Theoretische toetsing

Theoretische toetsing

Formatieve en Summatieve toetsing

Er zijn twee manieren waarop de prestatie van een student kan worden vastgesteld, door middel van formatieve en summatieve toetsmomenten. Een formatief moment is gericht op het meten van de ontwikkeling van een student in relatie tot het eind doel (gericht op leren). Een summatief moment heeft als doel te prestatie te beoordelen of te waarderen gericht op het einddoel van het betreffende project.

Kaders Helicon

  • In het onderwijskundig kader van Helicon is vastgesteld dat er gewerkt wordt met 4 summatieve beoordelingsmomenten in een jaar. Teams zijn vrij in het bepalen van de formatieve beoordelingsmomenten.
  • In 2014-2015 gaat MBO Den Bosch zich houden aan de afspraken in het onderwijskundig kader van Helicon. Dat betekent dat er gewerkt wordt met summatieve toetsmomenten. Alleen de resultaten van deze beoordelingen tellen mee op het rapport van de student. Een summatieve beoordeling vindt zoveel als mogelijk aan het eind van een periode plaats. Logisch, omdat je dan kunt bepalen of iemand aan het einddoel van het project voldoet.
  • Een project dat meerdere periodes in beslag neemt (bijvoorbeeld minionderneming) richten in de laatste week van elke periode een summatief beoordelingsmoment in.

Het ritme van toetsing en afsluiting is op het Helicon MBO Den Bosch gekoppeld aan de periodes waarin het schooljaar verdeeld is. Dit jaar zijn dat 4 periodes van respectievelijk 9 (1e 3 periodes van het schooljaar) en 10 (laatste periode van het schooljaar) lesweken. Dat betekent dat gedurende een periode per project formatieve toetsen worden afgenomen. In de laatste lesweek van elke periode wordt vervolgens de summatieve toets afgenomen. Alleen het resultaat van deze summatieve toetsresultaten telt mee voor de integrale beoordeling. Deze zogenoemde eindbeoordelingen van de projecten en verplichte thema’s worden verschillend behandeld per opleiding. (Helicon MBO Den Bosch, 2013)

Helicon. (2013). Onderwijskundig Vestigingsdocument MBO Den Bosch 

Formatieve en summatieve toetsmomenten
Formatieve en summatieve toetsmomenten

Waarom

Helicon hecht er waarde aan om, net als op het gebied van de planning van het schooljaar, te streven naar uniformiteit in toetsing en afsluiting. Kaders die schoolbreed gelden en waarbinnen er binnen elk team ruimte is om te voldoen aan de specifieke eisen die de opleiding stelt. Helicon vindt het belangrijk om komend schooljaar al ervaring op te gaan doen met een uniform pakket aan afspraken. Die leerervaringen kunnen we goed gebruiken bij het herontwerp van onze opleidingen in het kader van 'Verkorten en Intensiveren'. (Helicon MBO Den Bosch, 2013)

Helicon. (2013). Onderwijskundig Vestigingsdocument MBO Den Bosch 

Toepassing

Momenten van toetsing en afsluiting

  • Elke periode bestaat uit een aantal lesweken. De laatste lesweek van elke periode wordt gebruikt voor het afsluiten van die periode met behulp van een toets/test.
  • Vanaf de tweede periode wordt de afsluitende week ook gebruikt om te herkansen. Afspraak is dat steeds in de afsluitende week te doen en niet meer tussendoor. De eerste afsluitende week van het schooljaar wordt gebruikt om de herkansingen van de laatste periode te geven. 
  • Vanzelfsprekend leveren we maatwerk als de situatie van een student daarom vraagt.
  • De bufferweek halverwege het schooljaar verdwijnt voor studenten als mogelijkheid om te herkansen. (overleg/scholing ed)(Helicon MBO Den Bosch, 2013)

Eisen aan toetsing en afsluiting

In het kader van eenduidigheid en duidelijkheid voor de student, stelt Helicon voor volgend jaar het volgende vast:

  • Projecten en thema’s in alle leerlijnen worden summatief beoordeeld met een cijfer. Behaald/ niet behaald en OVG (Onvoldoende/ Voldoende/ Goed) verdwijnen.
  • Opdrachten die voorwaardelijk zijn voor een eindcijfer, verdwijnen in het kader van summatief toetsen ook. Het gaat daarbij immers om het waarderen van een prestatie. Dit betekent dat tussentijdse opdrachten op een formatieve manier worden getoetst. Zij worden niet meegenomen in het eindcijfer maar hebben voor docenten en studenten de functie dat er gemeten wordt wat de prestatie van de student op dat moment is. Zo krijgt men een beter beeld over de prestatie van de student. 
  • Het is noodzakelijk recht te doen aan de inhoud en omvang van een project als het toetsing betreft. Daarom vinden we het belangrijk om bij het samenstellen van het PTA van een summatief beoordelingsmoment rekening te houden met deze factoren. Dat betekent dat PTA’s volgend jaar aan twee voorwaarden dienen te voldoen:
    1. Het PTA dient gebaseerd te zijn op de toetsmix, wat een gevarieerd aanbod aan toetsenvormen inhoudt;
    2. Het PTA dient in aantallen toetsen aan te sluiten bij de omvang van een project, waar bij +/- 20 uur een toets(vorm) dient te worden afgenomen.
    Twee voorbeelden ter illustratie:

    Voorbeeld 1: het project VCA loopt gedurende één periode en heeft een omvang van 9 uur. De summatieve beoordeling bestaat uit één toets(vorm).

