In deze taak maak je een presentatie (in i-Movie of ExplainEverything) waarin je vertelt en laat zien waarom je de sector Groen hebt gekozen.
Situatie:
Er komt een Engelse versie van de website van de school. Ook Groen krijgt hierin een plaats.
Je hebt gekozen voor de sector Groen. Daar heb je een reden voor. Je vindt bijvoorbeeld dieren erg leuk of je houdt van tuinieren. Kies een onderdeel, zoals aanleg & onderhoud, dierverzorging, bloemsierkunst of techniek, binnen Groen en maak hierover, samen met de andere leden van je groepje, een promotiefilmpje.
Tijdsduur:
5 weken (5 x 80 minuten = 400 minuten)
Product (wat moet je doen):
een filmpje of een presentatie dat geplaatst zal worden op YouTube (beschermde omgeving)
Producteisen (wanneer wordt je product nagekeken):
Elk lid van het groepje heeft een minimale spreektijd van 1 minuut (60 seconden)
De gesproken taal in de presentatie is duidelijk verstaanbaar
De presentatie zelf mag net zo lang zijn als je wilt
De vorm van de presentatie mag je zelf bepalen (denk bijvoorbeeld aan een nieuwsuitzending, een ‘documentaire’ met een interviewer, een instructievideo over het hanteren van dieren, het maaien van gras, enzovoort)
In de presentatie wordt ‘netjes’ gesproken: er wordt niet gescholden of gevloekt en er wordt alleen Engels gesproken
Van afzonderlijke filmpjes is één geheel gemaakt.
Je noemt geen voor- en achternamen in je film. Voornaam mag wel.
Leerdoelen
Ga verder naar 'Waarom ga ik het doen in het menu om te zien aan welke doelen je tijdens deze taak werkt en te kijken wat je daarvan al kunt ►
Waarom ga ik het doen?
In deze taak werk je aan onderstaande ik-kan stellingen van niveau A2 van het ERK (m.u.v. schrijven; dat wordt geoefend op niveau A1). Ingeleverde formulieren worden besproken met de docent.
Spreken:
1. Monologen
“Kan vertrouwde zaken en personen op een eenvoudige manier beschrijven.”
Wat weet je al? Vul dit formulier in en klik op 'submit'
“Kan in een serie korte zinnen informatie geven over zichzelf en anderen.”
Wat weet je al? Vull dit formulier in en klik op 'submit'.
2. Een publiek toespreken
“Kan een kort, eenvoudig, vooraf ingeoefend praatje houden voor een groep.”
Wat weet je al? Vull dit formulier in en klik op 'submit'.
Schrijven:
4. Vrij schrijven
“Kan in korte, eenvoudige zinnen vertrouwde zaken bespreken”
Wat weet je al? Vull dit formulier in en klik op 'submit'.
Lezen:
3. Lezen om informatie op te doen
“Kan specifieke informatie begrijpen in eenvoudige teksten”
Wat weet je al? Vull dit formulier in en klik op 'submit'.
“Kan de hoofdlijn begrijpen van eenvoudige teksten in een tijdschrift, krant of op een website.
Wat weet je al? Vull dit formulier in en klik op 'submit'.
Luisteren:
4. Luisteren naar tv, video- en geluidsopnames
“Kan de wezenlijke informatie verstaan en onderscheiden in korte opgenomen passages over voorspelbare alledaagse zaken”
Wat weet je al? Vull dit formulier in en klik op 'submit'.
Daarnaast staat het oefenen van volgende SHL-competenties (competenties VMBO-groen) centraal:
Samenwerken en overleggen
Presenteren
Plannen & organiseren
Je bent nu klaar om aan de slag te gaan. Ga verder naar Stappenplan, week 1►
Hoe ga ik het doen?
# Week 1
Opdrachten week 1
- maak groepjes van maximaal 4 personen
- bepaal samen het onderwerp van je presentatie
- vul het samenwerkingformulier en werkplanning in en lever dit in ►
- doe de opdrachten Farm Animals Vocabulary en verwerk de woorden en zinnen in Studyblue
Vocabulary week 1 (woordenschat)
♦ Deel 1: woorden
Volg de links naar de pagina's over Farm Animals vocabulary (woordenschat boerderijdieren). Klik op een plaatje om te horen hoe het woord uitgesproken wordt.
Verwerk woorden die je niet kent in wrts. Noem je lijst '1 Farm Animals'. Zoek de Nederlandse betekenis van het woord op in een woordenboek als je het niet weet.
Klaar?
