Empowerment

Empowerment

Inleiding

 

Deze 'Empowerment' training is bedoelt voor leerlingen die hulp zouden willen bij:

 

- jezelf krachtiger neerzetten

- het werken aan zelfvertrouwen

- het omgaan met anderen

- het omgaan met jezelf

- het omgaan met conflicten

 

 

Wie ben ik?

 

Kennismaking.

 

Hoe goed kennen we elkaar? Waarschijnlijk ken je een aantal deelnemers goed, en een aantal ken je oppervlakkig. Vandaar dat we eerst gaan kennismaken met elkaar.

 

Opdracht:

Open bestand Opdracht 1 empowerpent.doc

Aandachtspunten

 

In deze les gaan we inventariseren welke vraagstukken er zijn. Waarom zit jij hier? En waarom doe jij mee aan deze cursus?

 

Opdracht:  je schrijft anoniem op een papiertje wat je moeilijk vindt en wat je hier zou willen leren. Deze worden door de docenten voorgelezen in de groep.

Kwaliteiten

Opdracht: Kwaliteitenspel

Contacten leggen

 

 

In je werk of op stage, maar ook in je vrije tijd  leg je steeds nieuwe contacten. Dat vraagt van jou dat je contacten kunt leggen en onderhouden.

 

 Bij het eerste contact gebeurt er veel. Je ziet elkaar voor het
eerst. Daarbij kunnen er bij zowel jou als bij de ander veel vragen opkomen.
Wat voor iemand heb ik tegenover me? Wat verwacht die van me? Hoe zal ik me opstellen? Kunnen we met elkaar overweg?

 

 Bij de eerste kennismaking probeer je, vaak onbewust, een antwoordop deze vragen te krijgen. Iedereen wil graag weten wie hij tegenover zich heeft. Gewoon door een praatje te maken kom je al veel over te ander te weten.

 

 Aandachtspunten bij het leggen van contacten:

• Wees vriendelijk en attent en toon interesse in de ander

• Leef je in de ander en diens situatie in. Toon begrip voor de situatie van de ander.

• Laat de ander ook aan het woord. Luister goed naar wat hij of zij zegt en reageer daarop.

• Let ook goed op wat de ander uitdrukt met zijn houding of gezichtsuitdrukking en reageer daar ook op.

 

Luisteren is spreken met je oren!
Zoals net genoemd is luisteren dus van belang bij het leggen van contacten. Jullie gaan nu een aantal luisteroefeningen doen.

Luisteroefening 1 Roddelverhaal

 

 

3 leerlingen verlaten de ruimte, de leerlingen die overblijven krijgen de volgende observatieopdracht:

 

'kijk wat elke persoon doet om goed te luisteren.' 'Schrijf op wat je ziet en hoort?

 

De docent vertelt het verhaal aan de eerste leerling die de ruimte weer binnenkomt. Deze leerling probeert zo goed mogelijk te luisteren zodat zij het verhaal goed verder kan vertellen aan de volgende persoon. Dit gaat zo door tot de laatste persoon het verhaal weer aan de klas vertelt.

 

Nabespreking

  • Wat vond je goed van de luisteraar?
  • Wat had er beter gekund?
  • Waat verdanderde er iets in het verhaal?
  • Wat deden de luisteraars om goed te luisteren?

 

 

Luisteroefening 2 Kenmerken van goed luistergedrag

 

 

Geef aan wat jij de drie belangrijkste kenmerken van goed luistergedrag vindt.

 

 

Vragen om over door te praten:

 

  • Wat kun je doen als iemand je iets wil vertellen, je wel wilt luisteren maar nu geen tijd hebt?
  • Wat kun je doen om goed te luisteren als je geen oogcontact kunt maken? (bijvoorbeeld aan de telefoen, of je vindt oogcontact onprettig)
  • Hoe kun je aan iemand laten merken dat je graag naar hem luistert en dat je er de tijd voor wilt nemen?
  • Hoe maak je duidelijk als je niet wilt of kunt luisteren? Wanneer mag je dit doen?

