Ordening dieren

Ordening dieren

Het Rijk van de dieren

 

 

Introductie

Ga mee op een boeiende reis over hoe dierlijk leven evolueerde op planeet aarde!

Deze korte Engelstalige (niet ondertitelde) video's in HD laten je de dramatische opkomst van het dierenrijk zien en geven een beeld van de verbazingwekkende dierlijke diversiteit die we vandaag de dag op aarde aantreffen:

  • Van sponzen tot wormen naar mensen, de 8 belangrijkste stammen (fyla, enkelvoud fylum) van het Dierenrijk worden tot in fantastisch detail van lichaamsbouwplan getoond, evenals evolutionaire ontwikkelingen die hebben geleid tot de geweldige diversiteit van tegenwoordig;
  • Verbazingwekkende animaties die de ingewikkelde werking van dierenlichamen verduidelijken en zo de complementaire relatie tussen vorm en functie demonstreren;
  • Up-close films die het gedrag van dieren vertonen tijdens het jagen en eten in hun natuurlijke omgeving;
  • Wetenschappers die tijdens hun werkzaamheden en studie van onder andere paleontologie, genetica en ecologie, hun passie voor de dieren tonen die zij bestuderen;
  • Verdieping en verbreding presenteert opwindende ontwikkelingen in de genetica, paleontologie en techniek;
  • Alle downloads van de gepresenteerde films en animaties.

De video's kunnen ingezet worden tijdens klassikale instructie, maar zijn ook zeer geschikt voor 'Flipping the classroom' of zelfsturend leren. Tevens geven ze een beeld van wetenschappelijke contexten (één van de drie typen contexten uit de concept-contextbenadering).

Video previews

Om een idee te krijgen van wat het Wikiwijsarrangement 'Ordening dieren' te bieden heeft, kun je hier alvast een kijkje nemen naar enkele korte scènes uit video's die aangeboden worden.

De Cambrische explosie: Een Big Bang in de evolutie van dieren

Platwormen - De eerste jagers

Stekelhuidigen: Lichaamsbouwplan zeester

Stekelhuidigen: Vijfdelige (radiale) symmetrie

Chordadieren - We zijn allemaal familie

Genetica: Hoe genen de ontwikkeling aansturen

Stammen

 

 

Introductie

Organismen worden ingedeeld in 3 Domeinen: het Domein Bacteria en het Domein Archaea vormen de prokaryoten (microscopisch kleine eencellige organismen zonder celkern), het Domein Eukarya (eukaryoten) vormt de rest. Hier vallen dus ook de dieren (Rijk Animalia) onder.

De 3 Domeinen van het leven (Campbell Biology, 9e druk 2010).

Alle bekende levende wezens worden door biologen ingedeeld in groepen. Taxonomie is de tak van biologie die zich bezig houdt met het benoemen en classificeren van soorten in groepen. Domeinen, gevolgd door Rijken, zijn de breedst mogelijke indelingen. Daarna in aflopende volgorde van grootte: Stam (fylum), Klasse, Orde, Familie, Geslacht en uiteindelijk Soort.

 

Een voorbeeld van de indeling van een organisme, de zwarte beer (Campell Biology, 9e druk 2010).

Ongeveer 1,8 miljoen soorten zijn door de mens geïdentificeerd en op naam gebracht en elk jaar komen daar duizenden soorten bij. Schattingen van het totaal aantal soorten organismen op aarde lopen uiteen van 10 miljoen tot meer dan 100 miljoen.

DIt cirkeldiagram laat zien dat de stam van de geleedpotigen (Arthropoda), en daar binnen de klasse van insecten (Insecta), veruit de grootste soortenrijkdom binnen het dierenrijk uitmaakt.

Het dierenrijk bestaat in totaal uit maar liefst 35 stammen (fyla), die zich aan het einde van de Cambrische explosie ontwikkelden. Tegen het einde van deze periode bestonden alle 35 van de huidige stammen van dieren en er zijn sindsdien geen nieuwe geëvolueerd: de natuur had een aantal fundamentele ontwerpen van het leven geëvolueerd in één evolutionaire sprong. Elke nieuwe vorm van leven die daarna volgde is een variatie op één van deze ontwerpen of fyla geweest.

Een 'artist impression' van het Cambrische zeeleven (Campbell Biology, 9e druk 2010).

De Cambrische explosie (535-525 miljoen jaar geleden) markeert de vroegste fossiele verschijning van vele grote groepen nu nog levende dieren. Er zijn verschillende hypothesen over de oorzaak van de Cambrische explosie en ondergang van Ediacaraanse (de periode vóór het Cambrium) levensvormen:

  • Nieuwe predator-prooi relaties ('evolutionaire wapenwedloop')
  • Een stijging van het zuurstofgehalte van de atmosfeer
  • De evolutie van het Hox-gencomplex

Van alle levende dieren die we tegenwoordig kennen valt zo'n 98% binnen 8 belangrijke stammen. The Shape of Life was oorspronkelijk ontwikkeld als een 8-delige PBS televisieserie (2002) waarbij elk deel één van deze fyla toonde aan de kijkers. In de video's worden de 8 stammen aan je voorgesteld.

 

Fylum Sponzen - Porifera

De oudste sponzen verschenen ongeveer 2,5 miljard jaar geleden - de eerste dieren! Sponzen komen in vele maten en vormen voor: sponslichamen zijn een losse verzameling van cellen die bij elkaar gehouden worden door een speciaal eiwit (collageen) dat aanwezig is in alle dieren. Bovendien hebben sponzen microscopische kristallijne spicula (naalden) die als een skelet fungeren. We zien een animatie van de ongelooflijke verscheidenheid van vormen van deze spicula.

Sponscellen voeren alle functies uit die de organen uitvoeren in andere dieren. Zij communiceren met elkaar, het vermogen dat alle dierlijke cellen met elkaar delen. Sponzen zijn de enige dieren die, als ze opgesplitst worden tot op het niveau van hun cellen, zichzelf weer in elkaar kunnen zetten.

Dr. Christina Diaz laat zien hoe snel sponzen water kunnen filteren om voedsel te verkrijgen door het spuiten van een gekleurde kleurstof in het water, net buiten de spons, om daarna te bekijken hoe snel de spons de kleurstof naar buiten pompt. We beleven een wilde rit door de spons via gaten, tunnels en kamers. Sponzen gebruiken hun pompen ook om zich te reproduceren: ze pompen sperma en eicellen het water in. Zij waren de eerste dieren die zich seksueel (geslachtelijk) voortplantten.

Sponzen - Oorsprong 14:02

Fylum Neteldieren - Cnidaria

Neteldieren waren de eerste dieren die spieren en zenuwen hadden en daardoor gedrag konden vertonen. Zij waren ook de eersten die een mond en een maag hadden om voedsel te verteren. We leren over nematocysten (netelcellen) wanneer we kijken naar een anemoon die een grondel vangt en twee anemonen die met elkaar vechten.

Neteldieren zijn er in verschillende lichaamsvormen en ze hebben verschillende manieren van leven. Koralen zijn neteldieren die riffen bouwen. Een anemoon, Stomphia, kan uit de buurt van roofdieren wegzwemmen door haar hele lichaam samen te trekken. Het bouwplan van de kwal is als een anemoon die op zijn kop is gezet. Een diverse groep neteldieren gedijt op alle diepten van de oceanen.

Neteldieren - Leven in beweging 14:44

Fylum Platwormen - Platyhelminthes

Platwormen, de eerste dieren die jaagden, zijn te vinden in de oceaan, in zoet water, op het land, en zelfs binnen in andere dieren ('parasieten'). De oudste platwormen waren de eerste dieren die een centraal zenuwstelsel en een kop met een brein ontwikkelden. De kop had ogen - de eerste in de dierenwereld. Het platwormlichaam is bilateraal (tweezijdig) - het eerste lichaamsbouwplan met dat ontwerp. Als jagers jagen platwormen op hun prooi met hun kop voorop.

Platwormen zijn hermafrodiet (tweeslachtig): een individuele platworm is zowel mannelijk als vrouwelijk. Wanneer platwormen paren, draagt de worm die als eerste sperma ontvangt, de bevruchte eicellen. Platwormen waren de eerste dieren met inwendige bevruchting.

Platwormen - De eerste jagers 09:54

Fylum Ringwormen - Annelida

Ringwormen hebben gesegmenteerde lichamen, met zowel een zenuwstelsel, een bloedsomloop als een éénrichting darmkanaal.

Ze hebben zich de kunst van het graven eigen gemaakt en leven in een ongelooflijke verscheidenheid aan habitats. In ondergrondse buizen levende wormen komen voor op wadden en slikken, ze stabiliseren de modder. Sommige eten de modder, terwijl andere voedsel van het oppervlak verzamelen met hun tentakels. Gravend in de bodem, beluchten regenwormen de bodem en maken ze nutriënten vrij. Bloedzuigers leven in zoet water.

Ringwormen - Krachtige en capabele wormen 13:38

Fylum Geleedpotigen - Arthropoda

Mariene (= in zee levende) geleedpotigen - krabben, garnalen en kreeften - hebben gelede aanhangsels die zowel sterk en flexibel zijn en die ze gebruiken voor het waarnemen van de wereld, het verzamelen van voedsel en voortbeweging. Tijdens de evolutie zijn deze aanhangsels, samen met hun gesegmenteerde lichaam, op verbazingwekkende wijze aangepast. Een animatie toont voorbeelden van dit grote potentieel. Een verrassend aspect van hun bouwplan is dat ze hun skelet aan de buitenkant dragen voor bescherming. We zien het ongelooflijke proces van een krab die haar exoskelet afschudt (vervelling of ecdysis), zodat het lichaam groter kan groeien.

Geleedpotigen waren de eerste dieren die zich op land waagden en zich over de aarde verspreidden. Hun bouwplan stelde hen in staat om te diversifiëren en zich aan te passen aan elke omgeving, met inbegrip van de lucht, onderwijl nieuwe manieren uitvindend om zuurstof uit de lucht in plaats van uit water op te nemen. Sommige geleedpotigen, zoals libellenlarven, leven eerst in zoet water, en dan na gedaanteverwisseling ('metamorfose') ontwikkelen ze vleugels en kiezen het luchtruim. Vliegen was een grote aanpassing voor geleedpotigen en bood nieuwe mogelijkheden: driekwart van alle soorten dieren op aarde zijn vliegende insecten. En spinnen ontwikkelden een ingenieuze methode voor het vangen van deze vliegende insecten. Geleedpotigen leveren essentiële diensten aan ecosystemen en aan de mens als zowel recyclers als bestuivers.

Mariene geleedpotigen - Een succesvol ontwerp 09:28

Terrestrische geleedpotigen - De veroveraars 13:41

Fylum Weekdieren - Mollusca

Het fundamentele lichaamsbouwplan van de weekdieren omvat een voet voor mobiliteit, een mantel die een schelp afscheidt en een radula (rasptong) voor het eten. Tegenwoordig laten weekdieren veel variaties op dit oorspronkelijke bouwplan zien. Een zeeoor (zeeslak) ontsnapt aan een zeester (roofdier) met behulp van zijn voet, en een maanslak jaagt op een kokkel met behulp van zijn voet als wapen. De radula is zelfs geëvolueerd tot een verbazingwekkende verscheidenheid aan manieren om als voedingsinstrument te dienen.

De zeer oude Nautilus was het eerste weekdier dat de zeebodem verliet. Hun voorouders ontwikkelden een manier om te zwemmen met behulp van straalaandrijving en evolueerden een manier om hun drijfvermogen te behouden. De evolutie van snelle vissen bracht hen tot de volgende stap in het spel van overleven: snel kunnen zijn en het verliezen van de schelp, zoals te zien is in inktvissen. Octopussen keerden terug om te leven op de oceaanbodem en evolueerden intelligentie en een vermogen om zich razendsnel te camoufleren om op die manier te kunnen overleven.

Weekdieren - Het overlevingsspel 15:08

Fylum Stekelhuidigen - Echinodermata

Stekelhuidigen zijn langzame dieren die radicaal verschillen van ons mensen, maar ze zijn een evolutionair succes. Alle stekelhuidigen hebben een vijfdelige symmetrie.

We zien hoe zeesterren van binnen functioneren, van hun buisvoetjes tot aan hun skelet. Zeeëgels zijn vraatzuchtige herbivoren die kelp (zeewier) met hun kaken wegkauwen. Zeekomkommers stofzuigen voedsel van het sediment met hun buisvoetjes en oefenen aldus een grote invloed uit op de zeebodemecologie. Slangsterren bedekken sommige delen van de oceaanbodem, waar ze drijvend plankton vangen.

Stekelhuidigen pompen water in hun buisvoetjes, waardoor ze de capaciteit hebben om te bewegen. Ze hebben lichtwaarnemende organen en kunnen hun weg ruiken naar voedsel. Zeesterren zijn geduchte roofdieren. We zien hun buisvoetjes een mossel openwrikken en hoe ze hun maag de mossel insteken. Een camera in de mossel laat ons werkelijke beelden zien van de zeestermaag die de mossel verteert. We zien ook de formidabele veelarmige zonnester een slak achtervolgen èn vangen.

Stekelhuidigen - De ultieme dieren 13:54

Fylum Chordadieren - Chordata

Amphioxus, het lancetvisje, deelt met ons mensen een gezamenlijke voorouder die tal van gemeenschappelijke kenmerken bezat, zoals de voorloper van de gewervelde ruggengraat. Sommige chordadieren zoals manteldieren, zakpijpen en mantelvisjes, zijn eenvoudige wezens gebleven zonder ruggengraat. Maar anderen, zoals de gewervelden, hebben vier keer zoveel genen als hun eenvoudige chordate voorouders, zodat een explosie van nieuwe vormen mogelijk werd gemaakt.

Vissen evolueerden schedels en kaken en domineerden de zeeën. Sommige vissen evolueerden ledemaatachtige vinnen en kropen het land op. Reptielen (hagedissen, slangen) en dinosauriërs deden het goed op het land. Toen de dinosauriërs uitstierven, zo'n 65 miljoen jaar geleden, erfden zoogdieren het land. Mensen zijn het meest nauw verwant aan de mensapen.

Chordadieren - We zijn allemaal familie 15:43

Animaties

 

 

Introductie

Complexe, microscopische structuren en systemen kunnen worden gevisualiseerd en gemodelleerd om te beschrijven hoe hun functie afhankelijk is van de vorm, samenstelling en relaties tussen de onderdelen. Op deze manier kunnen ingewikkelde natuurlijke structuren en systemen worden geanalyseerd om te bepalen hoe ze functioneren. In meercellige organismen is het lichaam een systeem van met elkaar samenwerkende weefsels en organen, elk gespecialiseerd in bepaalde lichaamsfuncties.

