PORTFOLIO
Plaats in je portfolio de uitwerking van:
- de startopdracht
- de portfolio-opdrachten
- de eindopdracht (bewijzen van uitvoering zoals: documenten, foto's en/of kort verslagje van werkproces en resultaat)
DOEL
Je kunt:
- doelen stellen (SMART)
- omgaan met feedback
- je eigen werk plannen
- lesstof effectief bestuderen
- overleggenen reflecteren
STARTOPDRACHT
Tijd
1 uur + 30 minuten
Doel
Je kunt inzicht tonen in:
- jouw doelgerichtheid
- het leren van nieuwe dingen
- hoe jij je werk plant
- hoe efficiënt jij studeert
- goede samenwerking
Opdracht
Maak de volgende 5 opdrachten. Ze gaan over studievaardigheden. Vaardigheden die je nodig hebt om op het MBO goede resultaten te halen, tijdig een passend BPV-bedrijf te vinden en je BPV met succes uit te voeren.
Heb je de vijf opdrachten gemaakt? Schrijf dan een kort verslag. Inhoud:
- wat je geleerd hebt over jouw studievaardigheden
- per opdracht jouw score
- per opdracht jouw antwoorden
Mail jouw verslag naar je docent. Noteer in de bestandsnaam de opdracht en je eigen naam. Bewaar het bestand in je portfolio.
(1) Test je doelgerichtheid
(2) Test jouw ideeën over leren
(3) Test hoe goed jij plant
(4) Test hoe effectief jij studeert
(5) Ideeën over samenwerken
Wat zijn volgens jou:
a. de voordelen van samenwerken
b. problemen die bij samenwerken kunnen optreden
c. tips om problemen bij samenwerken te voorkomen of op te lossen
Maak aantekeningen voor jezelf over deze drie punten.
Vorm een groepje met andere leerlingen. Leg jullie ideeën naast elkaar.
Kom samen tot het beste antwoord. Neem één groot vel papier. Noteer hierop jullie gezamenlijke antwoord op a, b en c.
Presenteer jullie ideeën aan de andere groepen. Geef elkaar feedback.
Had je tijdens deze opdracht moeite met samenwerken? Dan kun je nog veel leren in onderdeel 5, waarin je met een groepje samebwerkt en samen kijkt hoe je dat goed kunt doen.
1. DOELEN STELLEN
1. Hoe bereik jij je doelen?
Tijd
15 minuten
Doel
Je kunt aangeven wat jij doet om jouw doelen te bereiken.
Weten
Hoe zorg jij dat je studie vlot verloopt en dat je straks je diploma haalt? Jezelf doelen stellen en daaraan vasthouden, helpt je bij studie en werk.
Opdracht
Download en beantwoord de vragen.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam. Of maak voor jezelf aantekeningen op een kladblaadje.
2. Een doel SMART formuleren
Tijd
30 minuten
Doel
Je kunt:
- een doel zo formuleren dat het makkelijker te bereiken is
- een doel zo formuleren dat je goed kunt beoordelen wanneer het doel bereikt is
Opdracht A
Bedenk een doel. Welke vaardigheden wil je ontwikkelen? Waaraan wil je werken? Wat wil je veranderen? Het moet iets zijn waar je de komende week aan kunt werken.
Formuleer je doel voor jezelf, doe dit zo goed mogelijk.
Weten
Een SMART-doel is een heldere afspraak. Zo is het voor iedereen duidelijk wat je gaat doen, wanneer en hoe. SMART betekent letterlijk slim, maar de letters van het woord hebben ook elk hun betekenis:

Dit is niet SMART:
"Ik ga heel erg mijn best doen, zodat ik aan het einde een mooi diploma heb."
Niet Specifiek omdat het niet helder is wat je precies gaat doen.
Niet Meetbaar omdat 'je best doen' voor iedereen iets anders kan betekenen.
Niet Tijdsgebonden omdat het niet duidelijk is wanneer 'het einde' is.
Opdracht B
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
3. En wat als je je doel niet haalt?
Tijd
15 minuten
Doel
Je kunt goed uitleggen waarom je het belangrijk vindt om aan je doel(en) te werken.
Weten
Kijk ook eens naar wat er mis zou kunnen gaan. Bij de leerling die bijvoorbeeld steeds te laat komt, kunnen de gevolgen als het mis gaat best groot zijn. Denk aan weggestuurd worden door je BPV-bedrijf of van school af moeten. Hierover nadenken kan je helpen je extra in te spannen voor je doel.
Opdracht
Om deze opdracht te maken, heb je de uitwerking van opdracht 2 nodig.
Download en beantwoord de vragen om jouw doel nog realistischer te maken.
4. Portfolio en begeleiding
Tijd
15 minuten
Doel
Je kunt het belang van een portfolio uitleggen.
Weten
Hoe laat je jouw ontwikkeling aan anderen zien? Hoe toon je aan dat je bepaalde vaardigheden beheerst? Daarvoor stel je een portfolio samen. Dit is een verzameling van jouw resultaten (producten en beoordelingen). Hiermee kun je aantonen hoe ver je bent in je ontwikkeling. Met je portfolio toon je dus aan welke vaardigheden je beheerst en welke competenties je hebt ontwikkeld.
Je kunt het je voorstellen als een rugzak, waarin je tijdens je opleidingen bewijsstukken verzamelt:

Met jouw begeleider(s) op school kijk je regelmatig hoe ver je bent met je opdrachten en jouw ontwikkeling. Je kijkt samen naar jouw portfolio. Is het goed gevuld? Toon je ermee aan wat je al kunt?
Bereid voortgangsgesprekken altijd goed voor. Ga van tevoren na hoe het met je studie gaat: Wat staat er in je portfolio? Welke doelen heb je jezelf gesteld? In hoeverre heb je ze bereikt? Hoe wil je verder? Waarbij heb je hulp nodig?
Tijdens de thema's van LOB plaatst je steeds de startopdracht, portfolio-opdrachten en de eindopdracht in je portfolio.
Opdracht
Geef in eigen woorden aan waarom je een portfolio samenstelt.
Bespreek gezamenlijk jullie antwoorden.
PORTFOLIO-OPDRACHT 1
Tijd
- 30 minuten doel beschrijven (in POP-formulier)
- 1 week werken aan het doel
- 15 minuten evalueren: nagaan of je het gehaald hebt
Doel
Je laat zien dat je doelen SMART formuleert en evalueert.
Opdracht
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
2. OMGAAN MET FEEDBACK
5. Kritiek ontvangen
Tijd
30 minuten
Doel
Je kunt op een goede manier kritiek ontvangen.
Weten
Kritiek kan hard aankomen, zeker als jij dacht dat je het goed deed. Toch is kritiek nodig. Zonder kritiek leren we niet van elkaar.
De meeste mensen vinden het moeilijk om kritiek te krijgen. Zeker als iemand jou eens flink de waarheid zegt. Als je niet goed reageert, kan kritiek uitlopen op ruzie.
Kritiek ontvangen is een kunst. Door goed met kritiek om te gaan kun je ruzie voorkomen en suggesties krijgen om dingen beter te doen. Hieronder staan tips over hoe je kunt omgaan met kritiek of meer algemeen met feedback.

