De geit les A: Doe niet zo bokkig!
Over het gedrag en de huisvesting van geiten.
Doelen:
De leerlingen:
- kunnen vertellen hoe de geit zich gedraagt en of hij deze gedragingen kan uiten in de huidige houderij.
- kunnen uitleggen welke twee huisvestingssystemen er zijn binnen de geitenhouderij.
Duur:
Introductie : 10 minuten
Aan de slag : 10 – 15 minuten
Afsluiting : 5 minuten
Benodigdheden:
- Werkblad & Antwoordenblad
- Bijlage 1& Bijlage 2
- Posterpapier en lijm
Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250284
Werkvormen:
Klassikaal, zelfstandig, brainstormen.
Introductie – De geit
In deze les leren de leerlingen hoe een geit zich gedraagt en gaan ze kijken of een geit al deze gedragingen ook kan doen in de huidige geitenhouderij. Daarnaast leren ze welke twee manieren van geiten houden er zijn.
Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl; ga naar het leerkrachtgedeelte of klik in het leerlingengedeelte op de geit.
Wat weten de leerlingen over geiten en waar denken zij aan als ze het over geiten hebben? Welke leerlingen zijn al eens op een boerderij met geiten geweest? Maak een woordspin op het bord. Vraag de leerlingen wat zij weten van de geit en wat zij denken dat geiten graag willen. Hoe heten een mannetje en een vrouwtje? Wat willen ze eten en drinken? Willen ze alleen zijn of juist samen? Wat doen ze graag op een dag?
Aan de slag – Het gedrag van de geit
Tijdens het maken van de woordspin zijn door de leerlingen waarschijnlijk al wat dingen gezegd die te maken hebben met het gedrag van de geit. Ga dieper in op het gedrag van de geit en kom hierbij terug op de woorden die zijn genoemd in de woordspin. Het kan zijn dat de leerlingen op nieuwe woorden komen die met het gedrag te maken hebben, schrijf deze woorden op in de woordspin. Laat de leerlingen individueel opdracht 1 op het werkblad maken.
Aan de slag – Gangbaar vergeleken met biologisch
De leerlingen weten nu hoe de geit zich gedraagt en wat een geit graag doet op een dag. Nu gaan ze kijken hoe de geitenhouderij eruit ziet en of de geit zich kan gedragen zoals hij graag wil. Gebruik voor het bespreken van de huisvestingssystemen bijlage 1. Maak twee posters, één waar ‘gangbare stal’ en één waar ‘biologische stal’ op staat. Laat daarna klassikaal om en om de plaatjes uit bijlage 2 zien en vraag aan de leerlingen of het plaatje bij de gangbare of biologische geitenhouderij hoort. Plak het plaatje daarna op de juiste poster.
Afsluiting
Bespreek wat de leerlingen van de les vonden. In welke stal zouden zij het liefst willen wonen, de gangbare stal of de biologische stal? Waarom? Wat hebben ze vandaag nog meer geleerd? Wat vonden ze het leukste om te leren? Maak samen met de leerlingen een samenvatting op het (digi)bord. Een geit voelt zich het prettigst, wanneer:
- Hij vriendjes om zich heen heeft.
- Hij buiten kan rondlopen.
- ….
Enzovoort.
Extra activiteit – Uitstapje
Neem de leerlingen mee naar een geitenhouderij in de buurt. Dit geeft ze een beter beeld van wat ze geleerd hebben. Contactgegevens van geitenhouderijen in Nederland zijn te vinden op de website; kijk op het leerkrachtgedeelte onder ‘Excursies’.
De geit les B: Vooruit met de geit!
Doelen:
De leerlingen:
- kunnen benoemen welke producten een geit produceert.
- kunnen het verschil tussen geitenproducten en dezelfde producten van andere dieren uitleggen.
- kunnen uitleggen hoe geitenkaas gemaakt wordt.
Duur:
Introductie : 10 minuten
Aan de slag : 10 - 15 minuten
Afsluiting : 10 minuten
Benodigdheden:
- Werkblad & Antwoordenblad
- Bijlage
- Zuivelproducten afkomstig van de koe en de geit
Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250287
Werkvormen:
Klassikaal, zelfstandig, brainstormen, filmpje, proeverij.
Introductie – Wat kan je met een geit?
In de vorige les hebben de leerlingen geleerd hoe een geit zich gedraagt en hebben ze gekeken of een geit al deze gedragingen ook kan doen in de huidige geitenhouderij. Daarnaast hebben ze geleerd welke twee manieren van geiten houden er zijn.
In deze les wordt besproken welke producten een geit allemaal levert. Daarnaast wordt de productieketen van geitenkaas besproken. Wat gebeurt er allemaal met een geit en de melk om uiteindelijk geitenkaas op tafel te krijgen?
Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl; ga naar het leerkrachtgedeelte of klik in het leerlingengedeelte op de geit.
Bespreek ter introductie met de leerlingen wat ze allemaal al weten van de geit en de producten die een geit produceert. Hebben ze deze producten wel eens geproefd? Welke vonden ze het lekkerst? En van welk andere dieren vinden ze dat product het lekkerst? Kunnen die producten ook door andere dieren gemaakt worden? Zo ja, door welke dieren? Zitten er nog verschillen in die producten?
Aan de slag – Kaas maken
Bekijk met de leerlingen het filmpje ‘Geitenboerderij de Mekkerstee: 'kaas maken'’. Deze is te vinden op www.youtube.com. In dit filmpje kunnen de leerlingen zien hoe kaas wordt gemaakt. Er wordt niet gepraat in het filmpje, daarom is in de bijlage uitgelegd aan de hand van plaatjes hoe kaas wordt gemaakt. Zo kan tijdens het filmpje kort gezegd worden wat er op dat moment gedaan wordt.