Nautilus schelpdoorsnede.

Sommige dieren hebben radiale symmetrie, zonder een voor- en achterkant, of linker- en rechterzijde. Tweezijdige symmetrie wordt ook wel bilaterale symmetrie genoemd.

Bilateraal symmetrische dieren hebben:

  • Een dorsale (boven-)zijde en een ventrale (onder-)zijde
  • Een rechter-en linkerzijde
  • Anterior (kop-) en posterior (staart-)uiteinden
  • Cefalisatie, de ontwikkeling van een kop

 

Een indeling in symmetrie.

Radiaal symmetrische dieren zijn vaak sessiel (vastzittend) of planktonisch (vrij- of zwak zwemmend). Bilaterale dieren bewegen vaak actief en hebben een centraal zenuwstelsel.

In de video's worden animaties getoond die meer inzicht geven in de lichaamsbouwplannen van 8 stammen dieren.

Sponzen

Spicula zijn microscopisch kleine structuren van hard kristallijn materiaal met fantastische vormen, uniek voor de verschillende soorten sponzen. Ze zijn onderdeel van het skelet dat helpt om de spons zijn vorm te geven.

Sponzen: Spicula 01:59

Samen met andere microscopische organismen (dinoflagellaten, diatomeeën, bacteriën, enz.), veranderen we in een klein deeltje en worden door de kanalen van een spons gezogen. Onderweg leren we dat sponscellen voedsel vangen en spicula maken (microscopische structuren die helpen het lichaam van de spons te ondersteunen). We worden in het 'hart' van de spons gezogen waar choanocyte cellen ('kraagcellen') met wapperende flagellen de stroming produceren die ons uiteindelijk uit het sponslichaam voert.

Sponzen: Wilde rit door een spons 02:19

Neteldieren

Neteldieren waren de eerste dieren die een maag, zenuwen en spieren hadden. De anemoon zuigt water in zijn maag om zijn lichaam stevigheid te geven zodat zijn zenuwen en spieren kunnen functioneren en het mogelijk maken om gedrag te vertonen. Alle dieren hebben dezelfde basisstructuur van zenuwen en spieren geërfd.

Neteldieren: Lichaamsbouwplan anemoon 03:04

Neteldieren zijn er in twee basisvormen. Een anemoon is de poliepvorm. Als de poliepvorm op zijn kop gedraaid wordt, ontstaat de medusevorm van de kwal.

Neteldieren: Poliep en meduse 01:16

Tentakels van een anemoon zijn bedekt met netelcellen die een microscopisch kleine harpoen met weerhaken kunnen lanceren om prooi te vangen.

Nematocysten: Voedingtentakels 01:11

Twee anemonen vechten om hun territorium. Ze maken gebruik van speciale zakken ('acrorhagi') vol netelcellen om schade aan de tegenstander te berokkenen.

Nematocysten: Vechttentakels 01:48

Platwormen

Platwormen zijn hermafrodiet met zowel mannelijke als vrouwelijke voortplantingsorganen. Ze hebben ook inwendige bevruchting. Zie Penis Fencing (Gedrag) om te leren hoe het sperma wordt afgeleverd.

Platwormen: Voortplanting 00:48

Het bilaterale lichaamsbouwplan van de platworm heeft een kop met een brein en stereo ogen die het mogelijk maken om actief te jagen. De mond en keelholte bevinden zich in het midden van de onderkant. Zonder bloedsomloop is het het darmkanaal dat voedsel verdeelt naar alle delen van het lichaam.

Platwormen: Lichaamsbouwplan 02:49

Zonder ogen of mond haken lintwormen zich vast aan de binnenkant van de darm. Ze produceren miljarden sperma- en eicellen.

Platwormen: Lintworm 01:39

Ringwormen

Ringwormen hebben gesegmenteerde lichamen met krachtige spieren, een éénrichting darmkanaal die door het lichaam loopt, een bloedsomloop en een zenuwstelsel.

Ringwormen: Lichaamsbouwplan 01:06

Geleedpotigen

Animatie van de gelede poot van een kreeft laat zien hoe spieren en pezen werken om het gewricht te bewegen. Een aparte animatie laat zien hoe de gelede aanhangsels en lichaamssegmenten gemakkelijk kunnen uitgroeien tot nieuwe vormen.

Mariene geleedpotigen: Lichaamsbouwplan 01:41

Miljoenpoten gebruiken adembuisjes, de voorgangers van meer efficiënte trachea bij insecten, om zuurstof van buiten naar binnen in hun lichaam te transporteren.

Geleedpotigen: Adembuisjes miljoenpoot 00:59

De messen van het Zwitserse zakmes worden de klauwen, poten, antennes en vleugels die geleedpotigen geëvolueerd hebben om te overleven op het land.

Geleedpotigen: Zwitsers zakmes 00:52

Boeklongen zijn flapjes binnen in het lichaam van de schorpioen die zuurstof naar het bloed transporteren.

Geleedpotigen: Boeklongen schorpioen 01:05

Weekdieren

De zeeoor demonstreert het fundamentele lichaamsbouwplan van weekdieren. Een voet wordt gebruikt voor voortbeweging. Een radula is een schraaptong en een mantel scheidt de schelp af.

Weekdieren: Zeeoor 01:22

De mantel zet calcium af in een eiwitmatrix om de schelp te maken. De binnenste kristallijne structuur voorkomt dat scheuren de schelp laten breken en de mantel repareert voortdurend de schelp van binnenuit.

Weekdieren: Reparatie schelp 01:32

Talrijke tentakels, een trechtervormige tunnel die geëvolueerd is uit de voet, een mantel die de schelp afscheidt en een paar kaken met een radula - deze tonen allemaal duidelijk het weekdierontwerp van de Nautilus. Spiraalsgewijs lopend door de schelp verwijdert een buis die we een siphunculus noemen het water in de kamers, zodat de Nautilus zijn drijfvermogen kan behouden.

Weekdieren: Lichaamsbouwplan Nautilus 02:35

Het lichaamsbouwplan van de inktvis is ontwikkeld voor snelle actie. De schelp is gereduceerd tot een dunne 'pin'. De mantelwand heeft elastische vezels die de straalaandrijving intensiveren. Gigantische zenuwen maken een snelle reflex mogelijk en drie harten pompen zuurstof naar de kieuwen.

Weekdieren: Lichaamsbouwplan inktvis 01:34

Stekelhuidigen

De vijfdelige symmetrie van stekelhuidigen wordt gedemonstreerd als een vijf-armige zeester wordt veranderd in een zeeëegel die vervolgens wordt veranderd in een zeekomkommer.

Stekelhuidigen: Vijfdelige (radiale) symmetrie 01:42

We leren hoe een zeesterskelet werkt en dan gaan we de zeester binnen om de zenuwring te bekijken en hoe het hydraulische systeem van de buisvoetjes werkt.

Stekelhuidigen: Lichaamsbouwplan zeester 03:52

Chordadieren

Het lichaamsbouwplan van Amphioxus laat zien hoe de voorouder van een gewerveld dier er uit zou kunnen hebben gezien, met een zenuwstreng, een brein, kieuwspleten, gesegmenteerde spieren en een notochord dat de tussenwervelschijven in de ruggengraat zou worden.

Chordadieren: van Amphioxus tot lichaamsbouwplan gewervelden 01:31

Gedrag

 

 

Introductie

Dieren nemen deel aan karakteristieke gedragingen die hun kansen op overleven en voortplanting vergroten. De complexiteit van het gedrag van een organisme is verwant met de complexiteit van zijn zenuwstelsel. Over het algemeen hebben de organismen met complexe zenuwstelsels een grotere capaciteit om nieuwe reacties te leren en zo hun gedrag aan te passen.  Een gedrag is de reactie van het zenuwstelsel op een prikkel en wordt door de spieren of het hormonale systeem uitgevoerd. Gedrag is onderworpen aan natuurlijke selectie.

Mannelijke wenkkrab wuift met zijn reuzenschaar (Campbell Biology, 9e druk 2010). 

Wenkkrabben bijvoorbeeld voeden zich met behulp van hun kleine, en zwaaien met hun grote schaar. Waarom moeten mannelijke wenkkrabben zich bezighouden met zwaaigedrag van hun grote schaar? Het wuiven wordt gebruikt om andere mannetjes af te weren en om vrouwtjes aan te trekken.

In de video's wordt gedrag van dieren uit de 8 stammen getoond, bijvoorbeeld gedrag om tot voortplanting te komen, voedsel te vinden, zich te verdedigen tegen-, of te vluchten voor een roofdier.

Sponzen

Een fluorescente kleurstof wordt naast een spons in het water gespoten en de spons pompt snel de kleurstof door zijn lichaam. Dit toont aan dat sponzen actief grote hoeveelheden water door hun lichaam pompen om kleine organismen als voedsel uit het water te halen.

Sponzen: Voedselfiltratie zichtbaar gemaakt 02:17

Sponzen zijn de enige dieren die als ze opgesplitst worden tot het niveau van hun cellen, zichzelf weer in elkaar kunnen zetten. Een spons wordt door een zeef geperst om zijn cellen te splitsen. De cellen herkennen elkaar en hervormen in kleine nieuwe sponzen.

Sponzen: Time-lapse van recombinerende sponscellen 00:54

Neteldieren

Een grondel raakt de tentakels van een anemoon aan. De anemoon vangt zijn prooi, de grondel, met behulp nematocysten die zich in de tentakels bevinden. Nematocysten schieten een soort harpoenen uit die dodelijke gifstoffen bevatten.

Neteldieren: Anemoon vangt grondel 02:22

Twee anemonen vechten op agressieve wijze met elkaar, gebruikmakend van hun gespecialiseerde zakken geladen met nematocysten die gifstoffen bevatten.

Neteldieren: Anemonen vechten 02:49

Bij een aanval door een zeester, koppelt de anemoon Stomphia zichzelf los en trekt zijn lichaam samen om weg te zwemmen.

Neteldieren: Anemoon zwemt weg van zeester 02:01

Oorkwallen laten kleine juveniele kwalletjes vrij die ephyra ('babykwallen') heten. Deze juvenielen zullen uitgroeien tot volwassen dieren die kunnen paaien. De nakomelingen daarvan zullen naar de bodem afzakken uitgroeien tot kleine poliepen.

Neteldieren: Levenscyclus oorkwal 03:15

Platwormen

Een jagende terrestrische platworm vangt een regenworm.

Platwormen: Een invasieve platworm jaagt op regenwormen 01:53

Twee mariene platwormen prikken elkaar om sperma te injecteren. Diegene die wordt ingespoten zal de vrouwelijke rol op zich nemen en voedt de zich ontwikkelende bevruchte eieren.

Platwormen: Voortplanting 01:44

Ringwormen

Verticale buizen van Diopatra bestrijken een wad gezien bij laag tij. Als we de film versnellen gedurende de dag zien we het tij binnenkomen (vloed) de buizen bedekken. Nu onder water, reiken de wormen uit om zich te voeden met algen.

Ringwormen: Diopatra, een in een buis levende worm 01:59

Abarenicola maakt gebruik van zijn krachtige slurf (proboscis) en spieren om holen te graven in het sediment op de zeebodem.

Ringwormen: Abarenicola, een gravende worm 02:38

We zien een bloedzuiger die zich vastzuigt op de enkel van een persoon en bloed zuigen totdat hij voldaan is en eraf valt.

Ringwormen: Bloedzuigers 03:16

Regenwormen graven in de bodem voeden en verwerken de grond via hun darmkanaal. Dit brengt bladafval en nutriënten in de bodem waarvan vele organismen profiteren.

Ringwormen: Lumbricus, regenworm 03:28

In time-lapse zien we spaghettiwormen hun lange tentakels uit hun buizen steken om zich te voeden.

Ringwormen: Terrebellid, spaghettiworm 01:32

Geleedpotigen

Geleedpotigen moeten hun exoskelet afstoten ('vervellen') wanneer ze groeien. Deze film toont hoe een blauwe krab haar poten en lichaam moet terugtrekken uit de oude schaal.

Geleedpotigen: Vervellende blauwe zwemkrab 02:24

Degenkrabben paren in het water, maar leggen hun eieren in het zand waar de jongen zich veilig kunnen ontwikkelen zonder zeeroofdieren.

Geleedpotigen: Degenkrab 01:23

Een libellenlarve leeft in zoet water tot hij het water verlaat om te transformeren ('metamorfose') naar een gevleugelde volwassene.

Geleedpotigen: Metamorfose libelle 02:46

Een libellenlarve besluipt zijn prooi onderwater. Hier vangt er één een salamander.

Geleedpotigen: Libellenlarve jaagt op salamanderlarve 02:06

Weekdieren

Een veel-armige zonnester jaagt op een zeeoor. De zeeoor schudt en draait, gebruik makend van zijn voet - en ontsnapt.

Weekdieren: Pycnopodia achtervolgt zeeoor 02:16

Met zijn grote voet slaagt een maanslak erin om een ​​kokkel vangen, te verstikken en er een gat in te boren om zich te voeden met zijn vlees. De kokkel probeert te ontsnappen met zijn sterke graafvoet, maar faalt.

Weekdieren: Maanslak vangt kokkels 02:05

Een röntgenfoto van een Nautilusschelp onthult de vele kamers, die de Nautilus gebruikt om zijn drijfvermogen te reguleren als het in de oceaan omhoog en omlaag beweegt.

Weekdieren: Nautilus reguleert zijn drijfvermogen 01:54

Octopussen hebben geen schelp om zich in te verbergen, dus camouflage is hun verdediging. We zien een octopus zeer snel van kleur en textuur veranderen.

Weekdieren: Octopus camouflage 02:14

Een blauwgeringde octopus heeft heldere blauwe ringpatronen op het lichaam die kunnen knipperen om roofdieren af te schrikken. Het heeft ook een zeer sterk gif.

Weekdieren: Waarschuwingskleur blauwgeringde octopus 01:00

Een octopus bejaagt en vangt een krab met behulp van zijn acht armen waarmee het zijn prooi vasthoudt.

Weekdieren: Octopus vangt krab 01:01

Stekelhuidigen

Een time-lapse film toont dat zeesterren actief interactie met elkaar hebben.

Stekelhuidigen: Don Wobber’s film van zeester in time-lapse 02:26

Een kleine camera geplaatst binnen in een mossel laat zien hoe een zeester haar maag in de mossel brengt om het vlees van de mossel verteren.

Stekelhuidigen: Zeester eet mossel in time-lapse 02:47

Time-lapse beelden lieten zien hoe snel zeesterren zich verplaatsen naar een dode vis om deze op te eten.

Stekelhuidigen: Zeester eet dode vis in time-lapse 01:36

The zonnester, Pcynopodia, achtervolgt en vangt een slak.