    Voorbeeld 2: het project Keuzeprogramma loopt gedurende drie periodes en heeft per periode een omvang van 63 uur. Per periode wordt dan een summatieve beoordeling opgesteld op basis van 3 toetsvormen.(Helicon MBO Den Bosch, 2013)

Helicon. (2013) Onderwijskundig Vestigingsdocument MBO Den Bosch 

Toetsmatrijs

Waarom

Het doel van een toetsmatrijs is de validiteit van de toets en de vragen te waarborgen. Het is de bedoeling dat toetsen de leerstof meten die van tevoren in leerdoelen is vastgesteld voor het desbetreffende project. Daarnaast moeten studenten weten over welke onderwerpen vragen worden gesteld en moeten ze weten wat voor niveau aan kennis wordt getest. De vragen moeten representatief zijn voor de gehele stof en van een moeilijkheidsgraad die past bij het niveau van de student. ("Kennisnet",2014)

Een toetsmatrijs is een hulpmiddel dat weergeeft op welke onderdelen van de leerstof en op welke gedragscategorieën de vragen uit één of meer toetsen gericht zijn. Een toets is immers méér dan een toevallige verzameling goed geformuleerde vragen. Het dient een betrouwbaar beeld te geven van datgene waarin de student onderwezen is. Een goede toets moet representatief zijn voor een gedeelte van het leerstofgebied.("Kennisnet",2014)

Omdat het niet mogelijk is om zoveel vragen te stellen dat de student over ieder onderdeel de leerstof kan demonstreren wordt er een keuze gemaakt. Over onmisbare onderdelen worden altijd één of meer vragen gesteld en van de andere onderdelen worden sommige wél en andere niet getoetst. Het spreekt vanzelf dat deze keuze niet elke keer precies dezelfde moet zijn, omdat men dan het risico loopt dat het onderwijs zich zal beperken tot een vaste keuze uit de leerstof. Ook mag de toets niet op te weinig onderdelen van de leerstof gericht zijn. Dan zou het een te eenzijdige steekproef worden. ("Kennisnet",2014)

Bij de constructie van een toets is het nuttig van te voren een overzicht te maken van de gewenste samenstelling van de toets. Op die manier voorkomt men dat na het construeren van de afzonderlijke vragen blijkt dat er te veel op dezelfde vakinhoud of hetzelfde gedrag zijn gericht. Hierdoor zouden andere onderdelen of gedragscategorieën minder aandacht krijgen dan men zou wensen. ("Kennisnet",2014)

Welke van de onderwerpen het meest essentieel en relevant zijn, kan niet altijd eenvoudig bepaald worden. Een bruikbaar criterium is wel eens de tijd die in het onderwijs aan het betreffende onderwerp wordt besteed. Hoe meer tijd voor een onderwerp wordt uitgetrokken, hoe belangrijker het onderwerp waarschijnlijk is en hoe meer vragen over het onderwerp in de toets worden opgenomen.("Kennisnet",2014)

Toetsmatrijs.(2014) retrieved from http://toetswijzer.kennisnet.nl/html/toetsconstructie/toetsmatrijs.html

 

Toetsmatrijs (aanvulling)

Susan Voogt. (2013, 2 oktober).Toetsmatrijs. Retrieved from https://www.youtube.com/watch?v=xIE0qKcLQ_E

Wat

Een toetsmatrijs is een tabel waarin wordt aangegeven hoe de opgaven in een tentamen/toets zijn verdeeld over de leerstof. Dit wordt gedaan in relatie met de leerdoelen die er voor het desbetreffende vak gelden.
Afhankelijk van de leerdoelen wordt bepaald op welk niveau deze worden getoetst, welke toetsvorm zich daarvoor het best leent en hoeveel vragen er over gesteld gaan worden.

Er zijn twee dimensies waarop wordt getoetst, namelijk op inhoudscategorieën en gedragscategorieën.

Inhoudscategorieën worden opgesteld naar aanleiding van de leerdoelen die er beschikbaar zijn voor een bepaald project of vak.

De gedragscategorieën worden gebasseerd op het niveau van vragen. Er wordt gebruik gemaakt van vier categorieën. Dit zijn de categorieën uit de taxonomie van Bloom. Wel kunnen andere maatstaven worden gebruikt. ("Kennisnet",2014)

In de praktijk zal deze indeling teruggebracht worden naar twee of drie niveau's.

Een toets die is gemaakt op basis van een plan zoals een toetsmatrijs zal betekenisvollere scores opleveren dan een toets waarbij dit niet het geval is. 

Enkele functies van een toetsmatrijs

  • Er wordt vermeden dat er teveel opdrachten worden gemaakt die op dezelfde leerstof en dezelfde vaardigheden zijn gericht.
  • Wanneer de toetsmatrijs een juiste verhouding weergeeft van het aantal vragen in vergelijking met de verschillende onderdelen van het leer- of examenprogramma, is de kans dat de toets een representatieve steekproef vormt van de toetsen dooelstellingen groter.
  • Als u twee toetsen wilt maken over dezelfde stof, kunt u de gelijkwaardigheid tussen de toetsen vergroten door ze beide op te stellen aan de hand van één toetsmatrijs.
  • De toetsmatrijs kan dienen als een verantwoording van de inhoud van de toets naar anderen, zoals collega- vakdocenten en inspectie. ("Kennisnet",2014) 

Kennisnet.(n.d.).Toetsmatrijs. retrieved from http://toetswijzer.kennisnet.nl/html/toetsconstructie/toetsmatrijs.htm

Hoe

De volgende stappen moet men doorlopen voor het opstellen van een goede toets door middel van een toetsmatrijs.

  1. Stel alle leerdoelen op.
  2. Maak hieruit een overzicht van alle onderwerpen. (Gerelateerd aan de leerdoelen)
  3. Geef aan wat het niveau (taxonomie van Bloom) wordt gekoppeld aan de onderwerpen.
  4. Geef aan wat per onderwerp de meest geschikte vraagvorm is. (Bijv. meerkeuzevraag voor reproductie, open vraag voor inzicht of voor toepassing.)
  5. Ontwikkel de vragen en de toets

Universiteit Utrecht.(n.d.).Toetsmatrijs:Checklist:Theorie. Retrieved from http://toetsing.hum.uu.nl/modules/toetsmatrijs/checklist/

Hoe maak je een toetsmatrijs

ESI RUG. (2013, oktober 17). Hoe maak je een toetsmatrijs. Retrieved from https://www.youtube.com/watch?v=kBrApKEOI3E

Cesuur

Als de docent heeft beslist of hij summatief of formatief gaat toetsen en een indeling heeft gemaakt van de vragen die gesteld gaan worden aan de hand van een Toetsmatrijs, dan kan hij gaan nadenken over zijn eigen interpretatie. Wanneer heeft een leerling een voldoende? Bepaal je dit voor of na de toetsing en aan de hand van welke methode doe je dit? Dit en meer wordt in de cesuur beschreven.

