Inleiding
Dit project is het tweede project van de verdiepingsfase. In deze fase van je opleiding wordt er van je verwacht dat je je leerproces meer en meer zelf aanstuurt. Vanzelfsprekend wordt je hierbij begeleid op school en in de branche waar je werkt.
In dit project verdiep je je in de zorg aan zorgvragers met middencomplexe problemen. Het gaat dan om cliënten met verschillende achtergronden, cultuur en problematieken.
Naast fysieke klachten is er soms sprake van een depressie, naast een verstandelijke beperking kan dementie optreden, ook mensen met een lichamelijke beperking krijgen kinderen en mensen met chronisch psychiatrische klachten of verslavingsproblematiek moeten soms revalideren nadat ze een heup gebroken hebben.
In dergelijke situaties is er sprake van ‘ midden complexe zorg’. Je kan je voorstellen dat je van verschillende markten thuis moet zijn om in die situaties een passend zorgaanbod te bieden. In middencomplexe zorgsituaties is 1 + 1 niet altijd 2.
Je hebt kennis nodig van verschillende stoornissen, beperkingen en handicaps. Je hebt vaardigheden nodig om verpleegtechnisch en communicatief adequaat te handelen. Je hebt een samenwerkende houding nodig om met de cliënt en met anderen – naasten van de cliënt, collega’s, disciplines - dat zorgaanbod vorm en inhoud te geven. Je moet planmatig kunnen werken en het zorgleefplan van een cliënt vorm en inhoud geven.
Je moet vaak net even verder kijken dan je neus lang is, net even dieper graven dan de eerste laag om een passend antwoord te vinden op een vaak niet eenvoudige vraag. Soms moet je juist eerst de vraag nader onderzoeken, voordat je tot aan mogelijk antwoord komt.
Dat antwoord ligt niet altijd in ‘het oplossen’ van de problemen, even vaak ligt het antwoord in het ‘stilstaan’ bij de situatie.
Specifiek richt je je in dit project op de zorg en begeleiding van zorgvragers met moeilijk hanteerbaar gedrag en communicatiestoornissen.
Project
De opdracht aan jou is om te onderzoeken:
- Hoe je, samen met je collega's, passende zorg- en begeleiding kan realiseren voor zorgvragers met moeilijk hanteerbaar gedrag en communicatiestoornissen
Het uitwerken van deze beroepsthema’s doe je samen met je projectgroep. In dit project vind je de informatie die ondersteunend is om dit project succesvol te laten zijn.
Opdrachtgevers voor dit project zijn deelnemende instellingen en het Noorderpoort.
Docenten en praktijkopleiders wensen je veel plezier en succes!
Thema's
Moeilijk hanteerbaar gedrag
In instellingen die langdurige zorg of ondersteuning verlenen, komt regelmatig moeilijk hanteerbaar gedrag voor. Gedrag waarvan een mens zelf of zijn omgeving aangeeft dat het een probleem is. Door het moeilijk hanteerbaar gedrag te noemen blijf je je er van bewust dat het om het gedrag gaat dat als problematisch wordt ervaren en niet de mens die dat gedrag vertoont.
Problemen horen bij het leven en zijn er om op te lossen als het kan én om mee te leren leven wanneer zij niet oplosbaar zijn.
Bij moeilijk hanteerbaar gedrag kan het om allerlei soort gedrag gaan, zoals agressie, veelvuldig klagen, claimen, apathie of automutilatie. Moeilijk hanteerbaar gedrag is regelmatig een bron van stress voor alle betrokkenen en werkt aanstekelijk: cliënten reageren op elkaar. Er kunnen zich dan ook crisissituaties of onvoorziene situaties voordoen.
Reacties van verzorgenden en begeleiders op moeilijk hanteerbaar gedrag kunnen zeer divers zijn. Soms wordt naar vrijheidsbeperkende maatregelen gegrepen of worden cliënten genegeerd en geeft men de hoop een beetje op.
