Welkom bij het thema Geloven. Geloven speelt in het leven van veel mensen een belangrijke rol.
Dat was vroeger al het geval, maar dit is nu voor veel mensen niet anders. In dit thema doe je een aantal opdrachten rond het onderwerp 'geloven'. Je zoekt antwoorden op vragen als:
Wat hebben hunebedden met geloof te maken?
Wat is de overeenkomst tussen de Griekse en Romeinse goden?
Wat zijn de belangrijkste kenmerken van het Jodendom?
Hoe is de Islam ontstaan?
Wat is het Boeddhisme?
Hoe werkt het kastenstelsel?
Nadat je deze vragen hebt beantwoord, sluit je het thema af met het 'aankleden' van mensen met een verschillend geloof. Aan de slag!
Werkplan
Het thema Geloven-2 bestaat uit acht opdrachten en een afsluiting.
Het is belangrijk dat je goed bijhoudt wat je gedaan hebt. Om je hierbij te helpen is er een werkplan gemaakt.
Op dat werkplan schrijf je op welke onderdelen je hebt gedaan.
Leerdoel Deze opdracht gaat over hoe de hunebedbouwers leefden in Nederland rond 3400 v. Chr. Je leert waarom ze hunebedden bouwden. Je krijgt informatie over de Trechterbekercultuur en Bandkeramiek en wat dat met hunebedbouwers te maken heeft.
Eindproduct. Je maakt samen met een klasgenoot een muurkrant over de hunebedbouwers.
Alleen of samen. Deze opdracht doe je samen met een klasgenoot.
Tijd. Voor de opdracht heb je in het totaal 3 uur nodig.
Als je niet steeds over een computer kunt beschikken, kun je hieronder een Wordversie van de opdracht downloaden:
Leerdoel Deze opdracht gaat over hoe de hunebedbouwers leefden in Nederland rond 3400 v. Chr. Je leert waarom ze hunebedden bouwden. Je krijgt informatie over de Trechterbekercultuur en Bandkeramiek en wat dat met hunebedbouwers te maken heeft.
Eindproduct. Je maakt samen met een klasgenoot een muurkrant over de hunebedbouwers.
Alleen of samen. Deze opdracht doe je samen met een klasgenoot.
Tijd. Voor de opdracht heb je in het totaal 3 uur nodig.
Als je niet steeds over een computer kunt beschikken, kun je hieronder een Wordversie van de opdracht downloaden:
Hunebedden zijn restanten van stenen grafkelders. In de grafkelders werden de doden begraven. Er wordt aangenomen dat de graven massagraven waren. Daarnaast wordt veelal aangenomen dat de hunebedden werden gebruikt voor godsdienstige rituelen.
Open in een tekstverwerker een leeg document. Ga op internet op zoek naar twee afbeeldingen van hunebedden. Plaats de afbeeldingen in het lege document. Schrijf bij de afbeeldingen op:
waar hunebedden voor werden gebruikt.
waar hunebedden in Nederland voorkomen.
Sla het document op onder de naam ‘Hunebedden’. Gebruik het document ook bij de volgende stappen.
Stap 3: de hunebedbouwers
De hunebedbouwers waren een van de eerste boeren die zich in Nederland vestigden. Zij worden ook wel het trechterbekervolk genoemd naar de voorwerpen die zijn opgegraven. Een andere landbouwcultuur van ver voor Christus is de Bandkeramiekcultuur.
Zoek op internet een afbeelding op van een trechterbeker van de hunebedbouwers.
Plaats de afbeelding in het document ‘Hunebedden’.
Zet bij de afbeelding het woord ‘trechterbeker’.
Zet bij de afbeelding ook de periode waarin het trechterbekervolk leefde.
Zoek op internet ook een afbeelding op van een voorwerp uit de bandkeramiekcultuur.
Zet bij de afbeelding ‘bandkeramiekcultuur’
Zet bij de afbeelding ook de periode waarin de bandkeramiekcultuur bestond.
Stap 4: een hunebed bouwen
Hunebedbouwers bouwden met enorme stenen hun graven. Hoe dat precies ging, weten we niet. In die tijd kon met nog niet schrijven. Maar we denken dat het zo ging….
