Koeien

Koeien

Home

Afbeelding zwartbonte melkkoe

Koeien heb je in alle soorten en maten. Van melkkoe tot vleeskoe. De bekendste koe is de zwartbonte melkkoe.

In dit arrangement leer je van alles over de koe. Welke rassen er allemaal zijn, in wat voor stallen koeien leven, maar ook wat een koe allemaal moet eten. Het staat er allemaal in. Een aantal onderwerpen uit dit arrangement zullen klassiekaal behandeld worden. Daarnaast staan er een aantal opdrachten in die op de boerderij uitgevoerd worden.

 Veel plezier met het maken van de opdrachten!

 

 

Rassen

Er lopen tegenwoordig tientallen verschillende koeienrassen in Nederland rond. Meest bekend zijn de melkkoeien, waarvan er meer dan één miljoen zijn. Ze zijn meestal zwart/wit of rood/wit gevlekt. Officieel heten ze Holstein zwartbont of roodbont.

 
De andere koeien die je in de wei of in natuurgebieden ziet lopen, zijn meestal `vleeskoeien`, ook wel dikbillen genoemd. Dit zijn vooral buitenlandse rassen, zoals de Belgische witblauwe, de Blonde d´Aquitaine en de Limousin uit Frankrijk en de Verbeterde roodbonte uit Nederland. Hieronder een overzicht van twintig koeienrassen in Nederland.

 

Holstein zwartbont
Zwart en wit, soms heel grillig gevlekt. Groot, vaak mager, een echte melkkoe. Oorspronkelijk uit Nederland, maar een eeuw lang gehouden in Amerika, voor de dieren in 1980 terugkwamen.
Holstein roodbont
Rood en wit, soms heel grillig gevlekt. Groot en vaak zonder veel spieren. Geeft veel melk en heeft een grote uier. Familie van de zwartbonten, maar lang werden de roodbonten nauwelijks serieus genomen.
Lakenvelder
Zwart en soms rood met een wit ‘laken’ over de romp. De koeien hebben een voorname uitstraling en lang werden ze dan ook gehouden op de weilanden bij kastelen. Toen die verdwenen werden ze zeldzaam.
Mrij (maas-rijn-ijssel)
Rood en wit. Kwam vanouds voor in het rivierengebied. Vandaar de naam.Al heel lang gebruikt voor melk en ook vlees. vooral hun kalveren waren geliefd, omdat ze prima wilden groeien. De koeien verdienen respect omdat ze economisch goed presteren.
Brandrood
Vrijwel helemaal donkerrood en prima bespierd. Een sober ras, dat daarom heel geschikt is voor beweiding van natuurgebieden als uiterwaarden. Ze doen denken aan de rivierkoeien van heel vroeger.
Verbeterd roodbont
Donkerrood en rond van vormen. De roodbonte koeien van ons land kenden vele variaties. De meest bespierde werd ontwikkeld in de richting van een vleeskoe, die opviel door haar mooie, ronde billen.
Blaarkop
Zwart of rood met een witte kop en ‘blaren’ rond de ogen. Koeien met een prachtige ruglijn en stevige spieren. Vooral hun poten zijn sterk, zodat ze steeds belangrijker worden als natuurverzorgers.
Witrik
De kleur van de gestippelde body kan variëren: zwart, grijs of zelfs blauwachtig. Vast patroon is de witte streep over de rug. Die kwam ook al voor bij de oeros, dus gaat het hier om een oud koeienras.
Fries roodbont
Veel rood en wit, met mooie vormen in het lijf. Honderd jaar geleden dreigden ze uit te sterven, omdat men meende dat ze ongewenste varianten waren van zwartbonte ouders. Soms werden ze te vondeling gelegd.
Fries-hollands zwartbont
Zwart en wit, mooi afgebakend en een wit vlekje op de kop: een ‘kol’. Een eeuw lang het meest bekende ras in Nederland, dat in heel de wereld beroemd werd. Sinds 1980 bleek dat andere rassen meer melk produceerden.
Jersey
Lichtbruin tot reekleurig en klein. Doet een beetje aan een hert denken, vooral ook door de grote ogen. Een Engels ras, dat populair werd omdat het in de melk een hoog vetgehalte had, waaruit veel boter gemaakt kon worden.
Montbéliarde
Donkerrrood en wit met witte kop. Een bergras uit het oosten van Frankrijk, dat opvalt door stevige vormen, sterke poten en toch een goede melkproductie. Daarom ook in Nederland behoorlijk populair.
Brown swiss
Grijsbruin met een zwarte neus en een witte muil. Een bergkoe uit Zwitserland, die tegenwoordig vooral in Amerika veel voorkomt. Het zijn koeien met sterke poten en een mooie uier.
Piemontese
Grijs met donkere ‘blaren’ rond de ogen. Een Italiaans vleesras, dat geen extreme spiermassa’s heeft, zodat de kalveren gemakkelijk worden geboren. Daarom zijn ze in Nederland veel gebruikt bij kruisingen.
Belgisch witblauw
Blauw en wit en soms vrijwel helemaal wit. Een Belgisch vleesras bij uitstek, kijk maar eens naar de enorme dijen en de andere vleespartijen. Ze geven maar nauwelijks voldoende melk om hun kalveren te kunnen voeden.
Blonde d’aquitaine
Licht- of donkerblond, de gebogen horens vaak wat naar beneden. Een vleesras uit het zuidwesten van Frankrijk, dat opvalt door een evenredige bouw van het forse lijf. Een mooie koe in het landschap.
Charolais
Wit of crème met een roze neus en flinke horens. Een ras uit Midden-Frankrijk, dat door de forse lichaamsbouw en hun rustige gedrag indruk maakt in het landschap. Een echt vleesras, wereldwijd gewaardeerd.
Limousin
Rood of roodbruin met korte horens. In Frankrijk werden de koeien vroeger gebruikt voor de kar of de ploeg, tegenwoordig zijn het vleesleveranciers. Forse dieren zijn het, met mooie lijnen en flinke ‘schoft (de schouders)
Schotse hooglander
Bruin met een dikke vacht en lange horens. Vanuit Schotland zijn ze rond1985 naar Nederland gekomen om natuurgebieden te begrazen. Ze zijn ‘winterhard’ en passen goed op hun kalfjes.
Hereford
Donkerrood met witte kop en staartpluim en omlaag gebogen horens. Een voornaam, Engels vleesras met een brede, ruige rug en korte poten, dat in de loop van de tijd over de hele wereld populair is geworden.

Rassen herkennen runderen

Melkkoe of Vleeskoe?

In het onderdeel Rassen, zag je verschillende soorten koeien. Elke koe heeft zijne eigen eigenschappen. Maar wat is nu eigenlijk het verschil tussen een melkkoe en een vleeskoe?

Melkkoeien zijn heel anders gefokt dat vleeskoeien. Melkkoeien geven als hoofdreden melk en hun vlees is slechts bijzaak. Al het energie wordt gebruikt voor het maken van melk. Voordat een koe melk kan geven moet de koe eerst een kalfje krijgen. Na de geboorte wordt haar kafje weggehaald, zodat de boer de koe kan melken. De melk wordt verkocht en daar worden de zuivelproducten in de supermarkt van gemaakt. Als het kalf een vrouwtje is (vaars) dan mag ze op de boerderij blijven en wordt ze later ook een melkkoe. Is het een stiertje, dan wordt het na 2 weken verkocht en wordt het gebruikt voor de vleesindustrie. (let op: het is dan nog steeds geen vleeskoe)

Je kunt aan de bouw van een koe zien of het een melkkoe of een vleeskoe is. Zie de afbeelding hieronder.