Waarom

De cesuur van een toets wordt bepaald met de reden dat docenten ervoor moeten zorgen dat toetsing op een eerlijke manier verloopt. Daarnaast moeten toetsen een reëel beeld schetsen van de ontwikkeling van de student. Als dit op een eerlijke manier gebeurt heeft de student een goed beeld van zichzelf. Dit heeft hij of zij nodig wanneer hij/zij naar de officiële examinering (Proeve van Bekwaamheid) toe werkt. 

Wat

De cesuur is de zak/slaaggrens bij de beoordeling van een toets. Hierbij wordt de vraag gesteld welke score een student op zijn minst moet behalen om een voldoende te halen of om te slagen. Oftewel, het aantal punten dat er voor zorgt dat men aan de norm voldoet.

Studenten kunnen bij een tentamen of toetsing vaak een bepaald aantal punten halen (een score). Deze score wordt omgezet naar een cijfer. (In Nederland op een schaal van 1 tot 10.) Het omzetten van de score in een cijfer wordt een score-cijfertransformatieschaal genoemd. In een score-cijfer transformatieschaal worden de scores die behaald kunnen worden afgezet tegen het cijfer wat daarbij hoort.

Meestal is de lijn van een transformatieschaal lineair (recht). Toch zijn er verschillende manieren om deze lijn te trekken. Oftewel, er zijn verschillende cesuurmethoden die je kunt toepassen. ("Universiteit Utrecht",n.d.)

Verschillende cesuurmethoden:

Absolute cesuur:

Bij toepassing van een absolute cesuurmethode bepaald de docent voor de afname van de toets wat de zak/slaag grens is. De uiteindelijke scores van de studenten hebben dus geen invloed meer op de puntverdeling.

Nadeel: Een nadeel van deze methode is dat er geen rekening wordt gehouden met de omstandigheden waarin de toetsing heeft plaatsgevonden. Een gevolg hiervan is dat studenten onterecht zakken omdat te norm te streng is.

Voordeel: Een voordeel van deze methode is dat de leraar objectief zijn grens aanpast op de leerdoelen. De leraar zorgt op deze manier dat de leerdoelen moeten worden behaald om te slagen. ("Universiteit Utrecht",n.d.)

Relatieve cesuur

Bij toepassing van een relatieve cesuurmethode wordt na het afnemen van een toets bepaald hoe de cijfers tot stand komen. Vaak wordt de cesuur aangepast op een gemiddelde van een eerder afgenomen tentamen of het huidige tentamen.

Nadeel: Een nadeel van deze methode is dat onvoldoende voorbereide leerlingen het gemiddelde naar beneden zullen trekken met als gevolg dat studenten mogelijk onterecht slagen.

Voordeel: Een voordeel van deze methode is dat het niveau van de toets wordt aangepast op het niveau van de studenten. ("Universiteit Utrecht",n.d.)

Universiteit Utrecht.(N.d.)Cesuur.Geraadpleegt: http://toetsing.hum.uu.nl/modules/cesuur/

 

Hoe

De inhoud van de projecten is altijd gekoppeld aan kerntaken, werkprocessen en competenties uit het kwalificatiedossier. Alle projecten en thema’s in één opleiding dekken minimaal alle kerntaken, werkprocessen en competenties uit het betreffende dossier. Indien een deelnemer alle projecten en thema’s heeft behaald mag verwacht worden dat hij competent is en tot het examen kan worden toegelaten. (Helicon MBO Den Bosch, 2013)

Het programma van toetsing en afsluiting is gebaseerd op het curriculum van de betreffende opleiding en wordt gevormd door de beschrijvingen van toetsen en beoordelingen uit de verschillende projecten en thema’s. Alle projecten en thema’s bevatten hiertoe een onderdeel waarin helder is weergegeven wat van de deelnemer wordt verwacht en wanneer het project of thema’s voldoende is afgesloten. De vorm kan per project of thema anders zijn en kan bestaan uit theoretisch en praktische toetsen, presentaties of werkstukken. (Helicon MBO Den Bosch, 2013)

Op basis van deze gegevens kan een docent bepalen waar hij de grens moet leggen. Wanneer weten de studenten genoeg om competent te worden verklaard voor een leerdoel, kerntaak of werkproces? 

Helicon. (2013) Onderwijskundig Vestigingsdocument MBO Den Bosch 

Betrouwbaarheid

Waarom

De betrouwbaarheid van een toets is belangrijk omdat het toetsingsproces eerlijk en unaniem moet verlopen. De docent moet ervoor zorgen dat verschillende studenten op eenzelfde manier worden beoordeeld.

Wat

Bij het criteria betrouwbaarheid kun je jezelf twee belangrijke vragen stellen:

  1. Komen verschillende beoordelaars tot dezelfde beoordeling?
  2. Worden vergelijkbare prestaties hetzelfde beoordeeld?

Dit hangt vaak af van de kwaliteit van de vraagstelling en de kwaliteit van het antwoord- of beoordelingsmodel. Bij een gesloten vraagstelling is betrouwbaarheid vaak minder van toepassing dan bij een open vraagstelling. De reden hiervoor is dat men bij een gesloten vraagstelling van tevoren het gewenste antwoord kan vaststellen.(Stichting Cito Instituut voor toetsontwikkeling Arhnem, 2011)

Echter, bij een open vraag of opdracht zal een heldere vraag- of probleemstelling moeten worden geformuleerd. Deze moet precies aansluiten op de gewenste leerdoelen. Daarnaast is het belangrijk dat er bij een open vraagstelling veel aandacht aan het antwoord- of beoordelingsmodel wordt geschonken.(Stichting Cito Instituut voor toetsontwikkeling Arhnem, 2011)

