Managen en Ondernemen Edudelta

Managen en Ondernemen Edudelta

Managen en Ondernemen

Managen = jongleren
Managen = jongleren
Ondernemen = de goede weg kiezen.
Ondernemen = de goede weg kiezen.

Een manager is een bedrijfsleider die de dagelijkse leiding van een bedrijf heeft. Hij neemt alle beslissingen over een tijdvak van een jaar.

Een ondernemer is iemand die de leiding en zeggenschap over een bedrijf heeft voor een lagere periode. Vaak omdat hij of zij ook in hoofdzaak eigenaar is. Hij neemt alle beslissingen die gevolgen hebben voor meerdere jaren (5 - 20).

In dit arrangement gaat het over managen in Taak 1. 

Na taak 1 uitgevoerd te hebben is ondernemen aan de orde. Dat is Taak 2.

  


Tijd en plaats onafhankelijk werken
Het arrangement Managen en ondernemen is altijd en overal waar wifi is te bereiken via de link http://arrangeren.wikiwijs.nl/39591 Ook op je smartfoon of tablet kun je zonder inloggen alles bekijken. Zowel ouders en verzorgers als bpv bieders en stagebegeleiders kunnen altijd de opdrachten, het tijdpad, de handleiding en instructies inzien.

Dit arrangement kun je downloaden als e-BOOK.
Het bestand kun je o.a. lezen met het programma Adobe Digital Editions. Dat is een READER voor e-BOOKS. Je kunt natuurlijk ook een andere e-BOOK reader gebruiken.
Ga naar ADOBE, http://www.adobe.com/nl/products/digitaleditions/ , installeer het programma en activeer dat.
Vervolgens voeg je in de bibliotheek het e-BOOK bestand toe om het te lezen.

Orientatie

Proeven
Het arrangement managen is een handleiding voor het opstellen en vervaardigen van een verslag over het Bpv-bedrijf met daarin opgenomen het bedrijfsplan voor de korte termijn en lange termijn. 

Voor de korte termijn, dat is een jaar gebruiken we de naam optimaliseren.
Dat is Taak 1, het managen. Het eindproduct is het oefenplan optimaliseren. 
Voor de lange termijn spreken we over een ondernemersplan.
Dat is Taak 2, het ondernemen. Het eindproduct is het oefenplan ondernemersplan.
Zo’n plan maak je voor een periode van minimaal 5 jaar.

Het verslag wordt gemaakt ter voorbereiding op de proeven. Taak 1 is de voorbereiding op de proeven waarin een verbeterplan gemaakt moet worden. Taak 2 is de voorbereiding op de proeven waarin een ondernemersplan gemaakt moet worden. In het digitale portfolio van de deelnemer worden de tussentijdse resultaten van het verslag opgenomen. Het eindproduct is een compleet verslag met samenvatting en bijlagen. Van de samenvatting wordt een presentatie in “PowerPoint” gemaakt. De hand-outs van deze presentatie zijn ook een onderdeel van het verslag.

Doelstelling
Het bedrijfsontwikkelplan van het Bpv-bedrijf heeft als doel, dat de maker vaardigheid krijgt in het analyseren, beoordelen en managen van een agrarisch bedrijf in al zijn facetten.  Kortweg, het verwerven van algemene ondernemersvaardigheden. Een belangrijk accent ligt hier op bedrijfseconomische en financiële aspecten. Steeds opnieuw gaat het om efficiënt verzamelen van gegevens, gegevens ordenen, gegevens interpreteren en analyseren en conclusies trekken. Goede bedrijfsvergelijkingen en benchmarking zijn de basis van waaruit de analyse plaatsvindt. Taak 1 is managen en Taak 2 is ondernemen.

Samenvatting van het doel van de opdracht
De opdrachten moet de deelnemer in staat stellen tot vier hoofdzaken:
a        het maken van een analyse van sterke en zwakke kanten van een agrarisch bedrijf
          en het analyseren van kansen en bedreigingen in de actuele markt situatie.
b        het maken, opstellen, analyseren en vergelijken van investeringsplannen.
c        managen van een bedrijf op de operationele en economische aspecten.
d       de belangrijkste aspecten van geleidelijke bedrijfsovername kennen.

Samenvatting van de opdracht
De opdracht omvat het maken en schrijven van een technisch- en economisch rapport over het Bpv-bedrijf. De belangrijkste daarin opgenomen onderdelen zijn een bedrijfsvergelijking op basis waarvan een nieuw investeringsplan gemaakt wordt. De conclusies uit het rapport worden samengevat in een “PowerPoint” presentatie.

Instructie
De instructie, randvoorwaarden en toelichting op de opdracht wordt verstrekt tijdens de lessen die georganiseerd worden in het kader van de betrokken werkprocessen. Afspraken worden wekelijks gemaakt. Elke week zijn er ook één of meerdere lessen over de verschillende onderwerpen. Er wordt dan uitleg en instructie gegeven over de uitvoering en het tijdpad.

Begeleiding
Individuele begeleiding en ondersteuning wordt gegeven in het openleercentrum. Verzoeken en afspraken over begeleiding kunnen zowel mondeling als schriftelijk gedaan worden. Als coach kan elke deskundige docent optreden. Beoordeling van resultaten valt uitsluitend onder de bevoegdheid van de docent die lesgeeft.

Zelfstandig werken en eigen verantwoordelijkheid vereisen dat het initiatief uitgaat van de leerling/deelnemer zelf.

Informatie en bronnen
De informatie over de noodzakelijke kennis en de gegevens bronnen staan op moodle. Hoe de kennisbronnen te ontsluiten zijn, komt aan de orde in de lessen. Om plaats- en tijdonafhankelijk te kunnen werken is er een FAQ lijst (Frequent Asked Questions) voor het rekenblad managen en ondernemen. De toelichting bij de opdrachten staat in dit arrangement. Op die manier is gemakkelijk en snel te zoeken en heb je alle noodzakelijke informatie die je moet helpen bij de opdrachten voortdurend beschikbaar.

Deelwerkstukken
Voor begeleiding en controle moeten deelwerkstukken via moodle ingeleverd worden. Wat en wanneer kun je lezen bij de "Werkwijzer en jaarrooster". Op het werk wordt feedback via moodle gegeven. Het werk wordt beoordeeld met een cijfer. 

Zelf houdt de deelnemer een logboek bij en maakt een planning van het uit te voeren werk.
Het logboek wordt elke week bijgewerkt. De planning wordt regelmatig zodanig herzien dat er geen achterstanden ontstaan.

Werkwijzer & Jaarrooster

Taak 1 is managen van het bedrijf. Dat moet je kunnen laten zien tijdens je proeve met behulp van een goed optimalisatieplan.
Taak 2 is ondernemen. Dat moet je kunnen laten zien tijdens je proeve met behulp van een goed ondernemersplan

Taak 1 is afgerond als het oefenplan optimaliseren (verbeterplan) af is.
Taak 2 is afgerond als het oefenplan ondernemersplan af is.

Volgorde en indeling van de opdrachten voor Taak 1.
Het verslag van taak 1 bevat opdracht A t/m H. Als bijlage zitten daar 4 rekenbladen bij.

Tijdpad Verslag Rekenbladen (volgens de week planning in de 2e tabel)
sep A Produktieplan  
okt  

