2 H2 De dierenwinkel (2): Optimale omstandigheden

2 H2 De dierenwinkel (2): Optimale omstandigheden

2 De dierenwinkel (2): Optimale omstandigheden

Wat is er nodig om het leven in een aquarium optimaal te laten functioneren? Planten en dieren kunnen onder extreme omstandigheden leven. Hoe extreem, dat verschilt per organisme. De overlevingskansen van een organisme in een ecosysteem hangen sterk af van de tolerantiegrenzen.
 
Een organisme heeft voor elke abiotische factor een optimum, een minimum en een maximum.Wanneer je voor een bepaalde soort de overleving bij verschillende temperaturen in een diagram weergeeft, krijg je de optimumkromme voor temperatuur. Minimum en maximum zijn de waarden waarbij organismen nog net kunnen overleven. Minimum- en maximumwaarde noem je de tolerantiegrenzen. Als een bepaalde abiotische factor in de buurt van een tolerantiegrens komt, is deze factor voor het organisme de beperkende factor. Je zult dan in je aquarium eerst iets aan de beperkende factor moeten doen om je vissen betere overlevingskansen te geven.
 
Centrale vraag voor hoofdstuk 2

In hoofdstuk 2 beantwoord je de vraag:

Wat zijn de optimale leefomstandigheden voor een organisme in een aquarium en in een vijver?

 

2.1 Toleratiegrenzen

Je gaat ecologisch onderzoek doen naar het tolerantiegebied van pekelkreeftjes en hetoptimum voor zout, d.w.z. de meest gunstige zoutwaarde voor groei en ontwikkeling.

 

Opdracht 2.1

Een ecologisch onderzoek naar het tolerantiegebied van pekelkreeftjes (Artemia salina) en het optimum voor zout

Groepsopdracht (2 personen)

(a) Verzamel het materiaal:

  • vijf bekerglazen
  • water
  • zout (NaCl)
  • gist
  • eitjes van pekelkreeftjes (verkrijgbaar bij de dierenwinkel)
  • microscoop met oculairmicrometer

(b) Werkwijze:

  1. Maak een oplossing van 2 gram zout in 1 liter water in bekerglas 1.
  2. Meng goed, doe de helft in bekerglas 2.
  3. Vul de overgebleven helft aan met ½ liter water. Meng goed, doe de helft in bekerglas 3.
  4. Vul de overgebleven helft aan met ½ liter water. Meng goed, doe de helft in bekerglas 4.
  5. Giet ½ liter water in bekerglas 5.
  6. Weeg 0,25 gram eitjes van de pekelkreeft af. Doe deze in bekerglas 1.
  7. Herhaal deze stap voor de andere bekerglazen.
  8. Zet de bekerglazen weg bij een temperatuur van 24-26 graden Celsius om de eitjes zich te laten ontwikkelen.
  9. Als de eitjes uitkomen, voeg dan 0,2 gram gist in poedervorm toe aan ieder bekerglas.
  10. Voeg steeds nieuwe gist toe als dat op is.
  11. Na 2½ week meet je de grootte van15 pekelkreeftjes per bekerglas. Daartoe neem je druppels uit het betreffende bekerglas en breng je die op een objectglas met ingeslepen holte. Met een oculairmicrometer bepaal je van elk kreeftje de lengte van de kop tot het puntje van de staart.
  12. Bereken voor ieder bekerglas de gemiddelde lengte, geef je resultaten weer in een staafdiagram.
  13. Trek conclusies over tolerantiegebied en optimum.

(c) Schrijf een verslag van deze proef. Ga naar de website http://primarypad.com/ , open een document en maak het verslag gezamenlijk (in real time) op de computer.

(d) Sla het document op onder het kopje 'Portfolio e-klas ecologie'.

2.2 Habitat en niche

Water is in ons land voor veel organismen de leefomgeving. Een hele bijzondere eigenschap van water is dat het bij een temperatuur van 4 °C zijn hoogste dichtheid heeft. De dichtheid van water is bij 4 °C dus hoger dan warmer water of stoom, maar ook hoger dan kouder water of ijs. Voor de meeste stoffen geldt namelijk dat de dichtheid alleen maar toeneemt bij lagere temperatuur. In de winter betekent dit in een redelijk diepe sloot of plas dat ijs op water drijft en dat het water onderin een temperatuur van 4 °C heeft. In de lente warmt de bovenlaag op, zodat er vermenging optreedt met het warmere water onder. In de zomer, als de opwarming doorgaat, blijft het warme water drijven op het koudere water onderin. In de herfst tenslotte koelt de bovenste laag weer af, waardoor al het water zich weer vermengt. Op grond van de situaties in de zomer en de winter wordt dit verschijnsel thermische gelaagdheid genoemd.