 

 

 

Luisteroefening 3 Oefenen in actief luisteren

 

 

De volgende opdracht wordt uitgevoerd in tweetallen. De ene persoon vertelt zijn verhaal terwijl de ander zo goed mogelijk probeert te luisteren. Je mag zelf een onderwerp bedenken waar je graag over praat. Het vertellen duurt drie minuten, daarna vertelt de verteller aan de luisteraar hoe hij het luisteren van de ander heeft ervaren. Je geeft deze feedback op de volgende manier:

 

 

  • Wat ik prettig/leuk/fijn vind aan je manier van luisteren is dat je.............'

 

  • Mag ik je een tip geven?

            Indien ja: je deed................, voor mij zou het prettiger zijn als je........'

 

 

Het kan dan bijvoorbeeld zo gaan:

Wat ik prettig vind aan je manier van luisteren is dat je me aankijkt. Mag ik je nog een tip geven? Je deed zij niks, voor mij zou het prettiger zijn als je af en toe eens ja of nee zou zeggen of met je hoofd zou knikken.

Nabespreking luisteroefeningen

 

 

  • Hoe was het om deze luisteroefeningen te doen?

 

  • Hoe voelt het aan als de ander goed naar je luistert?

 

  • Hoe heb je de drie minuten als verteller ervaren?

 

  • Hoe was het om te luisteren?

 

  • Hoe was het om van de ander te horen hoe je geluisterd hebt?

 

  • Hoe was het om feedback te geven aan de ander?

 

  • Wat heb je in deze oefening geleerd?

 

  • Waar wil je gaan gebruiken wat je in deze les leerde?

Contacten onderhouden

 

 

Je hebt nu gezien hoe je het allereerste contact aan kunt gaan en wat daarbij belangrijk is. Als je langer met iemand te maken hebt, spelen er meer en andere dingen. Daar gaan we het nu over hebben.

 

Niet iedereen is hetzelfde

 

In je stage of op school krijg je met veel verschillende soorten mensen te maken. De een is stiller, de ander praat de oren van je hoofd. De een weet precies wat hij wil, de ander heeft voortdurend raad nodig. De een is gelovig, de ander niet. Ieder mens heeft zijn eigen cultuur. Die koestert hij en beleeft hij op zijn eigen manier. En die cultuur kan heel anders zijn dan jouw cultuur en jouw manier van leven.

 

Al die verschillen doen een beroep op jouw vermogen om je in iemand anders in te leven. Wil je met iemand een goede relatie opbouwen, dan zul je die persoon in eerste instantie moeten leren kennen en leren begrijpen. Als je iemand kent en begrijpt, ben je er nog niet.

 

Je moet iemands ideeën respecteren en iemand in zijn waarde laten. Dat wil zeggen dat je iemand bijvoorbeeld niet voortdurend afvalt of jouw ideeën opdringt. Of dat je steeds in discussie met iemand gaat. Dat is niet altijd gemakkelijk, want niet iedereen ligt jou even
goed. Als je het helemaal niet met iemands manier van leven of ideeën eens bent, is het moeilijker om met diegene een positieve en prettige relatie op te bouwen. Misschien vind je het ook moeilijker om met mensen om te gaan die niet veel zeggen, die nors of stuurs
lijken of heel dominant zijn.

Reageren op gedrag

 

Soms gedragen mensen zich op een manier die jij niet prettig vindt, ze zijn bijvoorbeeld dwingend, grof, nors, onrustig, geïrriteerd
of juist heel stil. Dan is het aan jou om erachter te komen wat er aan de hand is en te bepalen hoe je zult reageren. Dat is nog niet zo moeilijk als je iemand al goed kent. Dan weet je meestal al hoe je het beste kunt reageren of je weet dat zijn houding anders is dan
normaal. Dan kun je gewoon vragen of er iets is en of je daarmee kunt helpen. Een praatje lucht vaak al op.