1 Rekenblad invullen volgens de KWIN. (t/m de saldi)

nov   2 Rekenblad invullen volgens de uitganssituatie. (plus kengetallen en liquiditeitsbegroting)
dec   3 Rekenblad invullen volgens de normalisatie.
jan C Arbeid  C uit te voeren onafhankelijk van opdracht rekenblad
feb B Resultaten  B kun je mee starten zodra fibe af is.
mrt D Financiering  D kun je mee starten zodra liquiditeits begroting af is.
apr E Kostprijs  E uit te voeren zodra bedrijfsbegroting af is
mei F Vitaliteit  F uit te voeren onafhankelijk van opdracht rekenblad
jun G Benchmarking  4 Gegevens Face-IT invoeren in blad K.vergelijk
sep H Optimaliseren  5 Rekenblad invullen volgens de optimalisatie.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Week Rekenblad Tabblad Voorbereiding = altijd de aantekeningen uit de les gebruiken.  Uitwerking  
1 info lezen en invullen volledig invullen
2 grond Oppervlakte kavels en percelen verzamelen invullen printen en op bpv bespreken
3 drain Weten welk percelen gedraineerd zijn invullen printen en op bpv bespreken
4 geb Oppervlak en of inhoud belangrijkste gebouwen weten invullen printen en op bpv bespreken
5 werkt Een lijst van de machines en werktuigen (geen details) invullen printen en op bpv bespreken
6 v&v Blad printen en voor zover mogelijk op bedrijf invullen volledig invullen
7 balans Geen bespreken met docent en daarna bpv
8 saldi Saldi overnemen uit de Kwin Alleen de hoofdgewassen invullen. dan bestand opslaan.
Dan opslaan als met de naam uitgangssituatie.
Daarna printen en op bpv bespreken en corrigeren in uitsit. 
9 saldi Betaal data navragen en BTW % Invullen, printen en bespreken op bpv
10 Loonw (opl. Loonw) Inzet en gebruik van machines verzamelen Invullen, controleren, verbeteren en aanvullen.
11 bebe Geen invullen
12 fibe Geen  invullen
13 O&U Geen invullen en controleren
14 KG Geen invullen en dupont schema maken, daarna controleren
15 Kostprijs Geen plan maken schema opstellen en dan pas uitwerken
16 K.vergelijk Geen opzet maken volgens voorbeeld.
daarna gegevens kopieren en plakken als waarden
17 Arbeidsbegroting Geen eerst opzet bedenken, dan kleine proeftabel maken en controleren of de grafiek daarvan klopt. pas daarna afmaken
18 Vaste_Uitg Vooraf over de gegevens de normale situatie opvragen invullen
19 Vee O&U Vooraf over de gegeven de normale situatie opvragen invullen
20 Liquiditeitsbegroting Geen controleren

 

Tijdpad Taak 2

Tijdpad van de opdrachten   Onderdeel van Taak 2
September Opdracht 1
Oktober Opdracht 2
November Opdracht 3
December Opdracht 4

 

 

 

 

 

Tijdpad CEO

Hierin is nog niet (2012-2013) voorzien. 
Zodra het mogelijk is deze certificeerbare eenheid
af te ronden zal dat hier duidelijk gemaakt worden. 

Taak 1 opdracht uitleg verslag___CEO 5

De opdrachten A tot en met H van taak 1 bevatten een toelichting. Lees die altijd goed door en oriënteer je goed op de opdracht. Zorg dat je een plan en schema hebt voordat je begint aan je werk. Schrijf voor jezelf op wanneer je opdracht klaar moet zijn (tijd) en wat er dan precies af is. Zorg dat je vooraf weet aan welke eisen je verslag of berekening moet voldoen zodat je dat op het eind kunt controleren.

Het schrijven van een wat groter verslag, een rapport of een werkstuk gebeurt volgens een vaste, algemeen gangbare indeling.  Het verslag van taak 1 en taak 2 maak je volgens onderstaande indeling. 

<       Voorblad; dit is de buitenkant, het kaft, van het werkstuk. Hoe het uiterlijk is vorm gegeven is niet voorgeschreven, wel wat er op moet. In dit geval is dat het volgende:

*        naam van het werkstuk

*        bedrijfstak/productierichting

*        naam van de maker(s) van het werkstuk + klas

*        naam van de stagebedrijven/stagebieders

*        naam van de onderwijsinstelling

*        plaats en datum

<       Voorwoord; hierin komt een kort overzicht van de “voorgeschiedenis” van het werk en een blijk van erkentelijkheid aan degenen die geholpen hebben bij het werk. Denk hierbij vooral aan de stagebieders en overige informatie-verstrekkers.

<       Inleiding; hier komt te staan wie, waarom en waarvan of waarover dit verslag geschreven is. De maker van het verslag brengt hier met name het Bpv-bedrijf kort in beeld zodat de lezer daar een indruk van krijgt.

<       Inhoudsopgave met bladzijde aanduiding.

<       De eigenlijke inhoud, verdeeld over meerdere hoofdstukken. Het laatste hoofdstuk is de plaats voor de eindpresentatie met de hand-outs.

<       Samenvatting waarin de belangrijkste conclusies worden getrokken, aanbevelingen kunnen worden gedaan en een korte vooruitblik kan plaatsvinden.

<       Lijst van gebruikte afkortingen met uitleg en toelichting van het begrip.

<       Literatuuropgave / bronvermelding en bijlagen (handouts presentatie).

<       Planning en tijdverantwoording.

          Dit kan het beste in de vorm van een logboek en een planningsschema.

          Dit houdt in: een korte aanduiding van de planning en vervolgens wat er gedaan en gemaakt is per dag.

          Dus eerst een planning maken van taak 1.

          Deze planning elke week controleren en bijhouden, dus opschrijven of de planning gehaald is.

          De planning publiceer je elke week in je eigen map in moodle (digitaal port folio) zodat elke coach dit kan lezen en daar begeleiding op kan geven. Het logboek werk je elke dag bij.

Edudelta College Goes

Stationspark 39                      Postbus 95

4462 DZ GOES                     4460 AB GOES

Tel.  ECG                               0113-272250

Opdracht A Produktieplan

HET BEDRIJF

A1 Op welk Bpv-bedrijf worden de opdrachten gemaakt? 
Stel de onderneming voor aan de lezer van je verslag.
Introduceer zowel de onderneming als de ondernemer c.q. het bedrijfshoofd.
A2 Leg uit hoe de bedrijfsvoering en de bedrijfsorganisatie in elkaar steekt.
Om welk type onderneming gaat het? Beschrijf de ondernemingsvorm.
Dat wordt o.a. behandeld bij economie, maar er is ook veel informatie over op het internet te vinden.
Ga na welke gevolgen de huidige ondernemingsvorm met zich meebrengt voor de toekomstige
ontwikkeling of ontwikkelingsmogelijkheden van het bedrijf.
A3 Formuleer de doelstellingen van het bedrijf en de visie die de ondernemer daarop heeft.
Geef ook je eigen visie hierover.
A4 Hoe is het bedrijf ontstaan en hoe zal het blijven voorbestaan?
Schets een beeld van de bedrijfsontwikkeling vanuit het verleden en bespreek de beperkingen
of mogelijkheden die de voortzetting van het bedrijf met zich meebrengt.
A5 Beschrijving productieplan.
Maak een zakelijke en technische beschrijving van de verschillende bedrijfsonderdelen
en / of productietakken van het bedrijf.
A6 Waar ligt het bedrijf en hoe ziet alles eruit?
Breng het gehele bedrijf in kaart.
Doe dat voor zowel de grond als het erf, de gebouwen en de inrichting van de gebouwen.

 

Toelichting A1
Wat is het verschil tussen de inleiding en de opdracht A1?
Niets, de opdracht is kort gezegd een inleiding maken.

Toelichting A2
Wat is bedrijfsvoering?

Bedrijfsvoering is de dagelijkse gang van zaken op een bedrijf. Besluiten, maatregelen en veranderingen vinden elke dag plaats. De kosten die met de werkzaamheden samenhangen zijn goed toe te rekenen aan een gewas of een productierichting. De termijn waarover de besluiten of maatregelen zich uitstrekken is veelal gelijk of korter dan een jaar. De kosten van de bedrijfsvoering zijn de toegerekende kosten. Deze komen in de saldoberekening te staan.

Wat is bedrijfsorganisatie?

De bedrijfsorganistaie is de combinatie van de produktiefactoren (grond, arbeid, kapitaal en soms wordt daar ook nog het ondernemerschap bij genoemd). De bedrijfsorganisatie betreft dus het totale productie apparaat. De beslissingen die hier genomen worden hebben ingrijpende gevolgen en zijn voor een periode van meer dan enkele jaren. De kosten die het gevolg zijn van besluiten of veranderingen zijn niet direct toe te rekenen aan een gewas of productie richting. Denk aan gebouwen en/of machines waarvan alle bedrijfsonderdelen gebruik maken. De kosten die samenhangen met de bedrijfsorganisatie zijn de niet toegerekende kosten. Ze komen in de bedrijfsbegroting te staan.

Toelichting A3
Wat is een doelstelling formuleren?

Dat is het doel (die dingen die de ondernemer probeert te bereiken met het uitoefenen van zijn bedrijf) van de onderneming in begrijpelijke woorden opschrijven. Dat is in de praktijk vaak niet beperkt tot, zoveel mogelijk winst maken en continuïteit van het bedrijf. Er zijn vele neven doelstellingen denkbaar. Deze kunnen al dan niet ondergeschikt zijn aan de hoofddoelstellingen. Bijvoorbeeld, de ondernemer wil binnen 2 jaar gecertificeerd zijn voor ........ , of de ondernemer wil binnen tien jaar het bedrijf overdragen via een maatschapconstructie aan zijn opvolger, of de ondernemer wil binnen drie jaar in samenwerking met zijn buren een nieuwe teelt opstarten.