Wanneer het antwoord- of beoordelingsmodel is opgesteld, kan gecontroleerd worden of de vraag of opdracht de student uitnodigt om in de juiste richting te denken. Ook zien we dan of zij worden getriggerd om het goede antwoord te geven of het gewenste gedrag te vertonen.(Stichting Cito Instituut voor toetsontwikkeling Arhnem, 2011)

De betrouwbaarheid van een toets is de mate waarin de geobserveerde scoreverschillen ware scoreverschillen reflecteren. De betrouwbaarheid wordt gedefinieerd als de verhouding van de variantie van de ware scores en de variantie van de geobserveerde scores. De betrouwbaarheid is een getal tussen de 0 en 1.(Stichting Cito Instituut voor toetsontwikkeling Arhnem, 2011)

De betrouwbaarheid is zowel afhankelijk van de toets zelf als van de groep personen waarbij de toets is afgenomen. In de teller van de betrouwbaarheid staat de variantie  van de ware scores. Bij een homogene populatie is die kleiner dan bij een heterogene populatie. De betrouwbaarheid van een toets kan worden beschouwd als de correlatie tussen een test en een tweede test met precies dezelfde eigenschappen, een zogenaamde parallelle test. (Stichting Cito Instituut voor toetsontwikkeling Arhnem, 2011)

cito_toetsen_op_school.pdf
Stichting Cito Instituut voor toetsontwikkeling Arhnem.(2011). Retrieved from cito_toetsen_op_school.pdf

Betrouwbaarheid en Validiteit

Onderwijsadviesbureau Dekkers. (2014, 31 Januari). De toetswinkel- Betrouwbaarheid en validiteit. Retrieved from https://www.youtube.com/watch?v=h9fKSyYOlqM

Hoe

Hoe maak je een toets betrouwbaar?

Je maakt als docent een betrouwbare toets als je een antwoordmodel hanteert. Daarnaast kijk je niet naar het gedrag van de student, maar naar de prestaties die hij/zij levert. Ook worden groepen met hetzelfde antwoordmodel beoordeelt.

De volgende tips kunnen je helpen om een betrouwbare toets te formuleren:

  • Zijn de uitwerkingen of antwoorden zonder namen beoordeeld?
  • Heb je als beoordelaar een antwoordmodel gebruikt?
  • Heeft iedereen dezelfde vragen gemaakt of dezelfde opdracht gekregen?
  • Heb je een beoordelingsmatrix gebruikt om tot een cijfer te komen?
  • Is de toets of de opdracht onder dezelfde omstandigheden af te nemen?
  • Zijn de antwoorden en uitwerkingen ook beoordeeld aan de hand van de toets?(Stichting Cito Instituut voor toetsontwikkeling Arhnem, 2011)

Stichting Cito Instituut voor toetsontwikkeling Arhnem.(2011). Retrieved from cito_toetsen_op_school.pdf

Validiteit

Waarom

Validiteit is van belang omdat een toets moet meten of de aangegeven competenties en leerdoelen zijn bereikt. In de leerstof moet naar een doel worden gewerkt. De toets moet meten of het doel ook daadwerkelijk is behaald. 

Wat

Een toets is valide als datgene wat men wil beoordelen, wordt getoetst. Dit betekent onder meer dat belangrijke begrippen uit de leerstof in de toets worden gevraagd. Een cijfer kan om verschillende redenen niet valide zijn:

Namelijk als er op andere dingen wordt gelet dan wordt afgesproken of als een toets de behandelde leerstof niet representeert. Bij het begrip validiteit wordt onderscheid gemaakt tussen inhoudsvaliditeit en begripsvaliditeit.(Pennewaard, 2011)

Inhoudsvaliditeit betekent dat de toets de behandelde stof op verantwoorde wijze behandeld. Hierbij is het belangrijk dat er een koppeling is tussen het leerdoel van het onderwijs en de toets. Vragen die je jezelf af kunt vragen zijn:

  • Welke kennis moet een leerling in het voorafgaande onderwijs verworven hebben?
  • Wat moet hij met die kennis kunnen doen?

Voorafgaand aan het opstellen van de toets moet bovenstaande goed in kaart gebracht worden. Daarna is het essentieel dat de toetsvragen evenwichtig over de leerdoelen worden verdeeld.

Vragen die je je zelf af kunt vragen zijn:

  • Dekt de toets de behandelde leerstof?
  • Zijn de vragen evenwichtig over de gehele stof verdeeld?
  • Komen in een opdracht wel alle aspecten van het geleerde aan de orde? 

Zoals je wellicht opmerkt is bij inhoudsvaliditeit de toetsmatrix van groot belang, omdat dit een hulpmiddel is om de leerdoelen aan de vragen te koppelen. In een toetsmatrijs wordt vastgelegd welke inhoudsaspecten gevraagd worden, in welke verhouding die inhoudsaspecten aan de orde komen en op welk (denk)niveau die inhoudsaspecten aan de orde komen. (Pennewaard, 2011)

Begripsvaliditeit betekent dat de toets, toets wat hij moet toetsen. Dit lijkt vanzelfsprekendheid. Toch zijn lang niet alle toetsen begripsvalide. Bijvoorbeeld wanneer op Nederlands wordt getoetst in een toets over vakkennis. (Pennewaard, 2011)

Pennewaard L.(2011)kwaliteit toetsen criteria. Geraadpleegt op
http://www.schoolexamensvo.nl/voor-docenten/kwaliteit-toetsen/criteria/

 

Betrouwbaarheid en Validiteit

Hoe

De volgende tips kunnen ervoor zorgen dat je een valide toets maakt:

  • Is steeds dezelfde toets uitgedeeld voor deze groep leerlingen?
  • Hebben leerlingen de leerstof of oefeningen ter voorbereiding kunnen uitvoeren?
  • Zijn alle onderdelen uit de les in de toets aan bod gekomen?
  • Kwamen er in de toets verrassingsvragen voor?
  • In welke mate hebben leerlingen de kennis of vaardigheden kunnen verwerven?
  • Zijn de toetsvragen en toetsopdrachten representatief voor de oefeningen in de les?
  • Is leerlingen steeds eenzelfde toetssituatie aangeboden?
  • Hebben leerlingen in steeds dezelfde toetstijd gepresteerd? (Pennewaard, 2011)

Pennewaard L.(2011)kwaliteit toetsen criteria. Geraadpleegd op
http://www.schoolexamensvo.nl/voor-docenten/kwaliteit-toetsen/criteria/

Transparantie

Waarom

Transparantie van een toets is van belang omdat de student duidelijkheid moet krijgen over de prestaties die van hem of haar verwacht worden. 