Aan de slag – Proeverij
Alle producten die gemaakt worden van koemelk kunnen ook gemaakt worden van geitenmelk. Zo kan er boter, kaas, karnemelk, yoghurt en zelfs ijs van geitenmelk worden gemaakt. Verdeel de leerlingen in groepjes en geef elk groepje verschillende soorten zuivelproducten van zowel de geit als de koe. Laat de leerlingen de producten bekijken, er aan voelen, ruiken en het proeven. Welke producten zijn van de geit en welke van de koe? Welke producten vinden de leerlingen het lekkerst en welke juist helemaal niet?
Suggestie: Blinddoek in elke groepje één leerling om de proeverij spannender te maken.
Aan de slag – Geitenweetjes
De leerlingen weten nu hoe geitenkaas gemaakt wordt en welke producten een geit allemaal kan produceren. Laat de leerlingen nu in groepjes opdracht 1 op het werkblad maken.
Afsluiting
Bespreek ter afsluiting met de leerlingen wat ze vandaag allemaal geleerd hebben. Wat wisten ze voor de les nog niet en wat weten ze nu wel? Vraag ook wat ze leuk vonden om te leren en wat minder leuk was. Maak samen een samenvatting op het (digi)bord; welke producten zijn afkomstig van een geit? Wat gebeurt er allemaal met de geit/melk om die producten te krijgen?
Extra activiteit – Uitstapje
Neem de leerlingen mee naar een kaasmakerij of geitenhouderij in de buurt. Dit geeft ze een beter beeld van wat ze geleerd hebben. Contactgegevens van geitenhouderijen in Nederland zijn te vinden op de website; kijk op het leerkrachtgedeelte onder ‘Excursies’.
De honingbij les A: De bezige bij
Over de uiterlijke kenmerken en werkzaamheden van de honingbij.
Doelen:
De leerlingen:
- kunnen vertellen wat de uiterlijke kenmerken van de honingbij zijn.
- kunnen de honingbij onderscheiden van andere insecten zoals de hommel, wesp en de vlieg.
- kunnen vertellen welke soorten bijen er zijn en welke taken zij vervullen.
Duur:
Introductie : 10 minuten
Aan de slag : 10 - 10 minuten
Afsluiting : 5 minuten
Benodigdheden:
- Werkblad & Antwoordenblad
Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250292
Werkvormen:
Klassikaal, zelfstandig, brainstormen, filmpje.
Introductie – De bij
Deze les gaat over de uiterlijke kenmerken van de honingbij en de verschillende taken die de bij opgelegd krijgt tijdens het werk in de bijenkorf. De leerlingen hebben vast wel eens een bij gezien. Vaak geeft de aanwezigheid van bijen een schrikreactie, door de angst om gestoken te worden. Maar weten de kinderen dat de bij ook een hele nuttige functie heeft?
Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl; ga naar het leerkrachtgedeelte of klik in het leerlingengedeelte op de honingbij.
Maak een woordspin met het woord ‘honingbij’ en laat de leerlingen woorden noemen die in hun opkomen wanneer zij aan de honingbij denken. Stuur de leerlingen eventueel door vragen te stellen zoals: hoe ziet de honingbij eruit? Wat eten bijen en wat maken zij hiervan? Hoe heet de persoon die bijen houdt en waar huisvest hij de bijen in?
Aan de slag – Bij, hommel, wesp, vlieg
De leerlingen zijn door de woordspin al wat meer te weten gekomen over de honingbij. Kunnen de leerlingen de bij ook onderscheiden van de hommel, de wesp en de vlieg? Wat is het verschil tussen hen en zijn er ook gelijkenissen? Laat de kinderen individueel of in tweetallen opdracht 1 maken.
Aan de slag – Harde werkers
Bijen zijn harde werkers en ze vervullen elk hun eigen taak. De bijen worden onder verdeeld in de koningin, werksters en darren. De darren zijn mannetjes en bevruchten de koningin, zodat zij eitjes kan produceren. De koningin is de enige die eitjes legt. De werksters zijn vrouwtjes en kunnen meerdere functies hebben.
Bekijk het filmpje ‘Bijen’ op www.schooltv.nl/beeldbank, waarin meer wordt verteld over de functie van de koningin en de werkster. Bespreek daarna welke taken de leerlingen in het filmpje hebben gezien. Wisten zij dat de bij zoveel verschillende taken kon hebben? Laat de kinderen individueel opdracht 2 maken.
Afsluiting
Vraag aan de leerlingen wat zij hebben geleerd over de honingbij. Vinden ze het nuttige dieren? Zouden ze zelf een keer honing willen eten? Denken ze nu anders over de bij?
Extra activiteit – Uitstapje
Ga, indien mogelijk, naar een imker in de buurt. Zo zien de leerlingen de bijen in het echt, wat een hele ervaring zal zijn! U kunt adressen vinden op de website, op het leerkrachtgedeelte onder het kopje ‘Excursies’. Deze trip is af te raden wanneer er kinderen zijn die allergisch zijn voor bijensteken. Ga dit goed na alvorens deze excursie te organiseren.
De honingbij les B: Zo zoet als honing
Over het nut van bijen, honing en de bijenkorf.
Doelen:
De leerlingen:
- kunnen uitleggen dat bijen nuttig zijn voor het maken van honing en het bestuiven van bloemen.
- kunnen uitleggen wat honing is en wat je hier allemaal mee kan doen.