Hierboven zie je de blauwe lijnen die de bouw van de koe aangeven. De melkkoe heeft een rechte rug en vanaf de voorbenen loopt de bouw schuin naar beneden toe. Een vleeskoe heeft zowel een rechte rug als onderbuik. Daarnaast staat een melkkoe hoog op de poten, is ze minder gespierd en minder breed gebouwd dan een vleeskoe. 

Vleeskoeien

Vleeskoeien of zoogkoeien worden om een andere reden gehouden. Namelijk om het vlees. De melk is in deze sector een bijzaak. Dit kun je zien aan de uier. Deze is bij vleeskoeien veel kleiner.  De koe produceert maar een klein beetje melk en dat melk is voor het kalfje. De boer met vleeskoeien houdt meestal alle kalfjes aan. De vaarskalfjes (vrouwtje) wordt gebruikt om mee te fokken en het stier wordt gehouden voor het vlees.

Bij vleeskoeien worden niet alle kalfjes natuurlijk geboren. Sommige koeien hebben te smalle heupen. Deze koeien brengen hun kalf via een keizersnede ter wereld. De keizersnee wordt door een dierenarts uitgevoerd.


 In het onderstaande filmpje krijg je extra uitleg over de melkkoe.

Melkkoe

Opdracht 1

Je hebt deze les kennis gemaakt met verschillende koeienrassen. Elke koeienras heeft zijn eigen kenmerken. Als je koeien wilt beoordelen en wilt weten welke ras het is, moet je ook verstand hebben van de exterieur van een koe. Het is natuurlijk wel handig om te weten waar de heupen van een koe zitten.

Op de computers op school, staat onder het kopje 'aplicaties' het programma 'onderdelenkennis'. Open dit bestand. Je gaat vandaag oefenen met;

- het exterieur van de koe (bestandsnaam: rundext.dr)

- het skelet van de koe (bestandsnaam: rundin.dr)

 

Als je denkt dat je het voldoende geoefend hebt ga je de bij behorende toets maken.

 

Succes!

Opdracht 2

Vandaag heb je veel kennis over de verschillende soorten koeien gekregen. De belangrijkste verschillen zitten in de melk en vleestypes.

 

opdracht

Maak in groepjes van 3 of 4 een poster over 1 melkkoe ras en 1 vleeskoe ras. Beschrijf hierbij de volgende punten:

- eigenschappen ras

- voor en nadelen van het ras

- beschrijf jou mening over de welzijn van de dieren 

- Welke ras van de door jou gekozen koeien zou jij willen hebben en waarom?

Huisvesting

Wanneer je koeien, jongvee, of vleesvee wilt gaan houden, zul je de beschikking moeten hebben over een stal. Immers, zeker in de winter zul je de dieren moeten opstallen omdat er buiten weinig voer te halen is. Bovendien is het weer vaak zodanig, dat de dieren zich prettiger voelen wanneer ze op stal staan. Een stal is dus een vereiste wanneer je rundvee wilt gaan houden.

In een stal voor rundvee kun je verschillende afdelingen of gedeelten onderscheiden. Zo staat op veel stallen het jongvee, of een deel ervan, bij de melkkoeien. Binnen zo’n stal spreek je dus over een melkkoeiengedeelte en een jongveegedeelte. Jongvee stelt andere eisen aan een stal dan koeien. Zo zijn de maten van jonge dieren  anders, waardoor bijvoorbeeld voerhekken en boxen andere afmetingen behoeven. Verder staan de jongste kalveren vaak op stro in plaats van op roosters, omdat dit beter voor ze is.

In zijn algemeenheid kun je stellen dat jongvee, jonger dan een jaar, vanwege ziektegevaar beter gescheiden gehouden kan worden van de oudere dieren. Sommige veehouders hebben dan ook al het jongvee in een aparte jongveestal. Verder heeft iedere bedrijf met melkkoeien een ruimte voor de opslag van de melk. De melk wordt immers maar een keer in de twee of drie dagen opgehaald. Deze ruimte noemt men het tanklokaal.

Melkstal

In een moderne stal worden de koeien in een aparte melkstal gemolken. De koeien komen naar de melker toe. Anders dan op de grupstal waar de koeien vast staan in de rij en de melker naar de koeien moet. Zo n aparte melkstal kan in verschillende vormen voorkomen. De meest voorkomendebis de visgraat, waarbij de melkkoeien als graten van een vis staan ten opzichte van de melker.

Daarnaast kennen we tandems, zij aan zij, driehoek en roterende melkstallen. Sommige daarvan zijn voorzien van allerlei technische snufjes die het de melker  gemakkelijker maken. Een ruimte die je in veel later gebouwde stallen aan zult treffen, is een kantoortje. Op zo n kantoor kan de boer de gegevens van zijn koeien bewaren. Vaak vind je hier  ook een personal computer met daarop een managementprogramma, of de bedieningsapparatuur van de krachtvoer-doseerapparatuur.

De open gang die dwars door de stal heen loopt en die je gebruikt voor het voeren, heet de voergang. De stallen die de laatste jaren zijn gebouwd, hebben vaak een ruimere en bredere voergang dan oudere stallen. Vroeger werd vaak met een kruiwagen gevoerd en was een smal gangetje voldoende. Vandaag gebeurt dit voeren vaak met grote machines, die een brede en ruime voergang vereisen.

 

 

Afdelingen op het melkveebedrijf

Jong bij jong, oud bij oud

In een ligboxenstal staan niet alle koeien bij elkaar. De veehouder deelt zijn dieren in naar leeftijd en productie- stadium. De kalfjes en het jongvee staan bijvoorbeeld gescheiden van de melkkoeien. Dat is onder meer om overdracht van ziekten te voorkomen. Droge koeien, hoogdrachtige koeien die geen melk geven, staan apart van melkgevende koeien. Zieke dieren worden ook apart gezet. Koeien die spoedig moeten afkalven staan in de afkalfstal. De inrichting van de stal is aangepast aan de verschillende ‘soorten’ koeien. Iedere groep krijgt haar eigen huisvesting. Het melken gebeurt ook in een aparte ruimte.

 

Ligruimte

De melkkoeien liggen in ligboxen. Dat zijn ruimten tussen metalen afscheidingen. Er zijn verschillende soorten afscheidingen, zoals de zwevende ligbox, de R-ligbox en de Engelse ligbox. De verschillen zitten in de vorm van de ligbox. Op de boxen zit een buis. Je noemt dit de schoftboom. De schoftboom zorgt voor stevigheid van de box. De koe kan door de schoftboom niet te ver naar voren lopen in de ligbox. Als de koe na het liggen opstaat, komt zij met de schoft tegen de boom aan. Ze moet een stapje achteruit doen. Vervolgens mest ze dan netjes op de  mestvloer  en  niet  op  de  stand  van  de  koe.  Nieuwe  stallen  hebben  een  schoftband  in  plaats  van  een schoftboom.