Stekelhuidigen: Zeester Pycnopodia achtervolgt slak in time-lapse 02:19

Zeeëegels gebruiken hun gevoelige buisvoetjes om drijvend kelp te vangen en deze naar de mond aan de onderzijde te dragen. De vijfdelige kaak snijdt efficiënt stukken af om te eten.

Stekelhuidigen: Zeekomkommer eet kelp in time-lapse 03:24

Wetenschappers aan het woord

 

 

Introductie

Wetenschap is een menselijke inspanning om een waardevol doel te bereiken: kennis. Wetenschappers en ingenieurs worden geleid door denkgewoonten zoals intellectuele eerlijkheid, tolerantie voor dubbelzinnigheid, scepticisme en openheid voor nieuwe ideeën.

Wetenschappelijke kennis is gebaseerd op logische en conceptuele verbanden tussen gegevens en verklaringen. Wetenschap gaat ervan uit dat objecten en gebeurtenissen in natuurlijke systemen optreden in consistente patronen die begrijpelijk gemaakt kunnen worden door middel van metingen en observatie. Patronen kunnen worden gebruikt om oorzaak- en gevolgrelaties te identificeren.

Wetenschappers aan het werk: onderzoeken van een inktvis.

In de video's komt een aantal wetenschappers aan het woord die zich bezig houden met verschillende onderzoekstakken. Zij voeren wetenschappelijk onderzoek uit naar onder meer dieren en fossielen.

Taxonoom Dr. Christina Diaz

Wetenschapper in deze video Dr. Cristina Diaz, taxonoom: "Als ik een spons tegenkom, ben ik totaal verwonderd. Ze zijn zó anders dat je niet kunt stoppen met jezelf af te vragen: Wat ben je? Wat doe je? Wat eet je?"

Cristina Diaz, taxonoom: Biologie van de spons 06:47

Video: Cristina Diaz omschrijft haar werk als taxonoom. Ze duikt in Indonesië om haar favoriete dier - de spons - te bestuderen. Om te zie hoe snel een spons kan filteren, voert ze een experiment uit: ze spuit een kleurstof in het water nabij de spons. De resultaten verbazen haar. Ze neemt een monster mee naar het laboratorium om de cellen te observeren onder een microscoop.

---

Dr. Cristina Diaz heeft van het bestuderen en classificeren van sponzen haar levenswerk gemaakt. Haar onderzoek brengt haar naar de wateren van Sulawesi in Noord- Indonesië, een van de meest biologisch rijke omgevingen op aarde. Daar zoekt ze naar leden van de groep waarmee het allemaal begon - de eerste diergroep op onze planeet.

Diaz' verkenningen onthullen de sponzen als een verrassend kleurrijke en diverse groep dieren. Eens beschouwd als planten, tonen sponzen echter speciale eigenschappen van "dierlijkheid" - zoals meerdere gespecialiseerde cellen die samenwerken en communiceren met elkaar op een unieke dierlijke manier.

In haar werk op Sulawesi brengt Diaz de wonderbaarlijke kracht van deze ogenschijnlijk rustige dieren letterlijk voor het voetlicht. Met behulp van lichtgevende, niet-giftige kleurstof toont ze aan dat eenvoudige sponzen functioneren als fantastische actieve pompen.



Over Cristina Diaz’s carrière
Cristina Diaz, Ph.D. (= Doctor of Philosophy), is een wetenschapper bij het ​​Museo Marino de Margarita, Nueva Esparta, Venezuela. Cristina Diaz begon haar carrière in de jaren 1980 aan de Universidad Central de Venezuela in Caracas, waar ze werd opgenomen in de studie van tropische sponzen en hun levenscyclus. In de jaren 1990 verhuisde ze naar de Verenigde Staten en in 1996 ontving ze haar doctoraat aan de Universiteit van Californië, Santa Cruz in organismale biologie.

Diaz is één van een handvol experts in de wereld gespecialiseerd in het bestuderen, identificeren en classificeren van intergetijden- en tropische sponzen. Ze heeft vele soorten een naam gegeven en er is er zelfs een naar haar vernoemd, Halicnemia diazae, een gladde witte spons van de Galapagos-eilanden ontdekt door haar collega's. Diaz geeft toe dat de naam inderdaad een eer is, hoewel ze bekent dat de kleine spons wel een heel bizarre is.

Carrière vraag en antwoord
- Hoe heeft u uw huidige beroep gekozen?
Ik ben zeer dicht aan zee opgegroeid. Elk weekend en vakantie bracht ik door in de oceaan, altijd zwemmend, soms zeilend of snorkelend. Toen ik 15 was zette iemand een duikfles op mijn rug en nam me mee voor een duik. Er was te veel schoonheid om genegeerd te worden .

Toen ik klaar was met school, was alles wat ik wilde doen een bioloog te worden en talen te leren. Ik studeerde biologie in Venezuela en toen het tijd was om een onderzoek te selecteren, realiseerden we ons dat niemand daar iets over sponzen wist. Een vriend en ik begonnen aan een studie van sponzen van het koraalrif van Los Roques National Park. Dat was 20 jaar geleden en de verbazing over sponzen is nog lang niet weggeëbt.

- Wat zou u studenten aanraden die een soortgelijke carrière nastreven?
Ik zou aanraden om zich nooit te laten ontmoedigen. Om hun interesse, hun intuïtie, hun verlangen om kennis te vergaren, te verkennen en te communiceren te volgen. Er zijn vele aspecten van biowetenschappen die wachten om ontdekt te worden, er zijn andere aspecten die veel onderzoek en de werkzaamheden vereisen om begrepen te worden. Er zijn problemen die alleen kunnen worden opgelost, verhalen die alleen kan worden verteld zodra iemand er tijd en energie aan besteedt.

Als je van organismen houdt, zoek een groep die weinig bekend is, of zoek een probleemsoort (exoot, indicatorsoort). Kijk bij lokale organisaties of instellingen, wordt vrijwilliger, zorg dat je blootgesteld wordt aan het werk dat mensen doen zodat je jezelf kunt verbinden met zowel de natuurlijke wereld als met de wereld van de wetenschappers en het uitvoeren van onderzoek.

En vergeet niet om nooit op te geven! Mensen zouden kunnen denken dat dit soort carrière geen zin heeft in de 'mondiale markt', maar ik zeg je dat  dit soort carrières belangrijk zijn voor 'mondiale overleving'.

- Wat vind u het mooiste aan uw beroep?
Dat ik mag verkennen, ontdekken, veel tijd met observeren door mag brengen en dat ik de kans krijg "het verhaal te vertellen." Ik wil andere mensen inspireren, hen laten weten wat er 'buiten' is dat ze niet zouden hebben ontdekt op eigen kracht.

- Welke websites en bronnen zou u aanbevelen voor kijkers die geïnteresseerd zijn in uw werk, dat werd vertoond in de Shape of Life-serie?

Bronnen:

  • Diaz, M.C. 2012. Mangrove and coral reef sponge faunas: untold stories about shallow water Porifera in the Caribbean. Hydrobiologia, May 2012, Volume 687, Issue 1, pp 179-190.
  • Diaz, M.C. and Rützler, K. 2011. Biodiversity of Sponges: Belize and Beyond, to the Greater Caribbean.
  • Diaz, M.C. and Rützler, K. 2001. Sponges an essential component of Caribbean Coral Reefs. Bulletin of Marine Sciences. (In press).
  • Diaz, M.C and Ward, B.B. 1997. Sponge-mediated nitrification in tropical benthic communities. Mar.Ecol.Prog. Ser.156:97-107.

Sponzen websites:

 

Bioloog Dr. Jack Costello

Wetenschapper in deze video Dr. Jack Costello, bioloog: "Het zijn organismen die zo eenvoudig zijn dat wetenschappers hen ooit als planten beschouwden. Maar zij vormen dè groep om te bestuderen als je beweging en gedrag wilt begrijpen."

Jack Costello, bioloog: Waarom kwallen zwemmen 06:18

Video: Jack Costello onderzoekt als bioloog hoe kwallen zich voortbewegen en voeden. Hij duikt om zwemmende maankwallen te filmen en merkt op dat ze niet echt veel bewegen. Met dit in gedachten, zoekt hij verder om de vraag te beantwoorden: "Waarom besteden kwallen hun tijd aan zwemmen?" En, in feite, zoals Costello opmerkt, zijn ze niet echt ontworpen voor het maken van voorwaartse bewegingen. Hij ontwierp een experiment om te kijken hoe kwallen die zwemmen stromingen creëren. Injecteren van deeltjes in het water laat zien wat de kwallen aan het doen zijn: ze creëren stromingen die deeltjes naar de tentakels brengen, zodat ze hun prooi kunnen vangen. En elke kwal doet dit op een andere manier, waardoor ze verschillende prooien kunnen vangen.

---

Bioloog John (Jack) Costello van Providence College heeft jarenlang kwallen bestudeerd. Hij ontdekte dat ondanks het feit dat kwallen bijna voortdurend bewegen, ze niet echt ergens heen lijken te gaan. De kwallen verbruiken enorme hoeveelheden energie door hun pulserende zwembewegingen. "Dat maakt dat wij ons afvragen, "Waarom zouden ze hun tijd besteden aan zwemmen?' "Is het om te zwemmen, of om te eten? Costello vroeg zich ook af waarom kwallen een vorm bezitten die schijnbaar inefficiënt is om te zwemmen. "Die ronde schijf vorm is waarschijnlijk één van de minst effectieve vormen voor voorwaartse voortbeweging die we ons kunnen voorstellen."

Toen bedacht hij - misschien is er meer aan de hand met de pulserende zwembewegingen dan pure voortstuwing. Door het toevoegen van kleine kraaltjes met neutraal drijfvermogen in een tank met jonge kwallen, kon Costello het patroon van waterstroming rond de pulserende dieren volgen en op film vastleggen. Tot zijn verrassing ontdekte hij dat de stroming die door het zwemmen ontstond eigenlijk alle kraaltjes direct naar de vangoppervlakken en mondopening trok! "Dat lichaam waarvan wij denken als zijnde slecht of niet effectief voor voorwaartse beweging is in feite zeer effectief voor het creëren van een stroming, die het dier in staat stelt zich te voeden."

Over Jack Costello's carrière

John H. (Jack) Costello, Ph.D. (= Doctor of Philosophy), is hoogleraar mariene biologie aan het Providence College in Rhode Island, waar hij les geeft sinds 1989. Hij ontving zijn Ph.D. in mariene biologie aan de Universiteit van Zuid-Californië. Costello's onderzoeksinteresses omvatten biomechanica; hydrodynamica en foerageren van kwalachtige roofdieren; kleinschalige fysisch-biologische interacties van zoöplankton; voedselgedrag en het vermijden van predatoren van zoöplankton, in het bijzonder roeipootkreeftjes (Copepoda).

Costello werkte mee aan onderzoeksprojecten om de relaties tussen vorm en functie in medusae te begrijpen en te snappen hoe dit de evolutie van kwallen heeft beïnvloed. Zijn recente onderzoek heeft zich gericht op hoe een kwalachtige predator - een ribkwal (ctenofoor) - haar verspreiding meer heeft opgeschoven in reactie op de opwarming van het klimaat in de afgelopen 50 jaar, dan die van haar belangrijkste prooidier, een roeipootkreeftje (copepod).

 

Carrière vraag en antwoord
- Hoe heeft u uw huidige beroep gekozen?
Altijd, al sinds ik een kind was, vond ik zwemmen aan het strand heerlijk. Dus ik haatte het om te arriveren op het strand op een zonnige ochtend als de zee rustig was - perfect om te zwemmen - om vervolgens te ontdekken dat het overal krioelde van de kwallen in het water. Ik was bang om met mijn gezicht in een kwal te zwemmen. Of gestoken te worden door ze. Soms waren ze er, soms niet. Waarom?

Op de universiteit heb ik een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd naar de oorzaken van grote zwermen kwallen. Later, nadat ik had besloten dat ik mariene biologie wilde studeren, moest ik een onderwerp kiezen. In eerste instantie dacht ik aan het bestuderen van wat leek op wat iedereen belangrijke kwesties vond: nutriëntengebruik door fytoplankton, zoöplanktongroei, distributie etc. Maar toen besloot ik dat ik het nodig had om iets te doen dat mij bijzonder zou interesseren - niet alleen wat belangrijk leek voor andere wetenschappers . Op dat moment werden medusae (het stadium waarin kwallen een ronde (radiaal symmetrische) koepelvorm met neerhangende tentakels hebben) niet vaak onderzocht noch werden ze als belangrijk beschouwd. Gelukkig is dat veranderd.

- Wat zou u studenten aanraden die een soortgelijke carrière nastreven?
Investeer in jezelf. Niet per se financieel. Zoek uit wat je echt interesseert, wat je je voor kunt stellen dat je blijft fascineren op de lange termijn. Wat doet het met je en hoe daagt het je uit? We hebben geluk in dit land; we kunnen nastreven wat ons interesseert. Dan doen wat nodig is om je verbeelding te volgen. Soms zal het meer onderwijs zijn; soms is het gewoon precies doen wat jij interessant vindt ook al lijkt het vreemd voor de mensen om je heen - met inbegrip van je familie en vrienden.

- Wat vind u het mooiste aan uw beroep?
Alles. Ik werk buiten in het milieu; ik werk aan uitdagende kwantitatieve problemen; ik mag werken met goede mensen die plezierig zijn en de natuur waarderen zoals ik dat doe. Ik mag zelfs studenten lesgeven die alles te weten willen komen over de belangrijkste zaken ter wereld - de natuurlijke wereld. Er is veel meer te weten dan ik ooit kan leren; briljante mensen - veel meer dan ik ooit kan hopen te worden - hebben werk verricht, dat ik bewonder en hoop ooit te benaderen. Deze doelen zijn bijna onmogelijk te bereiken. Bijna. Maar niet helemaal - ik kan gewoon in staat zijn om ze te bereiken zijn als ik goed werk en geluk heb. Dit is een geweldig beroep - ik kan me niets meer wensen - het is al meer dan ik ooit heb gedacht.

- Welke websites en bronnen zou u aanbevelen voor kijkers die geïnteresseerd zijn in uw werk, dat werd vertoond in de Shape of Life-serie?
Geen. Ga naar buiten. Vergeet virtuele realiteit - het is een slap aftreksel van de echte natuur. Ga weg van het computerscherm en voel wat natuur tegen je huid. Zoals sommige wetenschappers hebben gezegd: "Bestudeer natuur, geen boeken."

Bioloog Dr. William Shear

Wetenschapper in deze video Dr. William Shear, bioloog: "De overgang van het leven van de zee naar het land was misschien wel net zo'n evolutionaire uitdaging als de genese. Welke vormen van leven waren in staat om een dergelijke drastische verandering van levensstijl te maken?"