- kunnen vertellen hoe de indeling van de bijenkorf/kast eruit ziet en wat hier allemaal gedaan wordt.
Duur:
Introductie : 5 minuten
Aan de slag : 10 – 20 minuten
Afsluiting : 5 minuten
Benodigdheden:
- Werkblad & Antwoordenblad
- Soorten honing en andere etenswaren
Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250296
Werkvormen:
Klassikaal, zelfstandig, brainstormen, filmpje, proeverij.
Introductie – Het nut van bijen
In de vorige les hebben de leerlingen geleerd wat de uiterlijke kenmerken van de honingbij zijn en zijn verschillende taken. Daarnaast weten ze nu de verschillen tussen de bij, de wesp, de hommel en de vlieg.
In deze les wordt dieper ingegaan op het nut van bijen (honing maken en bloemen bestuiven), het product ‘honing’ en wat hier allemaal mee gedaan kan worden en de indeling van de bijenkorf/kast.
Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl; ga naar het leerkrachtgedeelte of klik in het leerlingengedeelte op de honingbij.
Laat ter introductie van deze les het filmpje ‘Honing, van de bijtjes naar je boterham’ op www.schooltv.nl/beeldbank aan de leerlingen zien. Hierin zien ze hoe de bijen honing maken en wat er daarna met de honing gebeurt voordat het in de supermarkt ligt. Bespreek na het kijken met de leerlingen wat ze in het filmpje gezien hebben, wat nieuw voor ze was en wat ze van te voren al wisten.
Aan de slag – Van bij naar boterham
In deze opdracht gaan de leerlingen het proces, wat in het filmpje van net plaatsvond, nog eens goed bekijken. Laat ze daarom in tweetallen opdracht 1 op het werkblad maken.
Aan de slag – Allemaal honing!
In deze opdracht gaan de leerlingen kijken naar de verschillende soorten honing en wat hier allemaal mee gedaan kan worden. Zo eten sommige mensen honing, omdat ze het erg lekker vinden. Anderen eten honing, omdat het goed voor de gezondheid is.
Om het product ‘honing’ tastbaar te maken voor de leerlingen, gaan ze in deze opdracht verschillende honingsoorten proeven. Bij natuurwinkels en reformhuizen zijn allerlei soorten honing te koop. Eventueel kunt u ook naar een imker in de buurt gaan om honing te kopen. Daarnaast hebben ze in de supermarkt natuurlijk ook honing, maar vaak niet zoveel verschillende soorten. Er kan gedacht worden aan de volgende soorten honing: lindehoning, klaverhoning, heidehoning, boekweithoning, rozemarijnhoning, acaciahoning, bos- of woudhoning en gemengde bloemen-honingsoorten.
Honing is lekker bij diverse gerechten. Honing kan op brood gesmeerd worden, in de thee, op de pannenkoek, in de vla, in bakmengsels et cetera. Naast het meenemen van de soorten honing naar school, kunt u ook andere producten meenemen. Zoals thee, brood, vla et cetera. Zodat de leerlingen honing ook in combinatie met andere producten kunnen proeven.
Honing is ook goed tegen bepaalde lichamelijke kwaaltjes. Bij de meeste mensen is wel bekend dat thee met honing goed is voor de keel/stem, maar honing is goed voor meerdere dingen. Zo kalmeert lindehoning de zenuwen, is klaverhoning goed tegen diarree, voorkomt heidehoning nier-, blaas-, en prostaatklachten, zuivert acaciahoning het bloed en helpt als er teveel zuur in de maag terecht is gekomen en schijnen gemengde bloemen-honingsoorten mensen met allergie te helpen.
Vraag aan de leerlingen welke honing ze het lekkerste vinden en waarom. Welke verschillen zien, ruiken en proeven ze tussen de soorten honing? Welke honingsoort hebben ze thuis wel eens gegeten? Eten ze de honing omdat het lekker is of omdat het ook goed voor hun gezondheid is?
Suggestie: Mocht u liever geen proef-opdracht doen met de leerlingen, dan kunt u ook plaatjes zoeken van verschillende soorten honing en alleen de uiterlijke verschillen bespreken met de leerlingen.
Afsluiting – Imkers in de dop?
Bespreek ter afsluiting de opdrachten. Vraag of ze nog nieuwe dingen hebben geleerd, wat ze leuk vonden om te leren en wat niet. Wat wisten ze al van bijen en honing voor deze les? Denken ze nu anders over bijen? Wat vinden ze van het werk dat een imker doet? Zouden ze zelf later imker willen worden?
Extra activiteit – Uitstapje
Neem de leerlingen mee naar een bijenhouderij in de buurt. Contactgegevens van diverse bijenhouderijen in Nederland zijn te vinden op de website, op het leerkrachtgedeelte onder het kopje ‘Excursies’. Zo kunnen leerlingen met eigen ogen zien hoe bijen gehouden worden. Deze trip is af te raden wanneer er kinderen zijn die allergisch zijn voor bijensteken. Ga dit goed na alvorens deze excursie te organiseren.
De kip les A: Kiplekker!
Over de biologie en het gedrag van de kip.
Doelen:
De leerlingen:
- kunnen de verschillende onderdelen van de bouw van een kip benoemen.
- kunnen vertellen wat de activiteiten van een kip op een dag zijn.
- kunnen vertellen welke producten van een kip afkomstig zijn en waar deze voor gebruikt worden.
- kunnen vertellen dat kippen voor twee belangrijke producten gehouden worden, namelijk voor eieren en voor vlees.
