Leesvaardigheid
Alinea's
Leerdoelen
De leerling kan van een minder eenvoudige zakelijke tekst de verschillende alinea’s van elkaar onderscheiden, wanneer de tekst uit verschillende alinea’s bestaat.
Lesmateriaal per leerdoel
De leerling kan van een minder eenvoudige zakelijke tekst de verschillende alinea’s van elkaar onderscheiden, wanneer de tekst uit verschillende alinea’s bestaat.
UITLEG - Hoofdstuk 1, paragraaf Lezen, pagina 7
UITLEG - Hoofdstuk 2, paragraaf Schrijven, pagina 57 en 58
UITLEG - Woorden, zinnen en alinea's
Presentatie over de opbouw van zinnen (spaties en leestekens) en het herkennen van alinea's in een tekst.
UITLEG - Alineaopbouw
Uitleg over de opbouw van een alinea.
Oefeningen om de juiste volgorde van alinea's te bepalen en een tekst in alinea's te verdelen (incl. antwoordmodel).
Geschreven uitleg over titel, onderwerp, deelonderwerp, alinea en tussenkopje.
Leesstrategieën
Leerdoelen
De leerling kan een minder eenvoudige zakelijke tekst oriënterend lezen: de tekst bekijken en de eerste alinea lezen. Deze tekst kan een van de volgende tekstsoorten zijn: informatief (o.m. nieuwsbericht, artikel), betogend (o.m. artikel) en aansporend (o.m. advertentie, flyer). Met een minder eenvoudige tekst wordt bedoeld: een tekst met een onderwerp dat wat verder van de leerling af staat, die niet te lang is, met een heldere structuur en een lage informatiedichtheid.
De leerling kan een minder eenvoudige zakelijke tekst precies lezen: de tekst van het eerste tot en met het laatste woord lezen.
De leerling kan binnen een minder eenvoudige zakelijke tekst specifieke informatie vinden door de tekst zoekend te lezen: titels en tussenkopjes bekijken, woorden met afwijkende typografie bekijken, letten op opvallende tekens en illustraties, zoeken naar bepaalde woorden.
De leerling kan een minder eenvoudige zakelijke tekst globaal lezen: de eerste en laatste zin van elke alinea lezen.
De leerling kan, afhankelijk van de vraag bij een (minder eenvoudige zakelijke) tekst, een inschatting maken van de toe te passen leesstrategie (oriënterend, globaal, precies of zoekend) om tot het antwoord op die vraag te komen, gebaseerd op de tekst.
De leerling kan door de bovenstaande leesstrategieën juist toe te passen uit verschillende minder eenvoudige zakelijke tekstsoorten (informatief, betogend, aansporend) informatie destilleren.
Lesmateriaal per leerdoel
De leerling kan een minder eenvoudige zakelijke tekst oriënterend lezen: de tekst bekijken en de eerste alinea lezen. Deze tekst kan een van de volgende tekstsoorten zijn: informatief (o.m. nieuwsbericht, artikel), betogend (o.m. artikel) en aansporend (o.m. advertentie, flyer). Met een minder eenvoudige tekst wordt bedoeld: een tekst met een onderwerp dat wat verder van de leerling af staat, die niet te lang is, met een heldere structuur en een lage informatiedichtheid.
UITLEG - Hoofdstuk 1, paragraaf Lezen, pagina 7
UITLEG - Oriënterend lezen
Een eenvoudige tip voor een eerste oriëntatie op een tekst.
UITLEG en OEFENING - Oriënterend lezen
Geschreven uitleg en een oefening over oriënterend lezen.
OEFENING - Oriënterend lezen
Oefening waarbij door middel van oriënterend lezen van verschillende teksten het tekstdoel moet worden bepaald. Direct te controleren.
De leerling kan een minder eenvoudige zakelijke tekst globaal lezen: de eerste en laatste zin van elke alinea lezen.
UITLEG - Hoofdstuk 2, paragraaf Lezen, pagina 49
UITLEG en OEFENING - Globaal lezen
Geschreven uitleg en een oefening over globaal lezen.
De leerling kan een minder eenvoudige zakelijke tekst precies lezen: de tekst van het eerste tot en met het laatste woord lezen.
UITLEG - Hoofdstuk 3, paragraaf Lezen, pagina 92
UITLEG en OEFENING - Intensief (precies) lezen
Geschreven uitleg en een oefening over intensief (precies) lezen.
