Taaltaak 1 leerjaar 3 groen

Taaltaak 1 leerjaar 3 groen

Going Green - Wat ga ik doen?

Taak:

In deze taak maak je een presentatie (in i-Movie of ExplainEverything) waarin je vertelt en laat zien waarom je de sector Groen hebt gekozen.

 

Situatie:

Er komt een Engelse versie van de website van de school. Ook Groen krijgt hierin een plaats.

Je hebt gekozen voor de sector Groen. Daar heb je een reden voor. Je vindt bijvoorbeeld dieren erg leuk of je houdt van tuinieren. Kies een onderdeel, zoals aanleg & onderhoud, dierverzorging, bloemsierkunst of techniek,  binnen Groen en maak hierover, samen met de andere leden van je groepje, een promotiefilmpje.

 

Tijdsduur:

  • 5 weken (5 x 80 minuten = 400 minuten)

Product (wat moet je doen):

  • een filmpje of een presentatie dat geplaatst zal worden op YouTube (beschermde omgeving)

Producteisen (wanneer wordt je product nagekeken):

  • Elk lid van het groepje heeft een minimale spreektijd van 1 minuut (60 seconden)
  • De gesproken taal in de presentatie is duidelijk verstaanbaar
  • De presentatie zelf mag net zo lang zijn als je wilt
  • De vorm van de presentatie mag je zelf bepalen (denk bijvoorbeeld aan een nieuwsuitzending, een ‘documentaire’ met  een interviewer, een instructievideo over het hanteren van dieren, het maaien van gras, enzovoort)
  • In de presentatie wordt ‘netjes’ gesproken: er wordt niet gescholden of gevloekt en er wordt alleen Engels gesproken
  • Van afzonderlijke filmpjes is één geheel gemaakt.
  • Je noemt geen voor- en achternamen in je film. Voornaam mag wel.

 

Leerdoelen

Ga verder naar 'Waarom ga ik het doen in het menu om te zien aan welke doelen je tijdens deze taak werkt en te kijken wat je daarvan al kunt 

Waarom ga ik het doen?

In deze taak werk je aan onderstaande ik-kan stellingen van niveau A2 van het ERK (m.u.v. schrijven; dat wordt geoefend op niveau A1). Ingeleverde formulieren worden besproken met de docent.

Spreken:

1. Monologen

  • “Kan vertrouwde zaken en personen op een eenvoudige manier beschrijven.”

              Wat weet je al? Vul dit formulier in en klik op 'submit'

 

  • “Kan in een serie korte zinnen informatie geven over zichzelf en anderen.”

             Wat weet je al? Vull dit formulier in en klik op 'submit'.

 

2. Een publiek toespreken

  • “Kan een kort, eenvoudig, vooraf ingeoefend praatje houden voor een groep.”

             Wat weet je al? Vull dit formulier in en klik op 'submit'.

 

Schrijven:

4. Vrij schrijven

  • “Kan in korte, eenvoudige zinnen vertrouwde zaken bespreken”

             Wat weet je al? Vull dit formulier in en klik op 'submit'.

Lezen:

3. Lezen om informatie op te doen

  • “Kan specifieke informatie begrijpen in eenvoudige teksten”

             Wat weet je al? Vull dit formulier in en klik op 'submit'.

 

  • “Kan de hoofdlijn begrijpen van eenvoudige teksten in een tijdschrift, krant of op een website.

             Wat weet je al? Vull dit formulier in en klik op 'submit'.

 

Luisteren:

4. Luisteren naar tv, video- en geluidsopnames

  • “Kan de wezenlijke informatie verstaan en onderscheiden in korte opgenomen passages over voorspelbare alledaagse zaken”

             Wat weet je al? Vull dit formulier in en klik op 'submit'.

Daarnaast staat het oefenen van  volgende SHL-competenties (competenties VMBO-groen) centraal:

  • Samenwerken en overleggen
  • Presenteren
  • Plannen & organiseren

Je bent nu klaar om aan de slag te gaan. Ga verder naar Stappenplan, week 1

Hoe ga ik het doen?