 

Maten

In de jaren zeventig had je in Nederland voornamelijk koeien van het Fries-Hollandse ras (FH) en het Maas- Rijn-IJssel veeras (MRIJ). Deze koeien zijn vrij klein en kort. De ligboxenstallen van toen zijn gebouwd aan de hand van de afmetingen van deze rassen. In de jaren tachtig en negentig lieten steeds meer veehouders hun koeien insemineren met sperma van het Holstein Frisian ras. Dit zijn grote, lange melkkoeien. De volgende generatie koeien was dan ook te groot voor de ligboxen. De meeste stallen zijn toen vernieuwd. De boxen werden langer en de paden breder. De normen voor het bouwen en inrichten van stallen zijn ook aangepast. De normen voor het bouwen van stallen kun je vinden in het Handboek voor de Rundveehouderij.

 

Bedekking ligruimte

In een ligbox kan een mat liggen: een rubberen mat of een waterbed. Een waterbed is een matras gevuld met een vloeistof. Soms bestaat het ligbed uit zand of een betonnen vloer met daarop zaagsel.

 

Voerbox

Koeien die veel melk produceren, krijgen meestal veel krachtvoer. Tijdens het melken in de melkstal krijgen de dieren meestal lokvoer of krachtvoer in een voerbox. Dieren die nog wat extra’s nodig hebben, kunnen dat ook krijgen in de voerbox. De voerbox staat tussen de ligboxen. Via een zender en een ontvanger heeft de koe toegang tot de voerbox.

 

Loopruimte

De loopruimte voor de koeien bestaat uit roosters van beton of uit een betonnen dichte vloer. Bij roosters valt de mest van de koeien in een put. Dit gebeurt doordat de koeien door het lopen de roosters schoon  houden.  Sommige  veehouders  laten  een  mestschuif  over  de  roosters  schuiven.  De  koeien  lopen daardoor minder in de mest.

Een dichte vloer van beton is iets vriendelijker voor de poten van de koe. De mest wordt afgevoerd door een mestschuif die over de dichte vloer naar een mestput getrokken wordt. Dit gebeurt een aantal malen per dag, zodat er geen mestophoping ontstaat. Bij dit systeem is er minder ammoniakuitstoot. Dit is dus beter voor het milieu.

 

Eetruimte

De eetruimte bestaat uit een lang voerhek. Aan dit hek kunnen alle koeien eten. Ze staan daarbij op roosters of op de dichte vloer. De koeien steken hun kop door het voerhek, waarna ze het voer uit de voergoot opnemen. De veehouder brengt met de trekker het voer over het voerpad. Het voerpad is meestal gemaakt van beton.

Er zijn verschillende uitvoeringen van het voerhek. De voerhekken zijn zelfsluitend of niet-zelfsluitend. Bij een zelfsluitend voerhek kun je de koe vastzetten in het voerhek. Bij koeien die na het melken krachtvoer krijgen aan het voerhek is een zelfsluitend voerhek noodzakelijk. Als je een koe wilt insemineren, op kreupelheid wilt bekijken of moet laten behandelen door de dierenarts, gebruik je ook een zelfsluitend voerhek. Ook als je de koeien gaat scheren is het handig.Een niet-zelfsluitend voerhek is goedkoper. Je gebruikt ze vaak bij jongvee.

 

Drinkwatervoorziening

Koeien hebben veel water nodig voor hun eigen lichaam en voor de melkproductie. Ze moeten dan ook altijd over voldoende water kunnen beschikken. In de ligboxenstal staan op verschillende plaatsen waterbakken die automatisch gevuld blijven met water. Nieuw zijn de kantelwaterbakken. Deze bakken kun je snel schoonmaken, omdat je ze kunt kantelen.

 

Afkalfstal

Droge koeien zijn koeien die je vanaf zes weken voor het afkalven niet meer melkt. Deze koeien staan meestal in een apart gedeelte van de ligboxenstal. Een koe die op het punt staat van afkalven, wordt vaak alleen gezet in de afkalfstal. Sommige boeren zetten zo’n koe vast; andere boeren laten de koe juist vrij rondlopen in een ruime box gevuld met stro. Om de koe goed in de gaten te kunnen houden, plaatst de boer vaak een camera in de afkalfstal.

De kalfjes mogen de eerste tijd vaak in hokjes buiten leven. De frisse buitenlucht is gezond voor de kalfjes. Belangrijk is wel dat de ingang van het hok niet op de wind staat en dat de kalfjes droog kunnen liggen.

 

Ziekenstal

Op een modern bedrijf heb je meestal ook aparte ruimten voor zieke koeien die behandeling nodig hebben. Bij kleinere bedrijven doet de afkalfstal vaak dienst als ziekenstal.

Melken

Melkmachine

Met een melkmachine wordt de zuigbeweging van het kalf nagebootst door een vacuümpomp. Deze zuigkracht wordt via het melkstel gekoppeld aan de spenen van de koe. Het melkstel bestaat uit een ‘klauw’ met vier rubberen zuignappen (tepelvoeringen), die aan de spenen worden gezet.


Melkstal

De melkstal is een ruimte met een put. Deze melkput is gemiddeld één meter diep. Zo kan de melker de melkklauw staande aansluiten op de uiers. De melk wordt opgevangen in een melkmeetglas. Daardoor kan de veehouder zien of er iets aan de melk mankeert en hoeveel melk de koe produceert. Via het meetglas komt de melk in de leidingen, waarna het met behulp van luchtdruk naar de koeltank wordt verplaatst. De meest gebruikte melkstal is het visgraatsysteem. De koeien staan schuin achter elkaar, in de vorm van een visgraat. Een ander systeem is de zij-aan-zij melkstal.


Melkrobot

Het melken kan ook automatisch met behulp van een melkrobot. Deze zorgt ervoor dat aan het melken van koeien geen mens meer te pas komt. Bij een melkrobot stapt de koe zelf een box in, waarna de koe geheel automatisch wordt gemolken. De robot hangt met behulp van sensoren het melkstel onder de spenen.

 

 

Hieronder staat in een schema de verschillende soorten melkstallen beschreven:

Image

Soorten stallen

Staltypes

Er zijn verschillende types stallen. Welk type het best past, is afhankelijk van het aantal dieren en ook van de manier van dieren houden. We zullen de drie belangrijkste staltypes, de potstal, de grupstal en de ligboxenstal, wat nader bekijken.

1. De potstal

Vroeger werd het vee gehouden in een zogenaamde potstal. Zo’n stal was eigenlijk niets anders dan een groot hok waarin de dieren in een groep verbleven. Dagelijks werd er nieuw strooisel ingegooid om ervoor te zorgen dat de dieren droog konden liggen en schoon bleven. Het strooisel bestond vroeger vaak uit heideplaggen.

Vermengd met de mest van de dieren leverde dit een zeer goede mest voor het akkerland op. Kunstmest bestond toentertijd nog niet. Van mestoverschotten had men nog nooit gehoord. Mest was een kostbaar iets, waarmee de schrale akkers verrijkt konden worden. Vaak werden de dieren ook zomers ‘s nachts opgestald, met als doel nog meer mest te verkrijgen.

Dergelijke potstallen zien we niet veel meer in Nederland. Wel zijn de laatste tien jaar moderne, ruim opgezette potstallen gebouwd. Vaak zie je hierin vleesvee, omdat deze dieren vanwege hun zwakke beenwerk niet op een betonvloer gehouden kunnen worden. Ook zijn er potstallen voor melkvee, waarbij echter een gedeelte van de stal vaak als roostervloer uitgevoerd is.

afbeelding potstal

bouwtekening potstal

2. De grupstal

Het staltype dat tot 1970 in Nederland het meeste voorkwam, is de grupstal. Bij dit type staan de koeien vast op een zogenaamde stand. Voor de koe is de voerbak; achter de koe de grup, waarin de mest valt. Bij de oude grupstal werd de stand ingestrooid en moest de mest met de riek dagelijks uitgemest worden, hetgeen zwaar werk was.