Duur:
Introductie : 5 minuten
Aan de slag : 10 - 10 minuten
Afsluiting : 10 minuten
Benodigdheden:
- Werkblad & Antwoordenblad
- Bijlage
- Postervellen/bord
Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250300
Werkvormen:
Klassikaal, zelfstandig, brainstormen.
Introductie – De kip
In deze les gaan de leerlingen bekijken hoe een kip eruit ziet en wat de kip allemaal doet op een dag. Ook gaan ze kijken naar de producten die van een kip afkomstig zijn en waarvoor deze gebruikt worden.
Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl; ga naar het leerkrachtgedeelte of klik in het leerlingengedeelte op de kip.
Stel ter introductie van het onderwerp, aan de hand van een afbeelding op het digibord, enkele vragen aan de leerlingen, zoals: Wie heeft er wel eens een kip gezien? Waar was dat? Wie heeft er kippen thuis? Wat voor soort kippen? Wat doen jullie met de kippen? Wie eet er wel eens kip of eieren? Wat vind je het lekkerste van de kip?
Aan de slag – Onderdelen van de kip
Bij deze opdracht gaan de leerlingen naar de onderdelen van de bouw van een kip kijken. Bespreek kort met de leerlingen welke onderdelen een kip allemaal heeft. Waarin verschilt de kip van ons? Een kip heeft net als wij twee benen/poten, maar ze hebben ook vleugels en een staart. Waar dienen deze voor? De functies van de ogen, oren, snavel en poten zullen de leerlingen waarschijnlijk wel weten. Maar weten ze ook dat de staart voor het evenwicht houden dient? En dat de kam en de lellen (onderdelen 1 en 4) voornamelijk dienen als versiering om de aandacht van een partner te wekken?
Laat de leerlingen na het bespreken in tweetallen opdracht 1 op het werkblad maken.
Aan de slag – Kippengedrag
Bespreek met de leerlingen de activiteiten die een kip allemaal doet op een dag en leg uit waarom ze dat doen. Informatie hiervoor is te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl. Klik op het plaatje van de kip en dan op het bordje ‘Gedrag’ of kijk voor uitgebreide informatie bij ‘Spreekbeurten’. Laat daarna de leerlingen in tweetallen opdracht 2 op het werkblad maken.
Afsluiting
De leerlingen weten nu hoe de bouw van een kip is en wat de dagactiviteiten van een kip zijn. Als afsluiting gaan we bespreken welke producten van een kip afkomstig zijn. Maak 2 posters en schrijf op de ene poster ‘Eieren’ en op de andere ‘Vlees’ (eventueel kunnen deze woorden ook op het bord geschreven worden in plaats van op een poster). In de bijlage vindt u de plaatjes die voor deze opdracht gebruikt moeten worden. Knip deze plaatjes uit. (Deze plaatjes kunt u natuurlijk ook gebruiken voor een schema op het digibord). Bespreek per plaatje met de leerlingen of deze een product van eieren of van vlees is. Laat daarna één leerling het plaatje op de goede poster plakken. Laat eventueel aan het eind de leerlingen nog enkele producten bedenken die ze missen.
Suggestie: eventueel kunt u nog wat producten meenemen, zoals verschillende soorten eieren, kippenvlees in de verpakking et cetera. Zo maakt u de les nog tastbaarder voor de leerlingen.
Extra activiteit – Uitstapje
Neem de leerlingen mee naar een pluimveehouderij in de buurt. Contactgegevens van diverse pluimveehouderijen in Nederland zijn te vinden op de website; op het leerkrachtgedeelte onder ‘Excursies’. Zo kunnen kinderen met eigen ogen zien hoe kippen leven en hoe de stallen eruit zien.
De kip les B: Wat een kippenhok!
Over de huisvesting en de voeding van de kip.
Doelen:
De leerlingen:
- kunnen vertellen wat de juiste voeding is voor de kip en hoe ze hieraan komen.
- kunnen vertellen welke huisvestingssystemen er zijn en kunnen ze met elkaar vergelijken.
Duur:
Introductie : 5 minuten
Aan de slag : 10 – 15 minuten
Afsluiting : 10 minuten
Benodigdheden:
- Werkblad & Antwoordenblad
- Bijlage
- Tekenmateriaal
Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250304
Werkvormen:
Klassikaal, zelfstandig, brainstormen, tekenen.
Introductie – Eten van de kip
In de vorige les zijn de leerlingen van alles over de kip te weten gekomen. Ze hebben gekeken naar de diverse onderdelen van de bouw van de kip en weten hoe we de onderdelen noemen. Ze weten hoe de dagindeling van de kip eruit ziet en waarom de kip dit doet. Daarnaast weten de leerlingen welke belangrijke producten van de kip afkomstig zijn, namelijk de eieren en het vlees. En kunnen ze producten opnoemen die hiervan gemaakt zijn.
In deze les gaan we in op de voeding van de kip. Ook worden de manieren waarop kippen worden gehouden (de verschillende huisvestingssystemen) besproken.
Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl; ga naar het leerkrachtgedeelte of klik in het leerlingengedeelte op de kip.
Vraag als introductie aan de leerlingen wat zij denken dat de kip eet. Laat hierbij eventueel de plaatjes zien van het werkblad of zoek zelf plaatjes op met het digibord. Eventueel kunt u echt kippenvoer meenemen om het tastbaar te maken voor de leerlingen.
Aan de slag – Voersoorten
Kippen eten verschillende dingen. Om aan het eten te komen gaan kippen het liefste scharrelen. In deze opdracht leren de leerlingen wat kippen allemaal eten en wat niet. Laat ze opdracht 1 op het werkblad maken.
Aan de slag – Waar woont de kip?