De leerling kan binnen een minder eenvoudige zakelijke tekst specifieke informatie vinden door de tekst zoekend te lezen: titels en tussenkopjes bekijken, woorden met afwijkende typografie bekijken, letten op opvallende tekens en illustraties, zoeken naar bepaalde woorden.
UITLEG - Hoofdstuk 4, paragraaf Lezen, pagina 134
UITLEG - Zoekend lezen
Uitleg over zoekend lezen.
UITLEG en OEFENING - Zoekend lezen
Les met uitleg, oefeningen en een eindtoets over zoekend lezen (aangegeven duur: twee lesuren).
UITLEG en OEFENING - Zoekend lezen
Geschreven uitleg en een oefening over zoekend lezen.
OEFENING - Zoekend lezen
Oefening waarbij vragen bij een tekst moeten worden beantwoord. Digitaal in te vullen en direct controleerbaar.
De leerling kan, afhankelijk van de vraag bij een (minder eenvoudige zakelijke) tekst, een inschatting maken van de toe te passen leesstrategie (oriënterend, globaal, precies of zoekend) om tot het antwoord op die vraag te komen, gebaseerd op de tekst.
De leerling kan door de bovenstaande leesstrategieën juist toe te passen uit verschillende minder eenvoudige zakelijke tekstsoorten (informatief, betogend, aansporend) informatie destilleren.
UITLEG - Oriënterend lezen: hoofdstuk 1, paragraaf Lezen, pagina 7
UITLEG - Globaal lezen: hoofdstuk 2, paragraaf Lezen, pagaina 49
UITLEG - Precies lezen: hoofdstuk 3, paragraaf Lezen, pagina 92
UITLEG - Zoekend lezen: hoofdstuk 4, paragraaf Lezen, pagina 134
UITLEG - Hoofd- en bijzaken
Uitleg over het onderscheid tussen hoofd- en bijzaken in een tekst.
UITLEG - Leesstrategieën 1
Gesproken uitleg met ondersteunende beelden over leesstrategieën.
UITLEG - Leesstrategieën 2
Gesproken uitleg met ondersteunende beelden over het toepassen van verschillende leesstrategieën om een tekst helemaal te begrijpen.
UITLEG - Leesstrategieën 3
Gesproken uitleg met ondersteunende beelden over het toepassen van verschillende leesstrategieën om een tekst helemaal te begrijpen.
UITLEG - Leesstrategieën 4
Gesproken uitleg met ondersteunende beelden over het toepassen van verschillende leesstrategieën om een tekst helemaal te begrijpen.
UITLEG - Leesstrategieën 5
Gesproken uitleg met ondersteunende beelden over zogenaamde sturingsstrategieën, leesstrategieën en herstelstrategieën.
UITLEG - Tekstdoelen en leesstrategieën
Gesproken uitleg met ondersteunende beelden over tekstdoelen en leesstrategieën.
UITLEG - Leesstrategieën
Geschreven uitleg met tips over het snel kunnen begrijpen van een tekst.
UITLEG en OEFENING - Tekstsoorten en leesstrategieën
Geschreven uitleg en oefeningen over tekstsoorten en leesstrategieën.
OEFENING - Leesstrategieën 1
Oefeningen voor het leren toepassen van de juiste leesstrategie.
OEFENING - Leesstrategieën 2
Oefening waarbij de juiste leesstrategie (zoekend lezen, globaal lezen of intensief lezen) bij het juiste leesdoel moet worden gekozen. Direct te controleren.
Tekstdoel
Leerdoelen
De leerling kan van een minder eenvoudige tekst (fictie of non-fictie) het tekstdoel bepalen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de tekstdoelen amuseren, informeren, overtuigen en activeren.
Lesmateriaal per leerdoel
De leerling kan van een minder eenvoudige tekst (fictie of non-fictie) het tekstdoel bepalen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de tekstdoelen amuseren, informeren, overtuigen en activeren.
UITLEG - Hoofdstuk 5, paragraaf Lezen, pagina 175 en 176
UITLEG - Tekstdoel en tekstsoort
Geschreven uitleg over de tekstdoelen amuseren, informeren, overtuigen en overhalen/activeren en de bijbehorende tekstsoorten (tekstvormen).
UITLEG en OEFENING - Tekstdoelen
Les met uitleg, oefeningen en een eindopdracht over de tekstdoelen informeren, aansporen, amuseren en overtuigen (aangegeven duur: drie lesuren).
