Inleiding
Grasland en voedergewassen
Het voorjaar van het eerste schooljaar en de nazomer en herfst van het tweede schooljaar staan voor een groot deel in het teken van de I.O's ‘Graslandbeheer en graslandverbetering' en 'teelt van voedergewassen’.
Voor leerlingen van de tweejarige opleiding geldt, dat het een extra portfolio onderdeel is. Voor leerlingen van de niveau 3 en niveau 4 opleidingen is het een van de verplichte onderdelen.
De voorjaarsstage draait vooral om graslandbeheer: je laat zien, dat je grasland kunt beheren en de voerderwinning kunt uitvoeren of organiseren.
Het onderdeel grasland wordt afgetoetst met een bedrijfsbezoek, waarin je laat zien, dat je het graslandbeheer in de praktijk kunt uitvoeren. Het verslag van je stageperiode is hierbij een leidraad.
Het telen van maïs ga je zelfstandig met een groepje uitvoeren, het zogenaamde maïsproject.
Je regelt daarbij zelf een perceel, verzorgt de grondbewerking en maakt een bemestingsplan,kiest een ras en volgt verder de teelt. Van het maïsproject maak je een verslag. Dit verslag licht je toe bij een eindgesprek.
Veel succes met de teelt!
Wied Hendrix
Links naar informatiebronnen
Hieronder een aantal links naar websites, waar je belangrijke informatie kunt vinden.
1 Digitale leereenheid de teelt van snijmais
http://provisioning.ontwikkelcentrum.nl/objects/OC-37068d/2/OC-37068-2-1d/OC-37068-2-1d.html
Dit is een leereenheid van het Ontwikkelcentrum met filmpjes
over het afstellen en controleren van de maiszaaimachine en informatie over
grondbewerking, raskeuze, behandeling van zaad etc.
2 Handboek snijmais
www.handboeksnijmais.nl
Het handboek snijmais wordt jaarlijks geactualiseerd met de
laatste kennis op het gebied van snijmaisteelt. Het wordt uitgegeven door PPO
Wageningen.
Kennisleerlijn
De kennisleerlijn is een combinatie van bronnen, informatie en opdrachten over de teelt van voedergewassen. De leerlijn ondersteunt de praktijkopdracht, het telen van een voedergewas in de praktijk. Aan de orde komen raskeuze, bemesting, grondbewerking,gewasbescherming met bijbehorende onkruiden, ziekten en plagen, de ontwikkeling van het gewas, afrijping en oogst en de saldoberekening.
Maak op je PC onder 'mijn documenten' een mapje aan met de titel 'teelt van voedergewassen' en plaats daar de kennisleerlijn en de vaardighedenleerlijn, die horen bij jouw niveau. In het leerlijn document kun je de vragen en opdrachten van de verschillende onderwerpen maken. Vergeet niet het document na het maken van opdrachten weer op te slaan!
Groenbemester onder mais ingezaaid ( de Marke)
Bijlage uitvoeren integrale opdracht (opdracht maisproject)
De bedoeling is, dat je met een groepje van 3 of 4 leerlingen mais gaat verbouwen, waarbij je zo veel mogelijk bewerkingen zelf uitvoert en zelf keuzes maakt bijvoorbeeld rondom rassenkeuze.
Je moet met het volgende rekening houden:
- Het perceel, is minstens 1 ha groot.
- Je gaat zo veel mogelijk zelf bewerkingen uitvoeren, in elk geval het inzaaiklaar maken van het perceel.
- Vraag of je zelf het ras mag kiezen. Indien het ras al door de teler is gekozen, moet je aangeven of je ook voor dat ras zou kiezen of voor een andere ras. Onderbouw je keuze.
- Maak zo veel mogelijk foto's van de bewerkingen die je uitvoert of die uitgevoerd worden en maak foto's van de ontwikkeling van het gewas.
- Maak zelf een bemestingsplan of als er al een plan is, geef dan je oordeel over het bemestingsplan van de teler.