Later werd deze ingestrooide grup vervangen door een grup die afgesloten werd met een metalen rooster. Strooien en met de hand uitmesten was nu niet meer nodig. De mest werd met een vacuummesttank uit de grup gezogen. In het buitenland worden nog zeer veel melkkoeien op deze manier gehouden. In Nederland staan nog veel dieren op de grup.

 

afbeelding grupstal

bouwtekening Grupstal

3.De ligboxenstal

Vanaf 1965 kwam de ligboxenstal in zwang. Het aantal koeien per bedrijf werd groter en dit vroeg om een stal waarbij de arbeid per koe minder werd. In een ligboxenstal lopen de dieren vrij rond. De stal bestaat uit een brede voergang, zodat het voeren met een trekker kan gebeuren. Het gedeelte waar de koeien verblijven, bestaat uit een roostervloer met daaronder een opslagkelder voor de mest. Verder verblijven de koeien in boxen waar ze kunnen rusten of slapen. Het melken gebeurt in een aparte melkstal. Het grote verschil met de grupstal is dat de koeien naar de boer komen voor het melken en om te vreten.

afbeelding ligboxenstal

bouwtekening Ligboxenstal

 

 

Stalinrichting

Wanneer je een nieuwe stal gaat bouwen, zul je ook stalinrichting moeten kopen. Er is op dit gebied erg veel keus en alle verschillende types hebben hun voor- en nadelen. De belangrijkste onderdelen van de stalinrichting zijn:

– Ligbox: een koe moet comfortabel kunnen gaan liggen, rusten en weer opstaan, zonder dat ze haar ligplaats bevuilt.

– Voerhek: dit hek moet ervoor zorgen dat de dieren aan het voerhek ongestoord kunnen vreten, zonder dat ze voer vermorsen door dit de stal in te trekken. Verder is het gemakkelijk wanneer je de koeien op een simpele manier in het hek vast kunt zetten.

– Tussenhekken: deze hekken moeten ervoor zorgen dat de verschillende groepen dieren van elkaar gescheiden blijven. Het verplaatsen van dieren van de ene groep naar de andere moet bovendien op een gemakkelijke manier kunnen gebeuren.

Opdracht 1

Tijdens deze les heb je kennis gemaakt met verschillende huisvestingstypes. Elk huisvestingstype heeft zijn voor en nadelen. Jaco wil een nieuwe melkveestal gaan maken en roept jou hulp daarbij in.

De docent verdeelt de klas in groepen en geeft iedere groep een van de drie huisvestingsvormen. Per groep maken jullie een samenvatting van de huisvestingsvorm die jullie aan elkaar gaan presenteren middels een PowerPoint. Hieronder staan de eisen:

- benoem een aantal kenmerken van de stal (waaraan herkennen we deze huisvesting)

- Het is een PowerPoint presentatie

- Maximaal 4 sheets

- De presentatie mag maximaal 10 minuten duren

Opdracht 2

Voor deze opdracht gaan jullie naar het melkveebedrijf. De docent legt de opdracht uit.

Fokkerij

Tochtigheid

Tochtsignalen

Hieronder staan de verschillende tochtsignalen van het beste zichtbaar en betrouwbaar tot het minst zichtbaar en betrouwbaar:

- staande tocht/sta-reflex

- andere dieren bespringen aan kopkant

- andere dieren bespringen

- kin op het kruis van een andere koe leggen

- Ruiken/likken aan de kling van een andere koe

- besprongen worden door andere koeien, maar niet blijven staan

- onrust/vechten

- meer loeien

- slijmen

 

Wanneer één van de twee eerstgenoemde signalen gezien wordt, is de koe hoogstwaarschijnlijk tochtig.  Hoe meer signalen gezien worden, des te zekerder is het dat de koe tochtig is.

 

Hulpmiddelen

Een boer kan niet constant zijn koeien in de gaten houden, hierdoor kan het voorkomen dat hij een koe niet tochtig ziet worden.  Om dat te voorkomen zijn er verschillende hulpmiddelen die een boer kan helpen, zoals stappentellers, veestilften of kleurpatroon.  Jullie hoeven alleen de stappentellers te onthouden.

 

Stappentellers houden elke dag de beweging van een koe bij. Wanneer de koe meer gaat bewegen, geeft de stappenteller een seintje aan de boer.  De boer kan dan op de computer zien hoever de koe in zijn tochtigheid is en wanneer hij haar het beste kan insemineren.

Tochtigheid koeien

(Kunstmatige) Inseminatie

Voor het fokken van koeien in de vlees- en melkindustie is het belangrijk dat er kalfjes geboren worden. De boer kan een koe op 2 manieren bevruchten. 

1. Door er een stier bij te laten lopen en de koeien goed in de gaten houden   of ze tochig of gedekt worden

2. Door gebruik te maken van kunstmatige inseminatie.

eigen stier

Steeds minder boeren kiezen voor het gebruik van een eigen stier. Veel bedrijven houden alleen vrouwkelijke dieren aan. Een eigen stier heeft als voordeel dat je zeker weet dat de koe op het juiste moment gedekt wordt. De kans op een drachtige koe is ook groter dan bij Kunstmatige Inseminatie. Maar een eigen stier brengt ook nadelen met zich mee. Je bent beperkt met de stierkeuze, een stier kan gevaarlijker zijn dan een koe, dus je moet beter opletten en de kans op inteelt is groter.

Kunstmatige inseminatie (KI):

Bij Kunstmatige inseminatie brengt de boer of inseminator (persoon die er een speciale cursus voor gehad heeft) de sperma in een koe. De sperma zit in een rietje en wordt op speciale bedrijfven klaar gemaakt. De  speciale bedrijven zijn gericht op het houden van stieren met zeer goede kwaliteiten; deze bedrijven zorgen dan voor de kunstmatige inseminatie bij veel boerderijen.

Voordelen van Kunstmatige Inseminatie zijn; 

- verkleinen kans op seksuele overdraagbare ziektes

- keuze uit verschillende stieren

- rietjes worden ingevroren en zijn lang houdbaar. 

- meer rietjes uit een zaadlozing, door het verdunnen en het verdelen.

- Makkelijk in te brengen. Boer kan het zelf doen.

 

Nadelen

- belangrijk om op het juiste moment van tocht te insemineren

- er kan met het DNA gerommeld worden.

Drachtig

Als een koe niet meer tochtig is geworden, kan een koe drachtig zijn. Toch is het goed om te controleren of de koe echt drachtig is. Een koe die niet drachtig is, kost de boer geld. Drachtcontrole kan makkelijk doormiddel van het scannen van de baarmoeder. De dierenarts kan dan de vrucht zien zitten in de baarmoeder.

Na de bevruchting van de koe heeft zij een draagtijd van negen maanden. Waarin de bevruchte eicel zich ontwikkelt tot een levensvatbaar kalf.

Na twee maanden is de vrucht in aanleg al helemaal compleet Na vijf maanden begint het embryo te bewegen. Na zeven maanden is het kalf ‘af’ wat lichaamsverhoudingen betreft. Het kalf moet dan vooral nog groeien en haar en tanden krijgen. 