Hieronder een toelichting per punt uit bovenstaande lijst:
- Luister aandachtig.
Begin met actief luisteren. Laat zien dat je aandacht hebt voor wat de ander zegt. Bijvoorbeeld door: niets zeggen, knikken, hummen, aantekeningen maken en oogcontact.
- Vraag om toelichting.
Probeer de feedback te begrijpen. Is je niet helemaal duidelijk wat de ander bedoelt? Vraag dan om uitleg. Bijvoorbeeld: "Je zegt dat het je stoorde dat ik te laat was. Wanneer was dat precies? Wat hadden we afgesproken?"
- Bedank voor de informatie en de moeite.
Je hebt informatie gekregen waarmee jij je voordeel kunt doen. Bovendien doet de ander moeite om jou feedback te geven. Hak zijn kop niet af als dank! Een gouden regel is daarom: bedank de ander voor de informatie: "Ik wist niet dat mijn gedrag dit effect had. Fijn dat je me dit vertelt." Soms lukt dit niet meteen, bijvoorbeeld als iemand erg boos op je is. Probeer het dan later te doen.
- Denk over de feedback na en laat weten dat het overkomt.
Wie feedback ontvangt, beoordeelt zelf wat hij ermee gaat doen. Verdedig jezelf niet. Je kunt beter vragen wat de ander wel wenst en waarom. Als je dat begrijpt, kun je beter beslissen of je er iets mee gaat doen. Bijvoorbeeld: "Je zegt dat je het gevoel hebt dat ik je niet serieus neem. Hoe kan ik je laten merken dat ik dat wel doe?"
- Doe er iets mee.
Laat de feedbackgever weten wat je met zijn commentaar doet. Als je besluit er niets mee te doen, zeg je het ook. Bijvoorbeeld: "Ik heb gehoord wat je zei maar ik ben het niet met je eens." of: "Ik ben het met je eens, de volgende keer maken we vooraf afspraken.
Tip bij dit alles: Overdrijf niet en blijf positief. Deze dingen kun je beter niet doen:
- Jezelf er bovenop nog kritiek geven: "Ik kan ook niets.
- Overdreven excuses maken: "Sorry, ik ben hier ook zo slecht in.
- Gaan mokken en je terug trekken: "Ik doe alles fout."
Opdracht
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
6. Vragen om feedback
Tijd
20 minuten
Doel
Je kunt:
- aangeven waarom het goed is om feedback te vragen
- op een goede manier om feedback vragen
Weten
Als kind krijg je veel feedback. We noemen dat opvoeden. Als je ouder wordt, krijg je minder feedback. Volwassenen geven elkaar niet zo snel ongevraagd commentaar. Toch is de mening van anderen over wat jij doet nuttig.
Weet je niet zeker of je iets goed doet? Vraag dan om feedback. Het kan je twijfel wegnemen of je kunt het gebruiken om jezelf te verbeteren.
Weet je niet zeker of je het goed doet? Vraag dan om feedback. Het kan je twijfel wegnemen of je kunt het gebruiken om jezelf te verbeteren.
Feedback vragen is niet makkelijk. Je stelt je kwetsbaar op, daar is moed voor nodig. Maar je neemt ook iemand in vertrouwen, de meeste mensen waarderen dat wel. Als je het prettig vindt, mag je vragen of de ander vertrouwelijk met jouw vraag om wil gaan.
Bedank de ander voor de hulp.

Opdracht
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
7. Complimenten ontvangen
Tijd
15 minuten
Doel
Je kunt op een positieve manier complimenten ontvangen.
Weten
Veel mensen vinden het moeilijk om met complimenten om te gaan.
Drie voorbeelden:
- A: "Wat heb jij mooie kleren aan!" B: "Och, die zijn van vorig jaar."
- A: "Wat kun jij toch goed voorzitten!" B: "Ach joh, dat kan iedereen."
- A: "Wat een goed verslag!" B: "Kwestie van concentratie hé."
Deze reacties hebben vaak te maken met valse bescheidenheid. We komen er niet graag voor uit dat we ergens goed in zijn. Maar voor de ander is het niet fijn. Het lijkt of we zijn compliment niet serieus nemen.

Opdracht
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
8. Kritiek geven
Tijd
20 minuten
Doel
Je kunt op een juiste manier opbouwende kritiek (= constructieve feedback) geven.
Weten
De bedoeling van opbouwende kritiek is het verbeteren van de situatie, zonder iemand te kwetsen. Daar zijn regels voor.

Hieronder een toelichting op bovenstaande punten:
- Gebruik een ik-boodschap.
Zeg bijvoorbeeld: "Ik hoor je hard praten en ik heb daar last van."
Een jij-boodschap zou zijn: "Jij praat te hard." Met een jij-boodschap zeg je: 'jij doet iets fout'. Daardoor gaat de ander zichzelf verdedigen. Een ik-boodschap is minder aanvallend.
- Beschrijf specifiek en recent gedrag, dat veranderbaar is.
Specifiek betekent 'duidelijk te beschrijven'. Recent betekent 'kort geleden gebeurd'. "Jij komt altijd te laat" is niet specifiek en niet recent.
Iemand vragen of hij wat zachter wil praten is prima, dat kan iemand veranderen. Maar iemand vragen om direct op te houden met stotteren, dat kan niet.
- Geef aan welk effect het gedrag op jou heeft.
Dit sluit aan bij de ik-boodschap. Jij hebt er last van. Je kunt je bijvoorbeeld niet concentreren, je kunt je planning niet halen of je voelt je niet begrepen.
- Wacht even, geef de ander de ruimte om te reageren.
Houd even je mond, vraag dan of de ander je begrepen heeft. Ga zo nodig na of hij zich het voorval herinnert. Geef extra uitleg als dat nodig is.
- Beschrijf het gewenste gedrag.
Je wilt graag dat de ander zijn/haar gedrag verandert. Het kan helpen om duidelijk te zeggen hoe jij het wil.
- Zoek samen naar een oplossing die voor beiden goed is.
Je denkt vaak dat de ander kan doen wat jij vraagt, maar dat is niet altijd zo. Vraag dat dus aan de ander. Kan de ander niet doen wat je vraagt? Probeer dan samen iets anders te verzinnen. Als de ander actief meedenkt, is de kans groter dat hij zich daarvoor inzet
Opdracht
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
9. Complimenten geven
Tijd
20 minuten
Doel
Je kunt op een juiste manier complimenten geven.
Weten
Als je feedback geeft, geef je opbouwende kritiek of een compliment.
Mensen leren vaak meer van commentaar op wat ze goed hebben gedaan dan van kritiek op fouten.
Een compliment bevordert de sfeer en stimuleert de inzet van mensen.