Wat

In een transparante toets is het de leerling duidelijk wat hij of zij kan verwachten van de toets. In het onderwijs dat aan de toets of opdracht voorafgaat, is het de leerling duidelijk geworden wat er verwacht wordt en hoe er getoetst gaat worden. Dit wordt zodanig gedaan zodat wanneer de student de toets gaat maken, hem of haar duidelijk is hoe zwaar de verschillende vragen of opdrachten meewegen en wat er precies van de student verlangt wordt.(Pennewaard, 2011)

Een cijfer komt transparant tot stand als leerlingen van tevoren weten waarop ze getoetst worden. Dit betekent dat zij weten in welke vorm er getoetst gaat worden, maar ook hoeveel tijd zij krijgen om de toets te maken en hoe het cijfer tot stand komt. Het programma Toetsing en Afsluiting is een basis om ervoor te zorgen dat deze voorwaarden is voldaan. (Pennewaard, 2011)

Pennewaard L.(2011).kwaliteit toetsen criteria. Geraadpleegd op
http://www.schoolexamensvo.nl/voor-docenten/kwaliteit-toetsen/criteria/

Hoe

De volgende tips kunnen je helpen om een toets transparant tot stand te laten komen.

  • Weten leerlingen of dit cijfer meetelt voor het examen?
  • Weten leerlingen met welke toets zij getoetst worden?
  • Weten leerlingen hoeveel tijd zij krijgen voor de toets?
  • Weten leerlingen wat zij minimaal moeten kennen en wanneer een toets net onvoldoende is?
  • Weten leerlingen hoe er herkanst kan worden?
  • Weten leerlingen of er mag worden samengewerkt?
  • Weten leerlingen of er hulpmiddelen mogen worden gebruikt? (Pennewaard, 2011)

Pennewaard L.(2011).kwaliteit toetsen criteria. Geraadpleegd op
http://www.schoolexamensvo.nl/voor-docenten/kwaliteit-toetsen/criteria/

Open vragen

Wat

Wat is een open vraag?

Open vragen zijn vragen waarbij de student het antwoord zelf moet formuleren. Dat antwoord kan in lengte variëren van één woord of enkele woorden tot een volledig betoog. Dit in tegenstelling tot de gesloten vraag waarbij studenten uit een gegeven aantal mogelijke antwoorden een keuze maken. De open vraag is vooral geschikt als er meerdere goede antwoorden te geven zijn. Bij iedere vorm van open vragen hoort een antwoordmodel of correctievoorschrift.("Universiteit Utrecht", n.d.)

Afstemming op leerdoelen

Het is van groot belang dat open vragen goed worden afgestemd op de leerdoelen die moeten worden gemeten. De docent moet immers meten wat de studenten moeten kunnen om voldoende voorbereid te zijn op de uiteindelijke examinering. Ook moet het een relevant beeld schetsen van de voortgang van de student.

Een toets met open vragen bevat vaak slechts een beperkt aantal vragen. Daarom is het goed om in de gaten te houden of de vragen de stof voldoende dekken en of sommige onderwerpen niet ondergerepresenteerd zijn.("Universiteit Utrecht", n.d.)

Type open vragen

Er zijn meerdere vormen waarin open vragen worden toegepast. Bijvoorbeeld:

  • In en aanvulvragen: Bij dit soort vragen verwacht men van de studenten dat zij een onvolledige zin, berekening of tekening volledig maken of aanvullen. Dit soort oefeningen kosten niet veel tijd om een invulling aan te geven.
  • Korte- antwoordvragen: Hiermee bedoelt men dat de student antwoord geeft in een citaat, met enkele woorden of een enkelvoudige zin. Vaak staat in de vraag het maximaal aantal woorden vernoemd. Het kan tevens een getal, tekening of formule zijn waarmee de student moet antwoorden. Deze vragen duren niet lang om te beantwoorden. Ongeveer een minuut.
  • Lange antwoordvragen: Bij deze vragen dient een student een antwoord te geven van samenhangende zinnen. Dit kan tevens een toelichting, een berekening of tekening zijn. Deze vragen kosten vaak rond de 5 a 10 minuten aan tijd.
  • Opstelvragen/betoogvragen: Voorbeelden hiervan zijn: een samenhangde tekst met inleiding, middenstuk en slot, of een gedetaillieerde tekening of berekening. Dit is een tijdrovende bezigheid.("Universiteit Utrecht", n.d.)
Antwoordmodel

Een antwoordmodel bevat de antwoorden op de vragen die gesteld worden in de toets, of de regels waaraan een antwoord moet voldoen. Het kan voorbeelden bevatte van juiste antwoorden en eventueel van voor de hand liggende onjuiste antwoorden.

Daarnaast bevat het modelantwoord de punten die maximaal te behalen zijn per vraag. Dus ook per deelvraag. De regels die beschreven worden in het antwoormodel gaan in op de wijze waarop kan worden beoordeeld: Hoe kan de docent omgaan met:

  • Gedeeltelijk juiste antwoorden en antwoorden die niet in het modelantwoord voorkomen?
  • Zogenoemde doorwerkende fouten (een eerder gemaakte fout die de rest van het antwoord ook fout maakt)?
  • Identieke fouten?
  • Taalfouten?("Universiteit Utrecht", n.d.)
Voor- en Nadelen van Open vragen

Voordelen

  • De antwoorden op open vragen geven de docent inzicht in de mate waarin de student zich correct kan uitdrukken. Hierbij maakt de student gebruik van vaktermen.
  • Open vragen lenen zich uitstekend voor het meten van bijvoorbeeld creativiteit en schrijfvaardigheid.
  • Met de open vraag kan een onderwerp meer in de diepte bevraagd worden dan met een gesloten vraag.
  • Het antwoord kan niet worden gevonden door herkenning, maar moet worden uitgeschreven.
  • De student heeft meer vrijheid in het beantwoorden van de vraag.
  • De antwoorden op een open vraag geven de docent gedetailleerde informatie over de mate waarin studenten de leerstof beheersen. Daarnaast geven ze aan welke problemen zich (eventueel) precies voordoen.("Universiteit Utrecht", n.d.)