Drachtige melkkoeien worden in de regel gewoon doorgemolken, tot zo’n 2 maanden voor het afkalven. Dan wordt er van het ene op het andere moment gestopt met melken; de koe wordt ‘drooggezet’. Zo’n ‘droge koe’ kan dan goed op kracht komen voor de aanstaande bevalling. Bij het droogzetten verandert de hormoonhuishouding van de koe. Goed het gedrag, de conditie en de gezondheid in de gaten houden is het devies. De voedselopname daalt geleidelijk tijdens de droogstand, vooral omdat het kalf in de baarmoeder steeds meer plaats gaat innemen. Meestal worden wat krachtvoer en extra vitaminen en mineralen aan het rantsoen toegevoegd. Een hoogdrachtige koe mag echter zeker niet vervetten, want dat kan geboorteproblemen veroorzaken.

Aan het eind van de dracht heeft de koe vooral rust en een ruim en schoon bed nodig. De rechterkant van het koeienlijf, daar waar het kalf zit, is dan veel dikker en ronder dan de linkerkant. Op de dag van het afkalven zal een koe weinig eten. Vaak is ze een beetje gestresst. In het weiland lopende koeien die gaan afkalven zonderen zich vaak van de kudde af. 

 

Opdracht 1

Zometeen ga je naar stal om de koeien te observeren. Zie jij een tochtige koe rondlopen? Zoja, waaraan zie je dat? Beschrijf een aantal kenmerken en geef deze door aan de docent. (Tip: bekijk onderstaande filmpje nogmaals om een beter beeld te krijgen)

 

Daarnaast ga je de droge koeien bezoeken. Wat zie je aan de droge koeien? Zie je ook een koe die bijna moet kalveren? Probeer de koe te vinden die het dichtsbij de afkalfdatum zit!

Succes!

Opdracht 2

Vandaag ga je leren te discussieren vanuit verschillende posities. De vee industrie wordt steeds groter en groter, maar wat vindt jij als consument ervan? En wat vinden de boeren er zelf van? Probeer je in een andere persoon te verplaatsen tijdens de discussie. Nieuwsgierig geworden naar de opdracht? Hij staat hieronder beschreven!

Gezondheid

 

Melkveehouders mogen alleen melk leveren van gezonde koeien. Samen met de dierenarts waakt de boer over deze gezondheid. Naast de bezoeken vanwege zieke dieren controleert de dierenarts vier keer per jaar de gezondheid van de koeien. Dit gebeurt in het kader van de kwaliteitssystemen van de zuivelondernemingen. Regelmatige voorkomende kwalen als uierontsteking (mastitis) kunnen met geneesmiddelen worden opgelost. Bij een behandeling met antibiotica mag de melk van de koe niet aan de fabriek worden geleverd. Veehouders mogen zelf bepaalde geneesmiddelen toedienen. Dat toedienen is gebonden aan strenge regels. De melkveehouder is verplicht iedere diergeneeskundige handeling op zijn bedrijf te registreren.

Hieronder staan een aantal besmettelijke ziektes. Deze ziektes kunnen ook op de mens over gedragen worden (zoönosen).

Mond- en klauwzeer (MKZ)
Mond- en klauwzeer is één van de meest besmettelijke dierziekten. Ze komt voor bij evenhoevige dieren, zoals runderen, varkens, schapen en geiten. Door het nemen van passende voorzorgsmaatregelen en tijdige afvoer van zieke dieren wordt verdere verspreiding van de ziekte tegengegaan. De discussie om preventief te enten tegen MKZ, is door de uitbraak in 2001 opgelaaid. De belangrijkste reden om dat niet te doen was dat landen zoals de Verenigde Staten en Japan, producten weigeren van koeien die zijn ingeënt tegen MKZ. In de Europese Unie is in 2003 afgesproken dat landen onder bepaalde voorwaarden dieren kunnen enten tegen MKZ. Het probleem van het ongestoord verkopen van producten van geënte dieren is echte nog niet geregeld. Deze producten kunnen overigens zonder probleem voor de volksgezondheid worden gegeten. Mond- en klauwzeer kan niet op de mens worden overgedragen en is niet van invloed op de kwaliteit van de melk. 

BSE
BSE (Bovine Spongiforme Encephalopathie) is een sponsachtige aandoening in de hersenen van een rund. Ze heet in de volksmond “gekkekoeienziekte”. Het denken en bewegen van koeien wordt verstoord door holtes in de hersenen. Uiteindelijk sterft het dier aan de ziekte. BSE wordt veroorzaakt door zogeheten ‘prionen’. Dat zijn afwijkende eiwitten die gewone eiwitten kunnen vervormen. De prionen die BSE veroorzaken, zijn nooit in melk aangetroffen. Wel kunnen organen van een koe met BSE (hersenen, ogen of milt) bij mensen een hersenziekte veroorzaken. De ziekte bij de mens als gevolg van BSE is een variant op de hersenziekte Creutzfeld-Jakob.


Registratie

Mede met het oog op besmettelijke dierziekten zijn alle koeien geregistreerd in het Identificatie en Registratiesysteem voor runderen. Door de code op het oormerk kan te allen tijde de herkomst van iedere koe worden nagegaan. De gele 'oorbellen' zijn het paspoort van de koe. De Europese Unie eist dat alle  koeien geregistreerd zijn.

Veehouders melden elk geboren kalf op hun bedrijf aan bij een centrale computer. De veehouder krijgt daarop twee gele oormerken, voorzien van een streepjescode en een nummer. De veehouder bevestigt de merken in de oren van het kalf. Via de streepjescode en het nummer zijn alle koeien herkenbaar.

Opdracht 1

Na het doornemen van de theorie ga je onderstaande opdracht maken. Tijdens deze opdracht leer je meer over de verschillende gezondheidstermen.

 

Succes!

Opdracht 2

Zometeen gaan jullie naar het melkveebedrijf om die dieren te beoordelen. We gaan kijken of de dieren gezond zijn. Onder aan de pagina staan verschillende filmpjes die jullie kunnen helpen bij het onderzoeken van de koeien. Bekijk deze voordat je naar de boerderij gaat.  Hieronder staat de opdracht uitgewerkt.

Temperaturen koe

Mest van de koe beoordelen

De conditie van een koebepalen

De gezondheid van koeien controleren

Voeding

Alle levende organismen hebben voedsel nodig. Niet alleen om te overleven, maar ook voor alle processen in het lichaam is voedsel (energie) nodig. Het voedsel wordt bij (of eigenlijk in) de meeste productiedieren vooral gebruikt voor;

 

  1. Onderhoud
  2. Groei                            
  3. Melkproductie               =        productie
  4. Arbeid
  5. Voortplanting

 

Elk dier moet voedsel eten om te kunnen overleven. Ook al eten wij geen producten die wij gebruiken, maar voortplanting, groei, onderhoud en arbeid zijn ook voor deze dieren levensprocessen waar zij mee te maken hebben.

 

Herkennen voersoorten

Als je een dier goed wilt voeren moet je wel weten wat een dier eet. Bovendien moet je weten welk voer voor welk dier geschikt is. Eerst maar eens welke voersoorten er bestaan. Je hebt krachtvoeders en ruwvoeders.