 

Tips voor het reageren op signalen van de ander:

• Zet je ogen en oren open en let op de signalen die de ander uitzendt. Observeer het gedrag en de lichaamshouding. Die maken meer duidelijk dan woorden.

• Reageer op de signalen. Laat merken dat je ziet dat de ander ergens mee zit of een probleem heeft. Vraag eventueel of hij hulp nodig heeft.

• Als de ander blijft zwijgen, is het soms moeilijk om erachter te komen óf er iets aan de hand is en wat er aan de hand. Probeer dan via een omweg de ander ‘uit zijn tent te lokken’. Maak een praatje over het weer of een gebeurtenis. Kijk goed hoe de ander  reageert en speel daarop in. Misschien komt er dan een reactie waar je op in kunt haken.

 

Verschillende soorten gedrag
Gedrag kan heel verschillend zijn, mensen kunnen agressief, passief of assertief gedrage vertonen. Jullie gaan nu met elkaar een aantal oefeningen doen waarbij je agressief, passief en assertief gedrag kunt leren herkennen.

Opdracht 1 Reactiespel

Feedback geven en ontvangen

feedback geven en ontvangen

 

Regels voor ontvangen van feedback

 
  - Gouden regels voor het ontvangen van feedback
zijn:
  - Schiet niet direct in de verdediging.
  - Luister goed (luisteren - samenvatten - doorvragen).
  - Probeer de feedback goed te begrijpen en vraag door bij
onduidelijkheden.
  - Beoordeel de feedback: vind je de feedback positief of
negatief?
  - Kies wat je met de feedback gaat
doen.

Opdracht

 

 

Ga met zijn tweëen tegenover elkaar zitten. De eerste ronde: de een bekijkt de ander en verwoordt een minuut lang wat hij voor gedrag bij de ander ziet en/of hoort. Bijvoorbeeld: "Ik zie je met je ogen knipperen." "Ik hoor je zuchten." "Ik zie dat je je ene been over je andere slaat," enzovoorts. Alleen maar waarnemingen. Degene die geobserveerd wordt, zegt niets, behalve als de ander de fout ingaat. Dan kan die het opnieuw proberen.

In de tweede minuut benoem je eerst wat je ziet en daarna vertel je wat het effect daarvan op jou is. Bijvoorbeeld: "Ik zie je met je ogen knipperen. Ik word er ongedurig van." "Ik hoor je zuchten. Ik voel met je mee, want ik vind het ook een gedoe!" "Ik zie dat je je ene been over je andere slaat. Ik voel hier helemaal niets bij, ik weet niet wat ik zou moeten voelen." Desgewenst wissel je van rol, na de twee rondes.

Schrijf nu eens op, hoe je deze feedback zou kunnen verwoorden. Volgens het 'ik-ik-jij-principe'. Neem je voor om het de eerstvolgende keer dan ook echt te gaan zeggen, en, nog belangrijker: doe het ook!

 

Opdracht:

 

Bekijk met z’n tweeën de volgende klassituaties en bepaal wat het gewenste gedrag is. Hoe zou je het gewenste gedrag verwoorden als jij de leerkracht was?

?

Als er bij Jan iets misgaat, begint hij onmiddellijk te vloeken. Hij heeft nogal een luide stem en anderen klagen dan ook wel eens over zijn taalgebruik. Je hoort net dat Jan iets uit zijn handen laat vallen, en ja hoor, hij begint weer te vloeken.

Bij groepswerken funcioneert Tom prima, maar er is één probleem: hij komt nooit op tijd. Dat geeft telkens problemen op woensdagmiddag wanneer het project van Nederlands moet uitgewerkt worden. Hij heeft met jou afgesproken dat hij voortaan zal proberen op tijd zal komen. Hij komt nu net weer binnengewandeld, ruim drie kwartier te laat.

Nicolien maakt overal snel een rommel van. Ze laat alles slingeren en ook aan het eind van de dag ruimt ze haar rommel niet op. Jij moet vandaag de orde doen in de klas. Het is bijna kwart na vier en ze maakt nog geen aanstalten om de rommel op te ruimen.