Bekijk de volgende clip op schooltv.
Schrijf in het document ‘Hunebedden’ twee dingen uit het filmpje op waarvan we niet zeker weten of het echt waar is.
Schrijf ook twee dingen uit filmpje op waarvan we wel zeker weten dat het waar is.
Stap 5: afronden
Jullie gaan de opdracht over de hunebedbouwers afronden. Het document ‘Hunebedden’ dat jullie hebt gemaakt, laten jullie beoordelen door jullie docent. Jullie docent kijkt naar:
de inhoud: staan de juiste afbeeldingen in je Worddocument?
de inhoud: staan de juiste teksten bij de afbeeldingen?
de inhoud: staan de antwoorden op de vragen in je Worddocument?
de vorm: is je document netjes verzorgd?
Zijn jullie tevreden over het document? Laat het document dan beoordelen.
B2. Godenrijk
Leerdoel Na deze opdracht weet je dat Grieken en Romeinen in meerdere goden geloofden (polytheïsme). Je weet van een aantal goden hoe ze heten wat hun ‘functie’ was.
Eindproduct Je maakt een kruiswoordpuzzel. In de kruiswoordpuzzel komen minimaal 15 Griekse en/of Romeinse goden.
Alleen of samen Deze opdracht doe je samen met een klasgenoot.
Tijd Voor de opdracht heb je in het totaal 2 uur nodig.
Inleiding
Leerdoel Na deze opdracht weet je dat Grieken en Romeinen in meerdere goden geloofden (polytheïsme). Je weet van een aantal goden hoe ze heetten en wat hun ‘functie’ was.
Eindproduct Je maakt een kruiswoordpuzzel. In de kruiswoordpuzzel komen minimaal 15 Griekse en/of Romeinse goden.
Alleen of samen Deze opdracht doe je samen met een klasgenoot.
Tijd Voor de opdracht heb je in het totaal 2 uur nodig.
Stap 1: Veel goden
Wist je dat bij de Oude Grieken er heel veel goden waren? Overal bestond wel een god voor.
Bekijk de volgende clip op schooltv.
Oefening: Veel goden
0%
Bron: Schooltv
Bekijk bovenstaand filmfragment en beantwoord de vragen.
Het geloof in meerdere goden wordt veelgodendom of polytheïsme genoemd. Polytheïsme wordt vaak tegenover monotheïsme gesteld: het geloof in maar één god. Zowel de Grieken als de Romeinen vereerden vele goden.
Ga met je muis over de verschillende goden. Beantwoord de volgende vragen.
Stap 3: Goden kopiëren
De Romeinen hebben het polytheïsme van de Grieken overgenomen. Ook de meeste goden zelf hebben de Romeinen gewoon overgenomen. Soms hebben ze de naam van de goden wel veranderd.
Hieronder zie je vijf namen van Griekse goden. Zoek op internet van iedere god de Romeinse naam op.
Poseidon – God van de zee
Hades – God van de onderwereld
Artemis – Godin van de jacht
Demeter – Godin van de landbouw
Aphrodite – Godin van de liefde
Stap 4: Kruiswoordpuzzel
Je gaat samen met een klasgenoot een kruiswoordpuzzel maken. Een kruiswoordpuzzel is een leuk manier om begrippen en hun omschrijvingen te presenteren. Door in een patroon van vakjes de letters van woorden in te vullen is de puzzel op te lossen. De antwoorden worden meestal gegeven aan de hand van omschrijvingen. Maar je kunt bijvoorbeeld afbeelding als omschrijvingen gebruiken.
De kruiswoordpuzzel die je gaat maken, gaat over de Griekse en Romeinse goden. Zoek vijftien namen van goden op. Maak bij iedere naam een (korte) omschrijving. Maak nu het hokjespatroon en schrijf de omschrijvingen erbij.
Stap 5: Afronding
Afronding
Kopieer de kruiswoordpuzzel twee keer.
Laat de puzzel oplossen door een klasgenoot.
Vraag om commentaar op jullie puzzel.
Natuurlijk proberen jullie ook een puzzel van klasgenoten op te lossen. Geef op een positieve manier feedback aan jullie klasgenoten.