Omgevingsfactoren en de manier waarop de omgeving omgaat met het gedrag hebben, vaak onbedoeld, invloed op probleem gedrag. Omgevingsfactoren kunnen het gedrag dan ook versterken én verminderen.
Veel begeleiders en verzorgenden voelen zich niet altijd bij machte probleemgedrag als zodanig te herkennen (waar moet je op letten?) en vervolgens goed te begeleiden (welke methode is wanneer effectief? wat heb je daarvoor nodig?).
In dit project leer je onder meer moeilijk hanteerbaar gedrag te herkennen en te begeleiden. Daarom ga je je verdiepen in het methodisch signaleren, interpreteren en interveniëren van gedragsproblemen. Je maakt ook kennis verschillende zorg/ begeleidingsstijlen. Je krijgt inzicht in of en hoe je eigen stijl effectief is in de relatie met de cliënten.
Communicatiestoornissen
“ Begrijp je wat ik bedoel?” Hoe vaak vraag je dat wel niet aan een ander. Er zijn allerlei oorzaken waardoor onderling begrip te wensen overlaat. Niet iedereen kan zijn behoeften evengoed communiceren.
De verbale en non-verbale communicatie kan op allerlei manieren verstoord zijn. Denk maar aan cliënten die een afasie hebben als gevolg van een CVA. Of aan cliënten die door de ziekte van Parkinson een ‘ maskergelaat’ hebben, waardoor de gezichtsuitdrukking verloren gaat.
Cliënten met een meervoudige verstandelijke beperking hebben vaak spraakstoornissen. Anderstalige cliënten die de Nederlandse taal onvoldoende machtig zijn, kunnen zich soms niet helder uitdrukken. Mensen die lijden aan een vorm van dementie kunnen last hebben van woordvindproblemen.
In dit project leer je mogelijkheden om deze (en andere) communicatiestoornissen op te sporen en aan te pakken.
Verpleegtechnische vaardigheden
Als verzorgende IG voer je allerlei handelingen uit bij een zorgvrager, waaronder verpleegtechnische handelingen. Een zorgvrager kan hier angstig en onzeker door worden. Aan jou om deze handelingen met aandacht voor de gevoelens van de zorgvrager uit te voeren. Hoe beleeft deze het geheel. Hoe geef je de juiste ondersteuning en informatie. Allerlei wettelijke kaders zijn vastgesteld. Kortom verpleegtechnische handelingen is veel meer dan het uitvoeren van een “kunstje”.
Beroepsprestaties
In deze periode werk je op school en in de BPV aan de beroepsprestaties en opdrachten (zie schema)
Door de opdrachten uit te voeren, leer je de werkprocessen en competenties die in deze fase van je opleiding van belang zijn voor je beroep. Voor het leren beheersen van werkprocessen en competenties heb je kennis en vaardigheden nodig. Dit staat per leerlijn beschreven in deze leerwijzer.
Let op: Er is verschil tussen vaste en vervangende / aanvullende opdrachten.
Vaste opdrachten
- staan al in de beroepsprestatie
- staan al op de beoordelingslijst, onder specifieke bewijsstukken
- zijn genummerd met A, B, C enz.
- zijn verplicht (soms combineren we de opdrachten wel tot een bewijs).
Vervangende / aanvullende opdrachten:
- voegen we toe op school of in de BPV
- hebben het nummer X, Y of Z
- worden op de beoordelingslijst toegevoegd
- zijn verplicht.
Toelichting op de bewijsstukken op school
Door de specifieke bewijsstukken toon je aan dat je de projectdoelen hebt behaald. Alle gevraagde bewijsstukken zijn kwalificerend en maken deel uit van het examenportfolio over de verdiepingsfase.