Suzan heeft de gewoonte om scherp en onvriendelijk te praten tegen haar klasgenoten. Als ze haar iets vragen noemt ze hen ‘stom’. Je hebt net gehoord hoe ze uitviel tegen een nieuwe leerling.

Erik komt met een dranklucht na de middagpauze terug de school binnen. Hij loopt waggelend en geeft luid en brutaal commentaar aan klasgenoten en anderen. Sommige leerlingen deinzen achteruit.?

 

In het kort feedback tips:

?

Ik zie hoor

Ik vind/voel

Wat vind jij daarvan??

Grenzen stellen en respecteren

 

Grenzen aan elkaar stellen en elkaars grenzen respecteren is belangrijk om een plezierige relatie op te bouwen en te houden. Soms willen mensen meer van je dan jij te bieden hebt of wilt geven. En soms doen mensen dingen die je niet prettig vindt. Het omgekeerde kan natuurlijk ook. Het kan zijn dat jij niet altijd goed de grenzen van anderen ziet of dat je daar niet altijd voldoende oog voor hebt.

 

Je kunt niet zomaar aannemen dat iemand jou wel begrijpt of aanvoelt. En niet iedereen is zich ervan bewust dat hij iemand kwetst of over grenzen van anderen heengaat. Het is dus altijd belangrijk dat je duidelijk maakt waar jouw grenzen liggen. En het is net zo belangrijk dat je aftast waar de grenzen van anderen liggen.

 

Als een ander iets doe wat jij niet prettig vindt en wat dus over jouw grens gaat handel dan als volgt:

 

1. Vertel de ander je gevoel.

 

2. Vertel het vanuit jezelf: ‘Ik vind het vervelend ….’ of ‘het irriteert mij….’

 

3. Benoem heel specifiek waar je op reageert: een opmerking, een gebeurtenis. Bijvoorbeeld dat je niet teruggebeld bent ondanks aandringen, of de ongenuanceerde negatieve reactie van een collega op iets dat je gedaan hebt. Val niet de hele persoon aan met een opmerking als ‘je bent altijd negatief’. Laat de ander in zijn of haar
waarde. Sleep er ook geen oude voorvallen bij of wat andere personen vinden.

 

4. Benoem de gevolgen voor je: ‘Nu kan ik niet verder met die opdracht’, of, ‘ik heb niet het gevoel dat alle energie en moeite die ik erin hebt gestopt gezien wordt.’

 

5.  Vertel wat je van de ander wilt: ‘Wil je volgende keer terugbellen?’ of ‘ik zou het fijn vinden als je volgende keer genuanceerder reageert en rekening houdt met de energie die ik erin heb gestoken’. Juist deze laatste stap maakt je reactie af en maakt dat er een stap mogelijk is van wat er niet goed is naar een betere situatie.

 

6.  Hou er rekening mee dat de ander zal reageren op wat u zegt. Een uitleg, excuus, tegensputteren, onbegrip…. Probeer daar ook naar te luisteren en geduld voor op te brengen. Dat is niet makkelijk, maar het helpt de ander om uw boodschap te
accepteren. Herhaal indien nodig nog een keer wat je wilt.

 

Ook tijdens zo’n gesprek is lichaamstaal uiteraard heel belangrijk. Zorg dat je lichaamstaal je woorden ondersteunen. En let op de lichaamstaal van de ander. Stel je open op en geef de ander de kans om te reageren.

Omgaan met conflicten

Omgaan met conflicten

 

Omgaan met emoties:

 

Door samen te werken in groepen reageer je op gedrag en emoties van mensen. De manier waarop je dat doet, roept weer emoties en reacties op bij anderen.

 

Emotionele reacties:

  Mensen kunnen op verschillende manieren reageren op een bepaalde
situatie. Ze kunnen bijvoorbeeld boos, angstig, verdrietig, woedend,
teleurgesteld, meegaand, onzeker of instemmend reageren. Dit zijn emotionele
reacties. Het hangt van de iemands persoonlijkheid af hoe hij reageert op een
situatie. Zo zijn er bijvoorbeeld mensen die bij een onenigheid in hun schulp
kruipen en niks meer durven te zeggen. Anderen zullen daarentegen juist in de
aanval gaan en de confrontatie zoeken.