Bill Shear, bioloog: Hoe geleedpotigen de zee verlieten 06:38

Video: Bill Shear onderzoekt hoe geleedpotigen de overgang maakten naar het leven op het land door te kijken naar microfossielen samen met fossiele planten bewaard zijn. Hij haalt kleine fossielen uit gesteente waarin ze zijn ingebed door deze op te lossen. Hij zet vervolgens de fragmenten als een legpuzzel in elkaar en vindt zo uit dat een spin een van de eersten was die het land opging. Verder onderzoek toonde aan dat veel verschillende groepen van geleedpotigen het land opkwamen rond dezelfde tijd. Shear beschrijft vervolgens het ecosysteem van het Devoon, toen deze 'invasie' plaatsvond.

---

Bill Shear, een bioloog aan het Hampden-Sydney College in Virginia, heeft altijd al een grote interesse gehad in de evolutie van insecten en spinnen. Hij en zijn collega's hebben geholpen om een aantal van de allereerste piepkleine terrestrische geleedpotigen, verscholen tussen primitieve landplantfossielen, te onthullen. Om een duidelijker beeld te krijgen van deze fossielen, gebruikt Shear waterstoffluoride (fluorwaterstofzuur) om het omringende gesteente op te lossen en de organische fragmenten van zowel de versteende planten als kleine dieren bloot te leggen.

Nadat de microfossielen uit de rots waren gehaald, reconstrueerde Shear nauwgezet de blootgestelde fragmenten en onthulde een hele collectie van geleedpotigen, waaronder één vergelijkbaar met een moderne spin. "Ik kan me herinneren dat ik enkele van de echt opvallende fossielen voor de eerste keer zag," herinnert hij zich. "Ik kreeg een gevoel van opwinding dat waarschijnlijk zeer vergelijkbaar is met de grote touchdown op een 'homecoming game' scoren. Je voelt je net op de top van de berg en het maakt het de moeite waard van al het vervelende zoeken en werk dat er naar leidt." Shear's werk is in overeenstemming met wat andere wetenschappers hebben ontdekt - geleedpotigen trokken niet van zee naar land in één invasie. In plaats daarvan kwamen veel verschillende groepen onafhankelijk van elkeer op het land.

Over Bill Shear's carrière

William A. Shear, Ph.D., is een bioloog en de Trinkle Distinguished Professor of Biology op het Hampden-Sydney College in het centrum van Virginia. Hij behaalde zijn Ph.D. in entomologie aan de Harvard University in 1991. Shear's expertisegebieden zijn entomologie, ongewervelde zoölogie, de evolutietheorie en de geschiedenis van de aarde en het leven. Hij heeft vele publicaties over nieuwe soorten duizendpoten en hooiwagens uit de hele wereld gepubliceer

Shear is lid van de American Arachnological Society, de Cambridge Entomological Club en de Paleontological Society en andere betrekkingen. Hij is een Research Associate bij het Virginia Museum of Natural History en het American Museum of Natural History. Shear is auteur van vele wetenschappelijke verslagen en artikelen, alsmede het boek 'Spinnen: Webs, Behavior and Evolution'.

 

Carrière vraag en antwoord
- Hoe heeft u uw huidige beroep gekozen?

Ik werd 'opgevoed in het bos' in de bergen van Pennsylvania en mijn vroegste interesse was in de planten om me heen. Mijn grootmoeder, die plantkunde had gestudeerd, leerde me alle namen en leende me haar oude plantkunde boeken van rond het begin van de (20e) eeuw.

Op de universiteit (College of Wooster, OH) wilde ik eerst mijn major in Engels literatuur doen, daarna overwoog ik Speech/Theatre voordat ik terugkeerde naar de biologie. Ik had erg veel geluk dat ik onder de invloed van Andy Weaver kwam, samen met een hechte groep van studenten die elkaars interesse in biologie versterkte. Andy is een fantastische leraar en mentor die zichzelf expert heeft gemaakt in verschillende geleedpotige groepen (spinnen, duizendpoten, roeipootkreeftjes, watermijten), grotendeels door zelfstudie. Zijn enthousiasme was overdraagbare en een goed percentage van ons groepje werd professionele biologen. Andy versterkte ook mijn verlangen om te doceren, maar ook om onderzoek te doen.

Later, aan de masteropleiding aan Harvard, zorgde Herb Levi voor aanvullende vriendelijke begeleiding. Herb is een heerlijke gulle man, die toevallig ook meer heeft gedaan om de studie van spinnen vooruit te helpen dan bijna iedereen uit de vorige eeuw. Maar hij liet me een proefschrift schrijven over miljoenpoten!

Eindelijk, ongeveer 20 jaar geleden, ontmoette ik Ian Rolfe, die toentertijd conservator van het Royal Museum of Scotland was. Ian draaide me in de richting van fossielen, zorgde ervoor dat ik de juiste mensen ontmoette, waaronder Paul Selden, waar ik vaak mee samengewerkt heb, en in het algemeen promootte hij mijn carrière als paleontoloog.

Nu ben ik altijd op zoek naar manieren om iets terug te doen door het helpen van studenten en nieuwe paleontologen om spannende projecten te vinden. Hoewel onze universiteit geen masterprogramma kent, heeft dit me de kans gegeven om te communiceren met een aantal echt briljante jonge professionals.

- Wat zou u studenten aanraden die een soortgelijke carrière nastreven?

Allereerst zou ik sterk wijzen op het feit dat ze op zoek moeten gaan naar een kleine, private universiteit voor Vrije Kunsten met een goede afdeling Biologie. De individuele aandacht die ze krijgen zal hen van een enorme voorsprong voorzien. De meeste kleine universiteiten sturen studenten ook zo snel mogelijk het onderzoek in. Mijn vrienden en ik hadden een groot voordeel op de universiteit doordat we we al, wat in die tijd Masters-niveau onderzoeksprojecten waren, al gedaan hadden.

Ten tweede, zorg ervoor dat je altijd je eigen enthousiasme volgt - ga niet werken aan een een probleem omdat het 'hot' is als het je interesse niet heeft of je niet prikkelt. Je zult alles het beste doen als dat wat je onderzoekt je ook aanspreekt.

Ten derde, blijf zo breed als je kunt in je opleiding zo lang als je kunt; als je vroege specialisatie vermijdt zul je beter gepositioneerd zijn om te profiteren van kansen als deze zich voordoen.

- Wat vind u het mooiste aan uw beroep?

Op het gebied van onderzoek vind ik het mooiste het aspect van ontdekken dat de zoektocht naar nieuwe soorten, nieuwe fossielen en nieuwe evolutionaire koppelingen met zich meebrengt. Na meer dan 35 jaar en meer dan 200 nieuwe soorten is het telkens net als de eerste keer! In het onderwijs vind ik het leuk om studenten te introduceren in Biologie - het doceren van onze eerste cursus voor eerstejaars studenten. Ik vind grote voldoening als ik de wondere wereld van het leven opnieuw door hun ogen zie en hen kan helpen om hun waarnemingen te begrijpen.

- Welke websites en bronnen zou u aanbevelen voor kijkers die geïnteresseerd zijn in uw werk, dat werd vertoond in de Shape of Life-serie?

Vanwege mijn onhandige webbrowser is het moeilijk om urls te kopiëren in een bericht. We hebben zo'n efficiënte zoekmachines die vandaag de dag beschikbaar zijn, dat de leerlingen een schat aan sites kunnen vinden gewoon door te zoeken op de namen van de soorten dieren die hen interesseren. Dus ik sla deze vraag over.

Bioloog John Pearse

John Pearse en Don Wobber, biologen: "Een van de echt boeiende dingen over stekelhuidigen is dat ze niet lijken te verouderen. Ze kunnen eeuwig leven. Het enige dat een zeester doodt is lichamelijk letsel of ziekte. Sommige zeesterren kunnen hun hele lichaam regenereren vanuit een deel van een arm. Hoe doen ze dat?

John Pearse, Don Wobber, biologen: Gedrag van zeesterren 08:46

Video: Bioloog John Pearse bestudeerde zeesterren in de getijdenzone voor een lange tijd en dacht dat ze geen sociale interacties hadden met elkaar. Toen ontmoette hij de ervaren duiker Don Wobber die een passie voor zeesterren heeft. Hij was nieuwsgierig naar de poses die zeesterren aannamen in zijn video's. Met behulp van een time-lapse camera vond Wobber zijn antwoord: zeesterren hebben interactie met elkaar. Wobber deelde zijn video met Pearse die verbaasd was over het complexe sociale gedrag.

---

Bioloog John Pearse bestudeert al veertig jaar stekelhuidigen langs de ruige kust van Noord-Californië. Hij geloofde lange tijd dat stekelhuidigen tot elementair gedrag in staat waren, maar hij dacht niet dat ze in staat waren tot complexe sociale interacties. Ze bezitten niet de schijnbaar noodzakelijke 'hardware', zoals een brein.

Maar na het zien van de time-lapse films van zeesterrenonderwaterfotograaf Don Wobber, veranderde Pearse van gedachte. Wobber's films toonden zeesterren die met elkaar worstelden om hun voedselvoorziening op de oceaanbodem te domineren. Deze dieren waren zeker in staat tot het leiden van actieve levens.

Later gebruikten filmmakers een piepkleine camera ingebed in de schelp van een mossel om aan te tonen hoe een zeester een kleine opening in een mosselschelp kan benutten om zijn maag naar binnen te duwen. Daar kan de maag de mossel binnen in zijn eigen schelp verteren.

 

Over John Pearse's carrière

John Pearse, Ph.D. is emeritus hoogleraar biologie aan de Universiteit van Californië, Santa Cruz, California (UCSC). Hij ging met pensioen van het UCSC in 1994 en bleef schrijven en onderzoek en wetenschap gerelateerde activiteiten uitvoeren op het Joseph M. Lange Marine Laboratory van het Institute of Marine Sciences tot 2003 toen hij verhuisde naar Pacific Grove, in de buurt van het Hopkins Marine Station Stanford University, waar hij zijn doctoraat in 1964 voltooide. Pearse, zijn vrouw Vicki, en zijn schoonouders Ralph en Mildred Buchsbaum, herzagen de Buchsbaum 'Animals Without Backbones" en breidden het uit tot een groter volume, "Living Invertebrates", die werd gepubliceerd in 1987. "Living Invertebrates" bleek een bron van onschatbare waarde tijdens het filmen van "The Shape of Life" serie.

Pearse's onderzoek richtte zich op de reproductieve ecologie en fotoperiodisme van zeedieren, in Antarctica, de tropen en de centrale kust van Californië. Hij onderzoekt nog steeds de rijke en gevarieerde getijdengebieden in centraal Californië. En hij ontwikkelde LiMPETs, een wetenschappelijk burgerprogramma, om het intergetijdengebied met middelbare scholieren te monitoren (zie: limpetsmonitoring.org). Na zijn pensionering was Pearse voorzitter van de California Academy of Sciences, de Western Society of Naturalists en de Society of Integrative and Comparative Biology, organisaties die zich vooral bezig houden met het bevorderen van studentencarrières in organismale biologie en natuurlijke historie.

Over Don Wobber's carrière

De overleden Don Wobber, M.Sc. (1927-2014) was altijd al geïnteresseerd in de zee. Als jongeman beklom hij de rotskusten en verkende hij de getijdepoelen langs de noordelijke kust van Californië, zich overgevend aan het duiken tijdens elke kans die hij kreeg. Wobber's passie voor de zee was zowel van artistieke als academische aard. Al meer dan vijftig jaar duikte hij naar jade, waaruit hij zijn sculpturen creëerde. Hij deed aan onderwaterfotografie vanaf de jaren 1950, toen hij een jade steen ruilde voor een onderwaterbehuizing, die hij ombouwde om zijn 35 mm Leica M-3 in te passen.

Wobber's biologiecarrière begon in 1968, toen hij zijn aandeel van de familiedrukkerij verkocht en terugging naar de universiteit om mariene biologie te studeren. Hij behaalde een Master's degree aan de San Francisco State University. Wobber's masterthesis, "Agonisme in Asteroids", werd gepubliceerd in het Biological Bulletin in 1975 en opende de deur naar toekomstige studies van sociaal gedrag van stekelhuidigen. Datzelfde jaar ging Wobber op lange reizen naar de Rode Zee, het Great Barrier Reef, Nieuw-Zeeland en Samoa. Op elke locatie zag hij hetzelfde type intraspecifieke zeester "worstel"gedrag dat hij in zijn thuiswateren in Monterey, Californië ook al had gefotografeerd.

 

Carrière vraag en antwoord
- Hoe heeft u uw huidige beroep gekozen?

Ik kan me niet herinneren dat ik mijn beroep op een bewuste manier heb gekozen. Echter, ik heb veel van mijn jeugd in de bossen en beken rond Washington DC doorgebracht en in de woestijnen en bergen rond Tucson, Arizona, en deze jeugdervaringen hebben geleid tot mijn liefde voor de natuur. Gedurende die tijd had ik een menagerie van dieren in kooien en los in onze huizen - insecten, spinnen, vissen, reptielen, vogels, kleine zoogdieren (mijn ouders waren zeer positief over mijn interesses).

Ik bracht ook veel tijd door in het Smithsonian's Natural History Museum en andere musea, dierentuinen en botanische tuinen in de omgeving van Washington DC en werkte terwijl ik op de middelbare school zat in het Arizona-Sonora Desert Museum in Tucson, Arizona. Mijn eerste jaar op de universiteit was aan de Amerikaanse Universiteit in Caïro, Egypte, waar ik het mariene leven in de Middellandse Zee en de Rode Zee ontdekte (mijn vader werkte toen bij het US AID programma). De rest van mijn studententijd was aan de Universiteit van Chicago (mijn vader's alma mater), waar ik droomde van zeedieren. Mijn afstudeerwerk aan de Stanford University stelde mij in staat om die dromen te volgen en leidde me naar een carrière in de academische wereld.

- Wat zou u studenten aanraden die een soortgelijke carrière nastreven?
Volg je passies; zoek naar patronen in de natuur en vraag je zelf af waarom; leer alles wat je kunt en daag je docenten uit (zij waarderen dat ook).

- Wat vind u het mooiste aan uw beroep?
Werken met fascinerende organsimen op mooie plekken over de hele wereld en omringd zijn door intelligente, uitdagende jonge mensen tijdens mijn carrière.