Nadelen

  • Het maken en nakijken van open vragen vereisen een grote mate van deskundigheid over de inhoud van de stof.
  • Vrijheid en creativiteit kunnen door studenten worden gebruikt om te bluffen.
  • Het is moeilijk open vragen taalkundig zo te formuleren dat er geen misverstand bestaat over de aard en lengte van het te geven antwoord.
  • Het nakijken is een tijdrovend karwij.
  • Het nakijken van open vragen is vaak minder objectief dan het nakijken van gesloten vragen. Doordat de beantwoording van een open vraag veel tijd kost, kan slechts een beperkt aantal vragen gesteld worden.
  • Voor taalzwakke studenten leveren open vragen extra problemen op. Het is niet altijd duidelijk of een ‘foute’ beantwoording van de vraag uitsluitend te wijten is aan onvoldoende kennis dan wel (mede) het gevolg is van een onvoldoende taalbeheersing. Met andere woorden: is de taal of de vakinhoud het probleem? ("Universiteit Utrecht", n.d.)

Universiteit Utrecht.(n.d.).Open vragen:Theorie. Retrieved from:http://toetsing.hum.uu.nl/tag/sequentie-effect/

Hoe

Meerkeuze vragen

Wat

Wat is een meerkeuze vraag?

Een meerkeuzevraag of multiplechoicevraag, is een vraag waarbij uit een beperkt aantal antwoorden kan worden gekozen. Een voorbeeld is:

In welke provincie ligt het dorp Herpen?
a) Gelderland
b) Utrecht
c) Zeeland
d) Noord-Brabant*

Er wordt onderscheidt gemaakt tussen verschillende onderdelen van de meerkeuzevraag:

De stam: ”In welke provincie ligt het dorp Herpen?” Deze heeft vaak de vorm van een vraag maar kan ook een incomplete zin zijn. Bijvoorbeeld: “Het dorp Herpen ligt in de provincie”

Antwoordmogelijkheden: a, b, c en d

De antwoordmogelijkheden zijn vervolgens onder te verdelen in:
Beste antwoord: Noord-Brabant
Afleiders: Gelderland, Utrecht en Zeeland
Het doel van de afleiders is om een geloofwaardig antwoordalternatief te laten zien, voor studenten die de stof niet beheersen. Voor studenten die de stof wel beheersen zou een afleider juist minder geloofwaardig moeten zijn. (Universiteit Utrect,n.d.)

Afstemming op leerdoelen

Het is van belang om altijd eerst de leerdoelen als uitgangspunt te nemen voor het formuleren van toetsvragen. Een toets met meerkeuzevragen bevat vaak een grote hoeveelheid vragen, daarom is het goed om in de gaten te houden of de vragen de stof voldoende dekt. Dit kun je doen door het opstellen van een matrix waarbij je de leerdoelen in het zicht houdt. Men kan zo bekijken of de stof voldoende dekkend is en of sommige onderwerpen over- of ondergerepresenteerd zijn. (Universiteit Utrect,n.d.)

Voordelen en Nadelen
Voordelen:
  • Het nakijken neemt niet te veel tijd in beslag.
  • Men kan de resultaten van studenten analyseren per vraag. 
  • Omdat het beantwoorden van de vragen relatief weinig tijd kost kunnen er veel vragen opgenomen worden in de toets. Dit komt de betrouwbaarheid ten goede en zorgt ervoor dat een groot deel van de leerdoelen kan worden afgedekt.
  • Meerkeuzevragen kunnen ook worden ingezet om hogere denkprocessen (begrip, toepassing en evaluatie)  te toetsen.
  • Vragen kunnen worden bijgehouden in een databank en eenvoudig worden herbruikt.
  • Meerkeuzevragen bieden de mogelijkheid om de toets digitaal af te nemen. (Universiteit Utrect,n.d.)
Nadelen:
  • Het formuleren van goede toetsvragen is erg tijdrovend.
  • Met meerkeuzevragen kunnen hogere denkprocessen worden getoetst maar dit geld niet voor leeruitkomsten. Bv. creativiteit en schrijfvaardigheid. Het gaat immers om het herkennen van het goede antwoord en niet om het zelfstandig creëren ervan. (Universiteit Utrect,n.d.)
Type Meerkeuze vragen

Er zijn verschillende typen meerkeuze vragen:

Single best answer / Een goed antwoord: Bij dit vraagtype is slechts een van de antwoordwoordmogelijkheden het goede antwoord.

Best answer / Beste antwoord: Bij dit vraagtype zouden meerdere antwoordmogelijkheden goed kunnen zijn, maar is het aan de student om het beste antwoord te selecteren.

Negative answer / Minst goede antwoord: Bij dit vraagtype moet de student het meest slechte antwoord formuleren. Dit vraagtype wordt niet geadviseerd te gebruiken, het is beter om de aandacht van de student te richten op het juiste antwoord.

Multiple response / Meervoudig antwoord: Bij dit vraagtype kunnen meerdere antwoordmogelijkheden goed zijn en geselecteerd worden.

Combined response / Gecombineerd antwoord: Bij dit vraagtype worden bijvoorbeeld drie antwoorden geformuleerd en kan de student vervolgens kiezen uit dit type antwoordmogelijkheden: 1 en 2 zijn juist, 3 is onjuist / 1, 2 en 3 zijn juist / Alleen 2 is juist. Dit vraagtype wordt niet geadviseerd te gebruiken omdat het beperkte aantal antwoordmogelijkheden vaak al een hint bevat over het goede antwoord. In dit geval kan beter gekozen worden voor drie goed-fout vragen.

True-False / Goed-fout vraag: Bij dit vraagtype geeft de student van een bewering of stelling aan of deze goed of fout is. (Universiteit Utrect,n.d.)