Kijk dan dit filmpje nog een keer:
Hieronder vind je de woorden allemaal nog een keer verzameld:
a bull – een stier
a calf – een kalf
cattle – vee
a chick – een kuiken
chickens – kippen
a colt – een veulen
a cow – een koe
a donkey – een ezel
a goat – een geit
a hen – een hen
a horse – een paard
a lamb – een lam
a rooster – een haan
sheep – schapen
a sheep – een schaap
a turkey – een kalkoen
♦ Deel 2: handige zinnen
Neem de zinnen over in wrts.
English
Nederlands
I like pets.
Ik vind huisdieren leuk.
I don’t like insects.
Ik houd niet van insecten.
I work on a farm.
Ik werk op een boerderij.
I am a shop assistant in a pet shop.
Ik ben een medewerker in een dierenwinkel.
We have many different animals at school.
We hebben veel verschillende dieren op school.
I clean cages.
Ik maak hokken schoon.
There are a lot of horses at a riding-school.
Er zijn veel paarden op een manege.
Sometimes animals need a vet.
Soms hebben dieren een dierenarts nodig.
In winter cows are in a stable.
In de winter staan koeien in een stal.
You have to care for animals.
Je moet voor dieren zorgen.
Woordenschat oefenen
Wil je weten of je de woorden en zinnen kent? Oefen ze hier.
Oefening: Farm animals - woorden oefenen
0%
Hoe schrijf je de namen van de dieren in het Engels?
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
- Schrijf het script; laat duidelijk zien wie wat zegt (denk om 1 1/2 minuut spreektijd) ►
- Neem de vocabulary voor week 2 School subjects door. ►
Een script
Een script
Wat is een script?
Een script is een volledig geschreven uitwerking van een verhaal waardoor duidelijk wordt hoe je filmpje er uit komt te zien, wat de personen zeggen en doen. In een script beschrijf je dus alles wat gezegd wordt en wat je ziet.
Wat staat er in een script?
de actie: alles wat je ziet gebeuren en belangrijke geluiden
de dialogen: wie zegt wat. Je schrijft letterlijk op wat iemand zegt
de omgeving: waar vindt de film plaats? Binnen? Buiten? Overdag? 's Avonds?
Succes!
Vocabulary week 2 - Schoolsubjects
♦ Vocabulary week 2 deel 1: woorden - school subjects
Bekijk en beluister het filmpje
Neem de woorden die je niet kent over in wrts
laat controleren door je docent.
♦ Deel 2: Handige zinnen week 2
Neem de zinnen over in wrts
Laat controleren door je docent
Engels
Nederlands
I am in third grade.
Ik zit in de derde klas.
I go to school by bike every day.
Ik ga elke dag met de fiets naar school.
I have classes in different subjects.
Ik heb lessen in verschillende vakken.
I always do my homework.
Ik maak altijd mijn huiswerk.
We also have tests.
We hebben ook repetities.
My favourite subject is …
Mijn favoriete vak is …
Of course I like all my teachers!
Natuurlijk vind ik al mijn docenten leuk.
Our school building is completely new.
Ons schoolgebouw is helemaal nieuw.
Every Wednesday I have training practice.
Elke woensdag ga ik op stage.
Next year I will take my exams.
Volgend jaar ga ik examen doen.
Woordenschat oefenen
Wil je weten of je de woorden en zinnen kent? Oefen ze hier.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
- Volgende week moet je filmpje klaar zijn. Wanneer gaan jullie filmen? Maak goede afspraken.
- Zorg dat je deze week gefilmd hebt (kijk naar je script!); je kunt dan eventueel nog opnieuw filmen en je hebt volgende week tijd om het filmpje in elkaar te zetten.
- Neem de vocabulary voor week 3 Farming door.
--> ga naar Stappenplan
--> klik op Vocabulary week 3
Farming Vocabulary
♦ Vocabulary week 3 deel 1: woorden
Bekijk en beluister het filmpje
Neem de woorden die je niet kent over in wrts
laat controleren door je docent.
♦ Deel 2: Handige zinnen week 3
Engels
Nederlands
What will the weather be like?
Wat voor weer wordt het?
Did you see the weather forecast?
Heb je het weerbericht gezien?
There will be some showers.
Er zullen enkele buien zijn.
The weather conditions are bad.
De weersomstandigheden zijn slecht.
It’s a clear day.
Het is een onbewolkte dag.
I was soaked from head to toe.
Ik was van boven tot onder doorweekt.
The farmer is plowing the field.
De boer is het veld aan het ploegen.
There will be a good crop this year.
Er zal dit jaar een goede oogst zijn.
We are going to harvest the wheat.
We gaan de tarwe oogsten.
My father has a dairy farm.
Mijn vader heeft een melkveebedrijf.
Woordenschat oefenen
Wil je weten of je de woorden en zinnen kent? Oefen ze hier.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Deze week is een week van terugkijken en vooruitblikken. Je hebt de eerste taak af. Hoe vond je het gaan? Wat vond je leuk? Wat vond je minder leuk? Wat ging goed, wat ging minder goed en waar moet je bij een volgende taak op letten?