Opdracht

Open bestand Omgaan met conflicten

Opkomen voor jezelf

Opkomen voor jezelf

 

Voor jezelf opkomen betekent dat je het vermogen hebt om je grenzen aan te geven in sociale contacten.

 

Stappen om voor jezelf op te komen:

1. Richt je op je positieve kanten

Uit onderzoek blijkt dat mensen die zich richten op hun sterke in plaats van hun zwakke punten onder andere zelfverzekerder en gelukkiger zijn. Ook hebben ze meer eigenwaarde, hebben ze meer energie en ze zijn effectiever in het ontwikkelen van zichzelf. Er zijn dus veel voordelen om je te focussen op je positieve eigenschappen. De beste oefening die je dan kun doen is om je positieve punten eens onder elkaar te zetten op papier.

2. bedenk van te voren wat je wilt

Voordat je gaat antwoorden op iemand zal je eerst moeten bedenken wat je wilt. Als je dus niet direct weet wat je wilt, bij bijvoorbeeld een voorstel, kan je beter zeggen: “ik denk daar even over na.” Het is dus belangrijk om je tijd te nemen om tot een beslissing te komen. Als je namelijk moeite hebt om voor jezelf op te komen, zijn momenten waarbij je direct moet beslissen lastig voor je. Dat zijn vaak ook de momenten waar het mis kan gaan en je spijt gaat krijgen van wat je belooft hebt aan iemand. Vraag daar dus gerust de tijd voor.

3. praat in de ik-vorm

Als je voor jezelf opkomt, is het beter om in de ik-vorm te praten. Zeg dus niet: ‘jij doet ook altijd zo, wat ben je ook een…!” Je kunt beter zeggen: “ik heb gemerkt dat je dit vaker doet en ik vind dit niet prettig want…”. Deze laatste zin heeft ook een betere toon waardoor je niet zo snel in een conflict zal belanden. Probeer dus voordat je iemand ergens op gaat aanspreken te oefenen om te praten in de ik-vorm en niet de jij-vorm.

 

 

 

Opdracht

Rollenspelen:

 

Opdracht. Maak 2 tallen en speel onderstaande situaties na. Wissel van rol.

 

Situatie 1: Je moet werk overnemen van een collega omdat jullie werktijden elkaar opvolgen. De afspraak is dat jullie elkaar even bijpraten zodat jij weet wat de ander gedaan heeft en waarmee jij verder kan gaan. Het is nu al de derde keer dat je collega meteen weggaat zonder iets te zeggen. Je bent eigenlijk best teleurgesteld en boos. Probeer de situatie op te lossen.

 

Situatie 2: Een collega heeft beloofd om vanmiddag om 4 uur te helpen bij het schoonmaken van het restaurant. Hij/zij komt op de afgesproken tijd niet opdagen. Het kost je nu zoveel tijd dat je moet overwerken. De volgende dag zeg je hier wat van: je geeft hem/haar kritiek.

 

Situatie 3: Je mag

Lichaamstaal

Lichaamstaal

 

 Met je lichaam, je gezichtsuitdrukkingen en gebaren laat je een
ander meer weten dan met wat je zegt. Het grootste deel van de communicatie bestaat uit lichaamstaal. Ook je stem en intonatie zijn belangrijk. Het is dus belangrijk dat je je daarvan bewust bent. Gebruik je lichaamstaal bewust.

 

Lichaamstaal en hoe je je voelt hebben veel met elkaar te maken. Je gevoelens kun je vaak niet veranderen, maar je lichaamshouding wel. Dat kun je doen door een professionele houding aan te nemen. Dat wil zeggen dat je de gevoelens even ‘parkeert’ en je gedraagt zoals in je beroep van je verwacht wordt. Je zet als het ware even de automatische piloot op. Lukt dit je niet omdat de emoties te heftig zijn, dan  leg je uit wat er aan de hand is en bedenkt een manier om je emoties onder controle te krijgen.