- Welke websites en bronnen zou u aanbevelen voor kijkers die geïnteresseerd zijn in uw werk, dat werd vertoond in de Shape of Life-serie?
Voor stekelhuidigen:
The Echinoderm Newsletter

Meer algemene websites:
Limpets Long-term Monitoring Program and Experiential Training for Students
Monterey Bay National Marine Sanctuary
Monterey Bay Aquarium
Seymour Marine Discovery Center
Partnership for Interdisciplinary Studies of Coastal Oceans
Ocean Link
Project Oceanography

Bronnen:
Ralph Buchsbaun, Mildred Buchsbaum, John Pearse, and Vicki Pearse. Animals Without Backbones, Third Edition. University of Chicago Press, 1987.

Ecoloog Damhnait McHugh

Damhnait McHugh wil begrijpen hoe ringwormen zich hebben aangepast aan zo'n grote verscheidenheid aan habitats. Ze neemt haar studenten mee in het veld, naar slikken en naar tuinen. McHugh legt uit hoe het graven en eten van afval door regenwormen ten goede komt aan bodem, bodemleven en planten. Ze beschrijft hoe wij mensen profiteren van de ringwormen op het land en in de zee.

Damhnait McHugh, ecoloog: Ecologie van ringwormen 06:28

Mariene bioloog Gail Kaaialii

Gail Kaaialii is mariene bioloog en duikt met haar studenten in Hawaï om opmerkelijke dieren - stekelhuidigen - te observeren. Ze is gefascineerd hoe het komt dat deze wezens, die zeer verschillend zijn van ons, zo succesvol zijn.

Gail Kaaialii, Mariene bioloog: het succesverhaal van de stekelhuidigen 04:31

Neurobioloog Ian Lawn

Ian Lawn is als neurobioloog geïnteresseerd in de oorsprong van gedrag. Hij bestudeert een anemoon, Stomphia, om te proberen te begrijpen hoe een dier met een eenvoudig lichaamsbouwplan en zenuwstelsel in staat is tot complex gedrag. Onder water zien we Stomphia zichzelf losmaken van een rots en wegzwemmen om te ontsnappen aan een roofzuchtige zeester. In het lab voert Lawn experimenten uit om de zenuwactiviteit van voedings- en ontsnappingsgedrag op te nemen. Zijn opnames laten zien dat dezelfde zenuwen sneller 'vuren' wanneer het dier ontkoppelt van de rots en zwemt dan wanneer het dier zich voedt.

Ian Lawn, neurobioloog: Zenuwstelsel anemoon 06:12

Evolutiebioloog Mitchell Sogin

Als evolutionair bioloog zocht Sogin de genetische codes van vele organismen om te ontdekken welke aan de basis van alle andere lag. Hij onderzocht de genen van de spons, startend met gen sequencing om de genetische blauwdruk van de spons te vinden, zodat hij deze kon vergelijken met die van andere organismen. Sogin bouwde een stamboom, gebaseerd op het vergelijken van DNA-sequenties van verschillende genen en bevestigde de theorie: sponzen waren de eerste dieren.

Mitchell Sogin, evolutiebioloog: Bewijs voor het eerste dier 07:55

Evolutiebioloog Geerat Vermeij

Evolutiebioloog Geerat Vermeij observeert - met zijn vingers, want blind (!) - verdedigingsstrategieën van weekdieren zoals blijkt uit het ontwerp van hun schelpen. Voor hem is schelpverdediging analoog aan vliegtuigen die ontworpen zijn om inzittenden te beschermen.

Geerat Vermeij, evolutiebioloog: Lezen van het verhaal van een schelp 07:30

Moleculaire bioloog Matt Scott

Matt Scott onderzoekt hoe genen aanleiding gaven tot nieuwe lichaamsbouwplannen. Zijn model is de fruitvlieg en de genen die bepalen hoe het lichaam is opgebouwd. Genetici, zoals Scott, kijken vaak naar mutaties om hun antwoorden te vinden. Scott toont ons een mutantvlieg. Mutantvliegen hebben geleid tot de ontdekking van Hox-genen, regulerende genen die een embryo 'vertellen' hoe ze de basisvorm van een dier moeten bouwen. Scott is enthousiast over het besef dat gelijkaardige genen soortgelijke structuren bouwen in zeer verschillende dieren.

Matt Scott, geneticus: Hoe genen lichamen bouwen 04:48

Paleontoloog Whitey Hagadorn

In de Inyo bergen van Californië zoekt paleontoloog Whitey Hagedorn naar aanwijzingen in de rotsen voor organismen die meer dan 500 miljoen jaar geleden leefden - moeilijk om te doen, omdat de meeste organismen niet bewaard zijn gebleven. In plaats daarvan kijkt hij naar sporen van de eerste stappen die dieren namen. Hagedorn vindt deze sporen in gesteente van 560 miljoen jaar oud toen er een revolutie plaatsvond in de lichaamsbouwplannen. Het bewijs dat hij vindt geeft aan dat deze dieren in staat waren om te jagen op anderen, een ontwikkeling die de loop van de dierlijke evolutie veranderde.

Whitey Hagadorn, paleontoloog: Sporen van vroeg dierlijk leven 06:11

Paleontoloog Des Collins

Als paleontoloog wil Des Collins terug kijken in vroege tijden om de Cambrische Explosie te bestuderen. Hij bestudeert fossielen uit de Burgess Shale in Canada. Hij beschrijft de opwinding en de moeilijkheid van het samenstellen van een volledig fossiel van Anomalacaris.

Des Collins, paleontoloog: De Burgess Shale 06:12

Paleontoloog Peter Ward

Als paleontoloog bestudeerde Peter Ward fossiele nautiloïden gedurende jaren voordat hij naar Nieuw-Caledonië ging om levende nautiloïden te zien en te vangen. Hij is geïnteresseerd in de aanpassingen die deze soort in staat stelde om te overleven, terwijl alle anderen uitstierven. De taaie Nautilusschelp beschermt het dier en zijn schelp, ontworpen voor drijfvermogen, houdt de druk gelijk zodat het kan opstijgen ​​uit de diepten en weer afdalen. Ward schetst een beeld van hoe het leven was rond 500 miljoen jaar geleden toen de eerste Nautilus de oceaanbodem verliet. Ward is enthousiast om te proberen een Nautilus te zien opstijgen vanuit de diepte om zich te voeden op het rif tijdens een nachtelijke duik.

Peter Ward, paleontoloog: De oude Nautilus 07:55

Paleontoloog Jenny Clack

Als paleontoloog wil Jenny Clack de overgangsvorm tussen vissen en gewervelde landdieren of tetrapoden vinden. Ze bracht jaren door met het uitwerken van een fossiel uit zijn gesteente en het bestuderen van het vis-achtige dier dat middenin het proces van evolutie tijdens het Devoon zit. Het was een dier met zowel kieuwen als longen. In het veld probeert Dr. Clack de levens van overgangsvormen te begrijpen door het bestuderen van versteende voetstappen, een "action replay" van lange tijd geleden.

Jenny Clack, paleontoloog: De eerste gewervelde loopt op het land 07:04

Paleontoloog Kristy Curry-Rogers

Kristy Curry-Rogers wil begrijpen hoe dinosaurussen tot hun hun gigantische afmetingen kwamen. Als paleontoloog is zij op zoek naar gefossiliseerde dinosaurusbotten om vervolgens het botweefsel te analyseren om te zien hoe snel het dier groeide. Botten vertonen een 'document' van groei zoals bij jaarringen van bomen. Curry-Rogers ontdekte dat in tegenstelling tot de moderne reptielen, dinosaurussen snel groeiden, een evolutionair voordeel voor jonge dinosaurussen die samen met grote roofdieren samenleefden.

Kristy Curry-Rogers, paleontoloog: Hoe dinosaurussen groeien 06:01

Verdieping en verbreding

 

 

Introductie

Anatomische overeenkomsten en verschillen tussen verschillende organismen die vandaag de dag leven, en tussen hen en fossiele vondsten, maken een reconstructie van de evolutionaire geschiedenis en de gevolgtrekking van de lijnen van de evolutionaire afstamming mogelijk. Wijzigingen aan genen (mutaties) kunnen de structuren en functies van het organisme,  en daardoor diens eigenschappen, veranderen. Zowel genetische variatie als omgevingsfactoren zijn oorzaken van evolutie en diversiteit van organismen.

Fossielen uit de Burgess Shale.

Adaptatie door natuurlijke selectie gedurende generaties is een belangrijk proces waarbij soorten geleidelijk veranderen over tijd, in reactie op veranderingen in de omgevingsfactoren. Het uitsterven van een soort treedt op wanneer de omgeving verandert en de adaptieve kenmerken van een soort onvoldoende blijken voor haar voortbestaan. Onafhankelijke lijnen van bewijsmateriaal uit de geologie, fossielen, en vergelijkende anatomie vormen de basis voor de evolutietheorie.

In deze video's worden onderwerpen behandeld die verrijkend zijn voor je opgedane kennis over de ordening van het dierenrijk.

Evolutie van het dierenrijk

De wetenschappelijke onderzoeksvelden van paleontologie, embryologie, anatomie en genetica hebben alle een bijdrage geleverd aan een nieuwe kijk op de evolutie van het Dierenrijk.

Introductie: Een nieuwe kijk op de evolutie van dieren 03:42

Het Monterey Bay Aquarium Research Institute start een expeditie om de diepten van de oceaan te verkennen op zoek naar neteldieren. Wetenschappers ontdekken dat kwallen en andere neteldieren dominant aanwezig zijn op zowel matige diepte als de allerdiepste delen van de oceaan.

Neteldieren: Diepzee onderzoek 08:39

Eén enkele plek, de zogenaamde Burgess Shale, in de Canadese Rocky Mountains, heeft duizenden fossielen opgeleverd die een verhaal vertellen over een explosie van dierlijk leven van lang geleden: de Cambrische Explosie. Dr. Jenny Clack bestudeert een tetrapode ('vierpotig') fossiel dat de details laat zien hoe de gewervelden de overgang hebben gemaakt van leven in de oceaan naar leven op het land.

Paleontologie: Paleontologen bestuderen fossielen 05:05

Jenny Clack bezoekt een plek met gefossiliseerde sporen van een vroege tetrapode. Zij en haar assistent hypothetiseren over wat het dier aan het doen was ongeveer 370 miljoen jaar geleden. Whitey Hagadorn speelt detective in de diepe tijd als ze de sporen vindt van vroege dieren. Hij hypothetiseert over hoe de sporen bewaard zijn gebleven. Simon Braddy ontdekt fossiele sporen in het veld en bekijkt museumcollecties om uit te vinden wie de sporen gemaakt heeft.

Paleontologie: Paleontologen bestuderen voetafdrukken en sporen 08:22

Het duurt soms jaren en kost veel fouten om een compleet dier bij elkaar te puzzelen. Collins gebruikt Anomalocaris als voorbeeld van dit lange ingewikkelde proces. Verschillende fossiele stukjes Anomalocaris werden oorspronkelijk geïdentificeerd als geheel andere dieren. Eindelijk vindt Collins een compleet fossiel en lost het mysterie op. We zien zowel een model als een animatie van het dier.

Paleontologie: Nieuw bewijs leidt tot herziening, Anomalocaris 04:09

Robert Full is geïnteresseerd in de biomechanica van geleedpotige beweging. Geleedpotigen bewegen laag bij de grond met behulp van hun benen op een manier zoals een camerastatief, dat inherent stabiel is. Hun skelet biedt lokale controle over de beweging. Maar het geheim van hun succes zit in hun gelede poten, die als veerpoten en schokdempers fungeren. Leerlingen zien twee verschillende robots in actie, elk gebruikt gelede poten die ontworpen zijn zoals bij geleedpotigen.

Voortbeweging geleedpotigen: Techniek 07:15

Taxonomen organiseren de diversiteit van het leven. Aristoteles was de eerste die probeerde om dit te doen. Toen kwam in de jaren 1700 Linnaeus die het idee van geslacht en soort introduceerde. Later zorgde Darwin voor een revolutie in de wetenschap met het idee dat soorten in de tijd kunnen veranderen en dat alle dieren een gemeenschappelijke voorouder hebben. Eeuwenlang hebben taxonomen de diversiteit van het leven georganiseerd. Classificatie van de menselijke soort wordt gebruikt als een voorbeeld.

Taxonomie 02:52

Als je een lijn in het midden van een lichaam trekt, zijn beide zijden spiegelbeelden van elkaar. Met een kop en zintuigen in stereo (tweevoud) voorop is zo'n lichaamsbouwplan ideaal voor actieve jagers.

Bilateraal (tweezijdig) lichaamsbouwplan 02:49

We denken dat mensen boven aan de evolutionaire ladder staan. Maar is groot, intelligent, en snel zijn het beste ontwerp? De evolutie heeft vele dieren opgeleverd met verschillende benaderingen van het leven. Elk dier is op unieke wijze aangepast om te winnen in het ​​spel van overleven.

Het ultieme dier 03:50

Des Collins bestudeert de fossielen van de Burgess Shale die de Cambrische Explosie van het dierlijk leven vertegenwoordigen. Een animatie van deze gebeurtenis toont de overgang van de eenvoudige dieren die bestonden vóór de explosie naar de vele complexe, rare vormen die evolueerden in een geologische oogwenk. Rudy Raff presenteert verschillende theorieën om uit te leggen wat de explosie heeft veroorzaakt. Tegen het einde van de explosie bestonden alle 35 van de huidige fyla van dieren en er zijn sindsdien geen nieuwe geëvolueerd. De natuur had fundamentele ontwerpen van het leven geëvolueerd in één evolutionaire sprong. Elke nieuwe vorm van leven die volgde is een variatie op één van deze thema's of fyla geweest.

Cambrische explosie 13:07

Mitch Sogin analyseert de genen van een spons in zijn zoektocht naar de herkomst van dieren. Om de genen te rangschikken, extraheert hij ze uit de cellen. We zien draden van DNA in een reageerbuis. Hij vergelijkt een soortgelijk gen dat hij vond in alle sequenties in de geteste dieren. Na verloop van tijd treden kleine mutaties op in alle genen. Hoe nauwer de dieren verwant zijn, des te gelijker is de code in een gedeeld gen. Hij creëerde een stamboom door het aantal wijzigingen in de code te vergelijken. De spons belandde onderaan omdat zijn gen de minste veranderingen had.

Genetica: Genen leren ons over evolutie 08:09

Alle cellen in alle dieren hebben een complete set van genen met de instructies voor het bouwen van een organisme. Dankzij het werken met mutaties in fruitvliegen, hebben wetenschappers een groep van regulerende genen gevonden: de Hox-genen. Zij geven andere genen in de juiste volgorde het signaal om het lichaam van een dier te bouwen. Alle dieren, behalve sponzen, hebben Hox-genen.

Genetica: Hoe genen de ontwikkeling aansturen 06:04

Het menselijk lichaamsbouwplan is bilateraal met symmetrische zintuigen, een snel reagerend brein, de helft van het lichaamsgewicht aan spieren, een krachtig hart, en kilometers slagaders en aders en een stel hersenen dat alles coördineert. Alle grote actieve dieren hebben dit zelfde lichaamsbouwplan.