Universiteit Utrecht.(n.d.).Open vragen:Theorie. Retrieved from:http://toetsing.hum.uu.nl/tag/sequentie-effect/

Hoe

Duurzaamheid

Waarom

In de missie van het Helicon wordt het volgende beschreven:

De missie van Helicon Opleidingen is als volgt verwoord in Koers 2015:

 “Een ondernemend onderwijsbedrijf ziet veranderingen in de samenleving al snel als uitdagingen en kansen. Een innoverend team weet met een vernieuwende aanpak in te spelen op deze veranderende vraag. Duurzaamheid is daarbij de rode draad. Want we leiden niet op voor de waan van de dag. En we willen dat kennis & kunde beklijven“ .. door “meer gebruik gaan maken van elkaars expertise, specialisme en voorzieningen.. Dit resulteert in duurzaam, ondernemend, innovatief groen onderwijs voor een veelheid aan deelnemers, met een veelheid aan leerwensen en leerstijlen, dat resulteert in een veelheid aan leerwegen en -routes. Dat doen we samen “.

(uit: Koers 2015).

In de visie is aangegeven dat Helicon veel waarde hecht aan het begrip duurzaamheid en van plan is om leerlingen in de opleidingen stof aan te bieden die ervoor zorgt dat de leerlingen op een duurzame manier hun vak kunnen uitvoeren.

Voor de proeve van bekwaamheid wordt er wel getest op duurzaamheid. Vandaar dat de leerlingen hierop voor moeten worden bereid door de leerjaren heen. (Helicon MBO Den Bosch, 2013)

Helicon. (2013) Onderwijskundig Vestigingsdocument MBO Den Bosch 

Wat

Het begrip duurzaamheid is erg breed. Het kan om meerdere vlakken worden ingezet. Het komt er op neer dat in een duurzame wereld mens (people), milieu (planet) en economie (profit) met elkaar in evenwicht zijn. In theorie kan de aarde het totaal van onze consumptie dan dragen, ook op de langere termijn.

Duurzaamheid betekent dat mensen maatschappelijke verantwoording aantonen door middel van het in stand houden van wat er momenteel aan ons als mensheid is gegeven. ("Duurzaam consumeren", n.d.)

Consumentenbond.(n.d.)Duurzaam consumeren. Geraadpleegd op http://www.consumentenbond.nl/test/woning-huishouden/woning/duurzaam-consumeren/extra/duurzaamheid/

Hoe

Hoe kan dit worden toegepast?

Je kunt duurzaamheid toepassen door na te denken over de lesstof die je overbrengt aan de leerlingen. Wat moeten zij weten over de stof op het gebeid van duurzaamheid?

Belangrijke vragen die je jezelf kunt stellen:

  • Voor welke onderdelen van je lesprogramma is duurzaamheid van belang? Denk aan de drie vormen van duurzaamheid (people, planet, profit)
  • Hoe ga je duurzaamheid terug laten komen in de toets?
  • Hoe creëert de student op financieel gebied kansen voor zichzelf door middel van het toepassen van duurzaamheid?

Voorbeelden:

  • Het gebruik van duurzaam materiaal in het werkveld.
  • Afvoer van oude materialen.
  • Uitleg van de drie soorten duurzaamheid.
  • Wat pesticiden doen met de natuur. De gevolgen voor de bijen en het grondwater (mens en milieu).

Burgerschap

Waarom

Helicon lijdt leerlingen niet alleen op tot vakman, maar zorgt er tevens voor dat de afgestudeerde leerlingen bekwaam zijn om in de maatschappij te functioneren.

Binnen het Helicon Opleidingen wordt de missie en visie als volgt ingevuld:

'in interactie met leeftijdgenoten – en binnen een cultuur waarin je je ‘gekend’ voelt en waar aandacht voor de mens en zijn natuurlijke omgeving centraal staat-  jongeren uitdagen om optimaal hun talenten te ontwikkelen als actieve ondernemende beroepsbeoefenaren. Een cultuur waarin de jongere met een praktische leerstijl – die nog niet altijd precies weet wat hij wil – tot zijn recht kan komen en met een onderwijsconcept waarbinnen nog vele mogelijkheden voor hem open liggen. Een cultuur die deelnemers uitdaagt hun talent te ontwikkelen en voorbereidt op het beroep en functioneren in de maatschappij.'

In dit stuk (afkomstig uit de visie en missie van helicon MBO Den Bosch) wordt beschreven dat Helicon niet alleen voorbereidt op een beroep, maar leerlingen tevens opleid tot mensen die goed functioneren in de maatschappij.

Hier komt onder andere het onderwerp 'burgerschap' bij kijken. Bij het onderwerp burgerschap wordt er gekeken hoe individuele burgers in de maatschappij komen te staan.

Men kan over dit onderwerp verschillende visies hebben en daarom is het aan de docent om invulling te geven aan de manier waarop er les wordt gegeven. (Helicon MBO Den Bosch, 2013)

Bron: Helicon. (2013). Onderwijskundig Vestigingsdocument MBO Den Bosch 

Wat

Momenteel ontstaan er in de samenleving nieuwe opvattingen over burgerschap. Het gaat dan eigenlijk over de manier waarop individuele burgers in de maatschappij behoren te staan. Denk aan meer betrokken burgers, mensen die meer gericht zijn op het nemen van verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de eigen samenleving. (Leraar 24, 2009)

Het onderwijs heeft altijd een belangrijke rol in deze ontwikkeling gespeeld. Leerlingen leren in de klas om standpunten te verkennen en te verwoorden. Ze leren overleggen, overtuigen, naar elkaar luisteren, reageren en kritisch denken. De school kan daarnaast bijdragen door (maatschappelijke) stages en protocollen omtrent pesten, geweld en vandalisme. (Leraar 24, 2009)

Sinds 1 februari 2006 is in de wet ook opgenomen dat scholen bijdragen aan ‘actief burgerschap en sociale cohesie'.Met actief burgerschap wordt bedoeld, de bereidheid en het vermogen deel uit te maken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. Burgerschapseducatie wordt niet gekoppeld aan één vak, maar is vakoverstijgend. (Leraar 24, 2009)

Bron: Leraar 24.(2009).Dossier: Burgerschapseducatie. Retrieved from http://www.leraar24.nl/dossier/612

Hoe

Hoe verwerk je burgerschap in je lespakket en hoe toets je het?