Klaar? Laat de puzzel beoordelen door jullie docent. Jullie docent let op:
de inhoud: staan er 15 goden in de puzzel?
de inhoud: zijn de omschrijvingen duidelijk?
de vorm: ziet jullie kruiswoord er netjes verzorgd uit?
B3. Jodendom
Leerdoel Na deze opdracht kun je vertellen hoe het Jodendom is ontstaan. Je kunt een aantal rituelen omschrijven. Je weet de functie van een aantal verschillende feestdagen.
Eindproduct Je maakt een tijdbalk over het ontstaan en de verspreiding van het Jodendom.
Alleen of samen Deze opdracht doe je alleen.
Tijd Voor de opdracht heb je in het totaal 2 uur nodig.
Vooraf
Leerdoel Na deze opdracht kun je vertellen hoe het Jodendom is ontstaan. Je kunt een aantal rituelen omschrijven. Je weet de functie van een aantal verschillende feestdagen.
Eindproduct Je maakt een tijdbalk over het ontstaan en de verspreiding van het Jodendom.
Alleen of samen Deze opdracht doe je alleen.
Tijd Voor de opdracht heb je in het totaal 2 uur nodig.
Stap 1: Pesach
Oefening: Jodendom: Pesach
0%
Bekijk de clip op Schooltv.
Beantwoord naar aanleiding van de clip de volgende vragen.
Bestudeer in Studiogeschiedenis de informatie over 'het ontstaan van de islam' en over 'de verspreiding van de islam'. Gebruik de informatie bij het beantwoorden van de volgende vragen:
Klik op de kruiswoordpuzzel voor een vergroting, print de kruiswoordpuzzel uit en vul hem in.
Naam voor mensen die in de Islam geloven.
Een wereldgodsdienst.
Oog om oog, ... om ... (Arabische wetgeving in de tijd van voor de islam)
Islamitische wetgeving
Gemeenschap van moslims
Profeet die in 610 de Islam stichtte.
Heiligste stad van de Islam.
Heilige boek van de Islam.
Heilig gebouw dat in Mekka staat.
Stap 6: Woordzoeker
Hieronder zie je een woordzoeker.
De woorden die je moet zoeken staan er naast.
Stap 7: Eindopdracht: tijdlijn
Als eindproduct maak je een tijdlijn.
Hieronder zie je 10 gebeurtenissen die iets zeggen over het ontstaan en de verspreiding van de islam.
Zorg dat je van iedere gebeurtenis weet wat de gebeurtenis inhoudt.
Zoek bij iedere gebeurtenis ook een passend jaartal op.
Maak nu met de gebeurtenissen een tijdbalk.
Zorg eventueel voor enkele afbeeldingen bij je tijdbalk.
Geboorte van Mohammed.
Ali ibn Ali Talib leider van de Oemma.
Verovering van Noord Afrika en Spanje.
Begin islamitische jaartelling.
Abou Bakr leider van de Oemma.
Omajjaden-dynastie.
Mohammed wordt profeet.
Slag bij Poitiers.
Koran.
Verovering Iran en Egypte.
8. Beoordeling
Klaar?
Laat je tijdbalk beoordelen door je docent.
Je docent kijkt naar:
de inhoud: staan alle genoemde gebeurtenissen op juiste plaats op de tijdbalk?
de inhoud: kloppen de jaartallen?
de inhoud: staan er passende afbeeldingen bij de gebeurtenissen?
de vorm: is je tijdbalk netjes verzorgd?
B5. Islam
Leerdoel Zuilen zijn pilaren waar een gebouw op rust. Haal je één pilaar weg dan stort het gebouw in. De Islam kent vijf zuilen of voorschriften. In deze opdracht leer je waar de vijf zuilen van de Islam voor staan.
Eindproduct Je kiest zelf een manier om in beeld te brengen dat het geloof van de moslims is gebaseerd op de vijf zuilen.
Alleen of samen Deze opdracht doe je alleen.
Tijd Hoe lang je voor de opdracht nodig hebt, hangt af van de keuze van het eindproduct. Overleg met je docent.
