Grafieken

Grafieken

'Hoe langer een kaars brandt, hoe korter die wordt'. 'Hoe meer ik eet, hoe zwaarder ik word'. 'Hoe harder ik fiets, hoe sneller ik op school ben'. Dit zijn allemaal voorbeelden van verbanden. Als twee dingen iets met elkaar te maken hebben, dan is er een verband tussen deze twee dingen. Bij zo'n verband hoort een grafiek. Hoe je een grafiek afleest en tekent gaan we bij dit onderwerp leren. 

 

Wat gaan we leren:

- Wat een verband is en wat voor grafiek erbij hoort.

- Hoe je een grafiek kan aflezen.

- Hoe je een grafiek kan tekenen.

- Wat een somgrafiek en verschilgrafiek zijn.

 

Lesplanners

Open bestand MAVO Lesplanner Grafieken

Open bestand HAVO Lesplanner Grafieken

Open bestand VWO Lesplanner Grafieken

Beginopdracht

Als twee dingen iets met elkaar te maken hebben dan is er een verband tussen deze twee dingen. Vaak is het ene ding de oorzaak en het andere ding het gevolg. Bijvoorbeeld: 'Hoe meer ik eet (oorzaak), hoe zwaarder ik word (gevolg).'. Overal om je heen kom je verbanden tegen. 

Ga in tweetallen in de krant op zoek naar artikelen waarin een verband beschreven wordt. Zorg dat je minstens drie artikelen hebt. Omschrijf het verband dat in het artikel staat in een 'hoe ..., hoe ... - zin' (zie voorbeeld hierboven). Laat je artikelen en verbanden door je expert controleren.  

Verband en grafiek

Bij dit onderdeel gaan we kijken wat een verband is en wat voor grafiek daar dan bij hoort. Is de grafiek een rechte lijn of juist een vloeiende lijn? Welke grootheden staan er op de assen en welke eenheden horen daar dan bij? 

M Uitleg en Opgaven 'Verband en grafiek'

HV Uitleg en Opgaven 'Verband en grafiek'

Grafieken aflezen

We weten nu wat een verband is en wat voor grafiek daarbij hoort. Uit een grafiek kan je verschillende dingen aflezen. Hoe warm is het op een bepaald tijdstip? Of hoelaat was het toen het zoveel graden was? Hoe je deze dingen kan aflezen gaan we bij dit onderdeel leren. 

Filmpje 'Grafiek aflezen'

Filmpje 'Grafiek aflezen 2'

M Uitleg en Opgaven 'Grafieken aflezen'

HV Uitleg en Opgaven 'Grafieken aflezen'

Grafieken tekenen

Nu we weten hoe je een grafiek moet aflezen gaan we nog een stapje verder en gaan we ook zelf een grafiek maken. Hoe kan je de informatie die je hebt in een grafiek stoppen? Welke eenheden moeten er op de assen? Hoe loopt de lijn van de grafiek?

Filmpje 'Grafieken tekenen'

M Uitleg en Opgaven 'Grafieken tekenen'

HV Uitleg en Opgaven 'Grafieken tekenen'

Som- en verschilgrafiek

Ten slotte gaan we kijken wat een somgrafiek en verschilgrafiek zijn. Ook gaan we deze leren tekenen. Heeft de somgrafiek wel altijd betekenis? En de verschilgrafiek? Ook op deze vragen zoeken we bij dit onderdeel een antwoord.

M Uitleg en Opgaven 'Somgrafiek'

HV Uitleg en Opgaven 'Som- en verschilgrafiek'

Eindopdracht

Als eindopdracht gaan we verder met de eerder gevonden krantenartikelen en hun verband. Bij deze verbanden ga je een grafiek maken. Uiteindelijk presenteer je alle drie de dingen aan je klasgenoten.

 

Je wordt beoordeeld op:

De omschrijving van het verband, de juistheid van de grafiek, de verzorging van je resultaat en presentatie.

Zorg er dus voor dat het product dat jullie inleveren correct en verzorgd is!

Eindproduct

In de beginopdracht heb je met zijn tweeën een aantal artikelen gezocht met daarin een verband. Deze verbanden heb je ook omschreven. Kies van deze artikelen twee artikelen uit. Bij deze artikelen ga je de grafiek schetsen die bij het omschreven verband hoort.

Let daarbij op de volgende zaken:

  • Wat is de titel van de grafiek?

  • Hoe heten de assen?

  • Hoe loopt de grafiek?

  • Werk met potlood en geodriehoek.

 

Uiteindelijk lever je met zijn tweeën de volgende zaken NETJES in:

  • Krantenartikel 1.

  • De omschrijving van het verband.

  • De schets van de grafiek die bij dit verband hoort.

     

  • Krantenartikel 2.

  • De omschrijving van het verband.

  • De schets van de grafiek die bij dit verband hoort.

 

Presentatie

De krantenartikelen, verbanden en grafieken die je als eindproduct gemaakt hebt presenteer je aan je klasgenoten. De presentatie doe je met zijn tweeën. Samen presenteer je beide krantenartikelen met hun verband en grafiek.

 

Zorg dat je presentatie in ieder geval de volgende zaken bevat:

- Vertel kort wat er in je krantenartikel staat

- Benoem het verband wat je uit het krantenartikel hebt gehaald

- Laat zien welke grafiek daar dus bij hoort

 

Oefenen voor de toets

Grafieken aflezen oefenen