In deze opdracht gaan de leerlingen kijken naar de verschillende huisvestingssystemen. In de bijlage staan drie afbeeldingen. Laat deze aan de leerlingen zien en vraag wat ze hier zien en wat de verschillen zijn tussen de afbeeldingen. Vragen die u kunt stellen zijn: Heeft elke kip evenveel ruimte? Kan elke kip scharrelen? Wat voor voer krijgen de kippen? In welke stal zal de kip zich het prettigst voelen en waarom? Waarom zoudern er verschillende manieren van kippen houden zijn? In de bijlage staat ook meer informatie over deze huisvestingssystemen. Voor meer informatie over deze systemen kunt u in de bijlage kijken of op de website onder ‘Kip’ en klik dan op het bordje ‘Hokken en stallen’.
Afsluiting
De leerlingen weten nu wat een kip eet en welke huisvestingssystemen er zijn. Laat ze nu zelf op een leeg blaadje hun ideale kippenstal tekenen. Bespreek na de tijd met de leerlingen waarom ze bepaalde keuzes voor hun ideale kippenstal gemaakt hebben. Hebben ze ook rekening gehouden met de dagactiviteiten van de kip? Laat de leerlingen daarna de tekening mee naar huis nemen, zodat ze er thuis nog eens over kunnen praten.
Extra activiteit – Uitstapje
Neem de leerlingen mee naar een pluimveehouderij in de buurt. Contactgegevens van diverse pluimveehouderijen in Nederland zijn te vinden op de website, op het leerkrachtgedeelte onder ‘Excursies’. Zo kunnen de leerlingen met eigen ogen zien hoe kippen leven en hoe de stallen eruit zien.
De koe les A: Melk is goed voor elk
Over de onderdelen van de bouw van de koe en de producten die de koe ons levert.
Doelen:
De leerlingen:
- kunnen uitleggen uit welke onderdelen de bouw van de koe bestaat en wat de functie is van deze onderdelen.
- kunnen uitleggen dat de koe gehouden wordt voor de productie van melk en vlees.
- kunnen uitleggen hoe het proces van het melken tot en met de melkfabriek verloopt.
- kunnen onderscheiden welke voedingsmiddelen bij rundvlees en bij koemelk horen.
Duur:
Introductie : 5 minuten
Aan de slag : 10 – 5 – 20 minuten
Afsluiting : 5 minuten
Benodigdheden:
- Werkblad & Antwoordenblad
- Reclamefolders/tijdschriften
- Lijm
Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250308
Werkvormen:
Klassikaal, zelfstandig, brainstormen, filmpje.
Introductie – De koe
Deze les behandelt hoe de koe eruit ziet en welke producten de koe ons levert.
Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl; ga naar het leerkrachtgedeelte of klik in het leerlingengedeelte op de koe.
Ga na wat de leerlingen weten over koeien en waar zij aan denken als ze het over koeien hebben. Hoe ziet de koe eruit? Wat is het verschil tussen een mannetje en een vrouwtje? Wat voor geluid maakt een koe? Waar leeft de koe? Welke producten komen er van de koe en hebben de leerlingen dit zelf wel eens gegeten of gedronken?
Aan de slag – De lichaamsdelen van de koe
Nu gaan de leerlingen aan de slag met de lichaamsdelen van de koe. Laat de leerlingen alleen of in tweetallen opdracht 1 maken en de onderdelen van de bouw van de koe benoemen. Daarnaast wordt gevraagd welke functie deze onderdelen hebben.
Aan de slag – Vlees en melk
De koe wordt gehouden voor het vlees en de melk. Weten de leerlingen waar melk en vlees eigenlijk vandaan komen? En hoe zit dat met kaas, komt dat ook van de koe? Wat voor soorten rundvlees kennen ze? En drinken de leerlingen wel eens melk? Bekijk het filmpje ‘De melkfabriek’ op www.schooltv.nl/beeldbank. Bespreek na het filmpje wat de kinderen hebben gezien. Wat viel ze op?
Aan de slag – Producten van vlees of melk
Laat de leerlingen reclamefolders of tijdschriften meenemen van supermarktketens. Ze kunnen hierin op zoek gaan naar plaatjes van producten die gemaakt zijn van (rund)vlees of melk. De plaatjes kunnen uitgeknipt worden en worden opgeplakt in het vak van ‘melk’ of in het vak van ‘vlees’ van opdracht 2. Ga na of de leerlingen producten hebben opgeplakt die zij zelf ook wel eens eten of drinken. Hoe vaak eten of drinken de leerlingen dit product?
Afsluiting
Vraag de leerlingen wat ze van de les vonden en wat ze geleerd hebben. Wat weten ze nu van koeien en melk dat ze eerst nog niet wisten? Doe als afsluiting nog een spelletje met de leerlingen. Noem verschillende producten op (producten die van koeien afkomstig zijn en producten die van andere dieren afkomstig zijn). Bij producten van koeien moeten de kinderen gaan staan, bij de andere producten moeten ze blijven zitten.
Extra activiteit – Uitstapje
Neem de leerlingen mee naar een melkveebedrijf in de buurt. Hier krijgen de leerlingen een beter beeld van hoe koeien gehouden worden. U kunt adressen van bedrijven in de buurt vinden op de website, op het leerkrachtgedeelte onder ‘Excursies’.
De koe les B: Loeiende koeien
Over het gedrag en de huisvesting van koeien.
Doelen:
De leerlingen:
- kunnen vertellen hoe een koe zich gedraagt.
- kunnen vertellen wat een koe nodig heeft in een stal.
- kunnen hun ideale koeienstal samenstellen en uitleggen waarom dit hun ideale stal is.