Toelichting A4
Welke periode moet je beschrijven bij de geschiedenis van het bedrijf?

Probeer kort en helder het ontstaan vanaf de laatste 25 á 30 jaar te omschrijven (dat kan in twintig tot vijftig zinnen). En probeer voor een periode van 2 tot 5 jaar de toekomstige ontwikkelingen of plannen te omschrijven. Bedenk dat je bij een bedrijfsontwikkelplan vanuit de geschiedenis van het bedrijf de toekomst in beeld probeert te krijgen.

Toelichting A5
Wat is een productieplan.

Een productieplan is de beschrijving van de omvang en soort van producten die het bedrijf voortbrengt en afzet. Voor een akkerbouwbedrijf hoort daar het bouwplan bij en voor een melkveehouderijbedrijf hoort daar de veestapel bij. Kortom, wat, hoe, waar, wanneer, en door of met wie produceert een bedrijf. Schrijf dit zodanig op dat het ook voor een buitenstaander goed te begrijpen is. Een belangrijk onderdeel van het productieplan is ook het werk. Geef kort maar helder aan hoe al het werk rondgezet wordt.

Toelichting A6
Hoe kom je aan afbeeldingen en plattegronden?

Die kun je zelf maken of overnemen. Via LNV kan ieder akkerbouwer en veehouder plattegronden van zijn percelen down loden ten behoeve van de mineralen aan- en afvoer registratie en de glb gelden. Ook van routeplanners kun je kaartjes overnemen. Op het internet zijn mogelijkheden genoeg. De eis is altijd dat er op A4 formaat gewerkt wordt en dat tekeningen, plattegronden etc. van een heldere legenda zijn voorzien.

Hoe krijg je plaatjes van het beeldscherm in een document?

Zorg dat het plaatje op het beeldscherm te zien is. Druk op alt en print screen. Plak nu het plaatje in het document met behulp van plakken. Je kunt het plaatje bijsnijden om overtollige informatie er af te halen via de werkbalk bewerken. Denk aan de resolutie. Vaak is de resolutie van een beeldscherm veel te laag om die te gebruiken voor een deugdelijke afbeelding in een document. Scannen van een afbeelding is ook een mogelijkheid. Zorg voor voldoende kwaliteit. Een afbeelding heeft voldoende kwaliteit als er geen zichtbare gebreken of tekortkomingen te zien zijn.

Opdracht rekenbladen_________CEO 6

1  Vul het rekenblad in met de gegevens uit de KWIN. (vul alle tabbladen in tot fibe, de financieringsbegroting)
Zorg dat alle fouten uit het rekenblad zijn voordat je met de uitgangssituatie begint.
2 Sla het rekenblad van de eerste opdracht op.
Open het eventueel opnieuw en sla het rekenblad op met de naam uitgangssituatie.
Vul vervolgens het rekenblad in met alle gegevens van het stagebedrijf.
Vul alle bladen in, tot en met de liquiditeitsbegroting.

3

Sla het rekenblad van de tweede opdracht op.
Open het eventueel opnieuw en sla het rekenblad op met de naam normalisatie.
Corrigeer het rekenblad naar de normale bedrijfssituatie.
Dus alle gegevens wijzigen naar een normale situatie.
Noteer wel alle wijzigingen die je aanbrengt, die heb je nodig voor je verslag!

 Download de FAQ lijst en sla die op in je laptop zodat je deze altijd kunt raadplegen

Sectoren in cijfers van het LEI

Opdracht B Resultaten

DE RESULTATEN  (zorg dat je normalisatie af hebt voordat je met "DE RESULTATEN" begint!)

B1 Vat de gegevens van de rekenbladen samen tot een overzicht van kengetallen. (neem geen details op!)
Gebruik de kengetallen die je nodig hebt om de prestaties van het bedrijf in beeld te brengen.
Zet de 3 situaties naast elkaar.
B2 Hoe presteert het bedrijf.
Leg aan de hand van de kengetallen uit hoe goed de resultaten zijn.
Wat gaat goed en wat kan beter.
B3  Vat je bevindingen over de resultaten van het bedrijf samen en trek de juiste conclusies.

Toelichting B1
Vergeet niet eerst uit te leggen c.q te beschrijven dat je een samenvatting van de rekenbladen maakt. Als je zomaar begint met een lijst van kengetallen dan snapt de lezer niet wat de bedoeling is.

Gebruik een goede selectie van de kengetallen die je zelf in het rekenblad verzameld hebt op het tabblad K.vergelijk. Zorg dat alles netjes en overzichtelijk ingedeeld is.

Bespreek het productie resultaat van de saldi, de inkomens, de rentabiliteit, de liquiditeit en de solvabiliteit. Geef aan wat goed of minder is en waarom.

Denk ook aan het besteedbaar inkomen, de besparingen en de reserveringscapaciteit. De reserveringscapaciteit is dat geld wat je kunt gebruiken voor nieuwe activiteiten.

Toelichting B2

Zie B1

Toelichting B3
Zorg dat je jouw conclusies baseert op de bedrijfseconomische gegevens. Kijk goed naar de kengetallen en bepaal of die goed zijn. En als die goed zijn, zet er dan bij waarom. Als de getallen minder zijn, leg dan uit wat er aan mankeert.

Opdracht C Arbeid

ARBEID

C1 Maak een arbeidsbegroting.
C2 Bereken de arbeidskosten.
C3 Beschrijf de arbeidsomstandigheden.
C4 Bereken de bewerkingskosten.
C5 Maak een vergelijking tussen loonwerk en eigenmechanisatie.

Toelichting C1 
Efficiënt een arbeidsfilm maken kan heel goed met een rekenblad. De tabel van de arbeidsbehoefte en het arbeidsaanbod zijn dan zonder problemen in een grafiek te zetten wat vanzelfsprekend een heleboel tekenwerk scheelt.

Maak een tabel met daarin horizontaal per twee weken de arbeidsbehoefte in uren. Verticaal komen de werkzaamheden. Eerst ontwerpen van de tabel en de rekenregels maken en vervolgens met eenvoudige getallen testen. Als dat goed is de grafiek van staafdiagrammen maken met de simpele getallen. Werkt alles dan pas gaan invullen aan de hand van het bouwplan, de fruitopstand of de vee bezetting. Een gedetailleerde tabel die systematisch is opgezet is later gemakkelijk te controleren en wijzigen bij fouten. Een te grove tabel met veel samengevoegde werkzaamheden is niet te lezen en ook niet te corrigeren.

Met het invoegen van een lijn is gemakkelijk het arbeidsaanbod in de grafiek te tekenen. Het verschil tussen vraag en aanbod toont de probleem perioden van de arbeidsfilm.

Maak gebruik van taaktijden zoals die in KWIN gegeven zijn. Vergeet de algemene werkzaamheden niet.

Toelichting C2
Met welke kosten voor vreemde arbeid moet het bedrijf rekening houden? Bereken het netto loon, het bruto loon en de kosten van een volwaardige arbeidskracht volgens de geldige CAO. Maak deze berekening voor jezelf, doe alsof jezelf werknemer op jouw stagebedrijf bent. Het beste is een berekening van je eigen te verwachten loon te maken.

De Cao kun je vinden op het internet bij FNV bondgenoten. Volg de link CAO FNV bondgenoten

Maak de berekening in een rekenblad met zelf ontworpen rekenregels aan de hand van gegevens uit de CAO. Het kost even wat meer werk maar later is dan van verschillende brutolonen snel het nettoloon en de kosten voor de werkgever vast te stellen. Je kunt ook heel veel informatie over beloning op het internet vinden.

Toelichting C3
Gebruik Arbocatalogus , daarin staan alle afspraken die zijn ondertekend door sociale partners en goedgekeurd door de arbeidsinspectie en zijn daarmee officieel van kracht in de verschillende agrarische en groene sectoren. 

Je hebt als het goed is voor een andere opdracht een riscio inventarisatie gemaakt. Die kun je opnieuw gebruiken, of opnieuw maken als dat nog niet gedaan is voor het huidige bpv bedrijf.

Toelichting C4
Bewerkingskosten bestaan uit berekent en betaald loon, de werktuigkosten en het werk door derden.