Leg alles vast in een verslag. Dat verslag is een onderdeel van de deelkwalificatie 'grasland en voedergewassen'. Een aantal percelen wordt bij de lessen praktijkleren door een groepje leerlingen bezocht.
Het raamwerk voor het verslag vind je onder het kopje 'opdrachten maisproject'. De leerlingen van niveau 2 downloaden de opdracht voor niveua 2 en de leerlingen van niveua 3 en 4 de opdracht, die bij hun niveau hoort.
Het werkdocument bestaat uit een vijftal hoofdstukken.De informatie, die daar bij hoort vind je onder het tabblad 'achtergrondinformatie'.
In oktober/november krijg je een soort van afsluitend gesprek met een docent over het maisproject.Het resultaat van het totale maisproject telt voor niveau 3 en 4 mee als onderdeel van 'grasland en voedergewassen'.
Het maisproject bestaat uit twee delen, het gedeelte voor de zomervakantie bestaat uit groei en ontwikkeling, raskeuze, grondbewerking, bemesting, zaaien en gewasbescherming.
Na de zomervakantie tot aan de herfstvakantie oogst, opslag, economie en kuilanalyse. De begeleidende lessen vanuit school lopen globaal tot aan de herfstvakantie.
De analyserapporten komen een aantal weken na de oogst, dat betekent dat je daarna pas het maisproject kunt afsluiten.
Voor de vakantie lever je het het eerste gedeelte van het verslag in (tot en met de gewasbescherming) .
Het hele project wordt afgesloten óf met een presentatie óf met een mondeling examen.
Voordat je kunt presenteren of mondeling kunt toelichten moet je verslag voldoende beoordeeld zijn.
Maak op je eigen PC onder mijn documenten een mapje aan met 'maisproject'. In dit mapje sla je het verslag op, dat je gaat uitwerken van de maisteelt en de ondersteunende opdrachten.
Afhankelijk van het niveau van je opleiding, download je de opdracht voor niveau 2 of 3/4.
Maak regelmatig backups. Als je computer ooit eens mocht crashen, dan heb je in elk geval nog een bestand waar je verder mee kunt werken!
Achtergrondinformatie
Onder 'achtergrondinformatie' vind je aanvullende artikelen, websites en ander informatiebronnen over bepaalde hoofdonderwerpen. Je docent kan deze gebruiken bij de lessen op school, maar soms heb je zelf aanvullende informatie nodig bij het uitwerken van het maisproject.
Groei en ontwikkeling
Er is verschil tussen groei en ontwikkeling van een gewas. We
spreken van ‘groei’ als een gewas groter wordt en dus toeneemt in volume. Je wilt
graag, dat een ingezaaid gewas goed groeit, maar je wilt ook, dat er kolven aan
de mais komen en dat de mais aan het eind van het seizoen afrijpt. Het doorlopen
van verschillende stadia noem je ‘ontwikkeling’. De ontwikkeling van mais begint met kieming,
daarna begint de bladvorming, het doorschieten, bloei en afrijping van het
gewas. Mais, die erg laat gezaaid is, groeit wel goed, je krijgt dus veel massa
en veel volume, maar ontwikkelt zich slecht. Er worden dus minder kolven gevormd
en de kolven worden niet meer rijp.
Je wilt dus mais telen, die en goed groei en die zich goed
ontwikkeld heeft. Je moet de mais daarom niet te laat zaaien. Laat gezaaide
mais heeft de neiging meer blad en stengel te gaan vormen en minder te
investeren in de kolfvorming.
Maak de vragen uit de schoolopdracht, die betrekking hebben
op de groei en ontwikkeling van het gewas.
Groei en ontwikkeling
handboek snijmais: fysiologie van het gewas
handboek snijmais
Handboek snijmais: bodem, water, bouwplan
Organische stof (leereenheid bodem)
Zaaien, raskeuze en grondbewerking
Als je op de link 'zaaien, raskeuze en grondbewerking' klikt, kom je in een digitale leereenheid van het Ontwikkelcentrum. Je hebt daarvoor een inlogcode nodig, dat is een code, die je ook op school gebruikt om in te loggen.