Duur:
Introductie : 5 minuten
Aan de slag : 10 – 15 minuten
Afsluiting : 10 minuten
Benodigdheden:
- Werkblad & Antwoordenblad
- Tekenmateriaal/Knutselmateriaal
Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250312
Werkvormen:
Klassikaal, zelfstandig, brainstormen, tekenen/knutselen, filmpje.
Introductie – Uitgelaten de wei in!
In de vorige les hebben de leerlingen meer geleerd over hoe de koe er uit ziet en wat de functie is van alle onderdelen van de bouw van de koe. Ook hebben ze geleerd welke producten de koe ons levert. In deze les gaan de leerlingen meer leren over hoe de koe zich gedraagt en wat de koe nodig heeft in de stal.
Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl; ga naar het leerkrachtgedeelte of klik in het leerlingengedeelte op de koe.
Bekijk met de leerlingen het filmpje ‘Uitgelaten de wei in!’ op www.youtube.com. Hierin zijn koeien te zien die voor het eerst, na de hele winter op stal te hebben gestaan, weer naar buiten mogen. Bespreek na afloop met de leerlingen wat ze op het filmpje hebben gezien. Waarom zouden deze koeien zo rennen en springen? Doen ze dit elke dag of alleen nu? Waarom zouden koeien in de winter op stal moeten staan?
Aan de slag – Vul het verhaal aan
De leerlingen hebben nu gezien dat koeien erg blij zijn als ze weer in de wei mogen. Wanneer voelt een koe zicht het prettigst? Wat doet een koe allemaal op een dag? Kunnen alle koeien hetzelfde doen op een dag? Of zijn er ook koeien die iets graag willen doen, maar niet kunnen door de stal waar ze in staan?
Laat de leerlingen opdracht 1 op het werkblad maken. Hier lezen ze meer informatie over koeien, waarbij ze de lege plekken in moeten vullen met de woorden die erboven staan.
Aan de slag – Ideale stal
De leerlingen weten nu wat een koe allemaal op een dag doet en waarom. Ook weten ze wat een koe allemaal nodig heeft in de stal om zich gelukkig te voelen. Laat de leerlingen nu hun ideale stal tekenen. Eventueel kunnen de leerlingen hun ideale stal knutselen door bijvoorbeeld een kijkdoos te maken. Deze opdracht kan individueel of samen (in groepjes) gedaan worden.
Afsluiting
De leerlingen hebben nu allemaal (samen) hun ideale stal gemaakt. Laat ze nu aan elkaar vertellen waarom dit hun ideale stal is. Waarom hebben ze voor deze indeling gekozen? En waarom hebben ze wel of geen stalbedekking in de stal liggen, zoals stro of zaagsel?
Extra activiteit – Uitstapje
Neem de leerlingen mee naar een melkveebedrijf in de buurt. Hier krijgen de leerlingen een beter beeld van hoe koeien gehouden worden. U kunt adressen van bedrijven in de buurt vinden op de website, op het leerkrachtgedeelte onder ‘Excursies’.
Het varken les A: Vieze varkens?
Over de weg die een varken aflegt in de stal en over zijn basisbehoeften.
Doelen:
De leerlingen:
- kunnen uitleggen welke basisbehoeften een varken heeft.
- kunnen uitleggen welke weg een varken aflegt van geboorte tot slachthuis.
Duur:
Introductie : 10 minuten
Aan de slag : 5 – 15 minuten
Afsluiting : 5 minuten
Benodigdheden:
- Werkblad & Antwoordenblad
Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250319
Werkvormen:
Klassikaal, zelfstandig, brainstormen, filmpje, puzzel.
Introductie – Het varken
In deze les wordt besproken wat de basisbehoeften van het varken zijn en welke weg het varken aflegt van geboorte tot slacht.
Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl; ga naar het leerkrachtgedeelte of klik in het leerlingengedeelte op het varken.
Bekijk ter introductie met de leerlingen het filmpje ‘Van fok tot vleesvarken’. Deze is te vinden op www.youtube.com. In dit filmpje wordt besproken dat een mannetjesvarken een beer heet, een vrouwtjesvarken een zeug en een babyvarken een biggetje wordt genoemd. Daarnaast komt de weg die het varken aflegt van geboorte tot slacht in beeld.
Aan de slag – Basisbehoeften
Om een varken op een zo goed mogelijke manier te kunnen houden is het belangrijk dat bekend is wat de basisbehoeften van het varken zijn (zoals gedrag, huisvesting en eten en drinken). Het natuurlijke gedrag van het varken hangt samen met deze basisbehoeften. Zo wroet een varken graag en ligt het graag in de modder. Daarom gaan de leerlingen nu kijken naar deze basisbehoeften en het natuurlijke gedrag van het varken. Laat de leerlingen individueel opdracht 1 op het werkblad maken.
Aan de slag – Van big tot hamlap
Bespreek het filmpje dat de leerlingen bij de introductie gezien hebben. Wat vonden ze van het filmpje? Voldoet de stal aan de basisbehoeften van de varkens? Weten ze nu welke weg het varken aflegt van geboorte tot slachthuis? Laat de leerlingen in tweetallen opdracht 2 op het werkblad maken.
Afsluiting – Puzzel
De leerlingen weten nu hoe we de verschillende varkens noemen, waar ze allemaal slapen en wat ze nodig hebben om gelukkig te zijn. Laat ze als afsluiting nog de puzzel (opdracht 3) op het werkblad maken.