Bereken deze kosten op een nieuw tabblad in een rekenblad voor managen en ondernemen. Je kunt dan met verwijzingen werken. Zorg dat je eerst een opzet maakt van de tabel waarin je alles verzamelt. Dat werkt veel makkelijker dan zo maar proberen. Je moet de werktuigkosten weten, het betaalde loon en de loonwerkkosten.

De totale bewerkingskosten laten zien hoeveel al het werk kost om het bedrijf te runnen ten opzichte van de totale kosten en de toegerekende kosten. Je kunt dit uitdrukken in een percentage. Reken dat percentabe uit en geef aan of dat hoog of laag is.

Toelichting C5
Gebruik hiervoor de document dat bij de Bronnen en links staat.

Kies een werktuig waarvoor het intressant is om te bepalen wat het goedkoopst is. Loonwerk of eigenmechanisatie. Bepaal het omslagpunt. Wat het omslagpunt is en hoe je dat berekend staat in het document bij de bronnen en links.

 

Opdracht D Financiering_______CEO 4

FINANCIERING

D1 Maak een liquiditeitsbegroting.
D2 Maak een dupontschema.
D3 Bespreek de groei van de kengetallen van de balans.
D4 Geef een toelichting op de stille reserves.
D5 Bepaal het benodigde gezinsbudget.
D6 Bespreek de toekomstige financiele ontwikkeling op basis van de genormaliseerde situatie.

Toelichting D1
Wat is een liquiditeitsbegroting?

Dat is een overzicht per halve maand of per week van de ontvangsten en uitgaven. Let op niet de kosten of de opbrengsten maar de ontvangsten en de uitgaven! In het rekenblad wordt de liquiditeitsbegroting gegenereerd per week.
Daarmee kun je zien of je altijd op tijd je schulden of rekeningen kunt betalen.

Hoe maak je een liquiditeitsbegroting?
Vanaf de beginbalans kun je vaststellen hoeveel liquidemiddelen er zijn, dat is het beginsaldo.

In een tabel zet je daaronder de ontvangsten van de eerste week. Dit tel je daarbij op. Daaronder zet je de uitgaven. Die trek je er af, wat overblijft is het eindsaldo na de eerste week. Het eindsaldo van de eerste week is weer het begin saldo van de volgende week. Zo maak je een overzicht over het hele jaar. Het eindsaldo komt overeen met (als het goed is) de liquide middelen van de eindbalans. In het rekenblad hoef je alleen de juiste betaal datums in te vullen van de uitgaven en de data van de ontvangsten.

De grafiek laat vervolgens zien waar een tekort aan liquidemiddelen kan ontstaan en waar er eventueel een overschot aan liquidemiddelen is. Het verschil met de Quick ratio en de Current ratio is dat dit momentopnamen van de balans zijn. Een liquiditeitsgrafiek geeft het beeld over een heel jaar. Bedrijseconomisch is dit dus een voorspelling. Het overzicht wat een bank maakt is altijd achter af.

Toelichting D2
Een voorbeeld van een Dupont schema staat bij de bronnen en links.
Maak het schema met de rekenregels in Excel. Dat kan op een nieuw tabblad van het rekenblad managen en ondernemen.

Het Dupont Schema stelt je in staat direct de ralatie te leggen tussen kengetallen van de balans en kengetallen van de resultatenrekening. Je kunt antwoord geven op wat er gebeurt met de kengetallen van de rentabiliteit als bijvoorbeeld de omzet daalt of stijgt, of als de kosten dalen of stijgen etc.

Toelichting D3
De groei van de kengetallen gaat over de kengetallen van de balans.
Het gaat om de solvabiliteit en de liquiditeit.

De solvabiliteit is de hoeveelheid eigenvermogen ten opzichte van het totaal vermogen. We berekenen dit door het eigenvermogen te delen door het totaal vermogen maal 100%. Hoe hoger dit percentage hoe meer weerstand het bedrijf heeft tegen slechte resultaten. Er is weinig vreemd vermogen dus aflossingen en te betalen rente zijn verhoudingsgewijs laag en moeten dus goed te betalen zijn. Een hoge solvabiliteit kun je niet altijd als goed beoordelen. Een lage solvabiliteit die groeit is beter dan een hoge solvabiliteit die daalt. Naast de solvabiliteit moet je dus altijd kijken naar de besparingen. Als er ontsparingen zijn dan neemt de solvabiliteit af. En dat is ongunstig.

De liquiditeit geeft aan of de schulden betaald kunnen worden. Dit wordt weergeven door de Current ratio en de Quick ratio. 

De Current ratio gaat over een jaar, en de Quick ratio betreft de korte termijn, eigenlijk de huidige situatie. Behalve dit verhoudingsgetal kun je ook de absolute liquiditeit beoordelen. Dat doe je ook in het rekenblad managen en ondernemen op het tabblad kengetallen. Omdat we bij de berekeningen aannemen dat het bedrijf hetzelfde blijft, zijn de vlottende productie middelen en de schulden op begin balans en eind balans hetzelfde. Daarom zit er geen verschil in de ratio's tussen begin balans en eind balans. Of de liquiditeit groeit komt alleen tot uitdrukking in het saldo van de rekening courant. Dat is wel zo makkelijk, maar natuurlijk in de praktijk nooit het geval. Voorraden, vorderingen en schulden zullen immers nooit hetzelfde zijn op begin balans en eind balans. Bij de beoordeling van de liquiditeit moet er ook gekeken worden naar de toename van liquide middelen. Is die niet positief dan kun je niet reserveren voor vernieuwing.

Toelichting D4
Wat is stille reserve?  Dat is het verschil tussen de fiscale boekwaarde en de werkelijke waarde, dus de vrije verkoop waarde.
Waarom is stille reserve belangrijk?
Stel dat je een hectare grond hebt. Als die op de fiscale balans staat voor bijvoorbeeld € 20.000. De vrije verkoop waarde is veel hoger bijvoorbeeld € 50.000. Dan is de stille reserve € 30.000. Indien je die grond verkoop moet je over € 30.000 belasting betalen want dat is winst. Je moet dan ongeveer € 15.000 van je winst afdragen. Indien je de grond niet wil verkopen maar je een bedrijf wil beginnen dan kun je geld lenen bij de bank. Je hebt immers € 30.000 stille reserve. Stille reserve verhoogt dus de krediet waardigheid van een bedrijf.

Hoe bereken je de stille reserve? Die kun je van je stagebedrijf niet berekenen want je hebt niets te maken met de fiscale boekhouding.
Je kunt de stille reserve in de grond en gebouwen wel schatten als je er vanuit gaat dat de fiscale boekwaarde gelijk aan de bedrijfswaarde in de berekeningen die je gemaakt hebt.Voor de machines en werktuigen kun je de fiscale boekwaarde berekenen. Je neemt dan aan dat de machines in 5 jaar fiscaal afgeschreven worden. Als je dat weet kun je ook de fiscale boekwaarde berekenen. Als je aanneemt dat de bedrijfswaarde die je vastgesteld hebt aan de hand van de vervangingswaarde niet al te veel afwijkt van de vrije verkoopwaarde, dan kun je de stille reserve bepalen. In een bedrijf kunnen verschillende stille reserves zitten, maar de belangrijkste heb je hier wel vastgesteld.

Toelichting D5
Hoe stel je een gezinsbudget vast?
Dat doe je in ieder geval niet door aan de ondernemer te vragen hoeveel hij voor privé nodig heeft!
Het gezinsbudget bepaal je nauwkeurig door het “Budget handboek “ van het nibud (nationaal instituut voor budetvoorlichting) te raadplegen. Daarnaast kun je de KWIN raadplegen, maar daar staan meer globale normen in.

Vergeet niet dat de inkomstenbelasting ook tot de privé uitgaven behoort.

Hoe stel je de inkomstenbelasting vast?
Eerst bepaal je het inkomen in box1. Daar gaan nog enkele aftrekposten af, en dan moet daar het geldige percentage belasting over afgedragen worden. Bedenk dat de belastingheffing per persoon plaatsvindt. Bij meerdere ondernemers moet dus eerst het juiste inkomen per ondernemer vastgesteld worden. Voor box1 neem je het fiscaalgezinsinkomen als uitgangspunt. Het kan zijn dat de ondernemer in een man vrouw maatschap zit. Daar moet je dan dus ook rekening mee houden.