Denk goed na over het aandachtspunt dat je gaat nemen voor taak 2. Het gaat in de evaluatie en beoordeling van die taak meegenomen worden.
Vul het evaluatieformulier taak 1 in en lever het in ►
Wat kan me helpen?
Lees- en kijk-/luisterverslagen
Bij elke taak maak je minimaal 1 leerverslag en 1 kijk- en luisterverslag. Je maakt deze verslagen van de websites die je bekijkt en beluistert voor je presentatie (zie bronnen). De verslagen maak je via een formulier en lever je in door te klikken op 'submt'.
Gebruik bij het schrijven van het script de spelling- en grammaticacontrole. Bij de beoordeling van je script wordt hiermee rekening gehouden: er wordt gelet op de schrijfwize van woorden die je op had kunnen zoeken. Schrijf ze goed over.
Howjsay - uitspraak horen/oefenen
Maak gebruik van de app Howjsay om de uitspraak van woorden die je niet kent, te oefenen.
Wat kan me nog meer helpen?
Animal Care (dierverzorging):
Bronnen voor dierverzorging
Lezen
RSPCA (Royal Society for the Protection of Cruelty to Animals - Dierenbescherming in Engeland)
Je met uit het hoofd geleerde uitdrukkingen en kleine groepen van woorden beperkte informatie hebt overgebracht in eenvoudige alledaagse situaties (je hebt kunnen vertellen waarom je voor de sector Groen gekozen hebt; je hebt daarvoor onder andere de woorden- en zinnenlijsten gebruikt)
Grammaticale correctheid
Je maakt op de juiste wijze gebruik van eenvoudige constructies, maar je maakt daarbij nog wel regelmatig fouten
Vloeiendheid
Je gebruikt korte zinnetjes, maakt veel gebruik van pauzes, je maakt soms fouten waardoor je opnieuw moet beginnen
Uitspraak
Je uitspraak is duidelijk genoeg om je te kunnen volgen. Je hebt nog wel een accent en soms moeten luisteraars om herhaling vragen.
Beoordeling
Beoordelingsformulier Taak 1 Going Green leerjaar 3
Naam:
Klas:
Totaal aantal te behalen punten
Aantal behaalde punten
Film op tijd klaar: planning
(niet op tijd klaar = 0 punten)
2 punten
(6,7%)
Spreektijd
- Aan de spreektijd van 1 minuut per persoon is voldaan: 2 punten
- Meer dan 1 minuut: 1 punt
- Minder dan 1 minuut: 0 punten
2 punten
(6,7%)
Spreken: Woordenschat ondersteunend
- voor de overhoringen is een gemiddeld cijfer tussen 8,1 - 10 gescoord: 4 punten
- voor de overhoringen is een gemiddeld cijfer tussen 6,1 - 8 gescoord: 3 punten
- voor de overhoringen is een gemiddeld cijfer tussen 4,1 - 6,0: 2 punten
- voor de overhoringen is een gemiddeld cijfer tussen 2,1 - 4,0 gescoord: 1 punt
- voor de overhoringen is een gemiddeld cijfer van 2 of lager gescoord: 0 punten
4 punten
(13,3%)
Spreken: woordgebruik
- Je gebruikt de taal ‘creatief”: je hebt nieuwe woorden
opgezocht en gebruikt en je maakt lange(re) zinnen: 4 punten
- Je gebruikt korte zinnen, maar deze zijn logisch aan elkaar
geplakt (door bijv. het gebruik van 'but, and then, because'.: 3 punten
- Je gebruikt veel korte uit het hoofd geleerde, zinnen: 2
punt
- je woordenschat is niet voldoende om duidelijk te maken wat bedoeld wordt: 1 punt
x 2=
8 punten
(26,7%)
Spreken: Grammaticale correctheid
- Je maakt nauwelijks fouten in de basisgrammatica; er zijn
geen fouten die de communicatie verstoren:3 punten
- Je maakt fouten in de basisgrammatica maar zij verstoren
de communicatie niet: 3 punt
- Je maakt veel fouten in de basisgrammatica. Je gebruikt
veel ‘losse’ woorden, waardoor niet goed duidelijk wordt wat je
bedoelt: 1 punten
3 punten
(10%)
Spreken: Vloeiendheid en uitspraak
- Je bent duidelijk verstaanbaar en je klinkt tamelijk
natuurlijk: 4 punten
- Je bent duidelijk en goed verstaanbaar; je spreekt wel
langzaam en een accent is hoorbaar: 3 punten
- Af en toe maak je storende fouten: 2 punten
- De uitspraak van sommige woorden is onjuist en daardoor
wordt onbegrijpelijk wat je wilt zeggen 1 punt
x 2=
8 punten
(26,7%)
Script (schrijven --> woordenschat en woordgebruik):
- het woordgebruik past goed bij de opdracht en is soms boven niveau: 3 punten
- het woordgebruik past goed bij het niveau van de opdracht: 2 punten
- het woordgebruik sluit matig aan bij het niveau van de opdracht (je hebt bijvoorbeeld te veel gebruik gemaakt van een vertaalmachine door te knippen en te plakken) : 1 punt
- Het woordgebruik is onvoldoende voor het niveau van de opdracht: 0 punten
3 punten
(10%)
totaal aantal punten
30
:3
Cijfer
Docenten
Uitgangspunten
Deze taaltaak is bedoeld voor leerlingen leerjaar 3 BB en KB die de sector Groen in het VMBO volgen. Met een enkele aanpassing kan de taaltaak ook in andere sectoren gebruikt worden.