Extra activiteit – Uitstapje
Neem de leerlingen mee naar een varkensbedrijf in de buurt. Zo kunnen de leerlingen met eigen ogen zien hoe de verschillende afdelingen in een varkenshouderij er nu echt uitzien. Door het met eigen ogen te zien gaat het onderwerp meer leven voor de leerlingen. Adressen van bedrijven in de buurt kunt u vinden op de website, op het leerkrachtgedeelte onder ‘Excursies’.
Het varken les B: Wat een zwijnenstal!
Over de huisvesting van varkens.
Doelen:
De leerlingen:
- kunnen uitleggen welke drie huisvestingssystemen er zijn binnen de varkenshouderij.
- kunnen uitleggen wat er allemaal in een varkensstal aanwezig moet zijn.
- kunnen uitleggen wat een varken in de winter nodig heeft en hoe de boer hierop in kan spelen.
Duur:
Introductie : 20 minuten
Aan de slag : 5 – 15 minuten
Afsluiting : 5 minuten
Benodigdheden:
- Werkblad & Antwoordenblad
- Bijlage 1 & Bijlage 2
Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250323
Klassikaal, zelfstandig, brainstormen, filmpje.
Introductie – Hoe woont een varken?
In de vorige les hebben de leerlingen geleerd wat de basisbehoeften van het varken zijn en welke weg het varken aflegt van geboorte tot slacht. In deze les worden de drie huisvestingssystemen besproken en leren de leerlingen wat er allemaal in een varkensstal aanwezig moet zijn. Daarnaast gaan ze bekijken wat een boer voor de varkens kan doen als het winter wordt.
Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl; ga naar het leerkrachtgedeelte of klik in het leerlingengedeelte op het varken.
Bekijk ter introductie het filmpje over biologische varkens. Het filmpje heet ‘Biologische boerderij’ en is te vinden op www.schooltv.nl/beeldbank. Vraag na het bekijken van het filmpje aan de leerlingen hoe zij denken dat varkens in Nederland wonen; wonen ze allemaal binnen of buiten? Zijn ze alleen of in een groep? Bespreek daarnaast de drie verschillende huisvestingssystemen aan de hand van bijlage 1. In welke stal zullen varkens zich het prettigst voelen? Waarom denken de leerlingen dat?
Aan de slag – Wat heeft een varken nodig?
De leerlingen weten nu de verschillen tussen de drie huisvestingssystemen en wat een varken nodig heeft in een stal. Laat ze opdracht 1 op het werkblad maken.
Aan de slag – Brr… koud!
Nu bekend is bij de leerlingen hoe een varkensstal eruit ziet, gaan ze bekijken wat een varken in de winter allemaal nodig heeft. Kunnen ze gewoon naar buiten? Of moeten ze binnen zitten met verwarming? Wat is het verschil met de mens in de winter? Bespreek deze vragen met behulp van bijlage 2. Een varken kan geen jas aan doen, maar wij wel. Laat de leerlingen opdracht 2 op het werkblad maken.
Afsluiting
Bespreek met de leerlingen de antwoorden van de werkbladen. Vraag ze ook wat ze vandaag hebben geleerd en wat ze van de les vonden. Wat vonden ze het leukste om te leren?
Extra activiteit – Uitstapje
Neem de leerlingen mee naar een varkensbedrijf in de buurt. Zo kunnen de leerlingen met eigen ogen zien hoe de verschillende afdelingen in een varkenshouderij er nu echt uitzien. Door het met eigen ogen te zien gaat het onderwerp meer leven voor de leerlingen. Adressen van bedrijven in de buurt kunt u vinden op de website, op het leerkrachtgedeelte onder ‘Excursies’.
Vissen les A: Achter het net vissen
Over vissoorten en de verschillen met de mens.
Doelen:
De leerlingen:
- kunnen vertellen welke vissoorten in de winkel liggen om gegeten te worden.
- kunnen vertellen hoe een vis eruit ziet en wat het verschil met de hond is.
Duur:
Introductie : 5 minuten
Aan de slag : 10 – 15 minuten
Afsluiting : 5 minuten
Benodigdheden:
Werkvormen:
Klassikaal, brainstormen.
Introductie – Alles over vissen
In deze les leren de leerlingen welke vissoorten er (in Nederland) gegeten wordt en welke ze dus in de winkel kunnen kopen. Daarnaast leren ze hoe een vis er uit ziet en wat het verschil met de mens is.
Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl; ga naar het leerkrachtgedeelte of klik in het leerlingengedeelte op de vis.
Stel ter introductie enkele vragen aan de leerlingen. Wie heeft er thuis een vis? Wat voor soort vis en wat doen ze met deze vis? Wie heeft er wel eens gevist? Op wat voor vissen gingen ze dan vissen? Wat is de grootste vis die ze gevangen hebben? Hebben ze gevangen vissen wel eens mee naar huis genomen om op te eten? Wie heeft er wel eens vis gegeten? Wat voor soort vis is het lekkerst? Weten ze waar hun vader of moeder de vis koopt? In de supermarkt, bij een visboer of nog ergens anders?
Aan de slag – Wat eten we?
U heeft net al aan de leerlingen gevraagd of ze wel eens vis eten en zo ja welke vis dan. Maar weten de leerlingen ook echt welke vis ze eten? En welke vissen er eigenlijk niet (in Nederland) gegeten worden?
Bespreek klassikaal met de leerlingen welke vissen zij denken dat er gegeten worden en welke niet. Bespreek waarom zij denken dat we een vis wel of niet eten. Herkennen ze de vis? Wat vinden ze van de gekke vormen van sommige vissen? Wisten ze dat het stukje vis op hun bord van zo’n gekke vis afkomstig kan zijn? In bijlage 1 zijn plaatjes van vissen te vinden die we wel eten en die we niet eten. Ook is er een plaatje van een bord te vinden. U kunt dit plaatje op het (digi)bord zetten en dan samen met de leerlingen de vissen die hier wel gegeten worden er op ‘plakken’.
