt. Maar je hebt ook water nodig. Al kun je zo duurzaam mogelijk maken.

Er zijn 9 onderwerpen waar bij duurzaamheid vaak op gelet wordt:

  1. water
  2. energie
  3. emissies
  4. transport
  5. reststromen
  6. dierenwelzijn
  7. biodiversiteit
  8. arbeid
  9. bodemvruchtbaarheid
  10. eerlijke handel

 

Emissies gaat over het verminderen van de uitstoot van gassen zoals CO2 uitstoot. Deze uitstoot leidt tot klimaatverandering of giftige stoffen die land en water vervuilen.

Het verminderen van reststromen betekent dat je zo min mogelijk restafval wil maken. Zoals bijvoorbeeld plastic dat om een komkommer zit.

Biodiversiteit gaat over het telen van gewassen zoals mais waarbij de schade aan het milieu zo klein mogelijk is. Bijvoorbeeld door het gebruik van milieuvriendelijke bestrijdingsmiddelen.

 

Vroeger hadden de mensen een veel kleiner aanbod van verse groentes en fruit. Je at wat er op dat moment kon groeien in de tuin of bij de boer. Tegenwoordig kun je altijd verschillende soorten groentes en fruit krijgen, deze zijn afkomstig van overall over de wereld. Ook de hoeveelheid vlees en zuivel die we eten is toegenomen. Gebrek aan eten en bijkomende ziektes komen in Nederland dan ook bijna niet meer voor. Mensen worden nog wel ziek, maar juist doordat ze niet goed gebruik maken van het grote aanbod. Slecht eten kan bijvoorbeeld invloed hebben op het wel of niet krijgen van hart- en vaatziekten. Zo eten wij veel suiker, zout en verzadigde vetten en relatief weinig vezels, groente en fruit.

Dit rijke aanbod van voedsel kan niet alleen onze gezondheid beïnvloeden, maar het heeft ook gevolgen voor het milieu. Zo komen in de winter veel groentes en fruit uit andere verre landen. Wat veel energie kost en co2 uitstoot veroorzaakt. Voor het vlees dat wij eten is veel land nodig. Veel van dit land ligt niet in Nederland, zo haalt een boer bijvoorbeeld vaak zijn granen die als veevoer gebruikt worden uit Frankrijk.

De wereldbevolking groeit en wordt rijker, hierdoor groeit ook de vraag naar luxe producten zoals vlees en variëteit in keuze. Dit heeft weer als gevolg dat er nog meer landbouwgrond nodig is. Om deze landbouwgrond te krijgen worden er veel (tropische) oerwouden, graslanden en andere gebieden die belangrijk zijn voor de biodiversiteit gebruikt. En daarnaast zorgt landbouw voor vel broeikasgassen.

Er is nog een probleem die het produceren van vlees met zich meebrengt, namelijk dierziekten en antibioticagebruik. Veel dieren worden gezond gehouden door ze antibiotica te geven, mensen kunnen via vlees of via de dieren in contact komen met bacterie die wel tegen de antibiotica kunnen. Je kunt dat niet meer met een antibiotica genezen worden. Een voorbeeld hiervan is de Q-koorts.

Als laatste is er probleem van dierenwelzijn, denk maar eens aan de plofkippen.

 

Er worden verschillende oplossingen gegeven om de landbouw duurzamer te maken.

1. Er is een groep die zegt dat de landbouw nog efficiënter kan door nog meer intensivering, schaalvergroting en technologie. Bijvoorbeeld door de genen van gewassen en dieren aan te passen.

2. Andere zeggen juist dat er een minder intensieve veehouderij moet komen en dat er meer rekening gehouden moeten worden met dierenwelzijn. Hierdoor heb j minder volksgezondheidsrisico’s en minder milieuproblemen. Een gevolg van deze manier is dat er meer land nodig is.

3. Een derde groep zegt: “ je moet anders consumeren”. Dit betekent bijvoorbeeld minder milieubelastend eten gebruiken, dit kan door minder vlees en zuivel te eten. Er bestaan genoeg plantaardige alternatieven die minder landbouwgrond vragen, zoals bonen. Ook kunnen we bewust kiezen om producten te kopen die onder diervriendelijke omstandigheden zijn geproduceerd en als laatste is het tegen gaan van voedselverspilling een belangrijk punt.

Welke van de drie opties ook word gekozen, uit bovenstaande tekst kun je opmaken dat alle verschillende partijen uit de productieketen en de overheden mee moeten doen.

Veel supermarkten hebben al biologische en ecologische producten. Ook boeren zijn veel bezig met het verbeteren van het dierenwelzijn of het biologisch telen door geen pesticiden te gebruiken. Maar uiteindelijk moet de consument het product kopen: die moet een beetje extra geld over hebben voor de duurzame, diervriendelijke en gezonde producten. 