 

Als je lichaamstaal goed bestudeert, helpt dat om mensen beter te begrijpen en beter op hen te reageren. Het is wel belangrijk dat je checkt of het klopt wat je denkt gezien te hebben. Ook moet je de situatie waarin iets gezegd wordt goed in de gaten
houden, vóór je conclusies trekt. Eén manier van doen kan verschillende betekenissen hebben. daar zie je hieronder enkele voorbeelden van.

 

Je krijgt een rood hoofd, omdat iemand plagend aan je vraagt of je het soms wat laat gemaakt hebt de vorige dag, want je
ogen zijn zo rood. Dit kan betekenen dat de spreker goed geraden
heeft. Maar het kan ook betekenen dat je herinnerd wordt aan iets heel vervelends dat de vorige avond gebeurd is.

Verlegenheid kan als oorzaak hebben dat je het moeilijk vindt om je te uiten. Het kan ook betekenen dat je je schaamt voor iets. Als iemand je niet in de ogen kijkt, denken we al snel dat iemand iets te verbergen heeft of heel verlegen is. In andere culturen is het echter onbeleefd om iemand recht in de ogen te kijken.

 

Open bestand Lichaamstaal en mimiek .pptx

Tips voor het observeren en hanteren van lichaamstaal

 

Bij het observeren van lichaamstaal van anderen kun je op het volgende letten.

Oogcontact: bijvoorbeeld wegdraaien, rechtstreeks aankijken.

Ademhaling: bijvoorbeeld langzame ademhaling bij rust, snelle ademhaling bij opgewondenheid.

Afstand tussen spreker en toehoorder. Als je geïnteresseerd bent in wat iemand zegt, buig je meer naar iemand toe. Als je achterover leunt met je armen over elkaar, heb je een gesloten houding en ben je minder toegankelijk.

Arm- en handbewegingen. Snelle bewegingen kunnen opgewondenheid, boosheid of onrust aangeven. Langzame bewegingen staan voor rust en ontspanning.

Houding: bijvoorbeeld ineengedoken bij verdriet of schaamte, of fier rechtop bij trots en een gevoel van zekerheid.

Gezichtsuitdrukking. Je ziet op iemands gezicht of iemand blij, verdrietig, boos of bang is.

Beweeglijkheid. Door de manier waarop iemand zich beweegt, kun je zien hoe iemand zich voelt: bijvoorbeeld snelle passen bij haast, langzame passen bij ontspannen wandelen.

 

 

 Tips voor het hanteren van lichaamstaal:

• Een open houding is:

- rechtop staan of zitten;

- de ander aankijken maar niet gaan staren;

- de armen niet gesloten voor je lichaam houden maar open;

- de armen en handen losjes in je schoot of op tafel laten rusten;

- de handen in de richting houden van degene waarmee je praat.

• Ondersteun je woorden met gebaren en let erop dat je met je lichaam niet iets anders zegt dan verbaal. Knik bijvoorbeeld als je een complimentje geeft.

 

Jouw ‘nee’ komt goed over als:

- je een vaste stem hebt;

- een ontspannen en stevige houding hebt;

- oogcontact maakt;

- niet glimlacht;

- niet angstig kijkt.

 

Bronvermelding

 

 

www.profi-leren.nl/files/hzw_dc24.pdf

  • Het arrangement Empowerment is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    andrea meijer Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2013-05-21 12:33:34
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    https://youtu.be/d_Tsq7qvgW0
    https://youtu.be/d_Tsq7qvgW0
    Video
    https://youtu.be/dVZ5PrtdYMI
    https://youtu.be/dVZ5PrtdYMI
    Video
    https://youtu.be/k2tBzf0GR2Q
    https://youtu.be/k2tBzf0GR2Q
    Video
    https://youtu.be/PjgqAB5xhOA
    https://youtu.be/PjgqAB5xhOA
    Video