# Week 1

Opdrachten week 1

- maak groepjes van maximaal 4 personen

- bepaal samen het onderwerp van je presentatie

- vul het samenwerkingformulier en werkplanning in en lever dit in

- vul My Green Passport in

- doe de opdrachten Farm Animals Vocabulary en verwerk de woorden en zinnen in Studyblue 

Vocabulary week 1 (woordenschat)

♦ Deel 1: woorden

Volg de links naar de pagina's over Farm Animals vocabulary (woordenschat boerderijdieren). Klik op een plaatje om te horen hoe het woord uitgesproken wordt.

Farm Animals 1

Farm Animals 2

Fram Animals 3

Verwerk woorden die je niet kent in wrts. Noem je lijst '1 Farm Animals'. Zoek de Nederlandse betekenis van het woord op in een woordenboek als je het niet weet.

Klaar?

Kijk dan dit filmpje nog een keer:

 
Hieronder vind je de woorden allemaal nog een keer verzameld:
 

a bull – een stier

a calf – een kalf

cattle – vee

 

 

 

a chick – een kuiken

chickens – kippen

a colt – een veulen

 

 

 

a cow – een koe

a donkey – een ezel

a goat – een geit

 

 

 

a hen – een hen

a horse – een paard

a lamb – een lam

 

 

 

a rooster – een haan

sheep – schapen

a sheep – een schaap

 

 

 

 

 

 

a turkey – een kalkoen

 

 

 

 

 

 

♦ Deel 2: handige zinnen

Neem de zinnen over in wrts.

English

Nederlands

I like pets.

Ik vind huisdieren leuk.

I don’t like insects.

Ik houd niet van insecten.

I work on a farm.

Ik werk op een boerderij.

I am a shop assistant in a pet shop.

Ik ben een medewerker in een dierenwinkel.

We have many different animals at school.

We hebben veel verschillende dieren op school.

I clean cages.

Ik maak hokken schoon.

There are a lot of horses at a riding-school.

Er zijn veel paarden op een manege.

Sometimes animals need a vet.

Soms hebben dieren een dierenarts nodig.

In winter cows are in a stable.

In de winter staan koeien in een stal.

You have to care for animals.

Je moet voor dieren zorgen.

Woordenschat oefenen

Wil je weten of je de woorden en zinnen kent? Oefen ze hier.

My Green Passport

Volg de link en vul je Groene paspoort in:

My Green passport

Hulp nodig bij het invullen? 

- Iets over jezelf vertellen

 

# Week 2

Opdrachten week 2

- Schrijf samen met je groepje een script en lever dit in

- Wat is een script? Uitleg 

- Gebruik vertaalsites alleen voor het vertalen van woorden, niet voor hele zinnen!

- Gebruik de sites bij Bronnen als hulp 

- Lever een kijk- en luisterverslag in 

- Lever een leesverslag in 

- Schrijf het script; laat duidelijk zien wie wat zegt (denk om 1 1/2 minuut spreektijd) 

- Neem de vocabulary voor week 2 School subjects door.  ►

 

Een script

Een script

Wat is een script?

Een script is een volledig geschreven uitwerking van een verhaal waardoor duidelijk wordt hoe je filmpje er uit komt te zien, wat de personen zeggen en doen. In een script beschrijf je dus alles wat gezegd wordt en wat je ziet.

Wat staat er in een script?

  • de actie: alles wat je ziet gebeuren en belangrijke geluiden
  • de dialogen: wie zegt wat. Je schrijft letterlijk op wat iemand zegt
  • de omgeving: waar vindt de film plaats? Binnen? Buiten? Overdag? 's Avonds?

Succes!

Vocabulary week 2 - Schoolsubjects

♦ Vocabulary week 2 deel 1: woorden - school subjects

  • Bekijk en beluister het filmpje
  • Neem de woorden die je niet kent over in wrts
  • laat controleren door je docent.

 

 

♦ Deel 2: Handige zinnen week 2

  • Neem de zinnen over in wrts
  • Laat controleren door je docent

 

Engels

Nederlands

I am in third grade.

Ik zit in de derde klas.

I go to school by bike every day.

Ik ga elke dag met de fiets naar school.

