8 H8 Systeem Aarde: Verspreiding van soorten

8 H8 Systeem Aarde: Verspreiding van soorten

8 Systeem Aarde: Verspreiding van soorten

In deze module Dynamische Ecologie hebben we ons verplaatst van een klein aquarium, via sloot en plas naar de oceaan. Maar het kan nog groter.

 

Centrale vragen voor hoofdstuk 8

In hoofdstuk 8 ga je je bezighouden met de volgende vragen:

 

Hoe hangen de ecosystemen op aarde met elkaar samen?

Kunnen we de aarde beschouwen als een serie verbonden ecosystemen: Systeem Aarde?

Kunnen organismen op aarde zich onbeperkt verspreiden en zo ja, wat doen mensen dan?

8.1 Natuurbehoud, - beheer en –ontwikkeling

Alle ecosystemen hangen in meer of mindere mate met elkaar samen, want de grenzen tussen ecosystemen zijn niet volledig gesloten. Uitwisseling van stoffen en organismen vindt plaats via de biosfeer (het door levende organismen bewoonde deel van de aarde), het bovenste deel van de lithosfeer (het vaste deel), de hydrosfeer (het water) en de atmosfeer(het gasvormige deel rond de aarde). Alle sferen oefenen invloed uit op elkaar. De lithosfeer via vulkanisme op de atmosfeer; de atmosfeer en de hydrosfeer via verwering, erosie en sedimentatie op de lithosfeer. De hydrosfeer is de woonplaats van veel organismen in de biosfeer. De biosfeer zorgt via verbranding en fotosynthese voor de verspreiding van stoffen in de hydrosfeer en atmosfeer. Vegetatie kan erosie in de lithosfeer tegenhouden. Bewegingen in de lithosfeer bepalen waar de hydrosfeer zich kan verspreiden. Via verdamping en neerslag beïnvloeden hydrosfeer en atmosfeer elkaar. De lithosfeer heeft bijvoorbeeld door de opwekking van het aardmagnetisch veld invloed op de biosfeer, door het leven te beschermen tegen schadelijke geïoniseerde deeltjes uit de ruimte.

 

Natuurbehoud

Een ecosysteem kan voor de mens waardevol zijn; zo waardevol dat we het in precies dezelfde staat willen behouden. We noemen dit: natuurbehoud. Natuurbehoud is een complexe zaak. Een ecosysteem staat in open verbinding met andere ecosystemen. Stoffen kunnen het gebied binnendringen en/of verlaten. En nieuwe soorten kunnen het gebied bereiken (exoten) en soorten kunnen uit het gebied verdwijnen. Bekijk onderstaande video:

http://www.youtube.com/watch?v=GvMNkY5b588

 

Natuurbeheer

In ieder ecosysteem kunnen veranderingen optreden. Deze veranderingen kunnen voor sommige soorten gunstig zijn en voor andere soorten ongunstig. In de Verenigde Staten worden bossen beschermd tegen brand. Het onverwachte gevolg is dat bepaalde zeldzame boomsoorten in aantal afnemen. Sequoia-bomen (mammoetboom) bijvoorbeeld, hebben bosbranden nodig om zich staande te houden in een ecosysteem. De mammoetboom heeft een zeer dikke bast en een hoge kruin, zodat bij een bosbrand het vuur de belangrijkste delen van de boom niet kan aantasten. Voor de voortplanting is het zelfs noodzakelijk dat de zaden deels verbrand worden. In tegenstelling tot andere soorten kunnen zaden van Sequoia-bomen goed tegen hitte. Deze boomsoort heeft daardoor na een bosbrand een gunstige concurrentiepositie in het nieuw te vormen bos. Zoals je in onderstaande video kunt zien, laat men tegenwoordig in het kader van natuurbeheer daarom nu gecontroleerd kleine bosbranden ontstaan, om deze zeldzame oeroude boomsoort te behouden (http://www.youtube.com/watch?v=1pp5k9tbM_Q).

 

Ook in natuurgebieden in Nederland vindt natuurbeheer plaats. Onze duinen bijvoorbeeld verkeren niet in een climaxstadium. Zonder ingrijpen kunnen delen van dit gebied veranderen in een bos. Grote grazers zoals Schotse Hooglanders en wisenten worden op dit moment in diverse duingebieden ingezet om verruiging tegen te gaan: ze houden de vegetatie kort en voorkomen zo dat overal bos ontstaat en zorgen er in de buitenduinen voor dat zand weer kan stuiven ( http://www.youtube.com/watch?v=-z-ln-5esZQ). Dat trekt vervolgens planten aan die alleen in stuivend duin voorkomen.

