2 Warmtestraling
Sterren staan onvoorstelbaar ver van ons vandaan. Toch kunnen sterrenkundigen je vertellen dat de temperatuur van de ster Bellatrix zo'n 21.500 K is.
Hoe weten ze dat?
Op een onbewolkte zomerse dag merk je goed hoeveel warmte de zon afgeeft. Waarschijnlijk heb je je weleens afgevraagd wat de temperatuur aan het oppervlak van de zon is. Misschien weet je op die vraag ook het antwoord wel.
Maar heb je je ook wel eens afgevraagd hoe we de temperatuur van de zon te weten zijn gekomen? Er naartoe vliegen en er een thermometer in steken is natuurlijk niet mogelijk.
In deze les leer je hoe we behoorlijk nauwkeurig, gewoon vanaf aarde, de oppervlaktetemperatuur van de zon, andere sterren en elk ander object in het heelal kunnen bepalen.
2.2
Als een voorwerp flink verwarmd wordt, gaat het gloeien. Denk bijvoorbeeld aan een stuk ijzer dat je een tijdje in een vlam houdt, zoals dat in een smederij gebeurt.
Je kunt ook denken aan de hete lava die uit een vulkaan stroomt.
Natuurkundigen zijn er in de vorige eeuw achtergekomen dat er een verband is tussen de temperatuur en de kleur licht die een heet voorwerp uitstraalt.
Dit verband gaan we eerst onderzoeken met behulp van een computersimulatie.
2.3
Opdracht 4
Start de simulatie door hier te klikken.
Met de schuifknop rechts van de grafiek regel kun je de temperatuur wijzigen.
Stel de temperatuur in op de temperatuur van de zon.
Hint: bij de x- en de y-as van de grafiek staan zoom- knoppen, die je kunt gebruiken om de grafiek beter te bestuderen.
Lees uit de grafiek af bij welke golflengte de grootste intensiteit straling wordt uitgezonden en lees af welke intensiteit deze piek heeft. Tip: met de lineaal kun je de waardes nog nauwkeuriger aflezen.
Beschrijf hoe de waarden uit vraag a veranderen als je de temperatuur van laag naar hoog verschuift.
c
Beschrijf hoe de kleur verandert (zie pijl in de figuur hiernaast) als je de temperatuur van laag naar hoog verschuift.
2.4
Max Planck hield zich bezig met het licht dat door gloeiende voorwerpen wordt uitgezonden.
De energie die een voorwerp per m2 per seconde uitzendt, hangt af van de temperatuur van het voorwerp en de aard van het oppervlak. Deze energie wordt uitgezonden in de vorm van straling met verschillende golflengtes.
Voor sommige golflengtes is dat weinig energie en voor andere golflengtes veel meer. De energie die per m2 per seconde in een bepaald golflengtengebiedje wordt uitgezonden, kan worden uitgezet in een grafiek. Die grafiek noemen we de stralingskromme.
Het totale oppervlak onder deze kromme is een maat voor de uitgezonden energie per m2 per seconde, gerekend over alle golflengtes.
2.5
Opdracht 5
Start opnieuw de simulatie door hier te klikken.
Start het programma Excel. Hierin ga je een tabel en een grafiek maken.
a
Varieer de temperatuur en bepaal bij ca. 10 verschillende waarden bij welke golflengte de top van de grafiek ligt en maak daarvan een tabel in Excel.
Gebruik de liniaal en de zoomknoppen om zo nauwkeurig mogelijk te kunnen aflezen.
b
Voeg een derde kolom aan je tabel toe met 1/golflengte.
c
Maak een grafiek van de tabel met kolom 1 op de horizontale as en kolom 3 op de verticale as.
Je grafiek is een rechte lijn als het goed is. Dat betekent dat je kunt uitrekenen wat er in kolom 3 (1/golflengte) staat door kolom 1 (temperatuur) met een zogeheten evenredigheidsconstante te vermenigvuldigen.
d
Bepaal de evenredigheidsconstante van de grafiek die je bij opdracht c gemaakt hebt.
2.6
Zwarte straler
Als je de uitgezonden energie van alle voorwerpen van een bepaalde temperatuur met elkaar vergelijkt, blijkt er een 'kampioen' te bestaan. Deze 'kampioensstraler' zendt niet alleen in totaal per m2 per sec de meeste energie uit, maar ook bij iedere golflengte.
Deze kampioensstraler heeft de naam van zwarte straler gekregen. De figuur hieronder laat de opstelling zien waarmee een stralingskromme experimenteel bepaald wordt.
Opdracht 6
Bekijk het filmpje over zwarte stralers vanaf het begin tot 6:00 minuten.
a
Hoe verandert de vorm van de grafiek als de temperatuur van een heet voorwerp toeneemt?
Zet het filmpje stil op 2:20 minuten. Leg uit wat de betekenis is van de figuur rechts naast de grafiek.
Waarom kan een heet voorwerp wel rood of blauw van kleur worden, maar niet groen?
2.7
De stralingswet van Wien
Als de temperatuur voldoende hoog is, valt een deel van de straling in het voor het menselijk oog zichtbare gebied. Bij een temperatuur van 2000 K is dit hoofdzakelijk rood licht: de zwarte straler is dan roodgloeiend.
Bij een temperatuur van 6000 K komen alle golflengten van het zichtbare gebied voor. De zwarte straler is dan witheet.
Bij een nog hogere temperatuur begint de blauwe kleur te overheersen.
Voor de golflengte (lambda)max waarbij de meeste energie wordt uitgezonden, geldt:
λmax = golflengte van de top van de stralingskromme (m)
kw = constante van Wien (2,8978·10-3 m·K)
2.8
De zon en sterren
Als we naar de sterren kijken, lijken ze allemaal wit. Maar niets is minder waar. Als we een telescoop gebruiken en ons ontdoen van alle verstoringen die de aardse atmosfeer geeft, zien we dat er vele verschillende kleuren sterren bestaan.
Opdracht 7
Onze zon heeft een oppervlaktetemperatuur van 5,8·103 K.
Bereken de golflengte waarbij de meeste energie wordt uitgezonden.
De ster Sirius-B, een witte dwerg, zendt het grootste deel van zijn energie uit bij een golflengte van 91 nm.
Bereken de oppervlaktetemperatuur van Sirius-B.
2.9
Opdracht 8
In de figuur hieronder zie je de stralingskromme van de planeet Mercurius. Bij twee golflengten wordt een maximaal vermogen uitgezonden.
Bereken de temperaturen die bij deze golflengtes horen.
Een deel van de straling die een planeet uitzendt, bestaat uit het teruggekaatste licht van de zon. Een ander deel uit warmtestraling door het oppervlak van de planeet.
Geef aan welk deel van de stralingskromme hoort bij dit teruggekaatste licht. Licht je antwoord toe.
Op een heldere nacht is Mercurius goed te zien met het blote oog. Leg uit welke van de twee pieken er voor zorgt dat we Mercurius kunnen zien.