De digitale leereenheid bestaat uit een aantal filmpjes (werkwijzers) waarin het voorbereiden van het zaaien en het afstellen van de zaaimachine aan de orde komt. Onder 'informatie' vind je kennisblokjes met achtergrondinformatie met betrekking tot dit onderwerp.
Over deze leereenheid is een opdracht gemaakt 'vragen en opdrachten bij het zaaien van mais'met vragen die betrekking hebben op de filmpjes en de informatieblokjes. Loop aan de hand van de vragen en opdrachten de digitale leereenheid door.
Sla deze opdrachten op op je eigen PC in een mapje maisproject.
Zaaien, raskeuze en grondbewerking.
digitale leereenheid ontwikkelcentrum
handboek snijmais: bodem, water en bouwplan
Handboek snijmais: grondbewerking
Handboek snijmais: raskeuze
Handboek snijmais: zaaien
Bemesting van snijmais
In het document ' de bemesting van snijmais' vind je alle belangrijke informatie over de bemesting van mais bij elkaar, onder andere hoeveel stikstof, fosfaat en kali je aan het maisgewas moet geven.
Het eindigt met een forumlier waarmee je een bemestingsplan kunt maken of een uitgevoerde bemesting kunt controleren.
In het document zitten ook een paar opdrachten verwerkt.
Handboek snijmais: bemesting
Gewasbescherming
Mais is het meest geteelde gewas in Nederland. Vergeleken
met andere gewassen is mais vrijwel probleemloos te telen en past daarom ook
goed op een veehouderijbedrijf. In mais kunnen een aantal ziekten en plagen
voorkomen zoals builenbrand, stengelrot en bladvlekkenziekte. Met het kiezen
van een ras met een hoog resistentieniveau tegen deze ziektes ben je al een
heel eind op weg als het gaat om de bestrijding van ziekten en plagen.
Als je ritnaalden verwacht, bijvoorbeeld omdat de mais
gezaaid gaat worden op scheurland, dan moet je bij het bestellen van maiszaad
vragen om zaad, dat behandeld is met een middel tegen bodeminsecten.
Onkruidbestrijding kan wel een probleem zijn. In mais kunnen
een aantal lastige wortelonkruiden voorkomen zoals haagwinde en kweek. Ook een
aantal grasachtige zaadonkruiden zoals hanenpoot, gladvingergras en groen
naaldaar kunnen op sommige percelen een probleem vormen en vragen extra
aandacht bij het kiezen van een chemisch middel bij de onkruidbestrijding.
Maak de vragen, uit de opdracht, die betrekking hebben op
gewasbescherming.
Handboek snijmais: onkruidbestrijding
Handboek snijmais: ziekten, plagen en beschadigingen
Afrijping en oogst
Voor de teler is de oogst van het gewas misschien wel het belangrijkste moment in de teelt. Het is de kroon op zijn werk!
Oogsten moet dan ook op het juiste moment worden uitgevoerd, niet te vroeg, want dan loop je extra risico op persapverliezen bij het inkuilen, maar ook weer niet te laat.
Bij te laat oogsten wordt de mais soms te rijp en neemt de kans op problemen door te slecht weer alleen maar toe.
De vragen bij dit hoofdstuk zijn vooral gebasseerd op hoofdstuk 10 van het handboek snijmais.
Maak de vragen uit het werkdocument, die bij dit hoofdstuk horen.
Wet en regelgeving maisteelt
In de kennisleerlijn vind je de lesstof, de theorie voor de IO 'Teelt van voedergewassen'.
De kennisleerlijn bestaat uit theorie en vragen en opdrachten, het is de stof, die je op school tijdens de lessen, doorwerkt. Op een paar plaatsen in het document zie je linkjes staan naar digitale arrangementen van het Ontwikkelcentrum.
Maak op je PC een mapje aan met de titel ‘teelt van voedergewassen'en plaats het document erin.