I have classes in different subjects.

Ik heb lessen in verschillende vakken.

I always do my homework.

Ik maak altijd mijn huiswerk.

We also have tests.

We hebben ook repetities.

My favourite subject is …

Mijn favoriete vak is …

Of course I like all my teachers!

Natuurlijk vind ik al mijn docenten leuk.

Our school building is completely new.

Ons schoolgebouw is helemaal nieuw.

Every Wednesday I have training practice.

Elke woensdag ga ik op stage.

Next year I will take my exams.

Volgend jaar ga ik examen doen.

 

 

Woordenschat oefenen

Wil je weten of je de woorden en zinnen kent? Oefen ze hier.

# Week 3

Opdrachten week 3

- Oefen je script met Quickvoice. 

- Volgende week moet je filmpje klaar zijn. Wanneer gaan jullie filmen? Maak goede afspraken.

- Zorg dat je deze week gefilmd hebt (kijk naar je script!); je kunt dan eventueel nog opnieuw filmen en je hebt volgende week tijd om het filmpje in elkaar te zetten.

- Neem de vocabulary voor week 3 Farming door.  

  --> ga naar Stappenplan

  --> klik op Vocabulary week 3

Farming Vocabulary

♦ Vocabulary week 3 deel 1: woorden

  • Bekijk en beluister het filmpje
  • Neem de woorden die je niet kent over in wrts
  • laat controleren door je docent.

 

 

 

♦ Deel 2: Handige zinnen week 3

 

Engels

Nederlands

What will the weather be like?

Wat voor weer wordt het?

Did you see the weather forecast?

Heb je het weerbericht gezien?

There will be some showers.

Er zullen enkele buien zijn.

The weather conditions are bad.

De weersomstandigheden zijn slecht.

It’s a clear day.

Het is een onbewolkte dag.

I was soaked from head to toe.

Ik was van boven tot onder doorweekt.

The farmer is plowing the field.

De boer is het veld aan het ploegen.

There will be a good crop this year.

Er zal dit jaar een goede oogst zijn.

We are going to harvest the wheat.

We gaan de tarwe oogsten.

My father has a dairy farm.

Mijn vader heeft een melkveebedrijf.

Woordenschat oefenen

Wil je weten of je de woorden en zinnen kent? Oefen ze hier.

# Week 4

Opdrachten week 4

Deze week is de inleverdatum van je presentatie.

  • heb je de evaluatie en het beoordelingsmodel nog bekeken, zodat je weet waar je op moet letten?
  • rond je presentatie af en lever het voor of op de inleverdatum in
  • neem de vocabulary week 4, gardening tools door 

Gardening Tools Vocabulary

♦ Vocabulary week 4 deel 1: woorden

  • Bekijk en beluister het filmpje
  • Neem de woorden die je niet kent over in wrts
  • laat controleren door je docent.

 

 

 

♦ Deel 2: Handige zinnen week 4

 

Engels

Nederlands

I like working with my hands.

Ik vind het leuk om met mijn handen te werken.

I love working in the garden.

Ik hou er van om in de tuin te werken.

You need tools with all kind of jobs.

Je hebt gereedschappen nodig bij allerlei soorten werk.

Your teacher will tell you what to do.

Je docent zal je vertellen wat je moet doen.

Tools can be used to mend things.

Gereedschap kan gebruikt worden om dingen te repareren.

Tools can also be used to build things.

Gereedschap kan ook gebruikt worden om dingen te bouwen.

You have to be careful with a lot of tools.

Je moet voorzichtig zijn met veel gereedschap.

Safety is very important when you handle tools.

Veiligheid is erg belangrijk als je gereedschap hanteert.

Do you know what this tool is called?

Weet jij hoe dit gereedschap wordt genoemd?

Watch out!

Kijk uit!

 

Woordenschat oefenen

Wil je weten of je de woorden en zinnen kent? Oefen ze hier.

# Week 5

Opdrachten week 5

Deze week is een week van terugkijken en vooruitblikken. Je hebt de eerste taak af. Hoe vond je het gaan? Wat vond je leuk? Wat vond je minder leuk? Wat ging goed, wat ging minder goed en waar moet je bij een volgende taak op letten?