Enkele domeinen van burgerschapscompetenties zijn:

  • Democratie: Kennis over de Nederlandse democratische rechtstaat en democratisch handelen.
  • Maatschappelijke basiswaarden: Kennis van basis normen en waarden als gelijke rechten, vrijheid en sociale verbondenheid.
  • Participatie: Kennis over mogelijkheden voor inspraak en vaardigheden en houdingen die nodig zijn om op school en in de samenleving actief mee te kunnen doen.
  • Identiteit: Het verkennen van de eigen identiteit en die van anderen met betrekking tot de bijdrage aan de samenleving; eigen verantwoordelijkheid durven en willen nemen.

Denk na welke thema’s hieruit toepasbaar zijn op het thema van het lespakket en wat je hierover zou kunnen vragen op een proefwerk. (IVO Deurne, n.d.)

Vragen waar men over na moet denken

Zoals eerder verwoord is het aan de docent om het onderwerp burgerschap in de lessenpakketten en dus uiteindelijk in de toetsen te verwerken. Hierbij kun je jezelf de volgende vragen stellen:

  • Hoe komt het onderwerp burgerschap terug in het lespakket?
  • Wat moeten leerlingen kunnen en weten om verantwoord te kunnen functioneren in de maatschappij? (IVO Deurne, n.d.)

Bron: IVO Deurne.(n.d.). Burgerschapseducatie. Retrieved from http://www.ivo-deurne.nl/Webfiles/IVOD/Burgerschapseducatie.pdf

ICT Toepassing

Waarom

Het wikiwijs programma is voornamelijk geschikt voor toetsen die bestaan uit verschillende soorten meerkeuzevragen. De enige optie voor open vragen is een invuloefening. Toetsen met inzichtvragen zijn minder geschikt voor de digitale toetsing tenzij je zelf alsnog alle antwoorden nakijkt.
 

ICT is niet meer weg te denken uit het onderwijs. Steeds meer scholen laten elke leerling een tablet of andere apparatuur aanschaffen om op school te gebruiken of richten laptopklassen in. (Stichting Kennisnet, 2013)

Voordelen digitaal toetsen

De juiste inzet van ICT bij het leren in de klas biedt een aantal voordelen die wetenschappelijk zijn aangetoond:

  • De motivatie neemt toe: Docenten en studenten vinden het leuk en houden leren langer vol.
  • De leerprestaties verbeteren
  • Het leerproces wordt efficiënter.

Daarnaast kan men ervan uitgaan dat er nog meer voordelen zijn:

  • Tijdsbesparing
  • Meer transparantie (duidelijkheid)
  • Grotere professionaliteit
  • Betere sturing van het onderwijsleerproces

Nadelen van digitaal toetsen

Een nadeel van digitaal toetsen is dat ervoor moet worden gezorgt dat de laptop niet op internet kan tijdens het maken van de toets. Daarnaast is het niet mogelijk om de computer inzicht vragen na te laten kijken.

Ook moet de docent basisvaardigheden hebben in de omgang met de laptop om de toets te maken. Dit is geen grote uitdaging. Aan de hand van een programma als wikiwijs is dit zo gedaan.(Stichting Kennisnet, 2013)

Kennisnet.(2013).Digitaal toetsen in het voortgezet onderwijs. retrieved from: http://www.kennisnet.nl/fileadmin/contentelementen/kennisnet/1_deze_map_gebruiken_voor_bestanden/Themas/Digitaal_toetsen/KNS_Digitaal_Toetsen_VO_Druk_FINAL_web_los.pdf

Wat

Al jaren wordt er in het onderwijs gebruik gemaakt van ICT toepassingen. Digitaal toetsen houdt in dat de toets met een toetsapplicatie (online) op de computer wordt afgenomen. Hierdoor ontstaan meer mogelijkheden om een toets af te nemen. Ook het beoordelen gaat op deze manier gemakkelijker.

J,Nedermeijer. (2012).Wat is digitaal toetsen? Retrieved from: http://www.studiesuccesho.nl/2012/06/24/wat-is-digitaal-toetsen 

Hoe

Richtlijnen via wikiwijs

Als je een arrangement aanmaakt staat aan de rechterkant van je scherm een taakbalk. Onderaan deze balk staat de optie om een toets of oefening te maken. Als je hierop drukt ga je de volgende stappen door.

  1. Klik op de knop toets/oefening.
  2. Je ziet een blad met drie tabbladen. Het eerste blad zijn instellingen. Hierin kun je een aantal dingen invullen.
  3. Je geeft de toets een titel.
  4. Je kiest of het een oefening, toets of diagnostische toets wordt.
  5. Je bepaald de cesuur van de toets.
  6. In het tweede tabblad kun je de validiteit van de toets waarborgen. Hierin kun je bijvoorbeeld in een mededeling aan de leerling weergeven hoeveel tijd er voor de toets wordt gegeven, hoeveel punten er te halen zijn enz.
  7. In het derde tabblad kun je de vragen maken. Je ziet aan de rechterkant 8 opties waarmee je verschillende type vragen kunt maken. 

Toets: Theoretische toetsing

Start

  • Het arrangement Theoretische toetsing is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Sanne (Adriana Maria Cornelia) van Doormaal Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2014-05-28 10:46:18
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    0 uur en 50 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    Toetsmatrijs (aanvulling)
    https://www.youtube.com/watch?v=xIE0qKcLQ_E
    Link
    Hoe maak je een toetsmatrijs
    https://www.youtube.com/watch?v=kBrApKEOI3E
    Link
    Betrouwbaarheid en Validiteit
    https://www.youtube.com/watch?v=h9fKSyYOlqM
    Link
    Betrouwbaarheid en Validiteit
    https://www.youtube.com/watch?v=h9fKSyYOlqM
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Theoretische toetsing

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.