 

Natuurontwikkeling

Een derde mogelijkheid is natuurontwikkeling: de natuur meer haar gang te laten gaan. Er wordt bij voorbeeld in het duingebied een stuk duin afgegraven, zodat de vegetatie verdwijnt. Nu kan het zand vrij uitstuiven. Wat er daarna gebeurt, of het blijft stuiven of er toch een nieuwe vegetatie ontstaat, houdt men verder niet in de hand. Ook in de Millingerwaard (in het hart van de Gelderse Poort) past men deze techniek van natuurontwikkeling toe. Bekijk onderstaande video van NatuurBeeldBeleving van Emil Kuijs (http://www.youtube.com/watch?v=e49yvUFP_Ws .

Beantwoord de vraag: kunnen bevers springen?

 

8.2 Verspreiding van soorten

Hoe meer soorten in een ecosysteem voorkomen, hoe groter de biodiversiteit. Kan iedere soort overal op aarde leven? Het antwoord is nee. Het verspreidingsgebied van een soort wordt bepaald door tolerantiegrenzen voor abiotische factoren (temperatuur, licht, vochtigheid, bodemgesteldheid etc.). Zelfs als de abiotische factoren gunstig zijn voor een organisme, dan is het nog niet vanzelfsprekend het organisme daar aan te treffen. Denk aan een ver eiland of geïsoleerd continent, zoals Australië. Organismen moeten gedurende de evolutie het ecosysteem wel bereikt kunnen hebben, door middel van vliegen, zwemmen of op een boomstam dobberen. Organismen worden in een nieuwe omgeving geconfronteerd met andere organismen. Het is dus niet vanzelfsprekend dat nieuwe soorten (exoten) zich in het nieuwe gebied kunnen handhaven. Er moet voedsel aanwezig zijn, weinig concurrentie door andere soorten en geen nieuwe levensbedreigende ziekteverwekkers. Heel veel exoten worden met dit soort problemen geconfronteerd. Door de eeuwen heen zijn veel exoten, bijvoorbeeld via schepen, vanuit verre gebieden naar Nederland gekomen. Een aantal heeft zich hier niet kunnen handhaven doordat hun tolerantiegrenzen werden overschreden. Anderen konden de concurrentie niet aan met de al aanwezige soorten in het gebied of stierven door ziekteverwekkers. En slechts een klein deel van alle exoten heeft een plaats kunnen veroveren in ons ecosysteem. We noemen deze exoten ook wel invasieve nieuwe soorten.

 

Opdracht 8.1

(a) Welke exoot wordt door Jeltje Jouta genoemd in het filmpje in hoofdstuk 7?
Waardoor heeft deze exoot zich zo makkelijk kunnen vestigen in de Waddenzee? Welke soort wordt in de Waddenzee door deze exoot verdrongen?

(b) Maak op de computer een lijst van tien andere exoten (planten of dieren) die zich in zee, zoetwater of op het land in Nederland hebben gevestigd en geef aan of dat problemen (en zo ja, welke) heeft opgeleverd voor al aanwezige soorten.

(c) Bewaar je document in je digitale portfolio.

 

Opdracht 8.3

(a) Zoek met behulp van bijv.http://www.natuurbeheer.nu/Beleid/Nederland/De_Ecologische_Hoofdstructuur_(EHS)/ uit wat bedoeld wordt met de Ecologische Hoofdstructuur.

(b) Leg uit met wat je geleerd hebt over verspreiding van soorten, wat het nut is voor verschillende populaties van de aanleg van zo’n structuur in ons land. Gebruik in je uitleg ook het begrip "gene pool".
(
Elke populatie heeft een gezamenlijke gene pool: de verzameling van alle varianten van alle genen in een populatie.)

(c) Maak de opdracht op de computer en bewaar je document in je digitale portfolio.

 

 

Opdracht 8.6

Lees het artikel Biodiversiteit of moedwillige verarming van onze flora(http://edepot.wur.nl/114909).

 

Beantwoord de volgende vragen op de computer en bewaar het document in je digitale portfolio:

1. Welk verband legt de auteur tussen biodiversiteit en exoten?

2. Welke voordelen ziet hij in de aanwezigheid van veel soorten in een gebied, in vergelijking met "monocultures"?

3. Leg het verschil uit tussen de klinknagelhypothese en de passagiershypothese.

4. Wat zou er in ons land met de natuur gebeuren als consequent alle exoten worden verwijderd?

5. Zoek informatie over de tulp en beargumenteer de volgende stelling: “De tulp, een symbool bij uitstek van ons land, is een exoot.”