UITLEG en OEFENING - Doel en bruikbaarheid van teksten
Les met uitleg, oefeningen en een eindopdracht over het doel en de bruikbaarheid van teksten (aangegeven duur: twee lesuren).
UITLEG en OEFENING - Tekstsoorten en leesstrategieën
Geschreven uitleg en oefeningen over tekstsoorten en leesstrategieën.
UITLEG en OEFENING - Tekstdoelen 1
Geschreven uitleg over tekstdoelen en tien oefenzinnen waarvan het tekstdoel moet worden aangegeven. Digitaal via een meerkeuzemenu en direct te controleren.
UITLEG en OEFENING - Tekstdoelen 2
eschreven uitleg en oefeningen over tekstdoelen. De oefeningen moeten in Word of op papier worden gemaakt en door de docent worden gecontroleerd.
OEFENING - Tekstdoelen 1
Oefeningen waarbij een tekst moet worden gelezen (via bijgevoegde link) en vervolgens het juiste doel van deze tekst moet worden gekozen. Direct te controleren.
OEFENING - Tekstdoelen 2
Oefening waarbij door middel van oriënterend lezen van verschillende teksten het tekstdoel moet worden bepaald. Direct te controleren.
Geschreven uitleg met een overzicht van tekstoelen.
Tekstsoort/tekstvorm
Leerdoelen
De leerling kan aan het tekstdoel van een minder eenvoudige tekst (fictie of non-fictie) de juiste tekstsoort (tekstvorm) koppelen (zoals roman, strip, gebruiksaanwijzing, nieuwsbericht, betoog, advertentie, enzovoort).
Lesmateriaal per leerdoel
De leerling kan aan het tekstdoel van een minder eenvoudige tekst (fictie of non-fictie) de juiste tekstsoort (tekstvorm) koppelen (zoals roman, strip, gebruiksaanwijzing, nieuwsbericht, betoog, advertentie, enzovoort).
UITLEG - Hoofdstuk 5, paragraaf Lezen, pagina 176
UITLEG - Tekstdoel en tekstsoort
Geschreven uitleg over de tekstdoelen amuseren, informeren, overtuigen en overhalen/activeren en de bijbehorende tekstsoorten (tekstvormen).
UITLEG en OEFENING - Doel en bruikbaarheid van teksten
Digitale les met uitleg, oefeningen en een eindopdracht over het doel en de bruikbaarheid van teksten (aangegeven duur: twee lesuren).
UITLEG en OEFENING - Tekstsoorten en leesstrategieën
Geschreven uitleg en oefeningen over tekstsoorten en leesstrategieën.
UITLEG en OEFENING - Informatieve tekst
Geschreven uitleg en een oefening over informatieve teksten. De oefening is digitaal in te vullen en direct te controleren.
UITLEG en OEFENING - Overtuigende tekst
Geschreven uitleg en een oefening over overtuigende (argumentatieve) teksten. De oefening is digitaal in te vullen en direct te controleren.
UITLEG en OEFENING - Directieve tekst
Geschreven uitleg en een oefening over directieve teksten. De oefening is digitaal in te vullen en direct te controleren.
Onderwerp
Leerdoelen
De leerling kan van een minder eenvoudige zakelijke tekst (informatief, betogend of aansporend) het onderwerp benoemen in één of enkele woorden.
Lesmateriaal per leerdoel
De leerling kan van een minder eenvoudige zakelijke tekst (informatief, betogend of aansporend) het onderwerp benoemen in één of enkele woorden.
UITLEG - Hoofdstuk 1, paragraaf Lezen, pagina 7 en 8
UITLEG - Onderwerp
Geschreven uitleg over het onderwerp van een tekst.
UITLEG en OEFENING - Het onderwerp van een tekst
Les met uitleg, oefeningen en een eindtoets over het onderwerp van een tekst (aangegeven duur: één lesuur).
UITLEG - Onderwerp en hoofdgedachte van een tekst
Gesproken uitleg met ondersteunende beelden over de hoofdgedachte en het onderwerp van een tekst.
UITLEG en OEFENING - Sleutelwoorden
Uitleg en een oefening over het zoeken naar sleutelwoorden in een tekst om het onderwerp van die tekst te bepalen.
OEFENING - Titels en kopjes
Oefening met meerkeuzevragen waarbij de juiste titel/het juiste kopje boven een tekst(fragment) moet worden gekozen. Direct controleren.
Geschreven uitleg over het onderwerp, de deelonderwerpen en de hoofdgedachte van een tekst.