Menselijk lichaamsbouwplan 02:28

Extra: Stamboom van het leven

Tree of Life

Er is voldoende bewijs om de theorie van evolutie door natuurlijke selectie te onderbouwen, niet in het minst door de ontdekking van genetica. De eenheid van de genetische code, de DNA-instructies die de opmaak specificeren van de eiwitten waar de lichamen van organismen uit zijn opgebouwd, bevestigt dat al het leven op aarde een gemeenschappelijke afstamming heeft.

Charles Darwin schetste de takken van een boom in een van zijn notitieboekjes, om het idee dat alle levensvormen vertakken vanuit een gemeenschappelijke afkomst te illustreren. Sindsdien is het beeld van 'de stamboom van het leven' blijven bestaan ​​als een hulpmiddel bij het ​​begrijpen van de evolutie.

Deze analogie heeft echter zijn nadelen. Het weerspiegelt een achterhaalde veronderstelling dat evolutie progressie impliceert van 'primitieve' naar 'ontwikkeld', van 'eenvoudig' naar 'complex' en dus van 'inferieur' naar 'superieur', met de mensheid aan de top. De moderne evolutietheorie sluit waardeoordelen zorgvuldig uit en ziet evolutie meer als verward kreupelhout dan een vertakkende boom.

* Klik met de rechtermuisknop op de poster om deze op te kunnen slaan (.jpg, 5,4 Mb).

Als het idee van een (stam)boom ontoereikend is, dan geldt dit ook voor het schema (poster). Er zijn veel te veel levensvormen om hen allemaal een plaatsje te geven. Het getoonde voorbeeld is sterk bevooroordeeld jegens degenen die nog levend kunnen worden aangetroffen, de meeste zijn nu echter uitgestorven. Het bevoordeelt organismen die de mens in het algemeen kent en leuk vindt, en besteed daardoor minder aandacht aan degenen die ons niet aanstaan of die we niet vaak tegenkomen. Insecten, bijvoorbeeld, zijn zeer ondervertegenwoordigd, evenals parasitaire groepen die in werkelijkheid overvloedig voorkomen, terwijl ze hier nauwelijks verschijnen in het schema. Er zijn slechts enkele voorbeelden van microben nabij de voet van de boom terwijl zij in feite een groot en complex, onderling verbonden netwerk vormen van organismen.

'Deciphering deuterostome phylogeny: molecular, morphological and palaeontological perspectives', by B J Swalla and A B Smith, Philosophical Transactions of the Royal Society B 363.

Extra: Nieuwe classificatie

Nieuwe inzichten in dierlijke fylogenie

Zoölogen herkennen ongeveer drie dozijn dierlijke stammen. Fylogenieën combineren nu morfologische, moleculaire en fossiele gegevens. Huidig debat over dierlijke systematiek heeft geleid tot de ontwikkeling van verschillende hypothesen over de relaties tussen diergroepen.
Eén hypothese van dierlijke fylogenie is voornamelijk gebaseerd op overeenkomsten in morfologie (vorm) en ontwikkeling:
Dierlijke fylogenie op basis van overeenkomsten in morfologie en ontwikkeling (Campbell Biology, 9e druk 2010).
 
Een andere hypothese van dierlijke fylogenie is voornamelijk gebaseerd op moleculaire (DNA) gegevens:
Dierlijke fylogenie op basis van moleculaire (DNA) gegevens (Campbell Biology, 9e druk 2010).
 
Naast de verschillen zie je ook punten van overenkomst in de hypothesen:
  1. Alle dieren hebben één gezamenlijke voorouder;
  2. Sponzen zijn dieren die aan de basis stonden;
  3. Eumetazoa zijn een clade van dieren met echte weefsels;
  4. De meeste dierlijke stammen behoren tot de clade Bilateria;
  5. Chordadieren en sommige andere stammen behoren tot de clade Deuterostomia.
 

Nieuwe classificatie van het dierenrijk (2011)

In het wetenschappelijke tijdschrift Zootaxa is een belangrijke nieuwe classificatie van het dierenrijk (recent en fossiel) gepubliceerd. Er worden 1.552.319 soorten dieren beschreven, waarvan 66% insecten, daarmee de meest succesvolle groep. Voor het eerst zijn ook fossielen van uitgestorven dieren in deze classificatie meegenomen. Een hele klus omdat paleontologen en biologen niet dezelfde classificaties gebruiken.

"Het ontdekken en beschrijven van het aantal soorten dat op aarde leeft, blijft een fundamentele taak van de biologie", aldus eindredacteur Zhi-Qiang Zhang. "Met zoveel belangrijke kwesties die op ons afkomen - invasieve soorten, klimaatverandering, habitatvernietiging en verlies van biodiversiteit - is de noodzaak voor geautoriseerde taxonomische informatie groter dan ooit." De publicatie is belangrijk voor ieder die zich met collecties of onderzoek van dieren bezighoudt; nadrukkelijk niet alleen voor specialisten maar voor iedereen die gebruik maakt van gegevens over biodiversiteit.

Zootaxa 3148: 1-237 (23 Dec. 2011), edited by Zhi-Qiang Zhang

Downloads "the Shape of Life"

 

 

Introductie

De missie van "the Shape of Life" is om de wetenschappelijke video's in hoge kwaliteit de klas in te krijgen. Als je klas toegang heeft tot een computer, kun je elke/alle video's rechtstreeks streamen of zo je wilt downloaden. De video's worden gehost op vimeo.com. Omdat veel scholen websites zoals Vimeo blokkeren van hun netwerk kan het nodig zijn om de video's te downloaden voor gebruik in de klas. De video's zijn in een .MOV-bestandsformaat en kunnen afgespeeld worden met behulp van Apple's gratis QuickTime player. QuickTime is beschikbaar voor Windows XP en hoger, alsook Mac OS X Leopard en latere besturingssystemen.

Stammen

Fylavideo's op alfabetische volgorde in mov.zip-formaat

  Title Download
Annelids: Powerful and Capable Worms Download
Chordates: We’re All Family Download
Cnidarians: Life on the Move Download
Echinoderms: The Ultimate Animal Download
Flatworms: The First Hunter Download
Marine Arthropods: A Successful Design     Download
Molluscs: The Survival Game Download
Sponges: Origins Download
Terrestrial Arthropods: The Conquerors Download

Animaties

Animatievideo's op alfabetische volgorde in mov.zip-formaat

 
  Title Download
Annelid Animation: Body Plan Download
Arthropod Animation: Millipede Breathing Tubes Download
Arthropod Animation: Scorpion Book Gills Download
Arthropod Animation: Swiss Army Knife Download
Chordate Animation: Amphioxus to Vertebrate Body Plan Download
Cnidarian Animation: Anenome Body Plan Download
Cnidarian Animation: Polyp and Medusa Download
Echinoderm Animation: Five-part symmetry Download
Echinoderm Animation: Sea Star Body Plan Download
Flatworm Animation: Body Plan Download
Flatworm Animation: Reproduction Download
Flatworm Animation: Tapeworm Download
Marine Arthropod Animation: Body Plan Download
Mollusc Animation: Abalone Download
Mollusc Animation: Nautilus Body Plan Download
Mollusc Animation: Shell Repair Download
Mollusc Animation: Squid Body Plan Download
Nematocyst Animation: Feeding Tentacles Download
Nematocyst Animation: Fighting Tentacles Download
Sponge Animation: Spicules Download
Sponge Animation: Wild Ride Through a Sponge Download

Gedrag

Gedragvideo's op alfabetische volgorde in mov.zip-formaat

 
  Title Download
Annelids: Abarenicola, Burrowing Worm Download
Annelids: Diopatra, Tube-Dwelling Worm Download
Annelids: Leeches Download
Annelids: Lumbricus, Earthworm Download
Annelids: Terrebellid, Spaghetti Worm Download
Arthropods: Blue Crab Molting Download
Arthropods: Dragonfly Larva Hunts New Download
Arthropods: Dragonfly Metamorphosis Download
Arthropods: Horseshoe Crab Download
Cnidarians: Anemone Catches Goby Download
Cnidarians: Anemone Swims Away From Sea Star Download
Cnidarians: Anemones Fight Download
Cnidarians: Moon Jelly Life Cycle Download
Echinoderms: Sea Star Time-lapse: Don Wobber’s Film Download
Echinoderms: Sea Star Time-lapse: Eating Dead Fish Download
Echinoderms: Sea Star Time-lapse: Eating Mussel Download
Echinoderms: Sea Star Time-lapse: Pycnopodia Chases Snail Download
Echinoderms: Urchin Time-lapse Eating Kelp Download
Flatworms: An Invasive Flatworm Hunts Earthworms Download
Flatworms: Reproduction Download
Molluscs: Blue-Ringed Octopus Warning Coloration Download
Molluscs: Moon Snail Preys On Cockles Download
Molluscs: Nautilus Regulates Its Buoyancy Download
Molluscs: Octopus Camouflage Download
Molluscs: Octopus Catching Crab Download
Molluscs: Pycnopodia Chases Abalone Download
Sponges: Filter Feeding Made Visible Download
Sponges: Time-lapse of Sponge Cells Recombining Download

Wetenschappers aan het woord

Wetenschappervideo's op alfabetische volgorde in mov.zip-formaat

 
  Title Download
Bill Shear, Biologist: How Arthropods Left the Sea Download
Cristina Diaz, Taxonomist: Sponge Biology Download
Damhnait McHugh, Ecologist: Annelids Ecology Download
Des Collins, Paleontologist: The Burgess Shale Download
Gail Kaaialii, Marine Biologist: A Success Story: Echinoderms Download
Geerat Vermeij, Evolutionary Biologist: Reading A Shell’s Story Download
Ian Lawn, Neurobiologist: Anemone Nervous System Download
Jack Costello, Biologist: Why Jellyfish Swim Download
Jenny Clack, Paleontologist: The First Vertebrate Walks on Land Download
John Pearse, Don Wobber, Biologists: Sea Star Behavior Download
Kristy Curry-Rogers, Paleontologist: How Dinosaurs Grow Download
Matt Scott, Geneticist: How Genes Build Bodies Download
Mitchell Sogin, Evolutionary Biologist: Proof of the First Animal Download
Peter Ward, Paleontologist: The Ancient Nautilus Download
Whitey Hagadorn, Paleontologist: Traces of Early Animal Life Download

Verdieping en verbreding

Video's voor verdieping en verbreding van jouw kennis op alfabetische volgorde in mov.zip-formaat

 
  Title Download
Arthropod Locomotion: Engineering Download
Bilateral Body Plan Download
Cambrian Explosion Download
Cnidarians: Deep Sea Research Download
Genetics: Genes Tell Us About Evolution Download
Genetics: How Genes Direct Development Download
Human Body Plan Download
Introduction: A New View of the Evolution of Animals Download
Paleontology: New Evidence Revises Thinking, Anomalocaris Download
Paleontology: Paleontologists Study Fossils Download
Paleontology: Paleontologists Study Tracks and Traces Download
Taxonomy Download
Ultimate Animal Download

Handleiding

 

 

Activity Guide

Deze 'Activity Guide' (Engelstalig) bevat verkenningen, activiteiten en lessen behorend bij The Shape of Life videoserie voor docenten, leerlingen en hun families.

Open bestand Shape of Life Activity Guide

Verklarende woordenlijst

 

 

Introductie

Hieronder vindt je een verklarende woordenlijst, waarin een aantal veel voorkomende Engelse termen uit de video's van het Wikiwijs arrangement 'Ordening dieren' kort wordt toegelicht in het Engels.

a-d

 

a

  • abalone n. Phylum Mollusca, Class Gastropoda, Order Archaeogastropoda. Any of the edible, rock-clinging shelled molluscs (genus Haliotis) that have a flattened shell lined with mother-of pearl, with a row of openings along the outer edge.
  • abarenicola n. Phylum Annelida, Class Polychaeta, Order Capitellida. A tube-dwelling, segmented worm that lives in tidal flats.
  • amphioxus n. Phylum Chordata, Subphylum Cephalochordata. Any of the genusBranchiostoma, a little, fish-like, simple chordate, that lives partially buried in marine sand flats and is also known as a lancelet.
  • anatomy n. A branch of study that deals with the internal structure of organisms, or simply the structural makeup of an organism or any of its parts.
  • anemone n. Phylum Cnidaria, Class Anthozoa, Order Actiniaria. A typically solitary, soft-bodied, marine polyp with sixfold symmetry and clusters of tentacles superficially resembling a flower.
  • anesthetic n. A substance that can produce a loss of sensation with or without loss of consciousness.
  • animal n. An organism with multiple differentiated cells (multicellular) that contain nuclei (eukaryotic), lack rigid cell walls, are bound together by collagen, gain their energy from other organisms, and typically reproduce by sexual reproduction.
  • animal body plan n. The unique assemblage of structural features that characterizes animals of a distinct phylum.
  • annelid n. Phylum Annelida. A group of invertebrates, including segmented worms with a true body cavity. (Annelida literally means little rings.)
  • anomalocaris n. An extinct animal known from fossils from the Cambrian Explosion period over 500 million years ago that some scientists suggest is related to the Arthropoda phylum.
  • antennae n. Paired sensory appendages found in most arthropods.
  • antibiotics n. A substance produced by or derived from a microorganism and able to inhibit or kill another microorganism.
  • appendage n. An outgrowth that extends from an animal’s body. If present on a body segment, appendages are usually paired.
  • aristotle n. A 4th century Greek philosopher (384-322 B.C.) who was a student of Plato's (427 B.C.-347 B.C.) and compiled the first large-scale description and categorization of animal life, entitled Historia Animalium.
  • arthropod n. Phylum Arthropoda. A group of animals possessing regional segmentation, jointed appendages, and an exoskeleton. (Arthropod literally translates to "jointed foot.")
  • asteroid n. A rocky body, less than 1000 kilometers across, in orbit around the sun.
  • aysheaia n. An extinct, marine, worm-like animal from the Cambrian Explosion period akin to modern-day velvet worms ( Onychophorans).

