Farming Vocabulary

♦ Vocabulary week 3 deel 1: woorden

 

 

 

♦ Deel 2: Handige zinnen week 3

 

Engels

Nederlands

What will the weather be like?

Wat voor weer wordt het?

Did you see the weather forecast?

Heb je het weerbericht gezien?

There will be some showers.

Er zullen enkele buien zijn.

The weather conditions are bad.

De weersomstandigheden zijn slecht.

It’s a clear day.

Het is een onbewolkte dag.

I was soaked from head to toe.

Ik was van boven tot onder doorweekt.

The farmer is plowing the field.

De boer is het veld aan het ploegen.

There will be a good crop this year.

Er zal dit jaar een goede oogst zijn.

We are going to harvest the wheat.

We gaan de tarwe oogsten.

My father has a dairy farm.

Mijn vader heeft een melkveebedrijf.