Er bestaan twee soorten complimenten. Je kunt een compliment geven over een 'eigenschap' en over het 'proces'.
Met een eigenschapscompliment prijs je iemand om hoe hij is. De ander vindt het vast prettig, maar het zegt niets over wat de ander heeft gedaan. De persoon heeft dus weinig invloed op het ontvangen van een compliment. Je daagt hem daarmee niet uit om te verbeteren.
Met een procescompliment zeg je iets positiefs over wat iemand heeft gedaan. Dit is iets waar de andere persoon invloed op heeft en trots op mag zijn. Hiermee stimuleer je de ander het een volgende keer nog beter te doen.
Voorbeelden van procescomplimenten zijn: "Ik ben verbaasd dat het nu al af is. Hoe is je dat gelukt?" of: "Ik vind het knap hoe je die klus toch afgemaakt hebt."
Hier een voorbeeld:

Opdracht
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
PORTFOLIO-OPDRACHT 2
Tijd
30 minuten
Doel
Je laat zien dat je kritiek op een goede manier ontvangt en geeft.
Opdracht
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
3. PLANNEN
10. Plannen BPV-voorbereiding
Tijd
- Actielijst maken (opdracht 9a t/m 9d): 30 minuten
- informatie over voorbereiding BPV door BPV-coördinator of BPV-begeleider: … minuten
- planning maken (opdracht 9e en 9f): 30 minuten
- planning bijhouden (opdracht 9g): ... weken
- planning evalueren (opdracht 9h): 20 minuten
Doel
Je kunt een planning maken, bijhouden en evalueren.
Weten
BPV is een belangrijk onderdeel van je opleiding. Je moet op tijd een goed BPV-bedrijf zien te vinden. Maar wanneer is 'op tijd' en wat voor stappen moet je nemen? Zorg dat je via de BPV-coördinator of jouw BPV-begeleider de juiste informatie krijgt.