Geschreven uitleg over titel, onderwerp, deelonderwerp, alinea en tussenkopje.
Deelonderwerp en alineagebruik
Leerdoelen
De leerling kan van een minder eenvoudige zakelijke tekst de deelonderwerpen herkennen en benoemen in één of enkele woorden.
Lesmateriaal per leerdoel
De leerling kan van een minder eenvoudige zakelijke tekst de deelonderwerpen herkennen en benoemen in één of enkele woorden.
UITLEG - Hoofdstuk 2, paragraaf Lezen, pagina 49
UITLEG - Hoofdstuk 2, paragraaf Schrijven, pagina 57 en 58
UITLEG - Tekstopbouw
Geschreven uitleg over de opbouw van een tekst.
OEFENING - Deelonderwerp
Oefening voor het bepalen van het deelonderwerp van een tekstgedeelte. Direct te controleren.
OEFENING - Titels en kopjes
Oefening met meerkeuzevragen waarbij de juiste titel/het juiste kopje boven een tekst(fragment) moet worden gekozen. Direct controleren.
Geschreven uitleg over het onderwerp, de deelonderwerpen en de hoofdgedachte van een tekst.
Geschreven uitleg over titel, onderwerp, deelonderwerp, alinea en tussenkopje.
Hoofdgedachte
Leerdoelen
De leerling kan de hoofdgedachte van een minder eenvoudige zakelijke tekst benoemen in één volledige zin.
Lesmateriaal per leerdoel
De leerling kan de hoofdgedachte van een minder eenvoudige zakelijke tekst benoemen in één volledige zin.
UITLEG - Hoofdstuk 3, paragraaf Lezen, pagina 92
UITLEG - Hoofdgedachte
Geschreven uitleg over de hoofdgedachte van een tekst.
UITLEG en OEFENING - Hoofdgedachte
Les met uitleg, oefeningen en een eindtoets over de hoofdgedachte van een tekst (aangegeven duur: twee lesuren).
UITLEG - Tekstopbouw
Gesproken uitleg met ondersteunende beelden over de opbouw van een tekst.
UITLEG - Onderwerp en hoofdgedachte van een tekst
Gesproken uitleg met ondersteunende beelden over de hoofdgedachte en het onderwerp van een tekst.
UITLEG en OEFENING - Hoofdgedachte
Geschreven uitleg en een oefening over de hoofdgedachte van een tekst. De oefening is direct controleerbaar.
OEFENING - Hoofdgedachte 1
Oefeningen voor het bepalen van de hoofdgedachte van een tekst. Direct te controleren.
OEFENING - Hoofdgedachte 2
Oefening met verschillende teksten waarbij de hoofdgedachte van de tekst moet worden aangegeven. Digitaal via meerkeuzemenu en direct te controleren.
Geschreven uitleg over het onderwerp, de deelonderwerpen en de hoofdgedachte van een tekst.
Tekststructuur
Leerdoelen
De leerling kan in een minder eenvoudige zakelijke tekst de driedeling inleiding-middenstuk-slot onderscheiden en aangeven waar het middenstuk van de tekst begint en eindigt.
Lesmateriaal per leerdoel
De leerling kan in een minder eenvoudige zakelijke tekst de driedeling inleiding-middenstuk-slot onderscheiden en aangeven waar het middenstuk van de tekst begint en eindigt.
UITLEG - Hoofdstuk 3, paragraaf Lezen, pagina 92
UITLEG - Tekstopbouw
Geschreven uitleg over de opbouw van een tekst.
UITLEG en OEFENING - Tekstopbouw
Les met uitleg, oefeningen en een eindopdracht over tekstopbouw (aangegeven duur: één lesuur).
UITLEG - Tekstopbouw
Gesproken uitleg met ondersteunende beelden over de opbouw van een tekst.
OEFENING - Tekstopbouw
Oefening waarbij na het lezen van een tekst (via bijgevoegde link) de juiste functie van de eerste of laatste alinea moet worden gekozen uit een meerkeuzemenu en één tekst waarvan moet worden aangegeven uit welke alinea('s) de inleiding bestaat. Direct te controleren.
Geschreven uitleg over tekstopbouw en alineaverbanden.
Geschreven uitleg over titel, onderwerp, deelonderwerp, alinea en tussenkopje.
Woordbetekenis
Leerdoelen
De leerling kan woordbetekenissen uit een minder eenvoudige zakelijke tekst afleiden door te letten op de context en deze woordbetekenissen in eigen woorden of met synoniemen omschrijven.