De berekening heb je leren uitvoeren bij de lessen economie. Daar heb je ook een model rekenblad ontvangen dat je kunt gebruiken.

De belastingen in box2 en box3 kunnen aanzienlijk zijn. Dit vraagt echter inzicht in de prive vermogens van de ondernemer(s), en daar heb je niets mee te maken. Dus die boxen laten we even leeg totdat je van je stagebieder een aanwijzing krijgt die je kunt gebruiken. Dit wil zeggen dat het onderwerp tijdens een bespreking op tafel komt en je stagebieder vrijwillig een aanwijzing geeft over een idee waar je rekeninge mee moet houden.

Toelichting D6
De opdracht gaat over de vraag of er in de genormaliseerde situatie winst, inkomen, besparing, toename liquidemiddelen etc. is. 
De kengetallen waarop je dat beoordeelt zijn altijd rentabiliteit, solvabiliteit en liquiditeit. Daarnaast geef je natuurlijk ook antwoord op de vraag of er voldoende besteedbaar inkomen is en of er onaanvaardbare risico's zijn met betrekking tot de financiële situatie.

Bedenk goed dat je in de genormaliseerde situatie bedrijfeconomisch zicht probeert te krijgen op het komende jaar. Met andere woorden je kijkt vooruit. In tegenstelling tot de cijfers van het afgelopen jaar en de fiscale boekhouding, dat is allemaal geschiedenis. Maar op basis van die geschiedenis probeer je vooruit te kijken met als doel de onderneming de goede kant op sturen.

Opdracht E Kostprijs__________CEO 6

Kostprijs

E1 Maak een kostprijsberekening.
E2 Bepaal de marge.
E3 Bepaal de leencapaciteit.
E4 Bereken het break even point.

Toelichting E1 
De kostprijs wordt altijd uitgedrukt in kosten per kilogram of per liter produkt. Bereken de kostprijs met behulp van deze info

Vergeet niet eerst de vaste kosten over de verschillende producten te verdelen. Daarvoor maak je zelf een tabel in het rekenblad managen en ondernemen.

Een snelle kostprijsberekening maak je met een online rekentool: http://rekentools.dca.nl/tuinbouwradar/

Toelichting E2
Dé marge is geen gedefinieerd begrip. Omdat de productie sector marktvolger is (men volgt de prijs die de afnemers bieden) is het de vraag hoever de prijs van de produkten mag dalen voordat men zelf in betalingsproblemen komt. Welke speelruimte heb je als ondernemer in de productiesector voordat je jou crediteuren niet meer kan betalen. Men andere woorden hoever mag de prijs die ik voor mijn produkten krijg dalen voordat er betalingsproblemen ontstaan. Dus hoeveel mag de verkoopprijs van mijn produkt dalen tot dat de toename van mijn liquide middelen nul is. 

Voorbeeld ik produceer 1 miljoen kilogram consumptie aardappels. De normale verwachte toename liquide middelen in de genormaliseerde situatie is € 40.000,--. De verkoopprijs van de consumptie aardappelen mag dus € 40.000,-- gedeeld door 1 miljoen kg is € 0,04 dalen. Is de gemiddelde daling groter dan ontstaan er betalingsproblemen omdat de toename liquide middelen negatief wordt.

Hiernaast zijn er veel winstmarge kengetallen. Die staan op wikipedia

Toelichting E3
De leencapatiteit is het antwoord op de vraag hoeveel geld je extra kunt lenen zonder in betalingsproblemen te komen. Het geld dat je beschikbaar hebt om aan de verplichtingen van de nieuwe lening te voldoen is gelijk aan de toename van liquide middelen. Wij gebruiken daarvoor gemakshalve de toename rekening courant krediet. We gaan er voor de duidelijkheid van uit dat de overige vlottende activa op de balans gelijk blijven. Wat ik moet betalen aan rente en aflossing voor een nieuwe lening mag dus maximaal gelijk zijn aan de toename liquide middelen, bij ons het rekening courant krediet. 

Voorbeeld: Stel dat mijn toename rek. crt. € 10.000,-- is, dan kan ik dit bedrag gebruiken voor de rente en aflossingsverplichting van de nieuwe lening. Stel dat rente en aflossing 10% van het geleende bedrag is, dan gebruik ik daarvoor die € 10.000,--. De lening mag dan maximaal € 10.000/10% x 100% = € 100.000,-- zijn.

Toelichting E4
Rentabiliteitsdrempel

De rentabiliteitsdrempel (Engels: break-even point), ook wel 'dood punt' of 'kritisch punt' genoemd, is het punt, in termen van afzet (hoeveelheid verkocht product) of omzet(verkoopprijs x hoeveelheid verkocht product), waarbij de totale opbrengsten gelijk zijn aan de totale kosten, en dus de winst nul is. Als het in termen van omzet is heet het welkritische omzet of doodpuntomzet.

Omdat de kosten bestaan uit vaste en variabele kosten zal een onderneming bij een lagere afzet of omzet verlies leiden, en bij een hogere winst maken.

In het lineaire geval geldt:

X = frac {TK_f} {P - K_v}

  • X = Rentabiliteitsdrempel in termen van aantal eenheden
  • TK_f = Totale vaste kosten
  • P = Verkoopprijs per eenheid
  • K_v = Variabele kosten per eenheid

 

Nadelen break-even analyse

De vaste en variabele kosten zijn vaak onderhevig aan een opwaartse trend.

We gaan uit van een lineair verband.

Grondstofprijzen en dus variabele kosten kunnen fluctueren naar gelang de periode van het jaar.

Produktie sector

Omdat we in de productiesector prijsvolger zijn willen we niet weten bij hoeveel eenheden we quit spelen, maar bij welke opbrengstprijs van het produkt. 
(we plannen een jaar van te voren hoeveel we produceren en kunnen dat niet binnen korte tijd veranderen).

We kunnen de breakeven formule ombouwen.

Dan is de prijs waar bij we geen winst, maar ook geen verlies maken;
(De Totale vast kosten / Normale productie (eenheden)) + Variabele kosten per eenheid = Break even prijs per eenheid.
Met andere woorden, als we de kostprijs weten dan kennen we ook de break even prijs.
Als de opbrengstprijs gelijk is aan de kostprijs zitten we op het breakeven punt. Geen winst, geen verlies.

Akkerbouwers, Melkveehouders en Fruittelers kunnen beperkt sturen op de marktwerking van vraag en aanbod.
a: de produktieomvang is niet snel te wijzigen. Tussen de beslissing over hoeveel uien je gaat telen en afzet zit een jaar tijd.
b: de produktieomvang ligt vast. De stal halfvol met slachtkuikens vullen is geen optie zolang het saldo nog positief is.
c:  individuele producenten hebben geen invloed op de prijs (prijsvolgers, geen prijszetters).

Naast het creëren van eigen afzet is sturen op kostprijs de meest effectieve strategie van winst maximalisatie op korte en lange termijn naast alle andere marketting mix mogelijkheden.

 

Opdracht F Vitaliteit

VITALITEIT

F1 Bespreek de duurzaamheid van de bedrijfsvoering.
F2 Bespreek de kansen en mogelijkheden om de vitaliteit van het bedrijf te verbeteren op de lange termijn. 

Zodra het over duurzaamheid gaat moet je goed bedenken dat daar veel over te vinden is op het internet. Het is handig goed te kijken welke bruikbare instrumenten je kunt toepassen. Een goed voorbeeld daarvan is de duurzaamheidscan van het LEI die te vinden is op de website van LTO Nederland. gratis duurzaamheidscan.nl 

Het agrocenter heeft ook een portal gemaakt die verbonden is met dit onderwerp. Het is omgevingsgerichtondernemen.nl 

Voor openteelten kun je ook gebruikmaken van veldleeuwerik.nl 

Als melkveehouder maak je een eigen BedrijfsRoutePlanner via http://www.duurzamemelkveehouderij.nl/

Toelichting F1
Bedrijfsvoering is de dagelijkse gang van zaken. Dit is dus iets anders dan bedrijfsorganisatie. Dat is de combinatie van de produktiefactoren Grond Arbeid Kapitaal en Ondernemerschap. De bedrijfsorganisatie heeft altijd gevolgen voor de lange termijn.