Inleiding
Leerdoel Zuilen zijn pilaren waar een gebouw op rust. Haal je één pilaar weg dan stort het gebouw in. De Islam kent vijf zuilen of voorschriften. In deze opdracht leer je waar de vijf zuilen van de Islam voor staan.
Eindproduct Je kiest zelf een manier om in beeld te brengen dat het geloof van de moslims is gebaseerd op de vijf zuilen.
Alleen of samen Deze opdracht doe je alleen.
Tijd Hoe lang je voor de opdracht nodig hebt, hangt af van de keuze van het eindproduct. Overleg met je docent.
Zuil 1: Geloofsbelijdenis – Sjahada
Oefening: Geloofsbelijdenis Islam - Sjahada
0%
De kern van het islamitische geloof is de geloofsbelijdenis. In het Arabisch wordt dit de sjahada genoemd. Tijdens dit gebed wordt in het Arabisch gezegd: ‘Er is geen god buiten Allah en Mohammed is zijn profeet’.
De woorden zijn een vers uit de Koran.
Vijfmaal per dag klinkt in Islamitische landen de oproep tot gebed. Het Arabische woord voor bidden is salaat (letterlijk: oproepen). Als je door school of werk niet op de voorgeschreven tijden kunt bidden, mag je het later inhalen.
Voor het bidden moet een moslim zijn gezicht, handen en voeten ritueel wassen. Ook de plek waar gebeden wordt moet rein zijn. De richting waarin men bidt is altijd met het gezicht richting Mekka.
Iedere moslim is verplicht de armen in de gemeenschap met geld te steunen. In de Koran staat niet hoeveel geld een moslim moet geven. In de wetgeving is later vastgelegd dat het 2,5% van het jaarinkomen moet zijn. Het is een soort belasting.
Mohammed groeide op in een omgeving waar mensen niet goed voor elkaar zorgden. Hij dacht dat dat kwam doordat de mensen in meerdere goden geloofden. Tijdens zijn reizen zag hij dat Joden en Christenen wel beter voor elkaar zorgden. Een van zijn belangrijkste boodschappen was dan ook: geloof in één god en zorg voor de armen in de gemeenschap.
Beantwoord de volgende vragen:
Zuil 4: Vasten – Saum
Oefening: Islam: Vasten - Saum
0%
Ramadan is de maand waarin moslims vasten. Het is de negende maand in de islamitische kalender.
Iedere moslim die gezond is en genoeg geld heeft, is verplicht om eens in zijn leven op bedevaart naar Mekka te gaan. In het Arabisch wordt de bedevaart hadj genoemd. Mekka was al voor het ontstaan van de Islam een belangrijke handelsstad. En de Kaäba was ook voor de tijd van Mohammed al een heiligdom. De hadj kent een beperkte duur, slechts vijf dagen. Tijdens die dagen heerst er een enorme drukte in en rondom Mekka. Het is vaak zelfs zo druk dat er als gevolg van paniek meerdere keren mensen in de menigte vertapt zijn.
Eindproduct Je gaat aan de slag met het maken van een eindproduct. Kies een product uit waarmee je kunt laten zien dat het islamitisch geloof is gebaseerd op vijf zuilen. In je eindproduct moet je duidelijk maken wat de vijf zuilen zijn.
Idee: Houd een interview met iemand die gelooft in de Islam. Vraag hem of haar naar de betekenis voor hem van de vijf zuilen.
Klaar? Laat je eindproduct beoordelen door je docent. Hij/zij zal bij de beoordeling letten op:
Past het eindproduct goed bij de opdracht?
Bevat het eindproduct de juiste informatie over de vijf zuilen?
Is het eindproduct origineel?
Ziet het eindproduct er verzorgd uit?
Gereedschapskist: interview
Wil je weten hoe je een interview houdt? Klik dan hier.
B6. Boeddhisme
Leerdoel
Na deze opdracht kun je vertellen hoe en waar het Boeddhisme is ontstaan.
Je kunt ook uitleggen wat het Boeddhisme inhoudt.
En je weet dat de dalai lama een belangrijke leider is binnen het Boeddhisme.
Eindproduct
Je maakt samen met één van je klasgenoten een poster over het Boeddhisme.
Alleen of samen
Stap 1 t/m 3 doe je alleen.
