Open vragen zijn vragen waarbij de student het antwoord zelf moet formuleren. Dat antwoord kan in lengte variëren van één woord of enkele woorden tot een volledig betoog. Dit in tegenstelling tot de gesloten vraag waarbij studenten uit een gegeven aantal mogelijke antwoorden een keuze maken. De open vraag is vooral geschikt als er meerdere goede antwoorden te geven zijn. Bij iedere vorm van open vragen hoort een antwoordmodel of correctievoorschrift.("Universiteit Utrecht", n.d.)
Afstemming op leerdoelen
Het is van groot belang dat open vragen goed worden afgestemd op de leerdoelen die moeten worden gemeten. De docent moet immers meten wat de studenten moeten kunnen om voldoende voorbereid te zijn op de uiteindelijke examinering. Ook moet het een relevant beeld schetsen van de voortgang van de student.
Een toets met open vragen bevat vaak slechts een beperkt aantal vragen. Daarom is het goed om in de gaten te houden of de vragen de stof voldoende dekken en of sommige onderwerpen niet ondergerepresenteerd zijn.("Universiteit Utrecht", n.d.)
Type open vragen
Er zijn meerdere vormen waarin open vragen worden toegepast. Bijvoorbeeld:
In en aanvulvragen: Bij dit soort vragen verwacht men van de studenten dat zij een onvolledige zin, berekening of tekening volledig maken of aanvullen. Dit soort oefeningen kosten niet veel tijd om een invulling aan te geven.
Korte- antwoordvragen: Hiermee bedoelt men dat de student antwoord geeft in een citaat, met enkele woorden of een enkelvoudige zin. Vaak staat in de vraag het maximaal aantal woorden vernoemd. Het kan tevens een getal, tekening of formule zijn waarmee de student moet antwoorden. Deze vragen duren niet lang om te beantwoorden. Ongeveer een minuut.
Lange antwoordvragen: Bij deze vragen dient een student een antwoord te geven van samenhangende zinnen. Dit kan tevens een toelichting, een berekening of tekening zijn. Deze vragen kosten vaak rond de 5 a 10 minuten aan tijd.
Opstelvragen/betoogvragen: Voorbeelden hiervan zijn: een samenhangde tekst met inleiding, middenstuk en slot, of een gedetaillieerde tekening of berekening. Dit is een tijdrovende bezigheid.("Universiteit Utrecht", n.d.)
Antwoordmodel
Een antwoordmodel bevat de antwoorden op de vragen die gesteld worden in de toets, of de regels waaraan een antwoord moet voldoen. Het kan voorbeelden bevatte van juiste antwoorden en eventueel van voor de hand liggende onjuiste antwoorden.
Daarnaast bevat het modelantwoord de punten die maximaal te behalen zijn per vraag. Dus ook per deelvraag. De regels die beschreven worden in het antwoormodel gaan in op de wijze waarop kan worden beoordeeld: Hoe kan de docent omgaan met:
Gedeeltelijk juiste antwoorden en antwoorden die niet in het modelantwoord voorkomen?
Zogenoemde doorwerkende fouten (een eerder gemaakte fout die de rest van het antwoord ook fout maakt)?
Identieke fouten?
Taalfouten?("Universiteit Utrecht", n.d.)
Voor- en Nadelen van Open vragen
Voordelen
De antwoorden op open vragen geven de docent inzicht in de mate waarin de student zich correct kan uitdrukken. Hierbij maakt de student gebruik van vaktermen.
Open vragen lenen zich uitstekend voor het meten van bijvoorbeeld creativiteit en schrijfvaardigheid.
Met de open vraag kan een onderwerp meer in de diepte bevraagd worden dan met een gesloten vraag.
Het antwoord kan niet worden gevonden door herkenning, maar moet worden uitgeschreven.
De student heeft meer vrijheid in het beantwoorden van de vraag.
De antwoorden op een open vraag geven de docent gedetailleerde informatie over de mate waarin studenten de leerstof beheersen. Daarnaast geven ze aan welke problemen zich (eventueel) precies voordoen.("Universiteit Utrecht", n.d.)
Nadelen
Het maken en nakijken van open vragen vereisen een grote mate van deskundigheid over de inhoud van de stof.
Vrijheid en creativiteit kunnen door studenten worden gebruikt om te bluffen.
Het is moeilijk open vragen taalkundig zo te formuleren dat er geen misverstand bestaat over de aard en lengte van het te geven antwoord.
Het nakijken is een tijdrovend karwij.
Het nakijken van open vragen is vaak minder objectief dan het nakijken van gesloten vragen. Doordat de beantwoording van een open vraag veel tijd kost, kan slechts een beperkt aantal vragen gesteld worden.
Voor taalzwakke studenten leveren open vragen extra problemen op. Het is niet altijd duidelijk of een ‘foute’ beantwoording van de vraag uitsluitend te wijten is aan onvoldoende kennis dan wel (mede) het gevolg is van een onvoldoende taalbeheersing. Met andere woorden: is de taal of de vakinhoud het probleem? ("Universiteit Utrecht", n.d.)