Opdracht
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
11. Je studietaken verdelen
Tijd
- 30 minuten planning maken
- 1 week uitvoeren van planning
- 10 minuten evalueren
Doel
Je kunt je huiswerk goed verdelen over een week
Weten
Misschien werd er tijdens je vorige opleiding veel voor je geregeld. De leerkrachten gaven je kleine stukken huiswerk mee voor de volgende dag of week. Als je dat op tijd maakte, was er niets aan de hand.
Tijdens deze opleiding krijg je geen kleine stukjes huiswerk mee. Je krijgt af en toe zelfs een stapel voor de hele maand in een keer. Je moet nu zelf plannen wat je wanneer gaat doen. Je coach ondersteunt je wel, maar je moet het zelf uitvoeren.
Je krijgt misschien ook meer huiswerk dan je gewend bent. En velen van jullie hebben al een bijbaantje. Je zou soms wel 100 minuten in een uur willen hebben.
Wie goed plant, overziet wat hij wanneer gaat doen. Als er dan onverwacht iets extra's gevraagd wordt, weet je of daar ruimte voor is.
Zeven tips om je tijd goed in te delen:
- Studeer zo mogelijk elke dag, ook in het weekend.
- Streef naar een vast ritme, dus probeer op vaste tijden te studeren. Je biologische klok helpt je dan om dit te doen.
- Probeer je studie gelijkmatig over de dagen te verdelen. Schuif hiervoor waar mogelijk met andere activiteiten.
- Plan tijd voor ontspanning in, ook in een toetsperiode. Dit helpt je om betere resultaten te halen.
- Leer vanaf het begin van het schooljaar voor alle thema's. Door de leerstof bij te houden, neem je ook meer op in de lessen.
- Stop tijdig. Ga niet door met leren tot vlak voor het slapen, neem juist dan nog even een pauze en ontspan je. Je slaapt dan beter.
- Probeer wat ruimte vrij te houden voor onverwachte dingen. Het is prettig om daaraan af en toe te mogen toegeven.
Opdracht
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
12. Gespreid leren toets
Tijd
- 25 minuten planning maken
- de geplande periode studeren
- 10 minuten evalueren
Doel
Je kunt:
- de leerstof voor een toets handig verdelen
- het studeren voor een toets goed inplannen
Weten
Misschien kon je bij jouw vorige opleiding huiswerk maken tijdens schooltijd. Misschien hoefde je toen nog nauwelijks te leren voor een toets. Misschien vond je het niet erg als je de leerstof na de toets vergat.
We nemen aan dat je deze opleiding koos omdat je het vak wilt leren. De vakkennis heb je nodig in je beroep of verdere studie. Je moet deze kennis dus langer onthouden. Je leert nu niet alleen voor een toets op school.
Als je iets moet onthouden, helpt herhaling. Je geheugen slaat beter op als je de leerstof een aantal keren bestudeert.
Plan daarom je huiswerk voor een toets zo dat je meerdere keren naar de leerstof kunt kijken.