Lesmateriaal per leerdoel
De leerling kan woordbetekenissen uit een minder eenvoudige zakelijke tekst afleiden door te letten op de context en deze woordbetekenissen in eigen woorden of met synoniemen omschrijven.
UITLEG - Hoofdstuk 1, paragraaf Woordenschat, pagina 19
UITLEG - Hoofdstuk 2, paragraaf Woordenschat, pagina 61
UITLEG - Hoofdstuk 3, paragraaf Woordenschat, pagina 103
UITLEG - Hoofdstuk 4, paragraaf Woordenschat, pagina 145
UITLEG - Hoofdstuk 5, paragraaf Woordenschat, pagina 187
UITLEG - Hoofdstuk 6, paragraaf Woordenschat, pagina 229
UITLEG - Moeilijke woorden
Gesproken uitleg met ondersteunende beelden over de relatie tussen het kennen van (de betekenis van) moeilijke woorden en het begrijpen van een tekst.
OEFENING - Woordbetekenis afleiden uit context 1
Oefening waarbij de moeilijke betekenis van moeilijke woorden moet worden afgeleid uit de de (via een link bijgeleverde) context. Direct te controleren.
OEFENING - Woordbetekenis afleiden uit context 2
Oefening waarbij de betekenis van moeilijke woorden moet worden afgeleid uit de context (de zin waarin het woord staat). Digitaal in te vullen en direct te controleren.
Afbeeldingen
Leerdoelen
De leerling kan het doel van een afbeelding (o.m. foto, illustratie, tabel, grafiek, schema, kaart) bij een minder eenvoudige zakelijke tekst bepalen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de doelen verfraaien, aandacht trekken, verduidelijken en aanvullen.
Lesmateriaal per leerdoel
De leerling kan het doel van een afbeelding (o.m. foto, illustratie, tabel, grafiek, schema, kaart) bij een minder eenvoudige zakelijke tekst bepalen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de doelen verfraaien, aandacht trekken, verduidelijken en aanvullen.
UITLEG - Hoofdstuk 6, paragraaf Lezen, pagina 217
UITLEG - Hoofdstuk 6, paragraaf Woordenschat, pagina 229
OEFENING - Beeld en opmaak
Oefeningen over de functies van afbeeldingen en tekstopmaak.
Schematische informatie
Leerdoelen
De leerling kan schematische informatie lezen (o.m. landkaart, tabel, grafiek) en hieruit informatie destilleren.
Lesmateriaal per leerdoel
De leerling kan schematische informatie lezen (o.m. landkaart, tabel, grafiek) en hieruit informatie destilleren.
UITLEG - Hoofdstuk 6, paragraaf Woordenschat, pagina 217
Overkoepelend lesmateriaal
UITLEG - Open vragen en meerkeuzevragen
Gesproken uitleg met ondersteunende beelden over het beantwoorden van open vragen en gesloten vragen bij een tekst.
UITLEG - Pinguïndief
Filmpje ter introductie van een tekst over pinguïns (te scannen). Aan het eind komt ook een spreekwoord voor.
OEFENING - Teksten over diverse onderwerpen met meerkeuzevragen
Reeks van 23 oefeningen waarbij meerkeuzevragen over een tekst moeten worden beantwoord. Digitaal in te vullen en direct te controleren.
OEFENING - Informatie afleiden uit de tekst
Oefening met meerkeuzevragen waarbij de informatie uit een tekstfragment moet worden afgeleid. Digitaal in te vullen en direct te controleren.
OEFENING - Gatentekst 1
Oefening waarbij ontbrekende woorden moeten worden ingevuld in een tekst, door rekening te houden met de context. Digitaal in te vullen en direct te controleren.
OEFENING - Gatentekst 2
Oefening waarbij ontbrekende woorden moeten worden ingevuld in een tekst, door rekening te houden met de context. Digitaal in te vullen en direct te controleren.
OEFENING - Gatentekst 3
Oefening waarbij ontbrekende woorden moeten worden ingevuld in een tekst, door rekening te houden met de context. Digitaal in te vullen en direct te controleren.
OEFENING - Teksten over haaien met vragen
Diverse teksten over haaien met meerkeuzevragen. Direct te controleren
Zakelijke tekst, met als onderwerp de Xbox One, met daarbij open en meerkeuzevragen.
Zakelijke tekst, met als onderwerp Zwarte Piet, met daarbij open en meerkeuzevragen.