4 H4 Burgers’ Ocean (1): Relaties

4 H4 Burgers’ Ocean (1): Relaties

4 Burgers' Ocean (1): Relaties

Welke factoren bepalen naast de soortgenoten nog meer of een populatie toe- of afneemt? Behalve de dichtheid is een tweede belangrijke factor de aanwezigheid van niet-soortgenoten. In de natuur kunnen verschillende planten- en diersoorten gedurende lange tijd met elkaar samenleven. Ze vormen een levensgemeenschap. In een aquarium is dat vaak lastig. Stel dat je prooivissen en roofvissen samen in een aquarium stopt. De roofvissen kunnen dan ongehinderd jagen want de prooivissen kunnen niet wegzwemmen. In zo’n kleine populatie is de kans groot dat de prooivissen allemaal worden opgegeten, waarna ook de roofvissen de hongerdood sterven.

In de natuur is er genoeg ruimte voor prooivissen en roofvissen om samen te leven: de populaties zijn veel groter in aantal en over een veel groter gebied verspreid. Bovendien is er kans op ontsnapping en verspreiding naar andere leefgebieden.

In een aquarium kunnen planten en dieren dus niet onder alle omstandigheden samenleven. Maar je kunt in een aquarium wel een poging doen om een deel van een ecosysteem na te bootsen. Zo’n aquarium wordt een biotoop-aquarium genoemd. Een biotoop is een uniform landschapstype waarin bepaalde organismen kunnen leven. Een voorbeeld van een biotoop-aquarium is te zien in Burgers' Ocean. Kijk maar naar onderstaande video. 

 

 

Centrale vraag voor hoofdstuk 4

In hoofdstuk 4 bestudeer je de vraag:

Hoe kunnen verschillende planten- en diersoorten gedurende lange tijd met elkaar samenleven?

Welke factoren bepalen naast de soortgenoten nog meer of een populatie toe- of afneemt? Behalve de dichtheid is een tweede belangrijke factor de aanwezigheid van niet-soortgenoten. In de natuur kunnen verschillende planten- en diersoorten gedurende lange tijd met elkaar samenleven. Ze vormen een levensgemeenschap. In een aquarium is dat vaak lastig. Stel dat je prooivissen en roofvissen samen in een aquarium stopt. De roofvissen kunnen dan ongehinderd jagen want de prooivissen kunnen niet wegzwemmen. In zo’n kleine populatie is de kans groot dat de prooivissen allemaal worden opgegeten, waarna ook de roofvissen de hongerdood sterven.

In de natuur is er genoeg ruimte voor prooivissen en roofvissen om samen te leven: de populaties zijn veel groter in aantal en over een veel groter gebied verspreid. Bovendien is er kans op ontsnapping en verspreiding naar andere leefgebieden.

In een aquarium kunnen planten en dieren dus niet onder alle omstandigheden samenleven. Maar je kunt in een aquarium wel een poging doen om een deel van een ecosysteem na te bootsen. Zo’n aquarium wordt een biotoop-aquarium genoemd. Een biotoop is een uniform landschapstype waarin bepaalde organismen kunnen leven. Een voorbeeld van een biotoop-aquarium is te zien in Burgers' Ocean. Kijk maar naar onderstaande video. 

 

 

Centrale vraag voor hoofdstuk 4

In hoofdstuk 4 bestudeer je de vraag:

Hoe kunnen verschillende planten- en diersoorten gedurende lange tijd met elkaar samenleven?

4.1 Innige relaties

Opdracht 4.1

 

Opdracht 4.2

 

Bij het verzorgen van dieren en planten in een aquarium is het belangrijk om te weten hoe deze organismen in de natuur met elkaar samenleven. Vissen bijvoorbeeld, leven vaak in scholen en stellen in het aquarium de aanwezigheid van soortgenoten op prijs. Maar ook individuen van verschillende soorten kunnen langdurig en innig met elkaar samenleven. We noemen deze vorm van samenleven symbiose.

Symbiose kan voor beide soorten gunstig zijn (een win-win situatie): dat heet mutualisme. Koraaldiertjes en algen vormen bijvoorbeeld samen het koraal. Koraaldiertjes profiteren van het kalkskelet en de zuurstof die door de algen worden geproduceerd. Algen leven van de afvalstoffen (mineralen) van de koraaldiertjes.

Symbiose kan voor één van beide soorten voordelig zijn en voor de ander niet nadelig. Dat heet commensalisme. Grote haaien hebben bijvoorbeeld zuigvissen in de buurt, die meereizen zonder dat de haai daar voor- of nadeel van ondervindt.

Tenslotte kan de één ook ten koste van de ander leven, zoals bij veel ziekteverwekkers het geval is: dat heet parasitisme.