Opdracht
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
13. 'Nee' zeggen/plan bewaken
Tijd
15 minuten
Doel
Je kunt op tijd 'nee' zeggen en zo verstoringen van je planning voorkomen.
Weten
Het uitvoeren van een planning valt soms niet mee. Soms is het moeilijk 'nee' zeggen tegen mensen die jou vragen iets anders te gaan doen. Veel mensen zeggen gemakkelijker 'ja' dan 'nee' en beloven zo soms dingen, die ze eigenlijk liever niet zouden doen.
'Nee' zeggen is makkelijker op de volgende manier:
- Je zegt: "Nee, nu kan het niet."
- Je laat zien dat je meeleeft met hoe de ander zich voelt.
- Je doet een voorstel voor een ander moment.
Een voorbeeld: "Nee, ik heb nu geen tijd. Ik snap dat het vervelend voor je is, maar ik moet nu echt studeren. Morgen om vijf uur kan ik wel. Heb jij dan misschien ook tijd?"
Een tip: Maak niet automatisch tijd voor onverwacht bezoek. Sta op als iemand onverwacht binnenkomt en maak vriendelijk, maar beslist een afspraak voor een ander moment. Oefen in 'nee' zeggen!
Nog een tip: betrek je huisgenoten bij je studie. Vertel ze over je planning, zodat zij je de tijd en rust geven die je nodig heb. Misschien kun je zelfs mogelijk bezoek alvast zeggen dat je het druk hebt.
Opdracht
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
14. Stoorzenders uitschakelen
Tijd
15 minuten
Doel
Je kunt problemen met je planning oplossen.
Weten
Ongevraagd bezoek kan je planning verstoren. Maar er kan veel meer misgaan. Een aantal andere stoorzenders zijn bijvoorbeeld:
- een lastig studieonderdeel
- een onduidelijke taak
- te veel andere zaken aan je hoofd
- een rommelige werkplek
- een onrustige werkplek
Hier volgen per mogelijke ‘stoorzender’ wat tips. Lees ze door voor de stoorzender(s) waar jij last van hebt!
- Een lastig studieonderdeel
Er zijn lastige studieonderdelen. Soms kost het moeite hieraan te beginnen.
- Begin met deze onderdelen, dan ben je nog fris.
- Als je delen van de tekst niet begrijpt, ga dan toch door. Schrijf op wat je niet snapte en vraag het later na.
- Heb je echt genoeg van dit lastige stuk? Ga dan nog 10 minuten door en neem dan een welverdiende pauze. Probeer daarna te kijken hoe dit onderdeel binnen het geheel past en ga dan naar een makkelijker stuk.
- Onduidelijk wat je moet doen
- Schakel hulp in als je niet weet hoe je een opdracht moet uitvoeren. Zoek iemand die het zou kunnen weten. Vraag hoe je het moet doen.
- Twijfel je of je het wel goed doet? Vraag dan om feedback aan iemand die het zou kunnen weten.
- Te veel andere zaken aan je hoofd
- Je studie is niet het enige waar je mee bezig bent. Soms heb je zoveel andere zaken aan je hoofd, dat studie er niet bij kan. Je onthoudt niets en kunt je aandacht er niet bij houden. Gaat het vooral om praktische zaken? Maak dan een lijstje. Mogelijk zijn er dingen bij die dringend zijn en weinig tijd kosten. Doe die dan eerst, dat lucht vaak op. Je kunt je daarna vast beter concentreren.
- Hoe goed je ook plant, soms heb je te weinig tijd. Dan is het misschien beter een andere activiteit te schrappen. Blijf wel tijd houden voor ontspanning!
- Een rommelige werkplek
- Houd je werkplek opgeruimd. Zo verlies je geen tijd met zoeken.
- Alleen de klus waaraan je werkt ligt in zicht.
- Project klaar? Opruimen! Gooi weg wat weg kan en berg de rest goed op.
Mensen bewaren erg veel. Als je twijfelt of je iets nog moet bewaren, vraag je dan af:
- waarvoor moet ik het bewaren? Zou ik het later nog nodig hebben?
- als ik het later nodig heb, is het dan nog bruikbaar? Zo nee, weg doen.
- Een onrustige werkplek
- Heb je last van andere mensen? Geef aan dat je last hebt van het geluid en vraag of het zachter kan (denk aan de regels van kritiek geven uit hoofdstuk 2).
- Heb je last van geluiden waar je geen invloed op hebt (bijv. straatwerkers)? Zoek dan naar de meest rustige werkplek. Denk hierbij aan de rustigste plek in je huis, de rustigste plek op school of bijvoorbeeld een plek in de openbare bibliotheek.
Opdracht
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
PORTFOLIO-OPDRACHT 3
Tijd
- 20 minuten planning maken
- 1 week werken volgens planning en afwijkingen noteren (meer gedaan, minder, ander moment, andere taak, enz.)
- 20 minuten conclusie
Doel
Je laat zien dat je een planning maakt, bijhoudt en evalueert.
Opdracht
Maak vóór het begin van een week een planning van je huiswerk in die week (zoals in de opdracht 'je studietaken over de week verdelen' of verdeel je huiswerk over een aantal dagen (zoals in de opdracht 'gespreid studeren voor een toets'). Werk één van deze beide opdrachten uit, zoals in die opdracht staat aangegeven.
4. EFFECTIEF STUDEREN
15. Leren met HAVLOT
Tijd
Een aantal uren
Doel
Je kunt technieken toepassen waardoor jij je leerstof beter onthoudt.
Weten
Tijdens deze opleiding krijg je veel leerstof aangeboden. Daarom leren we je technieken waardoor je deze leerstof beter op kunt nemen. HAVLOT is zo'n techniek.
HAVLOT kost tijd, maar je begrijpt en onthoudt de leerstof beter. Bij HAVLOT herhaal je de leerstof op verschillende manieren.
De letters verwijzen naar:

Bij 'overhoren' controleer je of je de leerstof goed begrepen hebt: Welke delen ken je nog onvoldoende? Deze delen bestudeer je dan later nog een keer. Dat overhoren kun je bijvoorbeeld op de volgende manieren doen:
- Iemand anders overhoort je. De overhoorvragen moeten passen bij hoe je de stof hebt bestudeerd. Dus: heb je de feiten geleerd, dan stelt de ander geen inzichtvragen.
- Maak een uittreksel: schrijf uit je hoofd in het kort op waar de leerstof over gaat. Doe dit zoveel mogelijk in eigen woorden, dan onthoud je het beter.
- Maak een schema met een verkorte weergave van het verhaal in kernwoorden en in een logische volgorde.
- Maak overhoorvragen waarvan je denkt dat ze in een toets zouden kunnen staan.
Bij 'totaal overzicht' zet je wat je geleerd hebt nog één keer op een rij. Doe dit op de dag vóór de toets. Hoe kun je dat doen? Daarvoor zijn diverse mogelijkheden:
- Vooral de moeilijke stukken nog eens doorlezen.
- Je afvragen waar je deze leerstof voor kunt gebruiken of toepassen.
- Je afvragen hoe deze leerstof samenhangt met eerder geleerde leerstof.
- De leerstof uitleggen aan een ander, want dan zie je de samenhang.
- Over de leerstof discussiëren. Je moet dan je eigen mening geven en je hoort de mening van anderen, wat verhelderend werkt.
- Samen met een klasgenoot elkaar overhoren. Geef elkaar feedback over hoe de stof bestudeerd is. Doe daar wat mee.
- In groepjes van vijf of zes discussiëren over de leerstof aan de hand van stellingen die de docent je geeft.
- Met klasgenoten bespreken waar je dit in je BPV terugvindt.
Opdracht
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
16. Aantekeningen en mindmap
Tijd
- 5 minuten les kiezen
- 1 uur aantekeningen maken
- 30 minuten aantekeningen vergelijken en feedback verwerken
- 30 minuten mindmap maken, vergelijken en feedback verwerken
Doel
Je kunt op verschillende manieren een overzicht maken van de leerstof.
Weten (1)
Aantekeningen zijn een verkorte weergave van wat je hebt gehoord of gelezen.
Soms vat de docent al wat samen. Veel studieboeken geven de inhoud in het kort weer. Maar meestal moet je ook zelf aantekeningen maken.

De voordelen van aantekeningen:
- Je volgt de les of het boek makkelijker.
- Je concentreert je beter.
- Je verwerkt nieuwe leerstof makkelijker.
- Een hulpmiddel bij het bestuderen en herhalen van de leerstof.
Tips bij het maken van aantekeningen:
- Noteer de datum en het onderwerp.
- Tijdens de les hoef je niet netjes te schrijven. Maar zorg dat het voor jezelf wel leesbaar blijft.
- Schrijf (kern)woorden op, geen hele zinnen. Gebruik afkortingen en tekens, maar wel telkens dezelfde, anders wordt het verwarrend.
- Schrijf niet te dicht op elkaar. Laat een ruime kantlijn vrij, daar kun je later nog wat bij schrijven (een voorbeeld of uitwerking).
- Vraag de docent om herhaling als dat nodig is voor een goede aantekening.
- Werk achteraf je aantekeningen uit. Daarmee herhaal je de leerstof, je kunt vragen stellen over dingen die niet duidelijk zijn en je kunt je uitwerking gebruiken bij het leren voor een toets.
Opdracht (1)
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
Weten (2)
Een eenvoudige manier om een schema te maken is het maken van een mindmap. Bij deze methode geef je tekenend de structuur van de leerstof weer. De mindmap heeft als voordeel dat het maken weinig tijd kost. Hieronder staat een voorbeeld.