2. Stabiliteit: Voedsel wordt uit de natuur gehaald, bijvoorbeeld door vis te vangen.   En voedsel wordt verbouwd. De aardappels die je eet komen bijvoorbeeld van het akkerland bij jou uit het dorp/stad. Om de aardappels te verbouwen heb je onder andere land en water nodig. Bij stabiliteit gaat het er om dat deze natuurlijk hulpbronnen( de grond en het water) niet opgemaakt of vervuild worden. Deze vervuiling komt bijvoorbeeld door het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen.

Zo kan in de toekomst nog meer voedsel gemaakt worden.

Maar stabiliteit gaat ook over prijzen die gelijk en niet te hoog zijn.

 

Natuurlijke hulpbronnen zijn alle stoffen die in de natuur aanwezig zijn en onmisbaar zijn voor de mens. Hulpbronnen zijn materialen die ‘helpen’ producten zoals eten en auto’s te produceren.

 Ook andere levende organismen zoals planten, vissen en dieren zijn afhankelijk van hulpbronnen om goed te kunnen leven.

Voorbeelden van natuurlijke hulpbronnen zijn: water, meststoffen en energie.

 

 

 

 

 

3. Toegang: hierbij gaat het er om of de mensen bijvoorbeeld het geld hebben om eten te kopen. Of wanneer er een natuurramp is geweest er genoeg voedsel naar het gebied wordt gebracht.

“Honger komt niet alleen doordat er te weinig voedsel beschikbaar is. Honger wordt ook veroorzaakt door armoede, er is dan wel eten maar de mensen kunnen geen eten kopen of landbouwhulpmiddelen zoals tractors en meststoffen om hun land te verbouwen. In Nederland gaan arme mensen naar de voedselbank of krijgen mensen een uitkering waarvan ze eten kunnen kopen. In ontwikkelingslanden bestaan deze mogelijkheden niet.Of door slecht onderwijs, mensen weten niet goed wat goed en minder goed voor je is. Maar armoede kan ook komen doordat er bijvoorbeeld geen goede toegang tot een gebied is. Er zijn veel mensen die uren moeten lopen om water te gaan halen en de markt om voedsel te kopen is soms nog verder weg.”

Nog een andere reden van armoede is dat mensen geen eerlijke prijs krijgen voor hun product. Het meeste geld gaat naar de verwerking en de handel.

 

Wat ga je doen?

Bekijk klassikaal het volgende filmpje als onderbouwing van de tekst: https://www.youtube.com/watch?v=WGvgV8CeB4I

Maak vervolgens de andere opdrachten die bij les 2 horen.

 

Waar moet je opletten?

Als je informatie opzoekt op het internet is het belangrijk dat je controleert of de site die je gebruikt betrouwbare informatie geeft. Als je hier niet zeker van bent, kun je je docent vragen. 

Opdrachten!

2.

Ga naar: http://http://www.voetafdruk.nl/?page_id=22 en vul de vragenlijst is.

a) Vergelijk je resultaten met de resultaten van je buurman of buurvrouw.

b) Geef 3 tips en 3 tops als advies voor je buurman of buurvrouw. Noteer ze in de tabel.

 

Tips

Tops

1.

1.

2.

2.

3.

3.

Open bestand Tips & Tops noteren

3.   Gebruikt de tekst ‘wat moet je weten?’.

a) welke drie manieren om landbouw duurzamer te maken zijn er?

b) Noteer de voor- en nadelen van de drie manieren van verbouwen

 

Optie

Voordelen

Nadelen

1

………………………………

………………………………

………………………………

………………………………

 

2

………………………………

………………………………

………………………………

………………………………

 

3

………………………………

………………………………

………………………………

………………………………

 

c) Stel je voor dat jij je een eigen bedrijf hebt en je moet kiezen uit 1 van de drie manieren van verbouwen die in de tekst bij ‘Wat moet je weten’ staan beschreven, waar kies jij dan voor? En waarom?

 

 

Open bestand Opdracht 3 Les 2, invuldocument

Begeleidende documenten docent

Open bestand Docentenhandleiding MBO Agri & Food

Open bestand Docentenhandleiding Bijlage 1 werkblad, MBO Food Agri

Open bestand Docentenhandleiding Bijlage 2 plaatjes, MBO Food Agri

Open bestand Leerarrangement MBO Agri & Food

Open bestand Leerarrangement bijlage 1 Werkblad, MBO Agri Food

Open bestand Leerarrangement bijlage 2 Plaatjes, MBO Agri Food

Open bestand Framework MBO Food Agri

Open bestand Rubric Matrix MBO Food Agri

Open bestand Synergie werkprocessen Agri Food

Open bestand Boterhammen Calculator

VMBO (Basis, Kader, Gemengd en Theoretisch)

Food/t Print (Les 2)

Doel

De Leerling is zich bewust van de keten achter het eindproduct –inclusief de beschikbaarheid-  en de voorwaarden om tot een duurzaam product te komen.