 

Opdracht 4.3

4.2 Voedselrelaties

Binnen een ecosysteem kan er tussen twee soorten een voedselrelatie ontstaan. De ene soort eet de andere soort. De relatie tussen een plant en een planteneter noemen we vraat. De relatie tussen een prooidier en een roofdier noemen we predatie. Een pekelkreeftje eet algen, maar kan even later zelf opgegeten worden door een vis. En de vis kan opgegeten worden door een kat. Een reeks van voedselrelaties noemen we een voedselketen. Vele voedselketens samen kunnen in de natuur een voedselweb vormen.

 

Opdracht 4.4

In deze opdracht maak je zelf en met de klas een voedselweb.

(a) Ga naar de website van Ecomare en bestudeer de theorie.

(b) Ga naar deze website over Burgers' Ocean en maak zelf op papier een voedselweb van alle organismen in Burgers' Ocean.

(c) Maak nu samen met je klasgenoten een gemeenschappelijk voedselweb. 
Ga naar de website Flockdraw http://flockdraw.com/ of Scibblar http://www.scribblar.com/ en maak in tweetallen een gemeenschappelijk tekendocument aan. Informeer elkaar via de e-klas chat over de locatie van het tekendocument. Maak met elkaar een zo compleet mogelijk voedselweb van Burgers'Ocean.

(d) Bewaar het document in je digitale portfolio.

 

4.3 Voedselnetwerken en informatienetwerken

In een voedselketen wordt de relatie aangegeven met een pijl tussen eter en gegetene.

Er bestaat vaak een misverstand over de richting van de pijl. Vroeger lag de nadruk op de actieve partij, degene die eet: de pijlpunt wees naar het 'slachtoffer'. Maar tegenwoordig is men vooral bezig met het lot van de stoffen die opgegeten worden. Die stoffen bestaan voor een groot deel uit organisch materiaal, zoals koolhydraten, eiwitten of vetten. En die stoffen volgen een richting. De enige organismen die organische stoffen uit anorganische stoffen kunnen maken zijn (groene) planten (en sommige bacteriën). Wij noemen die daarom de producenten. Dieren eten planten of dieren die planten eten of dieren die dieren eten die planten eten en nog verder. In ieder geval zijn zij allemaal consument: zij eten en maken niets zelf. En zij geven dus als zij eten, als in een estafette, de organische stof door. Daarom zetten wij de pijlen in een voedselketen van de gegetene naar de eter, dus fytoplankton → zoöplankton→ mossel → schol → zeehond. Om binnen de groep van consumenten onderscheid te maken, noemen wij het zoöplankton een consument van de 1e orde, de mossel een consument van de 2e orde, de schol van de 3e orde en de zeehond van de 4e orde.

 

Opdracht 4.5

Als een organisme of een deel daarvan niet wordt opgegeten, kan dit door de derde groep in het ecosysteem, de reducenten, worden afgebroken tot anorganische verbindingen, die weer voedsel zijn voor de planten. Reducenten zijn bacteriën en schimmels.

Vaak eet een dier niet alleen die ene soort plant of dier, maar verschillende. Handig, als een bepaalde voedselbron schaars is. Onze voedselketen raakt dan vertakt. We proberen het wel zo te doen dat we iedere soort maar 1 keer aangeven. Dan blijft het overzichtelijk. Er ontstaat dan een netwerk, dat we voedselnet of voedselweb noemen.

Laat een plant of dier zich zo maar zonder slag of stoot opeten? Nee, er zijn allerlei technieken om dat te voorkomen. Planten hebben bijvoorbeeld doorns, haren of vieze smaakjes. Maar bij dieren vinden we ook wegrennen, terugvechten, zich samen verdedigen of zich camoufleren. Wat de laatste jaren ontdekt is, is dat veel organismen ook gebruik maken van informatienetwerken, zowel op het land als in het water.

 

Bekijk nu eerst onderstaande film gebaseerd op een verhaal van Roald Dahl en daarna het interview met Marcel Dicke over informatienetwerken bij planten.

Open bestand Roald Dahl en planten-1.mp4

Opdracht 4.6

Lang is gedacht dat organismen in een ecosysteem alleen voedselrelaties onderhouden. In werkelijkheid is er ook sprake van een informatienetwerk. Zo ontdekte de Amsterdamse ecoloog Joop Ringelberg dat er chemische interactie plaatsvindt tussen vissen en zoöplankton, waaronder de watervlo. Verschillende predatoren van watervlooien zoals het bootsmannetje (een soort wants) en het vetje (een soort vis) geven ‘infochemicaliën’ of signaalstoffen af aan het water. Deze stoffen leiden bij watervlooien onder andere tot de vorming van een helmvormig uitgroeisel, waardoor ze minder makkelijk gegeten kunnen worden.
 