Aan de slag – Vissen verschillen
In deze opdracht gaan de leerlingen kijken naar de verschillen tussen vissen en een ander zoogdier: de hond. In bijlage 2 is meer achtergrondinformatie te vinden over deze verschillen.
Laat de leerlingen twee plaatjes zien; één van een vis en één van een hond. Laat ze de verschillen die ze zien opnoemen. Bespreek ook de verschillen die niet te zien zijn, maar die er wel zijn. Stel bijvoorbeeld de volgende vragen: Hoe ademen vissen onder water en hoe ademt een hond? Hoe beweegt een vis in het water en hoe doet een hond dat? Vraag ook aan ze of ze denken dat een vis buiten het water kan overleven. Waarom wel of waarom niet?
Afsluiting
Bespreek met de leerlingen wat ze leuk vonden aan deze les en wat niet. Wat wisten ze van te voren al wel en wat nog niet. Nu ze weten welke vis mensen kunnen eten, gaan ze vragen of ze één van die vissen thuis kunnen gaan eten? Waarom wel of waarom niet?
Suggestie: U kunt deze les ook met een proeverij afsluiten. U kunt rauwe vis meenemen en laten proeven, zoals zalm, tonijn of haring. Maar u kunt ook verschillende vissen (samen) bakken en deze laten proeven.
Extra activiteit – Uitstapje
Neem de leerlingen mee naar een viskwekerij in de buurt. Hier kunnen de leerlingen met eigen ogen zien wat er allemaal komt kijken bij het kweken van vissen. Adressen voor bedrijven in de buurt zijn te vinden op de website, op het leerkrachtgedeelte onder ‘Excursies’.
Vissen les B: Zo gezond als een vis
Over de verzorging van een vis en het werk van een visser.
Doelen:
De leerlingen:
- kunnen uitleggen welke verzorging een vis nodig heeft.
- kunnen uitleggen wat het werk van de visser inhoudt
Duur:
Introductie : 5 minuten
Aan de slag : 10 – 10 minuten
Afsluiting : 5 minuten
Benodigdheden:
- Werkblad & Antwoordenblad
- Tekenmateriaal
Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250331
Werkvormen:
Klassikaal, zelfstandig, brainstormen, tekenen, filmpje.
Introductie – De vis
In de vorige les hebben de leerlingen geleerd welke vissoorten er (in Nederland) gegeten worden en welke ze dus in de winkel kunnen kopen. Daarnaast hebben ze geleerd hoe een vis er uit ziet en wat het verschil met de mens is. In deze les leren de leerlingen wat een vis allemaal nodig heeft qua verzorging. Ook leren ze wat het werk van een visser inhoudt.
Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl; ga naar het leerkrachtgedeelte of klik in het leerlingengedeelte op de vis.
Alle leerlingen hebben vast wel eens een vis gezien. Wellicht zijn er ook leerlingen die thuis vissen hebben. In wat voor verblijf zit de vis en hoe hebben ze het verblijf ingericht? Bekijk het filmpje ‘Hoe verzorg ik een vis’ op schooltv.nl/beeldbank en bespreek het kort na.
Aan de slag – Wat heeft een vis nodig?
Hebben de leerlingen goed opgelet bij het kijken van het filmpje? Er werd verteld dat vissen gevoelige dieren zijn en niet tegen stress kunnen. Dus wat heeft de vis wel nodig en wat niet? Laat de leerlingen opdracht 1 maken. Er is één kleine rekenvraag inbegrepen. De vragen staan in chronologische volgorde van het filmpje. Laat bij het nabespreken het filmpje eventueel nog een keer zien, om zo tot de juiste antwoorden te komen.
Aan de slag – Vissers
Een visser gaat met een boot het water op om vis te vangen. Maar een visser is niet alleen bezig met het vangen van vis, de visser moet ook de boot besturen, netten repareren en de vis verwerken. Daarnaast moet de visser de juiste koers varen en het weer goed in de gaten houden. Bekijk het filmpje ‘Wat gebeurt er bij de visafslag’ op schooltv.nl/beeldbank. Bespreek met de leerlingen wat ze van het filmpje vonden. Zijn er leerlingen in de klas die wel eens hebben gevist? Zouden zij later visser willen worden?
Afsluiting
Vraag de leerlingen of ze de les leuk vonden en wat ze geleerd hebben. Wat weten ze nu van vissen dat ze eerst nog niet wisten? Maak samen met de leerlingen een samenvatting op het (digi)bord. Beantwoord bijvoorbeeld de volgende vragen: Wat moet er allemaal in een vissenkom zitten, zodat de vis zich het prettigst voelt? Wat moet je allemaal doen qua verzorging, zodat de vis zich het prettigst voelt?
Suggestie: In plaats van een samenvatting kunt u de leelingen ook hun ideale vissenverblijf laten tekenen. Vraag waarom de leerlingen voor deze inrichting hebben gekozen. Hang eventueel naderhand de tekeningen op in de klas of geef ze mee naar huis, zodat ze het thuis kunnen bespreken.
Extra activiteit – Uitstapje
Neem de leerlingen mee naar een viskwekerij in de buurt. Hier kunnen de leerlingen met eigen ogen zien wat er allemaal komt kijken bij het kweken van vissen. Adressen voor bedrijven in de buurt zijn te vinden op de website, op het leerkrachtgedeelte onder ‘Excursies’.