De bedrijfsvoering is dus het telen van de gewassen en de maatregelen die je moet nemen en het melken van de koeien en alle acties die hier voor nodig zijn vanaf het weiland beheren en bemesten tot en met het mais oogsten en insemineren. Duurzaamheid heeft betrekking op Profit of resultaat, Planet of aarde en People dus de mensen. Deze drie aspecten moeten geoptimaliseerd worden. Gebruik daarvoor als plantenteler de website van "veldleeuwerik" en als veehouder de website "verantwoorde veehouderij". Fruitteelt kan o.a. gebruik maken van de website LTO evenals Loonwerk. Voor loonwerk is het logisch ook te kijken bij cumela.

Toelichting F2
Vitaliteit is duurzaamheid. Het gaat hier om het verbeteren van de duurzaamheid. Dat moet de continuiteit van het bedrijf waarborgen. Hoe zorg je er voor dat het bedrijf vitaal blijft en dat het voortbestaan gegarandeerd is. Dat vraagt om een lange termijn strategie en beslissingen. Er moet dus antwoord komen op de vraag hoe zorg je ervoor dat het bedrijf winstgevend blijft en hoe zorg je voor de instandhouding van bodemvruchtbaarheid met zo weinig mogelijk milieu gevolgen en hoe bewerkstellig je dat de omgeving jou accepteerd en je toestaat blijvend te produceren?

Op deze drie onderdelen wordt jou visie gevraagd. Maak hiervoor gebruik van de portal "omgevingsgericht ondernemen". 

Opdracht G Benchmarking

BEDRIJFSVERGELIJKING, SWOT analyse, SAMENVATTING

G1 Maak een bedrijfsvergelijking en gebruik Face-IT.
G2 Bespreek de sterke- en zwakkekanten, de kansen en bedreigingen.
G3 Maak een samenvatting en een presentatie.

Toelichting G1
Een bedrijfsvergelijking maak je om te leren hou jou bedrijf presteerd ten opzichte van vergelijkbare bedrijven. Een fietsfabrikant van mountain bikes moet zijn produkten vergelijken met mountain bikes van andere fabrikanten. Zo moet een melkveehouder zich realiseren dat het vergelijken van zijn bedrijf met gemiddelden van alle melkveebedrijven in Nederland heel andere resultaten oplevert dan een vergelijking met gelijksoortige melkveehouderij bedrijven. Omdat vergelijken met de hand veel tijd en rekenwerk vraagt doen we dit tegenwoordig met behulp van een database waarin gegevens van allerlei bedrijven zijn opgeslagen. In dit geval Face-IT. Dat is de databank van het LEI. Op het internet worden de gemiddelden van deze gegevens gepubliceerd op het Binternet. (even naar beneden scrollen voor de database). Deze manier van bedrijfsvergelijking noemen we benchmarking. Een producten of waren vergelijking op basis van een goed 'referentiekader' of 'ijkingskader', is in de marketing een veel gebruikte methode. In de financieele wereld doen Banken dit ook voortdurend en administratie kantoren hebben dit ook in hun dienstverleningspakket voor hun klanten zitten. De reden dat wij van de gegevens van administratiekantoren geen gebruik kunnen maken is natuurlijk evident.

De defenitie van benchmarking is:
A measurement of the quality of an organization's policies, products, programs, strategies, etc., and their comparison with standard measurements, or similar measurements of its peers.
The objectives of benchmarking are (1) to determine what and where improvements are called for, (2) to analyze how other organizations achieve their high performance levels, and (3)to use this information to improve performance.
Read more: http://www.businessdictionary.com/ definition/benchmarking. Hier de omschrijving op wikipedia

Je hebt een account van het Agrocenter ontvangen met inlognaam en wachtwoord. Daarmee ga je naar de website van het Agrocenter. Je kiest voor werk met tools en dan Face-IT. Daar ga je eerst Bedrijfsgegevens invoeren. Als dat gedaan is maak je een bedrijfsvergelijking. Die kun je downloaden en opslaan in het format dat je kiest.

De uitkomsten van de bedrijfsvergelijking kun je het best ook invoeren in het rekenblad op het tabblad K.vegelijk zodat je direct het verband ziet met andere uitkomsten en kengetallen.

Noteer de aanwijzingen die je in de les krijgt voor effectieve werkwijze en relevante uitkomsten. Het belangrijkste is dat je eerst het hele proces doorloopt zonder alle gegevens de eerste keer allemaal in te vullen. Krijg je op het eind een rapport met een vergelijking tussen jou bedrijf en de spiegelgroep, dan weet je dat alles werkt. Pas daarna ga je alle gegevens invullen. Let goed op dat alle getallen die je hebt exclusief btw zijn!

Gebruik bij het uitwerken van de bedrijfsvergelijking in je verslag niet alleen de resultaten van Face-IT. Gebruik ook getallen van het LEI, de KWIN en andere bronnen zoals onderzoekgegevens etc.

Zorg wel altijd voor een goede bronvermelding.

Toelichting G2
Deze opdracht betend dat je een swot analyse maakt. Dat doe je op basis van kengetallen, dus geen veronderstelling zonder bewijs of ideëen zonder onderbouwing produceren. Hoe je een swot analyse maakt kun je zelf opzoeken op het internet. Daar is meer dan voldoende informatie over te vinden. Zorg dat je alles op een aantrekkelijke manier presenteerd.

Toelichting G3
Maak een samenvatting van Taak 1. Maak een aantrekkeljke presentatie van Taak 1 met powerpoint of een andere programma. Maak ook handouts voor het publiek van de presentatie. Voeg de handouts toe als bijlage.

Bedenk dat het belangrijkste onderdeel van Taak 1 de bedrijfsvergelijking is.

BENCHMARK CBS

Rekentools Boerenbusiness Accon avm
Handig om snel diverse vraagstukken door te rekenen!

Opdracht H Optimaliseren_____CEO 3

OPTIMALISATIE

H1 Maak een optimalisatieplan.
H2 Bespreek de sterke- en zwakkekanten, de kansen en bedreigingen.
H3 Maak een samenvatting en een presentatie.

Toelichting H1
Optimaliseren is verbeteren. Je moet dus een verbeterplan maken. Dat houd in een verbeterplan van de bedrijfsvoering. Dat moet dus in een jaar of binnen een jaar te realiseren zijn. De bedrijfsvoering is de dagelijkse gang van zaken. Het operationele gebeuren. Dit in tegenstelling tot de bedrijfsorganisatie daar gaat het om strategische en tactische planning. Dat betreft altijd de middellange en lange termijn, dus meerdere jaren. Bij de bedrijfsvoering gaat het om beslissingen voor de korte termijn die gemakkelijk weer ongedaan gemaakt kunnen worden. Bij de bedrijfsorganisatie gaat het om beslissingen met ingrijpende gevolgen voor meerdere jaren. Die maatregelen kunnen nooit zomaar ongedaan gemaakt worden. 

Bij optimalisatie gaat het dus om verbeteringen zonder dat geinvesteerd wordt in duurzame productie middelen. Bij een ondernemersplan gaat het meestal wel om investeringen, en dus om de lange termijn. Voordat je gaat investeren moet je eerst optimaliseren. Leveren die verbetering positief resultaat op, dan is dat veel gemakkelijker te realiseren dan met maatregelen voor de lange termijn, dus met investeringen. Een investering moet dus eerst vooraf gegaan zijn door optimaliseren. Je zou verbetering anders kunnen toerekenen aan een investeringsplan terwijl dat niet zo is.

Een optimalisatieplan reken je voor door de meer opbrengsten en minder kosten op een rij te zetten en daaruit het extra resultaat te berekenen. Vervolgens voer je die veranderingen ook door in het rekenblad. De kengetallen van dat plan laten zien of je berekening klopt. De verbeteringen van de kengetallen ten opzichte van de normalisatie moeten dus kloppen met je voorcalculatie. Zijn er geen onverklaarbare verschillen dan kun je op basis van de kengetallen conclusies trekken.

Bij optimaliseren bestaat het gevaar van jezelf rijk rekenen. Als je als veehouder een mastitis probleem op papier oplost door een beter bedrijfsbegeleiding van een dierenarst, dan kun je niet zomaar lukraar rekenen op verbetering van het saldo. Dat moet je eerst zien te realiseren. Dus in de praktijk bewijzen. Het is wel mogelijk voor te rekenen hoeveel het saldo zal verbeteren als je zelf ruwvoer gaat telen inplaats van aankopen omdat je hier gebruik kunt maken van redelijk harde cijfers. Het optimalisatieplan moet dus wel een hoge mate van betrouwbaarheid hebben. Met andere woorden het moet wel echt realiseerbaar en valide zijn. Veronderstellingen moet je wel bewijzen met reële getallen. Is dat laatste niet het geval, dan heeft het plan weinig waarde. Dus de teelt van pootgoed uitbreiden door extra land te huren kan alleen als dat gebaseerd is op echte contracten.