Denk goed na over het aandachtspunt dat je gaat nemen voor taak 2. Het gaat in de evaluatie en beoordeling van die taak meegenomen worden.

  • Vul het evaluatieformulier taak 1 in en lever het in ►

Wat kan me helpen?

Lees- en kijk-/luisterverslagen

Bij elke taak maak je minimaal 1 leerverslag en 1 kijk- en luisterverslag. Je maakt deze verslagen van de websites die je bekijkt en beluistert voor je presentatie (zie bronnen). De verslagen maak je via een formulier en lever je in door te klikken op 'submt'. 

Klik hier voor de link naar het leesverslag.

Klik hier voor de link naar het kijk- en luisterverslag.

Wrts

Alle woorden en zinnen die je bij de taak opzoekt, verwerk je in wrts

Heb je nog geen account, maak er dan een aan.

Woordenboek

Woorden die je niet kent, kun je opzoeken in een woordenboek. Je kut daarvoor een papieren woordenboek gebruiken, maar ook een online woordenboek.

Handige woordenboeken en/of vertaalsites zijn:

Picture dictionary (met plaatjes)

Google translate (vertaal nooit hele zinnen!)

 

Spellings- en grammaticacontrole

Gebruik bij het schrijven van het script de spelling- en grammaticacontrole. Bij de beoordeling van je script wordt hiermee rekening gehouden: er wordt gelet op de schrijfwize van woorden die je op had kunnen zoeken. Schrijf ze goed over.

Howjsay - uitspraak horen/oefenen

Maak gebruik van de app Howjsay om de uitspraak van woorden die je niet kent, te oefenen.

Wat kan me nog meer helpen?

Animal Care (dierverzorging):

Bronnen voor dierverzorging

Lezen

 RSPCA (Royal Society for the Protection of Cruelty to Animals - Dierenbescherming in Engeland)

 How to raise a cat

 How to care for your hamster

 Pets - vocabulary

 Care for guinea pigs

 How to care for a rat

 How to care for chincillas

 

Kijken en luisteren

 How to clean a rabbit cage

 How to care for hamsters

 How to care for rats

 

Farming (veehouderij)

Bronnen voor landbouw en veehouderij

Lezen

 How to do stable care for your horse

 How to muck out a stall

 Koninklijke vereniging Het Friese paarden-stamboek

 Dressage training (dressuur)

 The farm - woordenschat

 Melkvee

 Pluimvee (poultry)

 Fendt

 John Deere

 The tractor

 Combine harvester

 List of agricultural machinery

 Tools - vocabulary

 

 

Kijken en luisteren

 The horse farm  - een aantal verschillende filmpjes
 Dairy farming (melkvee)
 The corn adventure - alles over mais (Flash!)
 

Flower arranging (bloemsierkunst)

Bronnen voor bloemsierkunst

Lezen

 Flower glossary (namen van bloemen)

 Flower anatomy (onderdelen van een bloem)

 Plants vocabulary

 The flower

 Flower arranging tools (gereedschappen en materialen)

 

 

 

Kijken en luisteren

 The colour wheel

 How to make a corsage

 How to make a dried flower wreath

 How to make table flower arrangements

 How to make a summer hanging basket

Landscaping (aanleg & onderhoud)

Bronnen voor aanleg & onderhoud (landscaping)

Lezen

 How to lay a brick patio

 Gardening tools

 Gardening

 Gardening tools - met uitspraak van woorden

 Plant vocabulary

 Pruning - snoeien

 

Kijken en luisteren

 Why we prune and what tools to use

 How to lay a garden path

 How to plant seedlings

 How to grow plants from cuttings (stekken)

Seasons

Bronnen voor seasons (seizoenen)

Lezen

- Seasons

- Spring

- Summer

- Autumn

- Winter

- The weather

 

Kijken en luisteren

- Seasons

- The first well: a story

- The wind and the sun: a story

- Weather 101

- British weather

Evaluatie en beoordeling

Evaluatie

Je hebt het goed gedaan als:

  • Woordenschat en woordgebruik

Je met uit het hoofd geleerde uitdrukkingen en kleine groepen van woorden beperkte informatie hebt overgebracht in eenvoudige alledaagse situaties (je hebt kunnen vertellen waarom je voor de sector Groen gekozen hebt; je hebt daarvoor onder andere de woorden- en zinnenlijsten gebruikt)

  • Grammaticale correctheid

Je maakt op de juiste wijze gebruik van eenvoudige constructies, maar je maakt daarbij nog wel regelmatig fouten

  • Vloeiendheid

Je gebruikt korte zinnetjes, maakt veel gebruik van pauzes, je maakt soms fouten waardoor je opnieuw moet beginnen

  • Uitspraak

Je uitspraak is duidelijk genoeg om je te kunnen volgen. Je hebt nog wel een accent en soms moeten luisteraars om herhaling vragen.

Beoordeling

Beoordelingsformulier Taak 1 Going Green leerjaar 3

 

Naam:      

 

Klas:      

Totaal aantal te behalen punten

Aantal behaalde punten

Film op tijd klaar: planning

(niet op tijd klaar = 0 punten)

2 punten

(6,7%)

 

Spreektijd

- Aan de spreektijd van 1 minuut per persoon is voldaan: 2 punten

- Meer dan 1 minuut: 1 punt

- Minder dan 1 minuut: 0 punten

2 punten

(6,7%)

 

Spreken: Woordenschat ondersteunend

- voor de overhoringen is een gemiddeld cijfer tussen 8,1 - 10 gescoord: 4 punten

- voor de overhoringen is een gemiddeld cijfer tussen 6,1 - 8 gescoord: 3 punten

- voor de overhoringen is een gemiddeld cijfer tussen 4,1 - 6,0: 2 punten

- voor de overhoringen is een gemiddeld cijfer tussen 2,1 - 4,0 gescoord: 1 punt

- voor de overhoringen is een gemiddeld cijfer van 2 of lager gescoord: 0 punten

4 punten

(13,3%)

 

Spreken: woordgebruik

- Je gebruikt de taal ‘creatief”: je hebt nieuwe woorden

  opgezocht en gebruikt en je maakt lange(re) zinnen: 4 punten

- Je gebruikt korte zinnen, maar deze zijn logisch aan elkaar

  geplakt (door bijv. het gebruik van 'but, and  then, because'.: 3 punten

- Je gebruikt veel korte uit het hoofd geleerde, zinnen: 2

  punt

- je woordenschat is niet voldoende om duidelijk te maken wat bedoeld wordt: 1 punt

x 2=

8 punten

(26,7%)

 

Spreken: Grammaticale correctheid

- Je maakt nauwelijks fouten in de basisgrammatica; er zijn

  geen fouten die de communicatie verstoren:3 punten

- Je maakt fouten in de basisgrammatica maar zij verstoren

  de communicatie niet: 3 punt

- Je maakt veel fouten in de basisgrammatica. Je gebruikt

  veel ‘losse’ woorden, waardoor niet goed duidelijk wordt wat je

  bedoelt: 1 punten

3 punten

(10%)

 

Spreken: Vloeiendheid en uitspraak

- Je bent duidelijk verstaanbaar en je klinkt tamelijk

  natuurlijk: 4 punten

- Je bent duidelijk en goed verstaanbaar; je spreekt wel

  langzaam en een accent is hoorbaar: 3 punten

- Af en toe maak je storende fouten: 2 punten

- De uitspraak van sommige woorden is onjuist en daardoor

  wordt onbegrijpelijk wat je wilt zeggen 1 punt

x 2=

8 punten

(26,7%)

 

Script (schrijven --> woordenschat en woordgebruik):

- het woordgebruik past goed bij de opdracht en is soms boven niveau: 3 punten

- het woordgebruik past goed bij het niveau van de opdracht: 2 punten

- het woordgebruik sluit matig aan bij het niveau van de opdracht (je hebt bijvoorbeeld te veel gebruik gemaakt van een vertaalmachine door te knippen en te plakken) : 1 punt

- Het woordgebruik is onvoldoende voor het niveau van de opdracht: 0 punten

3 punten

(10%)

 

totaal aantal punten

30

 

 

:3

 

 

Cijfer

 

Docenten

Uitgangspunten

Deze taaltaak is bedoeld voor leerlingen leerjaar 3 BB en KB die de sector Groen in het VMBO volgen. Met een enkele aanpassing kan de taaltaak ook in andere sectoren gebruikt worden.