Een mindmap heeft het belangrijkste begrip in het midden. Hoe verder weg, hoe minder belangrijk. Je leest hem met de klok mee, vanaf 1 uur (rechts boven).
Studeren is in dit voorbeeld dus het kernbegrip, dit kan bijvoorbeeld de titel van een hoofdstuk zijn. De begrippen eromheen (geheugen, aandacht, motivatie en studievaardigheid) zijn dan de titels van de paragrafen, daaromheen staan de belangrijkste onderdelen daarvan.
Opdracht (2)
Maak een mindmap over 'tips bij het maken van aantekeningen' (zie onder 'Weten 1'). Doe dit op een blanco vel papier of maak een digitale mindmap. Je kunt ook digitaal een mindmap maken.
Wissel het resultaat uit met een klasgenoot. Geef elkaar feedback. Verbeter je werk als dat nodig is.
Laat het resultaat zien aan de docent.
Krijg jij leerstof beter in beeld door het gebruik van een mindmap? Praat hier samen over.
PORTFOLIO-OPDRACHT 4
Tijd
- 5 minuten kiezen van de leerstof die je gaat bestuderen
- 5 minuten kiezen van de delen van HAVLOT die je gaat toepassen
- enkele uren studeren 30 minuten verslag schrijven (toegepaste delen van HAVLOT, per deel van HAVLOT jouw voordeel tijdens het studeren, delen van HAVLOT die je in de toekomst wilt blijven gebruiken)
Doel
Je laat zien dat je (onderdelen van) HAVLOT toepast.
Opdracht
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
5. SAMENWERKING/REFLECTIE
17. Oefenen met samenwerken
Tijd
1 uur + 30 minuten
Doel
Je kunt goed samenwerken.
Weten
Samenwerken gaat meestal zonder moeite als de taak overzichtelijk is. Je spreekt gewoon af wie wat doet. Gaat het om grotere projecten met meer personen? Dan moet je in het begin goed afspreken wat er moet gebeuren en wie wat doet en daarna telkens afstemmen hoe het gaat. Je kunt daarbij onderstaande stappen volgen.
1. Afspraken maken (overleg samen over de aanpak van het project)
- Bedenk eerst allemaal voor jezelf hoe je het wilt doen. Overleg daarna met de groep.
- Geef elkaar ruimte om ideeën in te brengen. Luister rustig naar elkaar.
- Stel vragen aan de ander voordat je kritiek geeft.
- Geef constructieve feedback, bijvoorbeeld: "Goed idee: maar is het niet beter die brief eerder te versturen?"
- Maak samen een lijst van de dingen die moeten gebeuren.
- Verdeel de taken (dit kan zodra de aanpak helder is).
2. Afstemmen tijdens het project
- Informeer elkaar geregeld. Maak afspraken hoe vaak en wanneer.
- Help elkaar bij moeilijke taken. Los samen problemen op.
- Wees samen verantwoordelijk door alle resultaten met elkaar door te spreken: Zijn we hier allemaal tevreden over of moet er nog iets veranderd?
- Leer hierbij van eigen en andermans fouten en neem de tijd om er iets moois van te maken.
3. Evalueer na afloop het project
- Hoe is het resultaat?
- Hoe was de samenwerking?
- Wat kon er beter in onze aanpak?
Opdracht
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
18. Gesprek studievoortgang
Tijd
15 minuten
Doel
Je kunt je een gesprek over jouw studievoortgang voorbereiden.
Weten
Bereid gesprekken met je begeleiders op school goed voor. Dit zijn onderwerpen voor een gesprek over studievoortgang:
- Hoe is het tot nu toe gegaan?
- Hoe gaat het er nu mee?
- Hoe zal het verder gaan in de toekomst?
Kernvragen bij elk van deze onderwerpen zijn:
- Welke vragen heb ik?
- Wat kan ik daarvan zelf of met anderen beantwoorden?
- Waar heb ik de hulp van mijn begeleider nodig?

Speel tijdens het gesprek een actieve rol (tips):
- Stel vragen.
- Maak aantekeningen.
- Bied aan om van het gesprek een kort verslag te maken. Stuur het verslag dan binnen enkele dagen aan je begeleider.
Opdracht
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
19. Reflecteren met STARR
Tijd
45 minuten
Doel
Je kunt goed reflecteren.
Weten
Reflecteren is terugkijken op een gebeurtenis. Bijvoorbeeld een gebeurtenis waar je niet tevreden over was. Door terug te kijken, probeer je van die gebeurtenis te leren. Zo kun je er een volgende keer voor zorgen dat het beter gaat.
STARR staat voor:

Dit is een veel gebruikte reflectiemethode om terug te kijken op een (vervelende) situatie:
- Bij Situatie beschrijf je wat er gebeurde, waar en wanneer.
- Bij Taak beschrijf je wat je moest doen en hoe je het wilde aanpakken.
- Bij Actie beschrijf je wat jij hebt gedaan.
- Bij Resultaat beschrijf de gevolgen van wat je deed.
- Bij Reflectie beschrijf je wat er goed ging en wat beter zou kunnen.

Opdracht
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
PORTFOLIO-OPDRACHT 5
Tijd
1 uur
Doel
Je laat zien dat je:
- een gebeurtenis reflecteert met STARR
- om feedback vraagt en deze gebruikt voor verbetering
Opdracht
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
EINDOPDRACHT
Tijd
10 uur
Doel
Je laat zien dat je:
- doelen stelt (SMART)
- om kunt gaan met feedback
- je eigen werk plant
- overlegt en reflecteert
- jezelf en jouw opleiding kunt presenteren
Opdracht
De docent vertelt wat jullie gaan doen. Voorbeelden:

Laat aan je docent zien dat je de doelen bij deze eindopdracht hebt bereikt.
Heb je deze doelen bereikt en is je portfolio op orde? Dan heb je dit LOB-thema behaald.
Bundel pdf