8.3 Onderzoek in de duinen

Wisenten in de duinen. Foto: Ruud Maaskant.

In een voor het publiek afgesloten duinterrein nabij de Kennemerduinen, het ruim 200 ha grote Kraansvlak, leven sinds 24 april 2007 wisenten. Wisenten, Europa’s laatste en grootste wilde rundersoort, zijn naar dit gebied gebracht voor wetenschappelijk onderzoek. Wetenschappers bestuderen hier het effect dat de wisenten hebben op de biodiversiteit in het duingebied.

Wetenschappers veronderstellen dat wisenten door hun gewicht, het eten van bomen en struiken en hun liefde voor het nemen van zandbaden, het ecosysteem op een unieke manier kunnen veranderen. Hoe gaat het onderzoek in zijn werk? Om te weten hoe de dieren van het landschap gebruik maken zijn de wisenten voorzien van halsbandzenders met een GPS-ontvanger en een mobiele telefoon. De dieren worden door wetenschappers geobserveerd om te bepalen welke planten ze eten. Het gedrag wordt vergeleken met andere grote grazers in het gebeid: de Konikpaarden en Schotse Hooglanders.

Yvonne Kemp is ecoloog. Ze doet onderzoek in het duingebied Kraansvlak. Bekijk de video over haar onderzoek.

 

8.4 Een eilandmodel

Opdracht 8.9

In 1967 kwamen de Amerikaanse ecologen MacArthur en Wilson met een theorie over de kolonisatie van eilanden. Twee processen bepalen volgens hen het aantal soorten op een eiland.

1. Immigratie = vestiging van nieuwe soorten: hoe meer soorten er al aanwezig zijn, hoe lager de immigratiesnelheid. Immers, misschien zijn er al dieren van de immigrerende soort of concurrenten die de immigratie verhinderen.

2. De extinctie = uitsterven van al aanwezige soorten: hoe meer soorten er aanwezig zijn, hoe hoger de extinctiesnelheid. Immers, bij een groot aantal soorten neemt de kans op uitsterven toe, bijvoorbeeld door concurrentie.

In het model mcwil.cma in Coach zijn deze ideeën verwerkt.

(a) Onderzoek hoe het met het aantal soorten op twee eilanden verloopt waarvan eiland A 1 km van het vasteland ligt en eiland B 6 km.

(b) Montserrat en Saba zijn eilanden in het Caribisch gebied. Montserrat heeft een oppervlak tien keer zo groot als Saba. Het aantal reptielsoorten is echter twee keer zo groot als op Saba.
Open het model in Coach. Onderzoek of het model deze verhouding goed voorspelt.

Open bestand McWil.cmr

(c) Op Jamaica zijn meer soorten reptielen dan je op basis van de grootte zou verwachten.
Dat blijkt niet te liggen aan de afstand tot het vasteland.
Bepaal met het model wat er dan op Jamaica anders zou kunnen zijn dan op de andere eilanden.

(d) Zet de grootte weer terug op de oorspronkelijke waarde. 
In bepaalde gevallen raakt een eiland geheel onbewoond. 
Bij welke afstand gebeurt dat? Geef aan wat dat kan veroorzaken. Onderzoek of die afstand hetzelfde blijft als je het oppervlak weer tien keer zo groot maakt. Verklaar het resultaat.

Zet de antwoorden op bovenstaande vragen in een Word-document en sla het op in je digitale portfolio.

8.5 Van aquarium tot Systeem Aarde

Voorbeeld van een mind map van de hoofdstukken 1, 2 en 3.

klik op de afbeelding om deze te vergroten.

 

Samenvattende activiteit: Van aquarium tot Systeem Aarde

In deze module Dynamische Ecologie hebben we ons verplaatst van een klein aquarium, via sloot, plas, zee, oceaan tot Systeem Aarde. Je hebt daarbij verschillende begrippen geleerd. In deze activiteit ga je al deze begrippen combineren tot een geheel. Je doet dat met een visueel schema: een mind map.

Wat is een mind map? Je kent misschien al de concept map: in een concept map worden de begrippen (concepten) onderling verbonden door middel van pijlen die de relaties weergeven. De pijlen kunnen worden voorzien van een aanduiding om de aard van de relatie tussen de betreffende concepten aan te geven. Die aanduiding kan niet in een mind map, maar de pijlen kunnen wel.