 

 

Beoordelingscriteria

De Leerling:

Kennis

  • Weet wat het begrip duurzaamheid betekent
  • Kent duurzaamheidsaspecten

 

Vaardigheden

  • Kan verschillende labels herkennen en onderscheiden(fairtrade, organic, rainforest, etc.)
  • Kan bedrijven herkennen die duurzaamheid in het bedrijf doorvoeren

 

Gedrag

  • Vermijdt zeer goedkope/niet duurzame producten

 

Wat heb je nodig?

  • computer

 

Wat moet je weten?

Duurzaamheid

Duurzaam voedsel, wat is dat eigenlijk? Duurzaam voedsel betekent dat alle mensen die bijdragen aan het maken van een product er goed over na denken hoe ze het product het beste kunnen maken zonder teveel afval te produceren. Maar ook of dieren niet lijden en of de mensen die werken wel genoeg betaald krijgen.

Om bijvoorbeeld brood te maken heb je graan nodig dat op het akkerland verbouwd wordt. En je hebt zout nodig dat uit Italie komt. Maar je hebt ook water nodig. Al kun je zo duurzaam mogelijk maken.

Er zijn 9 onderwerpen waar bij duurzaamheid vaak op gelet wordt:

  1. water
  2. energie
  3. emissies
  4. transport
  5. reststromen
  6. dierenwelzijn
  7. biodiversiteit
  8. arbeid
  9. bodemvruchtbaarheid
  10. eerlijke handel

 

Emissies gaat over het verminderen van de uitstoot van gassen zoals CO2 uitstoot. Deze uitstoot leidt tot klimaatverandering of giftige stoffen die land en water vervuilen.

Het verminderen van reststromen betekent dat je zo min mogelijk restafval wil maken. Zoals bijvoorbeeld plastic dat om een komkommer zit.

Biodiversiteit gaat over het telen van gewassen zoals mais waarbij de schade aan het milieu zo klein mogelijk is. Bijvoorbeeld door het gebruik van milieuvriendelijke bestrijdingsmiddelen.

 

2. Stabiliteit: Voedsel wordt uit de natuur gehaald, bijvoorbeeld door vis te vangen.  En voedsel wordt verbouwd. De aardappels die je eet komen bijvoorbeeld van het akkerland bij jou uit het dorp/stad. Om de aardappels te verbouwen heb je onder andere land en water nodig. Bij stabiliteit gaat het er om dat deze natuurlijk hulpbronnen( de grond en het water) niet opgemaakt of vervuild worden. Deze vervuiling komt bijvoorbeeld door het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen.

Zo kan in de toekomst nog meer voedsel gemaakt worden.

Maar stabiliteit gaat ook over prijzen die gelijk en niet te hoog zijn.

Natuurlijke hulpbronnen zijn alle stoffen die in de natuur aanwezig zijn en onmisbaar zijn voor de mens. Hulpbronnen zijn materialen die ‘helpen’ producten zoals eten en auto’s te produceren.

 Ook andere levende organismen zoals planten, vissen en dieren zijn afhankelijk van hulpbronnen om goed te kunnen leven.

Voorbeelden van natuurlijke hulpbronnen zijn: water, meststoffen en energie.

 

 

 

 

 

3. Toegang: hierbij gaat het er om of de mensen bijvoorbeeld het geld hebben om eten te kopen. Of wanneer er een natuurramp is geweest er genoeg voedsel naar het gebied wordt gebracht.

“Honger komt niet alleen doordat er te weinig voedsel beschikbaar is. Honger wordt ook veroorzaakt door armoede, er is dan wel eten maar de mensen kunnen geen eten kopen of landbouwhulpmiddelen zoals tractors en meststoffen om hun land te verbouwen. In Nederland gaan arme mensen naar de voedselbank of krijgen mensen een uitkering waarvan ze eten kunnen kopen. In ontwikkelingslanden bestaan deze mogelijkheden niet.Of door slecht onderwijs, mensen weten niet goed wat goed en minder goed voor je is. Maar armoede kan ook komen doordat er bijvoorbeeld geen goede toegang tot een gebied is. Er zijn veel mensen die uren moeten lopen om water te gaan halen en de markt om voedsel te kopen is soms nog verder weg.”

Nog een andere reden van armoede is dat mensen geen eerlijke prijs krijgen voor hun product. Het meeste geld gaat naar de verwerking en de handel.

Wat ga je doen?