Het eindproduct maak je samen met een klasgenoot.
Tijd
Voor de opdracht heb je in het totaal 2 uur nodig.
Vooraf
Leerdoel
Na deze opdracht kun je vertellen hoe en waar het Boeddhisme is ontstaan.
Je kunt ook uitleggen wat het Boeddhisme inhoudt.
En je weet dat de dalai lama een belangrijke leider is binnen het Boeddhisme.
Eindproduct
Je maakt samen met één van je klasgenoten een poster over het Boeddhisme.
Alleen of samen
Stap 1 t/m 3 doe je alleen.
Het eindproduct maak je samen met een klasgenoot.
Tijd
Voor de opdracht heb je in het totaal 2 uur nodig.
Stap 1: Grondlegger
Oefening: Grondlegger
0%
Bekijk het onderstaande filmpje en beantwoord naar aanleiding van de clip de volgende vragen:
Als we spreken over Boeddha, bedoelen we meestal prins Siddharta Gautama. Hij is de grondlegger van het Boeddhisme. Maar het boeddhisme kent enorm veel Boeddha’s. Ga op het internet op zoek naar vier verschillende afbeeldingen van Boeddha’s. Verzamel de afbeeldingen in een leeg Worddocument.
In Azië vind je veel Boeddhistische tempels. Ga op internet op zoek naar twee afbeeldingen van Boeddhistische tempels. Verzamel ook deze afbeeldingen in het Worddocument. Probeer ook antwoord te vinden op de vraag waar je een Boeddhistische tempel aan kunt herkennen.
Stap 3: De dalai lama
De dalai lama is sinds 1578 de belangrijkste leider van het Tibetaans Boeddhisme. De huidige dalai lama is Tenzin Gyatso. Het woord lama is het Tibetaans voor leraar. De Tibetanen zien de dalai lama als hun grote leraar. Hij is wordt gezien als een Boeddha die uit medeleven heeft besloten door reïncarnatie weer als mens te verschijnen. Op die manier kan hij andere mensen de weg wijzen.
Op internet kun je verschillende websites met uitspraken van de huidige dalai lama vinden. Hieronder zie je vier van die uitspraken. Begrijp je de uitspraken? Bespreek de uitspraken met je klasgenoot.
‘Er is geen weg naar geluk, geluk is de weg.’
‘Waar het verstand ophoudt, begint de woede. Daarom is woede een teken van zwakte.’
‘Mijn geloof is simpel. Mijn geloof is goedheid.’
‘Je geeft niets aan de armen, je deelt iets met hen.’
Stap 4: Poster maken
Je gaat samen met een klasgenoot een poster over het Boeddhisme maken. De poster moet aan de volgende eisen voldoen:
de poster moet een titel hebben.
de poster moet inzicht geven over wat het Boeddhisme inhoudt.
de poster moet iets vertellen over de dalai lama.
de afbeeldingen op de poster moeten uitnodigen om er naar te kijken.
de tekstjes op de poster moeten aantrekkelijk zijn.
de poster moet netjes afgewerkt zijn.
Jullie kunnen natuurlijk de afbeeldingen die jullie in de stap 2 verzameld hebben, gebruiken op jullie poster. En ook de spreuken uit stap 3 kunnen misschien een plaatsje krijgen op jullie poster.
Klaar? Laat de poster dan beoordelen door jullie docent.
B7. Hindoeïsme
Leerdoel Na deze opdracht weet je dat het hindoeïsme een van de grote wereldgodsdiensten is. Je kunt iets vertellen over hindoeïstische rituelen. En je kunt een hindoeïstisch feest beschrijven.
Eindproduct Je maakt een fotocollage over een hindoeïstisch feest.
Alleen of samen Stap 1 t/m 4 doe je alleen. Het eindproduct maak je samen met een klasgenoot.
Tijd Voor de opdracht heb je in het totaal 2 uur nodig.
Vooraf
Leerdoel Na deze opdracht weet je dat het hindoeïsme een van de grote wereldgodsdiensten is. Je kunt iets vertellen over hindoeïstische rituelen. En je kunt een hindoeïstisch feest beschrijven.
Eindproduct Je maakt een fotocollage over een hindoeïstisch feest.