Ruwvoer

Ruwvoer is een voer met een bepaalde structuurwaarde. De structuurwaarde van een ruwvoer bestaat uit de grofstengeligheid (stokjes en steeltjes van planten) van het voer en de ruwe celstof ( met name de celwanden). De minimale grootte van de deeltjes moet dan ook 1 cm zijn. Bij herkauwers draagt ruwvoer bij aan het herkauwproces. Enkele voorbeelden van ruwvoer zijn:

  • Hooi
  • Stro
  • Graskuil
  • snijmais

Krachtvoer

Krachtvoer zijn alle ander voeders die overblijven. Mengvoer valt ook onder deze voeders. Mengvoer is een brok die in de voerfabriek is samengesteld uit verschillende grondstoffen. Mengvoer wordt ook wel vaker samengesteld voer genoemd.

Voorbeelden van enkelvoudige krachtvoeders:

  • granen
  • peulvruchten
  • voederbieten

 

Voorbeelden van meng krachtvoeders:

  • konijnen biks
  • caviavoer
  • legmeel
  • gemengd graan
  • paarden brok

 

Naast kracht- en mengvoeders worden ook nog restproducten uit de humane voedselproductie (bv bierbrouwerij) gebruikt om dieren mee te voeren. Vooral rundvee krijgt deze soorten voer.

 

Voorbeelden van bijproducten zijn:

  • bierborstel
  • aardappelstoomschillen
  • bietenpulp
  • perspulp
  • sojaschroot

 

In al deze voedermiddelen zitten voedingsstoffen die voor het dier van belang zijn. Voedermiddelen zijn op verschillende manieren in te delen.

 

Mogelijke indelingen voer:

Voedingsmiddelen zijn op verschillende manieren in te delen. In de dierenhouderij maken we meestal gebruik van onderstaande manieren van indelen. Let op, deze indelingen worden door elkaar gebruikt. Zo kan een voedermiddel en krachtvoer zijn, en nat zijn en onvolledig voer en enkelvoudig. De indeling is als volgt:

 

  1. Ruwvoer                   : Veel volume, grove delen veelal herkenbaar voer
  2. Krachtvoer                : Geconcentreerd (astronautenvoedsel), (vaak) veel energie,eenvoudig (snel) te verteren.

 

  1. Nat                             : Bederft eerder, < ds (droge stof) gehalte, > water
  2. Droog                        : Kun je langer bewaren, < water, > ds gehalte (veel droge stof soms tot  wel 90 % of meer).

 

  1. Volledig voer              : Hoeft niets bijgevoerd te worden, bijv. volledig legkorrel voor kippen
  2. Onvolledig voer          : Het dier moet ook andere producten krijgen, anders ontstaat er een gebrek

 

  1. Enkelvoudig                : Tarwe, maïs, Katjan Idu, Hennep enz. Deze producten gebruik je vaak als                                       aanvulling en  zijn natuurlijk. Het is bijna altijd onvolledig.
  2. Mengvoer                    : Bijvoorbeeld duivenvoer of gemengd knaagdiervoer (vaak volledig)

 

  1. Plantaardig              : Gras, hooi, zaden. Alles afkomstig van planten
  2. Dierlijk                      : vetten, bloedmeel, veermeel, melk en vlees

 

  1. Naar de samenstelling: Eiwitrijk – Eiwitarm    &    Energierijk – Energiearm

 

  1. Naar de vorm           : gemalen (meel), beetje geperst (crix), geperst (brokjes), brokken,                                     koekjes, wafels, schilfers (dan is de olie *vet* eruit geperst), schroot (hier is de olie *vet* uit opgelost)

Spijsvertering koe

De herkauwers onder de herbivoren:

Een koe is een planteneter, ofwel een herbivoor. De koe is ook een herkauwer met 8 snijtanden en 2 x 6 kiezen in de onderkaak en alleen 2 x 6 kiezen in de bovenkaak. Deze kiezen zijn plooikiezen, de plooien zijn een soort groeven in de kies die ervoor zorgen dat tijdens het herkauwen de stengels van de planten extra goed beschadigd raken. Dit moet om het speeksel van de koe alvast bij alle cellen in de plantenstengels te laten komen. Op deze manier begint de vertering van de lastig te verteren plantencellen alvast en kan de koe het voedsel wat ze eet beter benutten (er meer van gebruiken).

 

 

http://www.docukit.nl/inhoud/NEW230-2.JPG

 

Herkauwers en hun magen

Een herkauwer zoals de koe heeft 4 magen

  1. Pens,
  2. Netmaag             Voormagen
  3. Boekmaag

4. Lebmaag   =   Echte maag

Bij een kalf is de pens nog niet ontwikkeld en gaat melk en water via de slokdarm en de slokdarmsleuf direct naar de boekmaag en lebmaag. Deze aparte route werkt alleen bij voedingsmiddelen met een temperatuur van rond de 38 graden (lichaamstemperatuur). Na een aantal weken verdwijnt de slokdarmsleuf en de reflex (automatische reactie van deze sleuf) en gaan de andere magen meedoen in het verteringsproces. Maar deze magen moeten dit wel ‘leren’. Hiervoor is de juiste voeding noodzakelijk.

 

Maag 1: de pens

Het door koeien opgenomen voedsel gaat samen met speeksel via de slokdarm naar de pens (250 liter inhoud). In de pens zijn er 3 lagen:      

- gas

- vezellaag

- voedselbrij

Functie: opslagplaats voor voer, afbraak van voer door pensbacteriën en opname van zeer kleine hoeveelheden voedingsstoffen in het bloed. Een goed werkende pens is altijd in beweging. Deze pensbewegingen kun je aan de buitenkant van de koe voelen door in de hongergroeve met een vuist te duwen. Je vuist wordt dan naar buiten geduwd. Hoe krachtiger dit gebeurd hoe voller en beter de pens werkt. Normaal is dat de pens 2 tot 3 keer per twee minuten beweegt. Dit kun je dus eenvoudig controleren. Ook kun je luisteren naar de geluiden in de pens, een soort borrelende knisperende geluiden.

 

Maag 2: de Netmaag

Na de pens komt de netmaag.

Functie: zorgt voor aansturing en samentrekken van de pens en maakt ‘hapklare’ herkauwbrokken.

Een koe braakt die herkauwbrokken (bolus genoemd) op naar zijn mond, je kunt dit zien gebeuren door de slokdarm (keel) aan de buitenkant van de koe. Het herkauwen verloopt goed als per bolus (brok) ongeveer 60 herkauwslagen plaatsvinden (60 kauwbewegingen). In rust in een stal moet ongeveer 70% van de koeien herkauwen.

 

Maag 3: de Boekmaag

Zodra de celstof (celwanden van plantaardig materiaal zijn dik en moeilijk verteerbaar) in de voedselbrij onder in de pens goed verteerd is m.b.v. pensbewegingen wordt het doorgevoerd naar de boekmaag. Samen met pensbacteriën en wimperdiertjes, deze leveren eiwit door dood te gaan.

Functie: dikt het voer in voor het in de lebmaag komt.

Ondertussen komen er weer goed herkauwde brokken gras met speeksel ( 50 tot 180 liter per dag) in de pens.

 

Maag 4: de Lebmaag

Nadat er in de boekmaag vocht uit de voedselbrij is gehaald gaat het voer door naar de lebmaag.

Functie:  de eigenlijke maag, hier vindt vertering door enzymen plaats.

Een enzym is een eiwit dat scheikundige reacties in levende wezens tot stand brengt. Enzymen zijn specifiek voor een bepaald soort reactie;

Afbraakenzymen / Opbouwenzymen

 

Darmgedeelte 1: de dunne darm

Na de lebmaag komt het in de dunne darm.