Het optimalisatieplan is de oefening voor de proeve optimaliseren (het verbeterplan). Het oefenplan moet lijken of vergelijkbaar zijn met het plan van de proeve. Het beste is het als het plan van de proeve een alternatief plan is. Dus een variant van het oefenplan. Als je voor je BE rijbewijs rijles gehad hebt in Goes, dan ga je daar ook examen doen, en dus niet in Rotterdam of Amsterdam.

Toelichting H2
Maak een swot analyse en trek de juiste conclusies. Vergeet dus niet de risico's goed in beeld te brengen.

Toelichting H3
De samenvatting gaat over jou optimalisatieplan. Zorg voor een goede presentatie met powerpoint of een ander programma. Maak ook handouts voor het publiek bij de presentatie. Voeg die handouts toe als bijlage.

Taak 2 Ondernemersplan

Het ondernemersplan is de laatste proeve van openteelten en melkveehouderij. Dus zowel akkerbouw als fruitteelt en melkveehouderij moet in de laatste proeve een ondernemersplan maken. In de proeves zelf wordt gesproken over een beleidsplan.

Zoals bij Taak 1 al duidelijk gemaakt is ga je bij een ondernemersplan voor produktie altijd uit van een optimalisatieplan. Je kiest het beste optimalisatieplan en van daar uit maak je een ondernemersplan. 

Een ondernemersplan is een strategisch beleidsplan voor de komende 5 tot 10 jaar. In de praktijk komt dat vaak aan de orde bij een bedrijfsovernameplan. Dan wordt er een maatschapsplan gemaakt. Daarin wordt vastgelegd hoe het bedrijf in een periode van bijvoorbeeld 10 jaar vanaf het intreden van de opvolger tot de uiteindelijke bedrijfsovername ontwikkeld wordt. Het startpunt is duidelijk, dat is het intrede moment van de opvolger in een maatschap. Het doel is ook duidelijk, dat is bedrijfsovername. Lang niet altijd wordt er een maatschap gevormd. Bedrijfs overname kan ook via een andere constructie (lees rechtspersoon). Omdat we in de produktie sector nog steeds heel veel te maken hebben met bedrijfsovername in familieverband is de opdracht om een maatschapsplan te maken.

Je bent zelf de toetredende maat in het bpv bedrijf. Daarover maak je een ondernemersplan.

De opdracht van Taak 2 is een maatschapsplan te maken. Omdat de deelnemers ook een inkomen moet verwerven uit het bedrijf zullen er aanpassingen moeten plaatsvinden.

De eerste stap is de mogelijkheden voor de ontwikkelingen van het bedrijf te verkennen. Hoe het bedrijf verder ontwikkeld moet worden hangt af van de ondernemers. De kennis, kunde, vaardigheden en belangstelling moet passen bij de keuze voor een bepaalde ontwikkelingsrichting. 

De opdracht is om via een traject met de Integrale Strategisch Management tool van het Agrocenter tot een juiste passende keuze voor een ontwikkelrichting te komen.

Log in bij het Agrocenter. Daarvoor gebruik je de inlognaam en het wachtwoord van Face-IT dat je ontvangen hebt.

Vul als deelnemer eerst de Strategisch Management Tool (SMT) in.
Voeg daarna een nieuwe sesstie toe en vul de gegevens van jou stagebieder in. Volg de instructie in de les en maak daar gebruik van. Het menu van de website is niet altijd even logisch. Je moet dus weten wat en hoe, dat krijg je tijdens de les te zien. Denk erom dat je altijd eerst een kort proef rondje maakt. Dus iets invullen en controleren of alles bewaard wordt en je het terug kunt vinden. Dus uitloggen, de laptop afsluiten en opnieuw starten en inloggen. Controleer ook of je een rapport kunt downloaden en printen (soms moet je printen naar pdf)

De tweede stap is het grootste werk. Vul de Strategisch Management Rapportage (SMR) in.
Ga daarna dezelfde vragen aan de stagebieder stellen en voer de antwoorden in de sessie van de stagebieder in.

Zorg ervoor dat je eerst even proef draait en test of je een rapportage kunt uitdraaien.

Analyseer het rapport en maak een keuze voor de ontwikkelrichting van het bedrijf die je maakt voor het maatschapsplan. Beschrijf met argumenten van uit de ISM rapportage waarop je keuze gebaseerd is.

Zorg voor een goed alternatief. De eerste keuze maak je voor het oefenplan en het alternatief gebruik je voor de proeve.

Maak eerst het verslag waarin staat welke keuze je maakt en waarom.

De tweede stap is het doorrekenen van het plan in de rekenbladen. 

Opdracht 1_________________CEO 1

Maak een verslag over het keuzeproces voor het maatschapsplan met behulp van de ISM tool. Voeg als bijlage de rapporten toe. Beschrijf eerst het keuzeproces. Beschrijf helder in een logische opzet de argumenten voor een bepaalde keuze. Zorg voor een goede hoofdstuk indeling. Maak in een apart hoofdstuk duidelijk welk maatschapsplan uitgewerkt wordt.

Opdracht 2_________________CEO 2

Maak een verslag over de berekening, uitkomsten en conclusies van het maatschapsplan. Denk aan een goede onderbouwing met behulp van kengetallen. Voeg als bijlage de rekenbladen erbij.

Je gaat dus een ondernemersplan schrijven voor je proeve. Vraag is, wat moet daar dan in komen te staan? Dat moet je dus nu zelf kunnen bedenken. Regel is beter goed gejat dan slecht zelf bedacht. Het internet staat vol met voorbeelden van ondernemersplannen. Bedenk dat je in staat moet zijn om de hoofdzaken te onderscheiden van de bijzaken. Met andere woorden maat eerst de hoofdstukken (de titels) en ga dan pas schrijven.
Kijk ook eens bij "ik ga starten", je weet wel van die bekende coöperatieve bank. Oriënteer je ook via ROP .

Benchmarking Bedrijfsvergelijking
Benchmarking Bedrijfsvergelijking
Benchmark Financiering
Benchmark Financiering

Opdracht 3_________________CEO 7

Maak een samenvatting van het maatschapsplan en een powerpoint presentatie. De samenvatting heeft als bijlage de handouts van de powerpoint presentatie. De presentatie moet geschikt zijn om in 30 minuten jou maatschapsplan te presenteren en toe te lichten voor assessoren.

Opdracht 4

Maak een portfolio van Taak 1 en Taak 2 van managen.
Zorg dat ook de uitwerking van de proeve van optimaliseren
er bij zit.
Print alles digitaal naar één pdf bestand.
Zip dat bestand en lever dit in op moodle en sla het op
in je eigen portfolio.
Zorg dat alles beschikbaar is voor de assessoren van de
laatste proeve. Denk er aan dat er een goede inhoudsopgave
en logische indeling van de onderdelen aanwezig is. 

Afronding en toetsing

Afronding Taak 1
Taak 1 mag je eerder afronden dan de planning. Zodra je klaar bent met het oefenplan optimaliseren vraag je direct je pvb aan. 
Je bent alleen klaar met Taak 1 als het verslag helemaal compleet is.

Het verslag bevat alle uitgewerkt opdrachten A tot en met H.
In het verslag moet een goede samenvatting aanwezig zijn.
Bij het verslag zitten vier bijlagen met rekenbladen.
Van het oefenplan is de presentatie als bijlage toegevoegd plus de handouts van de presentatie.

Ben je eerder klaar dan de planning, dan is het logboek minder belangrijk.
Ben je later dan de planning, dan moet je het logboek kunnen overleggen.

Klaar betekend dat al je werk ingeleverd is op moodle en dat het als aanvullende bewijslast in je portfolio staat.

Afronding Taak 2
Taak 2 is af als het portfolio compleet is en alle documenten met een voldoende beoordeeld zijn.
Is het portfolio goedgekeurd, dan kun je direct je proeve aanvragen. 

Afronding CEO
Edudelta heeft tot nu toe (leerjaar 2012 - 2013) nog geen procedure voor het afronden van de Certificeerbare Eenheid Ondernemerschap. Zodra dit het geval is zal hier melding van gemaakt worden zodat je als deelnemer in staat bent deze kwalificatie te behalen en daar ook een oficieel bewijs van ontvangt. 