b

  • backbone n. The bony, internal axis of a vertebrate body that grows with the animal while providing attachment for muscles and support for the body.
  • bacteria n. A microorganism without a nucleus (prokaryote).
  • basal adj. Having to do with the base, bottom, or foundation of something; essential, vital, primary.
  • bell n. See medusa
  • bilateral adj. Any body form with a central longitudinal plane that divides the body into two equal but opposite halves.
  • bone n. The main material of most vertebrate skeletons, consisting of approximately equal volumes of collagen fibers (the fibers from which tendons are made) and crystals of bone salt (containing calcium phosphate and hydroxide).
  • bone remodeling n. The process of restructuring living bone in response to external and internal stresses.
  • book gills n. Organs of gas exchange, consisting of stacked plates that are flapped during respiration.
  • brain n. A grouping of nerve structures, typically at the front (anterior) end of the body, that help create and integrate commands sent to the rest of the body.
  • brittlestar n. Phylum Echinodermata, Class Ophiuroidea. A type of echinoderm with a central disc and long, flexible arms used in rapid locomotion.
  • buoyancy n. The force exerted by water that counteracts an animal’s weight.
  • burgess shale n. A fossil site in the Rocky Mountains of British Columbia, Canada, where a wealth of fossils from the Cambrian Explosion period has been discovered.

c

  • calliostoma n. Phylum Mollusc, Class Gastropods, Subclass Prosobranchia. A type of marine shelled mollusc that lives off the California coast.
  • cambrian explosion n. A burst of evolutionary origins when most of the major body plans of animals appeared in a relatively brief time in geological history; recorded in the fossil record approximately 525 to 545 million years ago.
  • cambrian period n. A period of geologic time when the vast majority of animal body plans appeared that extends from approximately 545 to 490 million years ago.
  • canadia n. Phylum Annelida, Class Polychaeta. An extinct animal known from Cambrian Explosion fossils that resembles a modern marine polychaete or annelid worm.
  • carnivores n. Phylum Chordata. Any mainly, or exclusively meat-eating organism; alternatively, any member of the order Carnivora in the phylum Chordata.
  • carolus linnaeus n. A Swedish physician (1707-1778) who founded taxonomy, the branch of biology concerned with naming and classifying the diverse forms of life, and devised the two-part (binomial) naming system that names animals according to genus and species.
  • cell types n. Structurally and functionally different cells that have become specialized in a multicellular organism.
  • centipede n. A terrestrial arthropod with numerous segments and one pair of legs per segment. They are carnivores and possess venom. They are members of the subphylum Myriapoda and the class Chilopoda.
  • chambered nautilus n. Phylum Mollusca, Class Cephalopoda, Subclass Nautiliodea. Any genus of Nautilus of the South Pacific and Indian Oceans with a spiral chambered shell that is pearly on the inside.
  • charles darwin n. The father of modern biology (1809- 1882), who in his book, The Origin of Species, put forth the theory of descent with modification commonly referred to as evolution by means of natural selection.
  • chemoreception n. The process of receiving stimuli from particular molecules, which results in the sense of smell and taste.
  • choanocyte n. Collared cells with tail-like flagella that produce a current that draws water past their collars where food gets captured.
  • chordate n. Phylum Chordata. A diverse phylum (grouping) of animals that possesses at some stage of life a notochord, a dorsal, hollow nerve cord, pharnygeal gill slits, and typically a tail that extends past the anus.
  • chromatophore n. Pigment-containing skin cells, the control of which determines the rapid change of color patterns in an organism.
  • cilia n. (Singular: cilium) A hair-like growth from a cell that when present in large numbers on surfaces can produce currents to move water and/or propel an animal across a carpet of mucus, e.g., flatworms.
  • cnidarian n. Phylum Cnidaria. A group of animals that includes corals, hydras, jellyfish, Portuguese man-of-war, sea anemones, sea pens, sea whips, and sea fans; and has the defining feature of stinging structures called nematocysts. (See nematocyst.)
  • cnidocyte n. The cell in cnidarians that fires the nematocyst.
  • cockle n. Phylum Mollusca, Class Bivalvia. Any of the approximately 250 species of marine bivalve molluscs, or clams, of the family Cardiidae, that are distributed worldwide and range from about one centimetre (0.4 inch) in diameter to about 15 cm (about 6 inches).
  • coelom n. a fluid-filled body cavity in many phyla which surrounds the internal organs.
  • collagen n. A type of protein in animal cells that forms strong fibers, found extensively in connective tissue, intracellular matrix, and bone; one of the most abundant proteins in the animal kingdom.
  • colobonema n. Phylum Cnidaria, Class Scyphozoa. A specific group of deep-sea jelly which has the ability to drop its tentacles as a decoy.
  • comb jelly n. Phylum Ctenophora. An exclusively marine phylum that derives its name (ctene, or "comb," and phora, or "bearer") from the eight rows of hair-like combs that move the animal by beating.
  • commensalism n. An association between two organisms in which one benefits and the other derives neither benefit nor harm: the scale worm commensally lives on the sea star.
  • coral polyps n. Phylum Cnidaria, Class Anthozoa, Order Scleractinia. A form of coral that is fixed to the seafloor and manufactures the calcium-carbonate matrix (material) of the reef.
  • coral reef n. Structures composed of the living and dead colonies of cnidarians most commonly found in the tropics.
  • crinoid n. Phylum Echinodermata, Class Crinoidea. A group of echinoderms known commonly as the feather stars and sea lilies.
  • cryptic adj. Serving to help camouflage potential prey.

d

  • darwin's theory of evolution n. The environmental determination of differential survival -- popularly known as survival of the fittest, or natural selection.
  • dermasterias n. Phylum Echinodermata, Class Asteroidea. A type of sea star commonly known as the leather star.
  • detritovores n. Organisms that eat small particles of dead organic matter (detritus).
  • detritus n. Dead organic matter.
  • devonian n. An interval of the Paleozoic Era that follows the Silurian and precedes the Carboniferous. It is thought to have covered the span of time between about 408 and 360 million years ago. It is commonly known as the Age of Fishes.
  • dinosaurs n. Phylum Chordata, Class Reptilia The common name given to any of certain extinct archosaur reptiles, often very large, that thrived worldwide for some 150 million years and died out at the end of the Mesozoic Era, about 65 million years ago.
  • diopatra n. Phylum Annelida, Class Polychaeta, Order Eunicida. A marine tube-dwelling, segmented worm that frequents mud flats.
  • dna n. DeoxyriboNucleic Acid -- the carrier of genetic information in all cells and made of four small molecules called nucleotides.
  • drag n. The primary force that resists forward movement, and is dependent upon the animal's shape and how that shape interacts with the water.

e-h

e

  • echinoderm n. Phylum Echinodermata. A group of marine invertebrate animals, including sea urchins, sea stars, and sea cucumbers; characterized by a skeleton made of little plates, which may be a rigid armor as in sea urchins, or made of small plates in a leathery body wall as in holothurians (sea cucumbers).
  • electrode n. A conductor that represents the positive or negative pole of an electric circuit or battery.
  • embryo n. The developmental stages while constrained in an egg or parent.
  • embryology n. The study of the formation and development of an embryo and fetus.
  • ephyra n. The juvenile form of a medusa that buds off the polyp stage of a jellyfish and may be produced in groups that resemble tiny stacks of lifesavers without the hole.
  • eurypterid n. Phylum Arthropoda, Subphylum Chelicerata, Class Meristomata, Order Eurypteridae A type of large, predatory, extinct marine arthropod that flourished during the Silurian Period (438 to 408 million years ago). See sea scorpion.
  • evolution n. The process whereby new species arise typically as a result of gradual changes that occur in populations or organisms over a long period of time.
  • exoskeleton n. A hard external covering of various animals, including arthropods, that provides attachment for muscles and protects the animal from drying out and/or mechanical injury.

f

  • feather duster worm n. Phylum Annelida, Class Polychaeta. Any large, segmented, marine tube worm of the family Sabellidae that typically exposes only a showy crown of feeding tentacles and keeps the rest of the body tucked away out of sight.
  • flatworms n. Phylum Platyhelminthes A group of soft-bodied, usually much-flattened invertebrates that are free-living as well as parasitic; bilaterally symmetrical (i.e., the right and left sides are similar); and lack respiratory, skeletal, and circulatory systems as well as a body cavity.
  • forelimb n. The front limb of an animal -- usually a tetrapod (a vertebrate with four appendages).
  • fossil n. the impression or trace of an ancient organism in a rock or the remains of an organism that has been chemically preserved.
  • frequency n. The number of cycles undergone during one unit of time.
  • funnel n. A modification of the mollusc foot in such cephalopods as squid and octopus that aids in jet propulsion.

g

  • gene n. The unit of hereditary information consisting of a specific sequence of DNA or RNA (for viruses) that codes for a protein.Gene sequencing The process to determine the order of nucleotide bases in a section of DNA.
  • genetic code n. The triplets of nucleotides that specify which amino acids occur sequentially along a gene.
  • genetics n. The study of heredity in general and of genes in particular.
  • geologic record n. Information captured in rock and decipherable by geologists.
  • gill bars n. Structural skeletal elements that support the gas exchange organs of various aquatic animals, like fish and amphibians.
  • gill slits n. Pouches or slits in the front region (pharynx) of the digestive tract in chordates. These function in feeding and gas exchange in fishes and some amphibians, but appear during development in all vertebrates.

h

  • head n. A distinct region of the front end (anterior) of an animal, containing the brain and typically the mouth and sense organs.
  • hermaphrodite n. An organism that produces both female and male sex cells.
  • horseshoe crab n. Phylum Arthropoda, Order Xiphosura, Class Merostomata. A marine animal found on the east coasts of Asia and North America, related to the scorpions and spiders.
  • hot vent n. fissures in the deep ocean that spew very hot water filled with chemicals that bacteria live on. A whole community of organisms is supported by these bacteria.
  • hox genes n. Genes that control the overall body plan of organisms by controlling other genes and the developmental fate of groups of cells.

i-l

i

  • ink n. Many cephalopods produce a cloud of dark pigment when threatened by predators. This either hides the cephalopod from view or distracts the predator.
  • insect n. Members of the arthropod subphylum Hexapoda and the class Insecta. All insects have an exoskeleton, three body parts with a pair of appendages on each, compound eyes and a pair of antennae.
  • invertebrate n. Any animal lacking a backbone. Invertebrates make up over 95% of all animal species.

j

  • jaguar n. Phylum, Chordata, Class Mammalia, Order Carnivora. A large, New World cat (Felidae), found from the U.S.- Mexican border southward to Argentina, usually in swamps, jungles, and other wooded regions.
  • jellyfish n. Phylum Cnidaria, Class Scyphozoa, Class Hydrozoa, Class Cubozoa. A free-swimming marine cnidarian that has a nearly transparent, saucer-shaped bell and tentacles and swims by pulsing its body.

k

  • king cobra n. Phylum Chordata, Class Reptilia, Order Squamata. A large elapid snake from southeastern Asia and the Philippines that can attain a length of 18 feet (5.5 meters).

l

  • larva n. A free-living, immature stage in the life cycle of many animals, often very different in appearance from the adult and usually incapable of reproduction.
  • larvacean n. Phylum Chordata, Class Appendicularia. A type of chordate that lives in the open ocean, has no bony structures, and makes its living filtering tiny particles with a self-made net.
  • leafy hornmouth n. Phylum Mollusc, Class Gastropoda. A type of shelled mollusc producing elaborate ridges at phases during shell growth.
  • leech n. Phylum Annelida, Class Hirudinea. A flattened type of segmented worm (annelid) with suckers at each end, many of which live solely off the blood of other animals.
  • lembeh straights n. A region in northern Sulawesi, Indonesia, famous for its muck diving.
  • lichen n. An organism formed by the symbiotic association between fungus and photosynthetic algae.
  • life cycle n. All the stages of different forms a single species can take as it goes from the adult to an adult in the next generation.
  • lumbricus n. Phylum Annelida, Class Oligochaeta Segmented annelids, also called earthworms or angleworms, that live in soil and play a key role in aerating the ground.

m-p

m

  • mammal n. Phylum Chordata, Class Mammalia. Animals characterized by body hair and mammary glands that produce milk to nourish their young.
  • mantle n. In molluscs, a tissue that covers the gut organs and secretes the animal's hard shell.
  • medusa n. (plural: medusae) One of two main body forms in the life cycle of certain cnidarians, typically dome shaped and free-swimming. Compare to polyp.
  • metabolism n. The set of biochemical processes which cells use to release energy from complex molecules as well as to build complex molecules.
  • metamorphosis n. The dramatic change of structure and lifestyle a larva undergoes when it becomes an adult.
  • millipede n. arthropods with many segments, each segment having two pairs of legs. Millipedes are often have long bodies and they are detritivores.
  • mite n. A very small arthropod in the class Arachnida.
  • mitra n. Phylum Mollusca, Class Gastropoda. A shelled mollusc with a thick shell typically bullet shaped and vaguely resembling a bishop's headdress, or mitre; most commonly found in the Indo-Pacific region.
  • mollusc n. Any soft-bodied invertebrate of the phylum Mollusca, usually wholly or partly enclosed in a calcium-carbonate shell secreted by a soft mantle covering the body, and often possessing a single foot and a radula.
  • molting v. or adj. In arthropods, the periodic process by which the exoskeleton is discarded and replaced by a new, larger one that allows the animal to grow. (This term can also be applied to birds when they lose their feathers.)
  • moon jelly polyp n. The polyp phase of the moon jelly life cycle that asexually buds off the ephyra stage. See ephyra.
  • moon snail n. Phylum Mollusca, Order Gastropoda. A predatory marine snail with an impressively large foot that it uses to plough through soft bottoms in search of prey
  • multicellular organism n. An organism composed of many cells, which are to varying degrees integrated and independent.
  • muricanthus n. Phylum Mollusc, Order Gastropoda. A type of mollusc with an impressively robust and sculpted shell, found in the Indo-Pacific.
  • muscle n. A tissue composed of contractile cells that contain proteins -- actin and myosin -- and is capable of exerting forces by shortening and causing movement among animals.
  • mutation n. A change in the DNA of genes that creates genetic diversity.

n

  • nautiloid n. Phylum Mollusca, Class Cephalopoda, Order Nautiloid Marine shelled animals related to the modern pearly Nautilus, the design of which has persisted for 500 million years
  • nematocyst n. A capsule containing a harpoon-like structure used by cnidarians -- jellyfish, coral, and sea anemones -- for protection, capturing prey, and anchorage.
  • nerve n. A specialized cell able to transmit information in the form of electrical signals and found only in animals.
  • nerve chord n. In chordate animals, a long, hollow tubular tract of neural tissue located above the notochord that develops into the spinal cord and the brain.
  • nerve ring n. In echinoderms, a bundle of nerve cells encircling the mouth and connecting to radial nerves. It functions to relay the sensory and motor signals throughout the body.
  • nervous system n. An organized group of cells specialized for the conduction of an electrochemical signal from a receptor through a network to the site at which the response occurs.
  • neural crest cells n. A band of cells that migrate to various parts of the embryo and form pigment cells in the skin, the bones of the skull, the teeth, the adrenal glands and parts of the nervous system.
  • new caledonia n. French overseas territory in the southwestern Pacific Ocean, about 900 miles (1,500 kilometres) east of Australia.
  • notochord n. A flexible rod supporting the bodies of chordate embryos and some adults, but typically replaced in the adult by a bony vertebral column and persisting only as soft disks between each separate vertebra.