 

Opdracht 2.2

Bekijk de animatie Habitat en niche .

Verplaats de vis naar verschillende dieptes in het water. Kijk wat er gebeurt met de abiotische factoren (zoutgehalte, licht, temperatuur, zuurstof) en biotische factoren (algen, bacteriën). Let op de bek van de vis linksboven! Op welke plek in het water voelt de vis zich het prettigst in de verschillende seizoenen?

Noteer je antwoorden in een Word-document. Ben je klaar? Sla het document op onder het kopje 'Portfolio e-klas ecologie'.

Open bestand Habitat en niche

Je hebt gezien dat abiotische en biotische factoren een rol kunnen spelen in de keuze van een plek van vissen in een sloot. Deze plek kan voor ieder organisme anders zijn. Deze meest geschikte (optimale) plek (die per seizoen kan veranderen) noemt men de habitat. De omstandigheden per plek in de sloot kunnen flink verschillen. Elke plek heeft een eigen microklimaat.

Wat voor een vis een geschikte plaats is, hangt mede af van de rol die hij speelt in het ecosysteem. Die rol (mede bepaald door het complex van biotische en abiotische factoren) wordt aangeduid met het woord niche. Zo zal een vis die afval eet (zoals een paling) vooral in de buurt van de bodem verblijven en een vis die algen eet vooral in het bovenste laag van het water.

 

Opdracht 2.3

Zoek op internet informatie over het pekelkreeftje Artemia salina. Wat is de habitat van dit pekelkreeftje binnen een ecosysteem? En wat is de niche?

 

Opdracht 2.4

 

Opdracht 2.5

Op Bonaire leven pekelkreeftjes onder extreem hoge zoutconcentraties. Vissen kunnen zich hier moeilijk handhaven. De pekelkreeftjes worden veel gegeten door flamingo’s. 

Opdracht 2.6

Klik op onderstaand bestand om de vraag van Karen te zien.

De lievelingsvis van Karen is de chocolade goerami (Sphaerichthys spec.).

Open bestand dierenwinkel_videovraag.m4v

 

Opdracht 2.7

In de afbeelding hierboven zie je de tolerantiekrommen van vier vissoorten voor de factor zuurstofgehalte.

 

Opdracht 2.8

2.3 Wat heb je geleerd?

Leerdoelen

Je kunt:

3. beschrijven welke rol abiotische en biotische factoren spelen bij de instandhouding en ontwikkeling van een ecosysteem.

 

Reflectie

Schrijf hier de vraag. Maak een link van 'plaats hier je uw' en vul wel de title/mouseover, maar nier de URL. Bij mouseover wordt nu de antwoordindicatie getoond.


Plaats hier je muis


 

  • Het arrangement 2 H2 De dierenwinkel (2): Optimale omstandigheden is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Bètapartners Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2014-11-28 19:21:22
    Licentie
    CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Dit materiaal is achtereenvolgens ontwikkeld  en getest in een SURF-project  (2008-2011: e-klassen als voertuig voor aansluiting VO-HO) en een IIO-project (2011-2015: e-klassen&PAL-student).  In het SURF project zijn in samenwerking met vakdocenten van VO-scholen, universiteiten en hogescholen e-modules ontwikkeld voor Informatica, Wiskunde D en NLT.  In het IIO-project (Innovatie Impuls Onderwijs) zijn in zo’n samenwerking modules ontwikkeld voor de vakken Biologie, Natuurkunde en Scheikunde (bovenbouw havo/vwo).  Meer dan 40 scholen waren bij deze ontwikkeling betrokken.

    Organisatie en begeleiding van uitvoering en ontwikkeling is gecoördineerd vanuit Bètapartners/Its Academy, een samenwerkingsverband tussen scholen en vervolgopleidingen. Zie ook www.itsacademy.nl

    De auteurs hebben bij de ontwikkeling van de module gebruik gemaakt van materiaal van derden en daarvoor toestemming verkregen. Bij het achterhalen en voldoen van de rechten op teksten, illustraties, en andere gegevens is de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht. Mochten er desondanks personen of instanties zijn die rechten menen te kunnen doen gelden op tekstgedeeltes, illustraties, enz. van een module, dan worden zij verzocht zich in verbinding te stellen met de programmamanager van de Its Academy (zie website). 

    Gebruiksvoorwaarden:  creative commons cc-by sa 3.0

    Handleidingen, toetsen en achtergrondmateriaal zijn voor docenten verkrijgbaar via de bètasteunpunten.

     

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les maakt onderdeel uit van de e-klas 'Dynamische ecologie' voor VWO 5 voor het vak biologie.
    Leerniveau
    VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Interactie; Systeem; Wisselwerking met abiotische en biotische omgeving; Biologie; Samenstelling van ecosystemen;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    e-klassen rearrangeerbaar