Alleen of samen Stap 1 t/m 4 doe je alleen. Het eindproduct maak je samen met een klasgenoot.
Tijd Voor de opdracht heb je in het totaal 2 uur nodig.
Stap 1: Wereldgodsdienst
Oefening: Wereldgodsdienst: Waar of niet waar?
0%
Eén van de grote wereldgodsdiensten is het hindoeïsme. Er zijn ongeveer 600 miljoen hindoes, verspreid over de hele wereld. De meeste wonen in India en Nepal. In die landen vormen ze de meerderheid. Bekijk het onderstaande filmpje.
Beantwoord naar aanleiding van de clip de volgende vragen.
Misschien ben je wel eens in India geweest. Dan heb vast wel eens een koe op straat gezien. Koeien zijn in India heilige dieren, maar waarom eigenlijk?
Bekijk de volgende clip.
Beantwoord naar aanleiding van de clip de volgende vragen:
Je sluit deze opdracht af met het maken van een collage over een hindoeïstisch feest. In totaal staan er op de hindoekalender maar liefst 174 festiviteiten voor het hele jaar gepland. Niet al die festiviteiten worden even uitgebreid gevierd. Maar het feest van licht, Divali, zullen niet veel hindoes overslaan.
Bekijk de volgende clip:
Maak nu een fotocollage over de viering van een hindoeïstisch feest. Kijk in de gereedschapskist voor tips. Zorg er voor dat:
de collage een titel heeft.
de collage een goed beeld geeft van het gekozen feest.
de collage aantrekkelijk is.
de collage verzorgd is vormgegeven.
Klaar? Laat de collage dan beoordelen door jullie docent.
B8. Hindoeïsme kastenstelsel
Leerdoel Na deze opdracht kun je vertellen wat het kastenstelsel in India inhoudt.
Eindproduct Je geeft in een artikel van ongeveer 200 woorden je mening over het kastenstelsel.
Alleen of samen Deze opdracht doe je alleen.
Tijd Voor de opdracht heb je in het totaal 2 uur nodig.
Vooraf
Leerdoel Na deze opdracht kun je vertellen wat het kastenstelsel in India inhoudt.
Eindproduct Je geeft in een artikel van ongeveer 200 woorden je mening over het kastenstelsel.
Alleen of samen Deze opdracht doe je alleen.
Tijd Voor de opdracht heb je in het totaal 2 uur nodig.
Stap 1: Het kastenstelsel
In de Indiase samenleving is niet iedereen gelijk. Je hebt verschillende klassen of standen. Die verschillende klassen worden kasten genoemd. Er zijn vier verschillende kasten. Ga met je muis over de verschillende lagen in de piramide en lees de omschrijvingen.
In 1950 is het kastenstelsel in India afgeschaft. Maar dat betekent niet dat iedereen nu gelijk is. Bekijk de volgende reportage van het programma Netwerk over het kastenstelsel.
Geef in een artikel van ongeveer 200 woorden je mening over het kastenstelsel. In het artikel beschrijf je minimaal één voordelen en minimaal één nadeel van het kastenstelsel. Daarna geef je je eigen mening over het kastenstelsel.
Je artikel laat je beoordelen door je docent. Je docent kijkt naar:
de inhoud: staat er een voordeel en een nadeel van het kastenstelsel in het artikel?
de inhoud: staat je mening over het stelsel in het artikel?
de omvang: is het artikel ongeveer 200 woorden.
de grammatica: zitten er niet teveel taalfouten in je artikel?
C. Afsluiting
Je hebt alle opdrachten van het thema Geloven-2 gemaakt, tijd voor de afsluiting.
Eindopdracht Je sluit dit thema af met het 'aankleden' van mensen met een verschillend geloof. Je zoekt per geloof (jodendom, islam, boeddhisme, hindoeïsme) de passende traditionele kleding. Je tekent de kleding in op een 'aankleedpop'.
Beoordeling Het eindproduct wordt beoordeeld door je docent. Je krijgt een goede beoordeling als:
Inhoud: je bij ieder geloof de passende kleding hebt gevonden?
Het arrangement Geloven 2 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteurs
VO-content StudioVO
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2013-07-13 23:17:48
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.