De taaltaak gaat uit van het ERK (Europees Referenitekader) voor het MVT-onderwijs en heeft het principe leren door doen. Meer informatie over het ERK is te vinden op de website www.erk.nl

Kader

De taaltaak is gemaakt met de volgende kaders voor ogen:

  • leerlingen werken aan de taak op een leerplein
  • leerlingen plannen hun eigen werk
  • leerlingen vormen zelf groepjes
  • er wordt gewerkt op niveau, niet naar leerweg
  • bovenstaande betekent dat basis en kader leerlingen samen in een groepje kunnen zitten

Zelfevaluatie

Voorafgaande aan het werken aan de taak, doen leerlingen een zelfevaluatie voor spreken en lezen. Op basis hiervan kunnen zij aan het einde van de taak leerdoelen voor de volgende taak formuleren. Formulieren hiervoor zijn onderaan deze pagina te downloaden. De zelfevaluatie is gebaseerd op de can do-statements zoals zij opgenomen zijn in Taalprofielen.

Meer aandacht voor inhoud, minder voor vorm

  • het proces krijgt meer aandacht dan het product; er wordt meer aandacht geschonken aan hoe leerlingen leren dan wat zij uiteindelijk produceren
  • Ondanks het feit dat een taaltaak zich niet goed leent voor een cijfermatige beoordeling (want wat zegt die 7 nu eigenlijk), kan er wel een cijfer gegenereerd worden d.m.v. het beoordelingsmodel. De verplichting van het PTA vraagt hier nu eenmaal om.
  • De taaltaak is bedoeld voor niveau A2. Grammatica heeft hierin een beperkt aandeel. Het artikel Eigen inhoud eerst van Gerard Westhoff is hiervoor als uitgangspunt genomen: bewustwording van grammticale regels vindt plaats bij de overgang van niveau B1 naar B2. 
  • Woordenschat is ondersteunend. Er wordt een basis woorden- en zinnenlijst aangeboden. Woorden en zinnen die leerlingen al kennen, hoeven zij niet over te nemen. Woordenschat is echter wel in het beoordelingsmodel opgenomen in de vorm van overhoringen. Leerlingen kunnen checken of zij de woordenschat voor deze overhoringen beheersen door de diagnostische toetsen te maken die worden aangeboden.
  • Als leerversterker worden lees- en kijk-en luistervslagen ingezet. Als extra leerversterker kan hierbij de app MyWordbook (British Council) worden gebruikt: leerlingen voeren een (onbekend) woord in, voeren de vertaling volgens een woordenboek in, geven een verklarende zin, zoeken een plaatje waarmee ze het woord (beter) kunnen onthouden en nemen de uitspraak van het woord op. Mocht er geen gebruik gemaakt worden van een tablet, dan kan onderstaand document, Treasure Trove of Words, als vervanging dienen.

Differentiatie

Alhoewel de taak zich vooral richt op niveau A2, kan naar niveau gedifferentieerd worden. Mogelijkheden voor leerlingen die 'een stapje hoger' kunnen:

  • leerdoelen worden afgestemd op niveau B1
  • leerlingen zoeken zelf bronnen
  • extra woordenschat die ze hierbij opdoen, wordt verwerkt in de lees- en kijk/luisterverslagen of Treasure Trove of Words/MyWordbook
  • het uiteindelijke product wordt op een hoger niveau beoordeeld; het beoordelingsmodel wordt aangepast naar niveau B1

Open bestand Treasure Trove of Words.docx

Open bestand Mijn Engels - Spreken A2

Open bestand Mijn Engels - Lezen A2

  • Het arrangement Taaltaak 1 leerjaar 3 groen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Ans ter Haar Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-06-11 12:53:51
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    ; Schrijven; Engels; Luisteren; Spreken;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    0 uur en 50 minuten