Opdracht 4.7

Op hun beurt vermijden organismen van een fytoplanktonsoort, Gonyostomum semen, contact met watervlooien. Deze algen overwinteren op de bodem van een meer. In het voorjaar komen zij naar de bovenste waterlaag. Zij kunnen zich stevig vasthechten op de menselijke huid en flinke jeuk veroorzaken.

Opdracht 4.8

Watervlooien kunnen ook een bepaalde schimmelinfectie van algen voorkomen. Deze schimmel vormt vrij zwemmende eencellige sporen. Voordat zo'n spore zich vasthecht aan een alg, kan de spore worden opgegeten door een watervlo. De watervlo kan ook de algen eten, maar alleen als deze eencellig zijn. Als een alg zich deelt tot een samenhangende kolonie, wordt hij te groot voor de watervlooien en zal na sterfte, bijvoorbeeld ten gevolge van een schimmelinfectie, naar de bodem zakken.

Via de schimmels stromen de voedingsstoffen uit algenkolonies op twee manieren door in het voedselweb.

Beschrijf (of teken) stapsgewijs de twee routes waarlangs stoffen uit algenkolonie via de schimmels uiteindelijk bij vissen terechtkomen.

Maak deze opdracht op de computer en bewaar je resultaten in je digitale portfolio.

Opdracht 4.8

Watervlooien kunnen ook een bepaalde schimmelinfectie van algen voorkomen. Deze schimmel vormt vrij zwemmende eencellige sporen. Voordat zo'n spore zich vasthecht aan een alg, kan de spore worden opgegeten door een watervlo. De watervlo kan ook de algen eten, maar alleen als deze eencellig zijn. Als een alg zich deelt tot een samenhangende kolonie, wordt hij te groot voor de watervlooien en zal na sterfte, bijvoorbeeld ten gevolge van een schimmelinfectie, naar de bodem zakken.

Via de schimmels stromen de voedingsstoffen uit algenkolonies op twee manieren door in het voedselweb.

Beschrijf (of teken) stapsgewijs de twee routes waarlangs stoffen uit algenkolonie via de schimmels uiteindelijk bij vissen terechtkomen.

Maak deze opdracht op de computer en bewaar je resultaten in je digitale portfolio.

4.4 Wat heb je geleerd?

Leerdoelen

Je kunt:

7. voedselrelaties tussen organismen beschrijven;

8. relaties in een voedselketen benoemen;

9. in een voedselweb voedselketens herkennen.

 

Reflectie

Schrijf hier de vraag. Maak een link van 'plaats hier je uw' en vul wel de title/mouseover, maar nier de URL. Bij mouseover wordt nu de antwoordindicatie getoond.


Plaats hier je muis


 

  • Het arrangement 4 H4 Burgers’ Ocean (1): Relaties is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Bètapartners Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2015-05-08 11:00:21
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Dit materiaal is achtereenvolgens ontwikkeld  en getest in een SURF-project  (2008-2011: e-klassen als voertuig voor aansluiting VO-HO) en een IIO-project (2011-2015: e-klassen&PAL-student).  In het SURF project zijn in samenwerking met vakdocenten van VO-scholen, universiteiten en hogescholen e-modules ontwikkeld voor Informatica, Wiskunde D en NLT.  In het IIO-project (Innovatie Impuls Onderwijs) zijn in zo’n samenwerking modules ontwikkeld voor de vakken Biologie, Natuurkunde en Scheikunde (bovenbouw havo/vwo).  Meer dan 40 scholen waren bij deze ontwikkeling betrokken.

    Organisatie en begeleiding van uitvoering en ontwikkeling is gecoördineerd vanuit Bètapartners/Its Academy, een samenwerkingsverband tussen scholen en vervolgopleidingen. Zie ook www.itsacademy.nl

    De auteurs hebben bij de ontwikkeling van de module gebruik gemaakt van materiaal van derden en daarvoor toestemming verkregen. Bij het achterhalen en voldoen van de rechten op teksten, illustraties, en andere gegevens is de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht. Mochten er desondanks personen of instanties zijn die rechten menen te kunnen doen gelden op tekstgedeeltes, illustraties, enz. van een module, dan worden zij verzocht zich in verbinding te stellen met de programmamanager van de Its Academy (zie website). 

    Gebruiksvoorwaarden:  creative commons cc-by sa 3.0

    Handleidingen, toetsen en achtergrondmateriaal zijn voor docenten verkrijgbaar via de bètasteunpunten.

     

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les maakt onderdeel uit van de e-klas 'Dynamische ecologie' voor VWO 5 voor het vak biologie.
    Leerniveau
    VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Dynamisch evenwicht; Biologie; Voedselrelaties; Interactie in ecosystemen; Voedselrelaties in contexten; Ecosysteem;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    e-klassen rearrangeerbaar