Bekijk klassikaal het volgende filmpje als onderbouwing van de tekst: https://www.youtube.com/watch?v=WGvgV8CeB4I

Maak vervolgens de andere opdrachten die bij les 2 horen.

 

Waar moet je opletten?

Als je informatie opzoekt op het internet is het belangrijk dat je controleert of de site die je gebruikt betrouwbare informatie geeft. Als je hier niet zeker van bent, kun je je docent vragen. 

Opdrachten!

2.

Ga naar: http://http://www.voetafdruk.nl/?page_id=22 en vul de vragenlijst is.

a) Vergelijk je resultaten met de resultaten van je buurman of buurvrouw.

b) Geef 3 tips en 3 tops als advies voor je buurman of buurvrouw. Noteer ze in de tabel.

 

Tips

Tops

1.

1.

2.

2.

3.

3.

Open bestand Tips & Tops noteren

3.

Doe klassikaal de opdracht ‘ evaluatie in beeld’. Je mag 1 beeld kaartje uitzoeken en hiervan aangeven wat je hebt geleerd. 

Begeleidende documenten docent

Open bestand Docentenhandleiding VMBO

Open bestand Leerarrangement VMBO

Open bestand Framework VMBO

Open bestand Rubric matrix VMBO

Open bestand Boterhammen Calculator

  • Het arrangement Voedselzekerheid VMBO(Basis, Kader, Gemengd, Theoretisch) & MBO(niveau 2,3 en4) is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Carlijn Pontenagel Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2014-10-05 13:28:34
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Project informatie en samenwerkingsverbanden

    Dit project is tot stand gekomen door een samenwerking tussen de Groen Kenniscoöperatie, de WUR en een extern onderwijs advies bureau.

     De GKC vindt het belangrijk dat er een besef bestaat van het begrip voedselzekerheid en de problemen, oplossingen en kansen die er op het gebied van voedselzekerheid zijn.

    Het doel is om een zo groot mogelijk aantal leerlingen en leerlingen te bereiken.

    Meer informatie

    Deze oplage is voor een ieder openbaar te gebruiken. U mag het Document kopiëren en verspreiden in elk medium, alleen voor niet-commerciële doeleinden, onder het voorbehoud dat deze Licentie, de auteursrechtelijke kennisgevingen en de licentiekennisgeving die aangeeft dat deze Licentie van toepassing is op het Document weergegeven worden in alle kopieën, en dat u geen enkele andere voorwaarde toevoegt aan de voorwaarden van deze Licentie. U mag geen technische maatregelen nemen die het lezen of verder kopiëren van de exemplaren die u maakt of verspreidt belemmeren of controleren.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Beste docent, Leuk dat je met deze lessen aan de slag wilt in je klas. Met dit leerarrangement kan je direct aan de slag om leerlingen bekent te maken met het thema ‘Voedselzekerheid’. Filmpjes ondersteunen de stukjes theorie die als onderbouwing van de opdrachten gelden. Het leerarrangement bevat 4 lessen, de lessen kunnen aan alle vier de niveaus gegeven worden. Doormiddel van tips die vermeld staan in deze docentenhandleiding kun je toch de moeilijkheidsgraad van de lessen aanpassen aan het niveau. Daarnaast bevat het leerarrangement ook een les rond hoeveel je zou moeten eten. Daarin analyseren en vergelijken we het voedsel en de hoeveelheden van de leerlingen maar ook van families uit verschillende werelddelen. Tijdens de vierde les wordt hier onder de loep genomen hoe jij bij kunt dragen aan een ‘voedselzekere’ wereld, ook je kennis over voedselzekerheid getest en besproken. Het leerarrangement is ontwikkeld voor VMBO leerlingen uit de basisberoepsgerichte (BB), kaderberoepsgericht (KB), gemengde leerweg (GL) en de theoretische leerweg (TL) om hen kennis te laten maken met het thema ‘voedselzekerheid’. Hiermee wil de GKC (Groen Kennisnet) bewustwording realiseren. De GKC hoopt hiermee leerlingen mee te kunnen geven dat eigen keuzes ‘mondiaal’ effect sorteren. Er word niet alleen naar het probleem gekeken, er worden ook oorzaken, gevolgen en oplossingen vanuit verschillende invalshoeken aangekaart. Tijdens deze kennismaking met voedselzekerheid wordt er gebruikt gemaakt van een leslokaal met ICT voorzieningen. Veel Plezier!
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    0 uur en 50 minuten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Pontenagel, Carlijn. (2014).

    Voedselzekerheid VMBO(Basis, Kader, Gemengd, Theoretisch) & MBO(niveau 2,3 en4)

    https://maken.wikiwijs.nl/52271/Voedselzekerheid_VMBO_Basis__Kader__Gemengd__Theoretisch____MBO_niveau_2_3_en4__