Te examineren kerntaken en werkprocessen bij de proeves

Examen opbouw

Openteelten proeve 2 

Openteelt proeve 3

Melkveehouder proeve 3

Manager gemechaniseerd loonbedrijf proeve 3

Toetsen

Ga naar deze link > WIMS en oefen de opgegeven toetsen. Gebruik voor het inloggen de uitgedeelde inlognaam en wachtwoord.

Resultaten van de toetsen worden bewaard en wegen mee voor het eindoordeel over de aanvraag van de proeve en het behalen van de werkprocessen.

In de lessen krijg je de opdracht wanneer je welke toets moet maken.

Bronnen en links

KWIN
De boeken (bestanden) met kwantitatieve informatie staan in de cursus op moodle.
Ook het handboek melkveehouderij en het handboek snijmais staan in de cursus op moodle.

Rekenblad
Het rekenblad managen en ondernemen is voor akkerbouw, fruitteelt, gemengdebedrijven en melkveehouderij bedrijven. Ook de opleiding loonwerk kan hiermee begrotingen maken. N.B. Tarieven worden niet in dit model berekend! Daarvoor zijn andere rekenbladen. In het rekenblad managen en ondernemen kunnen ook allerlei neventakken toegevoegd worden.

Het werkdocument moet je downloaden, opslaan onder een andere naam vervolgens afsluiten en weer helemaal opnieuw openen. Zorg dat je de beveiliging van macro's in excel op laag zet. Vraag hulp als je niet weet hoe dat moet. Indien je direct na het downloaden een waarschuwing krijgt met een fout code klik dan op beëindigen en sla vervolgens het bestand op onder een zelf gekozen naam. Open het bestand opnieuw en kijk of de controle loopt. Als je geen vensters ziet wisselen, dan is het niet goed. Vraag dan altijd hulp. Neem de moeite om op het eerste tabblad (info) eerst even de uitleg te lezen. Scrol voldoende ver naar beneden!

Het dringende advies is om zeer regelmatig (minimaal elke 5 minuten) het bestand op te slaan. Krijg je een fout melding,sla het bestand dan niet op maar sluit alles af zonder opslaan en gebruik het laatst opgeslagen bestand. Zo raak je geen werk kwijt!

Snel opslaan doe je met de toetscombinatie Ctrl + S.

REKENBLAD IB
Voorbeeld van de berekening van inkomstenbelasting. Verdere detail gegevens staan op de website van de belastingsdienst.

Overzicht van de bedrijfsresultaten

Zelftest succesvolle groeier melkveehouderij.

Loonwerk en eigenmechanisatie plus tarief berekeningen loonwerk.

Kengetallenboom Dupont

 Naar e-book over kengetallen E-BOOK TCT

Voorbeeld informatie over loonberekening.

Agro rekentools van Accon_avm

Deze tools staan ook bij BOERENBUSINESS

AGRO CENTER
Via werken met tools kom je bij Face-IT.
Om een benchmark te maken gebruik je Face-IT.
Daarvoor ontvang je een eigen account.
Bewaar de mail met je toegangscode en wachtwoord.
Zorg dat je een favoriet maakt van de website waar je moet inloggen.
ISM en andere tools mag je ook gebruiken. Als je ingelogd bent kun je naar INTEGRALE STRATEGIE TOOL.
De toelichtingen en hulppagina's staan op de website van het AgroCenter. KLIK HIER

Een leesbaar boekje over Strategie vorming is; Vanuit passie kiezen voor profijt.

Geld lenen door grond verkopen en terug pachten.
Ga naar Agri Financiering of naar ASR vastgoed

Bij Boerenbusiness staan andere rekentools die je helpen bij het maken van strategische keuzes.

Preventie informatie: De FOV heeft op haar website veel informatie over preventie. 

Hoe voorkom je dat je dood ook het einde is je bedrijf!

LEI Landbouw Economisch Instituut.
De site van het LEI staat bij de WUR. Deze link WUR is de algemene hoofd pagina. En deze link BINTERNET is de database van het LEI. Dit is dezelfde bron als die van Face-IT (AgroCenter).

Prijzen van grondstoffen, energie etc. en opbrengstprijzen staan HIER. Grafieken staan HIER. Uitgebreide data staan bij Agrimatie.

Het CBS heeft ook veel statistische info over landbouw. Dat is bereikbaar in de database statline.

Voor financiering kun je ook kijken bij de ABN_AMRO.

Agriholland heeft veel verwijzingen naar informatie, ook cijfers. AgriHolland.nl Er staan ook verwijzingen naar prijzen.

LTO Nederland heeft natuurlijk ook veel informatie over economie etc. 

Website Ondernemen en Internet

Internet adressen voor de startende ondernemer

E-Book voor de startende ondernemer Ondernemen & Internet

Rekenblad instructie

Download het onderstaande bestand (FAQ Managen & Ondernemen), sla dit op in je computer. In deze FAQ staat de bedrijfseconomische uitleg voor het invullen van de rekenbladen. In de filmpjes wordt uitgelegd hoe het werkt.

Rekenblad verkennen tabblad info

tabblad info invullen

Sla het rekenblad zeer regelmatig op. Doe dat bijvoorbeeld elke 5 minuten. Heb je een fout gemaakt en blijft het rekeblad haperen zodat er een fout melding komt, sla het blad dan niet op. Je bent dan de laatste invoer kwijt, maar kunt wel terug verder met het nog goed werkende blad.

tabblad grond invullen

Zorg bij het invullen van het blad grond dat je eerst weet hoeveel kavels je hebt. Kies voor het kleinste aantal kavels. Een kavel kan uit meerdere percelen bestaan. Kijk alvast ook naar het blad drainage. Daar komen exact dezelfde kavels te staan. Als je op het blad grond rijen invoegt, zorg dan dat ook op het blad drainage op exact dezelfde plek rijen ingevoegd worden. De volgorde en naamgeving van de kavels op beide bladen moet precies gelijk zijn.

tabblad drainage invullen

Op het tabblad drainage staan de formules voor het optellen van alle waarden onderaan de tabel al ingevuld. Dat is op de tabbladen gebouwen en werktuigen niet zo. Daar moet je zelf de totalen berekenen met behulp van formules. Je kunt dus op het blad drainage kijken hoe dat moet.

Tabblad gebouwen invullen

Op het tabblad gebouwen bereken je de kosten van gebouwen, erfverharing, kavelpaden etc. Denk er aan dat de inrichting van de gebouwen meestal een kortere levensduur hebben dan het rombgebouw zelf. Dat is zo bij bewaarplaatsen en koelhuizen, maar ook bij stallen. Op een aparte regel kun je de kosten van de inrichting berekenen. Het is ook mogelijk om bijvoorbeeld voor een werkplaats de inrichting op te nemen bij het tabblad werktuigen.

Bedenk wel dat bij gebouwen er niet met een restwaarde gerekend wordt. Is die wel aanwezig voor bijvoorbeeld de koelmachine van een bewaarplaats dan moet die koelmachine op het tabblad werktuigen opgenomen worden omdat daar wel met restwaarde gerekende wordt.

Bekijk ook de video voor het kopieren van regels, dat doe je door een rij in te voegen!

rijen op tabbladen invoegen

Om een rij in te voegen een tabblad gebruik je de invoegtoepassing Controle beheer. Voordat je rijen invoegt moet je verwijzingen naar andere tabbladen soms absoluut maken. Let daar goed op.

Tabblad werktuigen

Het tabblad werktuigen vraagt aandacht omdat werktuigen en machines een restwaarde hebben. Zoek de werktuigen op in de Kwin en gebruik de normen die daar gegeven zijn. Let op dat je het onderhoud aanpast aan de leeftijd. Uitgangspunt is dat op de helft van de levensduur 1/3 van het benodigde onderhoud over de hele levensduur van de machine is gebruikt. De berekening hoef je niet zelf te maken, maar je moet dit wel kunnen toepassen.

Bespreek de vervangingswaarde en restwaarde met je stagebieder. Bepaal ook de moderniteit van het machinepark. 

N.B. om goed de totalen van de tabel te kunnen berekenen kijk je bij de vorige tabbladen.

Het bestand hieronder laat nogmaals de gebruikte formules zien.

invullen tabblad V&V (voorraden en vorderingen)

invullen tabblad Balans

invullen tabbladen Saldi Akkerbouw

invullen van het tabblad bedrijfsbegroting