Functie: vertering door enzymen en opname bruikbare voedingsstoffen in het bloed.

 

Darmgedeelte 2: de dikke darm

Als laatste komt het in de dikke darm.

Functie: Indikken van voerresten (onttrekken van water) en opname van mineralen.

 

Mest

Als alle bruikbare delen uit het voer gehaald zijn, en als laatste ook het water en de mineralen opgenomen zijn door het lichaam verlaten de voerresten het lichaam als mest. Aan deze mest is veel te zien. Bijvoorbeeld of het verteringsstelsel van het dier goed werkt en welke voedingsmiddelen het dier gegeten heeft. Dikke of dunne mest geeft ook een idee van de gezondheid van het dier.

 

Waarom heeft een koe 4 magen?

Hoeveel eet een koe?

Eten
Een volwassen koe eet ongeveer negen keer per dag. Een koe is hierdoor ongeveer 8 uur per dag bezig met eten. De maaltijd van een koe bestaat meestal uit gras, stro, maïs, hooi, bieten en soja. Dit eten wordt ook wel ruwvoer genoemd. Ook krijgen de koeien brokken. Dit wordt krachtvoer genoemd.

Na het eten duurt het ongeveer 45 minuten voordat de koe begint met het opnieuw kauwen van het voer. Dit wordt herkauwen genoemd. Een koe heeft een ander soort gebit dan wij. Hiermee kunnen ze beter hun eten twee keer kauwen. Het is belangrijk dat een koe ongeveer twaalf uur per dag kan liggen om te herkauwen. Dit zorgt voor een goede werking van één van de magen van de koe, de pens.

Drinken
Koeien drinken voor en na het eten water. De waterbakken moeten verspreid staan over de stal. Zo hoeven ze niet zo ver te lopen om te gaan drinken. Koeien worden ziek van vies water, daarom moet het water schoon zijn. Een koe heeft vooral water nodig om af te koelen en voor het maken van melk. Een koe drinkt wel 100 tot 150 liter water op een dag, dat zijn 10 tot 15 emmers vol!
 

 

 

Factoren die de voedsel behoefte bepalen

Hoe een dier gevoerd wordt, hangt af van de kwaliteit van de voedermiddelen en de leeftijd, productiestadium en productiedoel van het dier. Voor koeien is de melkgift en het aantal dagen dat de koe melk geeft van belang. Voor andere dieren zijn zaken als voortplanting en groei van belang bij het samenstellen van een rantsoen voor het dier.

Jong dier: Kenmerkend voor elk jong is de snelle groei. Door deze snelle groei is er veel eiwit nodig voor spieraanzet. Tevens eet een jong dier veel meer in verhouding dan een volwassen dier van dezelfde soort. Het voer voor een jong dier kenmerkt zich vooral door een hoog eiwit gehalte.

Volwassen dier: Een volwassen dier groeit niet meer en moet daarom beperkt gevoerd worden om vervetting (dik worden) te voorkomen. De behoefte aan voer is afhankelijk van het gewicht en de prestatie of productie die het dier levert.

Onderhoudsvoer; voer dat een dier nodig heeft om zichzelf in stand te houden. Denk hierbij aan voer nodig voor de ademhaling, bloedsomloop, beweging, spijsvertering.

Productievoer; voer dat het dier nodig heeft om iets te kunnen presteren. Denk hierbij aan arbeid, melk productie, produceren nakomelingen, groei.

Ouder dier: Een ouder dier heeft over het algemeen een lagere stofwisseling. Dit betekent dat een ouder dier over goed verteerbaar voer moet beschikken.

 

Gras en ander voer

Gras is het favoriete voer van de koe en meteen ook de belangrijkste grondstof voor de melk.

Zij eet gras in het weiland in de maanden dat het gras groeit, tussen april en oktober. Koeien die dan op stal staan, krijgen gras dat door de veehouder is gemaaid. Gemiddeld eet een koe ongeveer zestig kilo gras per dag.
 
Kuilgras
’s Winters, als alle koeien in de stal zijn, krijgen de koeien het kuilgras. Kuilgras is gras dat in het voorjaar of in de zomer is gemaaid en is ‘ingekuild’. Inkuilen wil zeggen dat het gras op een grote hoop op een betonplaat is verzameld. Daarna rijdt er een trekker of andere zware machine overheen om de lucht eruit te krijgen en zo bederf te voorkomen. De grashoop wordt met plastic afgedekt.

Tegenwoordig zie je op boerderijen ook veel ronde plastic balen. Daar zit ook kuilgras in, dat in het voorjaar meteen op het land in plastic is verpakt.

Op sommige boerderijen wordt het gras langer gedroogd. Het krijgt dan een gele kleur. Dit gedroogde gras heet hooi. Vroeger werd alle gras voor de winter verwerkt tot hooi en in hooibergen opgeslagen. Tegenwoordig wordt het hooi meestal tot vierkante balen samengeperst.

 


   

Ruw- en krachtvoer
Naast gras eet de koe producten zoals maïs, bieten of aardappelen. Al deze op de boerderij geteelde producten worden ruwvoer genoemd.
Daarnaast eet de koe krachtvoer: granen, bijproducten van oliebereiding (sojaschroot, lijnschilfers, kokos- of palmpitschilfers) en overige voedermiddelen (citrus- en appelpulp, tapioca).
 

Mengvoer
Krachtvoer wordt in 95 procent van de gevallen verstrekt in de vorm van mengvoer. Dit is een mengsel van drie of meer krachtvoeders, aangevuld met mineralen, vitamines en eventuele toevoegingen. Driekwart van de basisproducten voor het mengvoer komt uit het buitenland.
Voerhek
Als de koeien op stal staan, krijgen ze hun voer bij het zogenaamde voerhek. Hier legt de veehouder op gezette tijden gras, maïs of ander voer neer.
Voercomputer
Koeien hebben soms een halsband. Op het moment dat een koe bij een voerbak komt wordt - via een zender in deze halsband - contact gemaakt met de krachtvoercomputer, bijvoorbeeld als de koe wordt gemolken. Zodra de koe haar kop in de voerbak steekt, kan de computer aan een zendertje op de halsband van de koe zien hoeveel de koe nog mag hebben. Als ze haar dagelijkse portie al binnen heeft, blijft de bak leeg.
De computer regelt dat de koe niet meer voer krijgt dan de hoeveelheid die de melkveehouder heeft ingevoerd. Die hoeveelheid kan verschillen per seizoen, maar ook per koe. Als een koe een kalf heeft gekregen, krijgt ze bijvoorbeeld extra voer om weer op krachten te komen.

controleren of een koe voldoende eet

Ruwvoer en krachtvoer onderscheiden

Hygiëne bij het geven van voer en water

Weide beoordelen

Waterapparatuur controleren

Opdracht

Gedrag en Hanteren

Koeien leven in een groep. Zo’n groep koeien noemen we een kudde. In het wild bestaat een kudde uit ongeveer 20 koeien. Wanneer het licht wordt, gaan de koeien eten en wanneer het donker is gaan ze rusten. Op het midden van de dag gaan de koeien meestal ook liggen. Koeien die bij dezelf de groep horen, doen elkaar na. Als de een gaat eten, gaat de rest ook eten. Eén van de koeien in de kudde is de baas, de leider van de groep. Meestal doet de
leider van de kudde voor wat ze gaan doen en de rest doet het dan na. Wanneer de leider gaat rusten, gaat de rest van de kudde ook rusten. Behalve de leider, zijn sommige koeien ‘belangrijker’ dan andere in de kudde en mogen
bijvoorbeeld eerder eten of een goed plekje uitkiezen. Zo heeft iedere koe haar eigen plaats in de kudde. Deze verdeling heet de rangorde. De oudere dieren staan meestal bovenaan de rangorde. Zij zijn dus meestal de baas. Hoe hoger in de rangorde, hoe eerder je mag eten. Bij een rangorde zijn er dus bazen en onderdanen. Dit worden
dominante en onderdanige dieren genoemd.