De taaltaak gaat uit van het ERK (Europees Referenitekader) voor het MVT-onderwijs en heeft het principe leren door doen. Meer informatie over het ERK is te vinden op de website www.erk.nl
Kader
De taaltaak is gemaakt met de volgende kaders voor ogen:
leerlingen werken aan de taak op een leerplein
leerlingen plannen hun eigen werk
leerlingen vormen zelf groepjes
er wordt gewerkt op niveau, niet naar leerweg
bovenstaande betekent dat basis en kader leerlingen samen in een groepje kunnen zitten
Zelfevaluatie
Voorafgaande aan het werken aan de taak, doen leerlingen een zelfevaluatie voor spreken en lezen. Op basis hiervan kunnen zij aan het einde van de taak leerdoelen voor de volgende taak formuleren. Formulieren hiervoor zijn onderaan deze pagina te downloaden. De zelfevaluatie is gebaseerd op de can do-statements zoals zij opgenomen zijn in Taalprofielen.
Meer aandacht voor inhoud, minder voor vorm
het proces krijgt meer aandacht dan het product; er wordt meer aandacht geschonken aan hoe leerlingen leren dan wat zij uiteindelijk produceren
Ondanks het feit dat een taaltaak zich niet goed leent voor een cijfermatige beoordeling (want wat zegt die 7 nu eigenlijk), kan er wel een cijfer gegenereerd worden d.m.v. het beoordelingsmodel. De verplichting van het PTA vraagt hier nu eenmaal om.
De taaltaak is bedoeld voor niveau A2. Grammatica heeft hierin een beperkt aandeel. Het artikel Eigen inhoud eerst van Gerard Westhoff is hiervoor als uitgangspunt genomen: bewustwording van grammticale regels vindt plaats bij de overgang van niveau B1 naar B2.
Woordenschat is ondersteunend. Er wordt een basis woorden- en zinnenlijst aangeboden. Woorden en zinnen die leerlingen al kennen, hoeven zij niet over te nemen. Woordenschat is echter wel in het beoordelingsmodel opgenomen in de vorm van overhoringen. Leerlingen kunnen checken of zij de woordenschat voor deze overhoringen beheersen door de diagnostische toetsen te maken die worden aangeboden.
Als leerversterker worden lees- en kijk-en luistervslagen ingezet. Als extra leerversterker kan hierbij de app MyWordbook (British Council) worden gebruikt: leerlingen voeren een (onbekend) woord in, voeren de vertaling volgens een woordenboek in, geven een verklarende zin, zoeken een plaatje waarmee ze het woord (beter) kunnen onthouden en nemen de uitspraak van het woord op. Mocht er geen gebruik gemaakt worden van een tablet, dan kan onderstaand document, Treasure Trove of Words, als vervanging dienen.
Differentiatie
Alhoewel de taak zich vooral richt op niveau A2, kan naar niveau gedifferentieerd worden. Mogelijkheden voor leerlingen die 'een stapje hoger' kunnen:
leerdoelen worden afgestemd op niveau B1
leerlingen zoeken zelf bronnen
extra woordenschat die ze hierbij opdoen, wordt verwerkt in de lees- en kijk/luisterverslagen of Treasure Trove of Words/MyWordbook
het uiteindelijke product wordt op een hoger niveau beoordeeld; het beoordelingsmodel wordt aangepast naar niveau B1
Het arrangement Taaltaak 1 leerjaar 3 groen is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Ans ter Haar
Laatst gewijzigd
2017-06-11 12:53:51
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0
Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of
bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Farm animals - woorden oefenen
Vocabulary week 1: zinnen oefenen
School - woorden oefenen
Vocabulary week 2 - zinnen oefenen
Farming - woorden oefenen
Vocabulary week 3 - zinnen oefenen
Gardening tools - woorden oefenen
Vocabulary week 4: zinnen oefenen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.