Wat ga je doen?

(a) Vorm een groep van vier personen.

(b) Ga naar de website: http://www.text2mindmap.com/.

(c) Twee personen maken een mind map van ecosysteem aquarium. De twee andere personen maken een mind map van Systeem Aarde. Probeer alle begrippen die je geleerd hebt in de module in je mind map te verwerken. De belangrijkste begrippen zijn in de tabel hieronder weergegeven.

(d) Ben je klaar, vergelijk dan de mind map van ecosysteem aquarium met die van Systeem Aarde. Kun je alle begrippen in je mind map verwerken? Zijn er verschillen tussen de mind map van het aquarium en Systeem Aarde?

Je kunt in het programma http://www.text2mindmap.com/ de mind map zo mooi maken als je zelf wilt. Geef je mind map een mooie vorm en presenteer je resultaten aan de klas.

Hoofdstuk Begrippen/concepten
Hoofdstuk 1 aquarium, ecosysteem, abiotische factoren, biotische factoren
Hoofdstuk 2

tolerantiegrenzen met optimum, minimum en maximum, beperkende

factoren, thermische gelaagdheid, habitat, niche, microklimaat

Hoofdstuk 3 populatie, populatiegrootte, coöperatie, concurrentie, draagkracht
Hoofdstuk 4

levensgemeenschap, biotoop, symbiose,mutualisme,

commensalisme, parasitisme, voedselrelatie, vraat,

predatie, voedselketen, voedselweb, producenten,

consument, reducenten, informatienetwerk

Hoofdstuk 5

herbivoor, carnivoor, detritivoor, fytoplankton, zoöplankton,

piramide van biomassa, piramide van aantallen, bruto- en netto

primaire productie, rendement, conversie, trofisch niveau, opschalen

Hoofdstuk 6

dynamiek, biologisch evenwicht, chaos, successie,

gradiënt-ecosysteem, indicatorsoort

Hoofdstuk 8

Systeem Aarde, biosfeer, lithosfeer, hydrosfeer, atmosfeer,

natuurbehoud, natuurbeheer, natuurontwikkeling, biodiversiteit,

invasieve nieuwe soorten, gene pool

8.6 Wat heb je geleerd?

Leerdoelen

Je kunt:

19. beargumenteren met welke maatregelen de mens de zelforganisatie van ecosystemen en het Systeem Aarde beïnvloedt.

  • Het arrangement 8 H8 Systeem Aarde: Verspreiding van soorten is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Bètapartners Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2015-05-08 11:04:27
    Licentie
    CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Dit materiaal is achtereenvolgens ontwikkeld  en getest in een SURF-project  (2008-2011: e-klassen als voertuig voor aansluiting VO-HO) en een IIO-project (2011-2015: e-klassen&PAL-student).  In het SURF project zijn in samenwerking met vakdocenten van VO-scholen, universiteiten en hogescholen e-modules ontwikkeld voor Informatica, Wiskunde D en NLT.  In het IIO-project (Innovatie Impuls Onderwijs) zijn in zo’n samenwerking modules ontwikkeld voor de vakken Biologie, Natuurkunde en Scheikunde (bovenbouw havo/vwo).  Meer dan 40 scholen waren bij deze ontwikkeling betrokken.

    Organisatie en begeleiding van uitvoering en ontwikkeling is gecoördineerd vanuit Bètapartners/Its Academy, een samenwerkingsverband tussen scholen en vervolgopleidingen. Zie ook www.itsacademy.nl

    De auteurs hebben bij de ontwikkeling van de module gebruik gemaakt van materiaal van derden en daarvoor toestemming verkregen. Bij het achterhalen en voldoen van de rechten op teksten, illustraties, en andere gegevens is de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht. Mochten er desondanks personen of instanties zijn die rechten menen te kunnen doen gelden op tekstgedeeltes, illustraties, enz. van een module, dan worden zij verzocht zich in verbinding te stellen met de programmamanager van de Its Academy (zie website). 

    Gebruiksvoorwaarden:  creative commons cc-by sa 3.0

    Handleidingen, toetsen en achtergrondmateriaal zijn voor docenten verkrijgbaar via de bètasteunpunten.

     

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les maakt onderdeel uit van de e-klas 'Dynamische ecologie' voor VWO 5 voor het vak biologie.
    Leerniveau
    VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Dynamisch evenwicht; Biologie; Invloed van de mens; Duurzaamheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    e-klassen rearrangeerbaar