 

Gedrag

Als je de dieren verplaatst, probeer dan rekening te houden met hun gedrag. Controleer eerst of het dier geschikt is voor vervoer. Het dier mag niet ziek zijn en moet goed kunnen lopen. Als je een koe uit de wei moet halen, is dit vaak lastiger dan wanneer je de hele groep koeien uit de wei moet halen. Het dier wil bij de groep blijven, het is een echt kuddedier. Het is dan vaak handiger de koe in de stal aan het voerhek vast te zetten. Daarna kun je de koe een halster om doen en makkelijk uit de groep halen. Bij jonge dieren moet je wel oppassen: ze zijn nog niet gewend om een halster aan te hebben. Ook moeten koeien weer wennen als ze voor het eerst in de wei komen. Ook dit geldt vooral voor jongvee dat voor de eerste keer in de wei komt.

Hanteren

Runderen kunnen behoorlijk trappen met hun achterpoten. Houd daar rekening mee als je een rund wilt hanteren. Runderen zijn prooidieren, dus ze schrikken snel. De ogen staan aan de zijkant van de kop. Daardoor kunnen

ze in een keer een groot gebied zien. Met hun gewicht (zo’n 600 kg) kunnen ze je gemakkelijk omverlopen. Runderen zijn bang voor gladheid, want dan kunnen ze uitglijden. Als je je aan onderstaande regels houdt, kun je een rund veilig en rustig hanteren:

- Benader een rund altijd van de zijkant of schuin van voren, dan ziet ze je het beste aankomen.

- Praat rustig, dan weet ze waar je bent.

- Als je bang bent dat ze gaat trappen, ga dan tegen de achterpoten aan staan. Als ze dan trapt, dan komt dat niet zo hard aan. (De poot heeft nog geen snelheid kunnen maken.)

- Loop voor het rund, meestal volgt ze dan wel.

- Vermijd zo veel mogelijk gladde paden. Kan dit niet, loop dan nog rustiger en houd het rund goed in de gaten.

- Als ze onrustig wordt, kun je haar kalmeren door haar te krabben op plekjes waar ze zelf niet bij kan, bijvoorbeeld bij de staartinplant.

- Een rund loopt niet van het licht naar het donker, dus zorg ervoor dat ze naar een lichte plek toe kan lopen.

 

Een koe omzetten

Een koe leiden

Opdracht 1

De docent laat een aantal filmpjes over het hanteren van koeien zien. Jullie gaan naar de veiligheid kijken, van zowel de mens als het dier. Maar een top 3 van veiligheidsaspecten die volgens jou het belangrijkst zijn.

 

Tot slot zal er een gezamelijke top 5 met veiligheidsaspecten gemaakt worden.

Opdracht 2

Zometeen ga je naar het melkveebedrijf om de koeien te observeren. Daarnaast ga je de dieren hanteren. Hieronder staat de opdracht voor het observeren.

 

 

Het hanteren van de dieren wordt door de docent uitgelegd. Om jezelf goed voor te bereiden, kijk je eerst onderstaande filmpjes. Let bij het hanteren goed op de veiligheid van jou en je klasgenoten!

Extra opdrachten

Opdracht rassen herkennen

Opdracht poster huisvesting

Opdracht fokkerij

Bekijk onderstaande filmpje aandachtig. Maak een samenvatting van het filmpje van maximaal 1 A4'tje.

Bedenk 3 toetsvragen met antwoorden.

Succes!

Erfelijke eigenschappen selecteren

opdracht gezondheid

koe scheren

Opdracht voeding

Opdracht gedrag en hanteren

Verdiepingsstof

Erfelijkheid bepalen

Erfelijkheid bepalen

Melk

 

Hoe maakt de koe melk?

Het bloed trasporteert alle voedzame bestandsdelen, zoals eiwitten, koolhydraten (suiker, zetmeel) zouten en water door het lichaam. Zo komen ook de voedingsstoffen in de uier van de koe. In de uier stroomt het bloed door een heel fijn vertakt stelsel van aderen en adertjes. het bloedvatenstelsel leidt het bloed langs de zogenaamde klierkwabjes. Deze bestaan uit melkblaasjes (zo'n acht miljoen). De wanden van de blaasjes bestaan uit melkcellen (ongeveer zevenhonderd per blaasje). Hierin geschiedt de eigenlijke vorming van de vorming van melk aan het bloed. Sommige stoffen worden onveranderd uit het bloed opgenomen. Andere melkbestanddelen moeten in de melkcellen opgebouwd worden uit de stoffen die het bloed aandraagt. Dat is het geval met eiwitdeeltjes en melksuiker. De cel deponeert deze stoffen in het melkblaasje.

De veltbolletjes die in de melk zweven, worden ook in de melkcellen gemaakt. De melk wordt zo druppel voor druppel gemaakt en vult geleidielijk aan de melkblaasjes en melkgangen, die erdoor opzwellen. Daarin kan heel veel melk worden opgeslagen.Er moet 400 liter bloed door de uier stormen voor het maken van 1 liter melk.

doorsnede uier en melkblaasje

Wanneer begint de melkvorming?

Als er een kalf wordt geboren,vormt de hypofyse (een klier achter de hersenen) van de moederkoe een bijzonder stofje, een hormoon. Dit hormoon heet prolactine. Door het bloed wordt het naar de uier gevoerd. Daar zet het de melkvorming in werking. Van nature geeft de koe melke tot het jong oud genoeg is om te gaan grazen. Deze tijd, die lactatieperiode heeft, wordt verlengd doordat de boer de koe blijft melken. Na ongeveer driehonderd dagen is de lactatieperiode echter afgelopen. Twee maanden later wordt meestal weer een volgend kalf geboren endan begint de melkproduktie opnieuw.

De gemiddelde samenstelling van de melk van de Nederlandse koeien is ongeveer als volgt:

 

Melk  -  Water 87.3%

          -  Droge stof 12.7 %      -  Vet 3.90 %

                                                  - Eiwit 3.35 %

                                                  - Melksuiker 4.60 %

                                                  - Zouten 0.85 %

De samenstelling van melk is niet gedurende de gehele laktatieperiode van een koe gelijk. Direct na het afkalven is de samenstelling sterk afwijkend. Het eiwitgehalte is dan sterk verhoogd, het vetgehalte meestal ook iets, evenals de aanwezige zouten. Het melksuikergehalte is vaak iets lager. Deze melk noemt men biest. Wordt deze verwarmd dan gaat zij schiften. De eerste dagen is deze melk dan ook niet geschikt om in de fabriek te worden verwerkt en mag daarom niet worden geleverd. Meestal is de samenstelling na 4 dagen normaal.

Zodra het kalf gaat zuigen of de boer de koe gaat voorbehandelen, wordt het zenuwstelsel van de koe geprikkeld. De hersenen krijgen een signaal, dat het melk moet gaan stromen. De koe laat de melk schieten, zo noemen ze dat.