o

  • opabinia n. A Cambrian Explosion animal, dating back 520 to 512 million years ago, with five eyes and a long nozzle, perhaps with arthropod affinities.

p

  • paleontology n. The scientific study of fossils.
  • parasite n. An organism that lives in or on another species and gets its food from the tissues or fluids of its host.
  • penis-fencing v. A form of reproduction wherein certain tropical flatworms vie for the opportunity to stab each other with their penises in order to inject sperm into their mate. Each individual has the power to be both male and female (i.e., they are hermaphroditic).
  • pharynx n. A part of the gut in animals located between the mouth and the esophagus.
  • physiology n. The study of the functioning of living organisms, animal or plant, and the functioning of their tissues or cells.
  • pikaia n. Phylum Chordata. A Cambrian Explosion fossil dating back 520 to 512 million years ago, that bears a striking resemblance to today's Amphioxus, or lancelet.
  • planarian n. Phylum Platyhelminthes, Class Turbellaria. A group of widely distributed, mostly free-living flatworms with a gut with three branches.
  • plankton n. Organisms that drift in mid-water in ponds, lakes, or the sea; generally moved more by water currents than by their own swimming.
  • platelet n. A small blood cell important in blood clotting.
  • pollination n. the process in plants of transferring pollen from the male structure in a flower to the female structure so fertilization can occur to produce the next generation.
  • praya n. Phylum Cnidaria, Order Siphonophora. A type of cnidarian known as a siphonophore that contains both medusa and polyp forms.
  • pycnopodia n. Phylum Echinodermata, Class Asteroidea. A large predatory sea star found on the northwest coast of the United States that possesses over 20 arms and is capable of reaching sizes as large as a manhole cover.

r-w

r

  • radial canal n. The branch of the water vascular system connecting all the tube feet.
  • radial symmetry n. Symmetrical about an axis that runs from the oral surface where the mouth is to the side opposite the mouth. Cnidarians have radial symmetry. Echinoderms are bilateral animals that have a 5-part radial symmetry as adults.
  • radula n. A feeding organ of molluscs that contains teeth like structures for scraping food off surfaces and drawing food into the mouth.
  • recombinant dna n. DNA which has been altered by joining genetic material from two different sources, usually involving putting a gene from one organism into the genome of a different organism, generally of a different species.
  • remotely operated vehicle n. Typically aquatic, powered by a cable connected to a power source most commonly on a mothership.

s

  • salp n. Phylum Chordata, Class Thaliacea, Order Salpida. A type of boneless chordate that lives in the open ocean and can form massive chains of hermaphroditic individuals.
  • scale worm n. Phylum Annelida, Class Polychaeta. A type of marine bristle worm that can sometimes live out its life in the underarms of sea stars.
  • scorpion n. Arthropod in the class Arachnida, order Scorpiones. Scorpions are predatory with eight legs, grasping claws and a recurved tail with a venomous stinger.
  • sea cucumber n. Phylum Echinodermata, Class Holothuroidea. A group of echinoderms that are soft and leathery, have elongated bodies, and feed by filtering detritus from the water column and/or vacuuming the seafloor.
  • sea scorpion n. Phylum Arthropoda, Subphylum Chelicerata, Class Meristomata, Order Eurypteridae A type of vicious, extinct marine arthropod related to horseshoe crabs that reached sizes up to 10 feet (about 3 m) in length and could make short sojourns onto land.
  • sea star n. Phylum Echinodermata, Class Asteroidea. A group of active predatory echinoderms arranged with a five-part symmetry.
  • sea urchin n. Phylum Echinodermata, Class Echinoidea. A group of grazing or burrowing echinoderms typically covered with long sharp spines.
  • setae n. Bristles on the segments in annelids. They are used to get purchase on the substrate to help movement.
  • shell n. A structure in molluscs composed of calcium carbonate secreted by the mantle of the animal, which protects the occupant or similarly functional structures in other groups.
  • sieve plate n. A structure in echinoderms through which water can flow in either direction between the water vascular system and the surrounding sea. Also known as a madreporite.
  • siphuncle n. A strip of tissue running between the compartments of a cephalopod's shell that helps the animal achieve neutral buoyancy.
  • skin gills n. Small finger-like projections from the body wall of the echinoderms that help in ridding the animal of waste and in absorbing oxygen. Also called papulas.
  • spaghetti worm n. Phylum Annelida, Class Polychaeta, Order Terbellidae A type of tube-dwelling worm that lives in a mucus-lined burrow in the mud and extends its tentacles in all directions over the surface. See Terrebellid.
  • spawn v. To release offspring or gametes. Can also be used as a noun.
  • spicules n. A needlelike structure made of silica or calcium carbonate that, in large numbers, makes up the supporting framework of various sponges.
  • spider n. Phylum Arthropod, Class Arachnida. Spiders are carnivores with eight legs and venomous fangs.
  • sponges n. Phylum Porifera. A group of organisms at the base of the animal kingdom, characterized by a cellular level of organization and flagellated cells that capture tiny microscopic food the size of bacteria.
  • stereo senses n. Paired senses that provide information about distance as well as direction.
  • stomphia n. Phylum Cnidaria, Class Anthozoa, Order Actiniaria. A type of sea anemone found on the northwest coast of the United States that can thrust itself off submerged rocks and swing its body away from advancing predators.
  • syrinx aruanus n. Phylum Mollusca, Class Gastropoda. A shelled mollusc that is believed to create the world's largest gastropod shell.

t

  • tapeworm n. Phylum Platyhelminthes, Class Cestoidea, Subclass Cestoda. A group of parasitic flatworms whose segmented bodies lack digestive organs and are capable of producing extreme numbers of offspring.
  • taxonomist n. A type of biologist concerned with naming and classifying the diverse forms of life and deciphering their relationships.
  • terrebellid n. Phylum Annelida, Class Polychaeta, Order Terbellidae A type of tube-dwelling worm that lives in a mucus-lined burrow in the mud and extends its tentacles in all directions over the surface. See spaghetti worm.
  • tetrapod n. A four-limbed vertebrate, such as an amphibian, reptile, bird, or mammal.
  • tick n. Phylum Arthropod, Class Arachnida. Ticks are ectoparasites living on the blood of vertebrates.
  • tissue n. An integrated group of cells with a common structure and function.
  • torque n. The force that produces or tends to produce rotation.
  • toxin n. A poison produced by a living organism.
  • trace fossil n. An imprint of the trackway from an animal long gone that can include the animal's feeding marks, burrows, and feces, as well.
  • trilobite n. Phylum Arthropoda, Class Trilobita. A group of extremely prolific arthropods that went extinct 250 million years ago.
  • tube feet n. Tubular extensions of the internal watervascular system of echinoderms that aid in locomotion, respiration, and grasping.
  • tunicate n. Phylum Chordata, Subphylum Urochordata. A group of boneless chordates whose members begin life as tailed larva and often settle to a sedentary existence devoted to filtering seawater for a living.

v

  • vasculature n. Tissue consisting of cells joined to form tubes for transporting fluids through a body.
  • velvet worm n. Phylum Onychophora. A type of caterpillar-like animal, closely related to arthropods, that has many soft legs and velvety skin.
  • vertebrate n. Phylum Chordata, Subphylum Vertebrata The largest group of Chordates including fishes, amphibians, reptiles, and mammals.

w

  • wiwaxia n. An extinct animal that lived during the Cambrian Explosion, believed to be related to today's molluscs.

Interessante bronnen

 

 

Facebook

The Shape of Life Facebookpagina
Voor leerlingen - een ongelooflijke bron van video's over de dramatische opkomst van het dierenrijk, ontwikkeld en geproduceerd door Sea Studios Foundation.

Monterey Bay Aquarium

Monterey Bay Aquarium website
De missie van het non-profit Monterey Bay Aquarium is inspiratie te bieden voor de bescherming van de oceanen.

Bringing Science Class to Life

Bringing Science Class to Life Hilltromper Santa Cruz
Monterey Bay Aquarium mede-oprichter Nancy Burnett zet haar vernieuwende PBS-serie om in materiaal voor in het klaslokaal.

Tree of Life

Tree of Life Wellcome Trust
Op deze site kun je de video bekijken van de 'Tree of Life' die werd uitgezonden op de BBC (zie trailer Tree of Life video HD) en de interactieve website verkennen. Lees meer over Darwin, evolutie, de links tussen alle levende organismen en neem deel aan de discussie op de blog. Er zijn ook tal van lesmiddelen voor leraren en wetenschappers.

Trailer Tree of Life video HD 06:30

Tree of Life Web Project
The Tree of Life Web Project ('ToL') is een samenwerkingsverband van biologen en natuurliefhebbers uit de hele wereld. Op meer dan 10.000 World Wide Web pagina's geeft het project informatie over biodiversiteit, de kenmerken van de verschillende groepen van organismen en hun evolutionaire geschiedenis (fylogenie).

LIFE: A Journey Through Time

Frans Lanting’s LIFE: A Journey Through Time
'A Journey Through Time' is een lyrische interpretatie van het leven op aarde, van haar vroegste begin tot aan de huidige diversiteit. Het LIFE-project heeft als doel om de kloof tussen natuur en wetenschap te overbruggen en wordt gerealiseerd door de integratie van de fotografie met de podiumkunsten en de wereld van het leven en aardwetenschappen, in samenwerking met partners en instellingen over de hele wereld. Het LIFE-project omvat een multimediaal orkest optreden, een reizende tentoonstelling en een groot formaat fotoboek. Het publiek wordt bereikt middels een doorlopende reeks optredens van Frans Lanting op locaties in de Verenigde Staten en Europa, waaronder de TED-conferentie, Stanford University, de National Geographic Society, de Long Now Foundation en vele anderen.

Reefs of Riches

De Indonesische archipel omvat duizenden eilanden en atollen en de grootste concentratie koraalriffen ter wereld. In deze veelkleurige en veelvormige onderwaterlandschappen leven niet alleen duizenden soorten, het rif zelf is een levend organisme.

Reefs of Riches onderzoekt de bijzondere relatie tussen het rif en zijn ontelbare bewoners. Het gevecht op leven en dood wordt tot in het kleinste detail in beeld gebracht, inbegrepen schitterende opnames van het “spawning coral” — het spectaculaire voortplantingsproces van het koraal. Verder unieke beelden van microscopische algen die het koraal voeden en van de enorme variëteit aan vissoorten in de wateren van het rif.

Reefs of Riches

Slow Life

Velen van ons zullen nooit de kans krijgen om een koraalrif van dichtbij te zien, en met klimaatverandering, ontbossing en andere menselijke ingrijpen in de natuur, lopen koralen gevaar volledig te verdwijnen. In de hoop om het bewustzijn van mensen te vergroten door de schoonheid van koralen en sponzen te tonen nam promovendus Daniel Stoupin van de Universiteit van Queensland meer dan 150.000 foto's van deze geweldige mariene organismen en zette ze om in een betoverende korte time-lapse video die de langzame ritmes van hun leven toont.

Slow Life

Kennislink - Systematiek en de classificatie van het leven

Systematiek en classificatie
Systematiek is het vakgebied dat zich bezighoudt met het indelen, oftewel het classificeren van de levende wereld. Aristoteles, Linnaeus, Lamarck, Cuvier en Darwin hebben allen bijdragen geleverd aan de manier waarop wordt geclassificeerd. Vroeger werd de wereld slechts ingedeeld in planten en dieren, vandaag de dag onderscheidt men meer dan dertig rijken.

Kennislink - Cambrische explosie

De schelpjes explosie
Een toevallige speling van het lot lijkt verantwoordelijk voor de soortenrijkdom op aarde. Geologen hebben nieuw bewijs gevonden dat het leven diep in de prehistorie opeens diverser werd omdat het milieu vervuild raakte met kalk.

Wetenschap24 - Pootjes in de duinen

Vroegste stappen aan land
De eerste dieren kwamen veel eerder aan land dan tot nu toe werd gedacht, stellen enkele paleontologen. Zij vonden fossiele sporen van geleedpotigen die 40 miljoen jaar ouder zijn dan voor mogelijk werd gehouden. Maar vakgenoten reageren terughoudend – de datering van oud gesteente heeft al eerder tot onzinnige beweringen over het dierenrijk geleid.

Wetenschap24 - Rotte vis helpt fossielenonderzoek

Fossielenclassificatie op de schop door onderzoek naar rottingsproces
Nieuw inzicht in het rottingsproces van vissen maakt beter kloppende reconstructies van fossielen mogelijk. Volgens Engelse onderzoekers kan de huidige evolutionaire indeling op basis van fossielresten zelfs deels verkeerd in elkaar zitten.

Kennislink: Fossielen bevestigen: er was geen ‘oerknal van het leven’

Fossielen bevestigen: er was geen ‘oerknal van het leven’
Canadese onderzoekers hebben een nieuwe fossielenvindplaats in de Rocky Mountains ontdekt. De versteende zeedieren die hier in de schalie zitten bieden een kijkje in de allesvroegste evolutie van het leven op aarde, en bevestigen dat de ‘Cambrische explosie’ een achterhaald begrip is.

Kennislink: Ode aan de spons

Ode aan de spons
Sponzen zijn geniale dieren. Labyrint brengt deze week een ode aan de spons. Hier alvast acht redenen om van sponzen te houden.

Kennislink: Blind voor de wetenschap

Blind voor de wetenschap
Waar andere wetenschappers hun theorieën bouwen op visuele observaties, maakt de blinde hoogleraar Geerat Vermeij alleen gebruik van tast, geluid, geur en smaak. Hierdoor kan hij als geen ander de subtiele verschillen in de vorm van schelpen en slakkenhuizen achterhalen. Hij vertelt in het Wetenschapscafé van Hoe?Zo! hoe hij zijn handicap heeft ingezet voor de wetenschap, en over zijn visie op de evolutietheorie, zoals beschreven in zijn boek Schelpen en Beschaving.

Kennislink - Biodiversiteit

Ontwikkeling van de biodiversiteit
De huidige rijkdom aan soorten op aarde is het resultaat van een evolutionaire ontwikkeling die zo’n 3,5 miljard jaar heeft geduurd. Die ontwikkeling ging niet geleidelijk; de biodiversiteit veranderde met horten en stoten. Explosies van soortvorming en golven van massale uitsterving wisselden elkaar af.

Bioplek indeling dierenrijk

Overzicht indeling dierenrijk

Indeling dierenrijk determineren van dieren oefenen

Tekenfilm Disney - Nemo

Nemo
Scène uit "Nemo" waar Mr. Ray de jonge visjes alles leert over hun leefomgeving en ordening.