1. Het schrijven van een verdiepingsverslag
Je schrijft samen met je projectgroep een verdiepingsverslag. Het verdiepingsverslag bevat de theoretische ondergrond voor de bewijsstukken die je in de BPV moet leveren. Het verdiepingsverslag bevat informatie over de volgende beroepsprestaties:
- BP 2.3 Het uitvoeren van verpleegtechnische handelingen
- BP 2.5 Omgaan met grensoverschrijdend gedrag
- BP 2.6 Hanteren van communicatieproblemen
- BP 3.1 Verdiepen in de branche
2. Het verzorgen van een workshop
Je verzorgt samen met je projectgroep een workshop (actieve bijeenkomst) voor medestudenten en / of collega’s.
De workshop gaat over één van onderstaande onderwerpen. De projectbegeleider bepaalt welke projectgroep welk onderwerp uitwerkt in een workshop:
- BP 2.5 Omgaan met grensoverschrijdend gedrag.
Opdracht D Beschrijf een casus waarin je te maken hebt met grensoverschrijdend gedrag. Leg de gevraagde casus en de vragen voor aan leden van een andere projectgroep. In plaats van een intervisie bijeenkomst maak je gebruik van een actieve presentatie vorm.
- BP 2.6 Hanteren van communicatieproblemen
Opdracht C.
Geef aan de leden van een andere projectgroep voorlichting, advies of instructie over het gebruik van hulpmiddelen bij de communicatie.
3 Reflectiegesprek in de projectgroep
Schrijf een reflectieverslag over dit project. Doe dat volgens de STARRT methode.
Blik daarin terug op het samenwerkingscontract (inclusief je leerdoelen) het
startdocument, de werkprocessen en competenties die centraal staan in dit project.
Lees elkaars reflectieverslagen en bespreek deze in de projectgroep met je
projectbegeleider.
Pas je reflectieverslag zo nodig aan en plaats hem in NELO
Je werkt hiermee ook aan loopbaan:
Beoordeling
De beoordeling van de beroepsprestatie en leerlijnen in deze periode staat in het onderstaande schema.
Als een leerlijn soms in de ene en soms in de andere periode wordt aangeboden of een leerlijn loopt door in meer periodes, staat deze hier cursief vermeld. De beoordeling vindt dan plaats in de laatste periode waarin deze leerlijn wordt aangeboden.
Je moet de beoordelingsresultaten bijhouden op de monitor in je portfolio.
Uitleg afkortingen:
Waardering per bewijsstuk: aangetoond (a), aangetoond boven de norm (abn) of niet aangetoond (na).
Berekend resultaat per BP: a = alle bewijsstukken a of combi a/abn; abn = alle bewijsstukken abn; na = 1 x na of meer
De resultaten in de grijs gearceerde cellen tellen mee voor het diploma en dienen dus ingevoerd worden in PS
Wat wordt beoordeeld?
9-10
Leerlijn: *
|
Hoe wordt beoordeeld?
Beoordelingswijze/Toetsvorm: **
|
Wanneer wordt beoor -deeld?
Toets-week van periode:
|
Waar wordt beoordeeld
Op:
|
Wanneer vol doende
|
BP2.3 (K)
Uitvoeren van verpleeg-technische vaardigheden
*Gecombi-neerd met BP3.1X
|
BP2.3A Beoordelingslijst
|
11
|
School/ BPV
|
a/abn
|
BP2.3B hoe wordt relevante wetgeving in jouw instelling bij uitvoering verpl tecn handelingen uitgevoerd in schema
|
9
|
BPV/School
|
a/abn
|
BP2.3C Verslag complicaties van verpleegtechnisch handelen
|
9
|
BPV/ School
|
a/abn
|
BP2.3D Onderzoek naar wetgeving bij verpleegtechnisch handelen
Verdiepingsverslag H4
- beschrijf je rechtspositie ten aanzien van voorbehouden handelingen
- B. beschrijf hoe je rechtspositie is geregeld in de instelling op basis van richtlijnen, voorschriften en protocollen
- Schema relevante wetgeving aan zorgvragers met moeilijk hanteerbaar gedrag / communicatiestoornissen
|
9
|
BPV/ School
|
a/abn
|
BP2.3E/F Uitvoering verpleegt. handelingen
(m.b.v. aftekenkaarten VVV)
|
5-11
|
BPV/ School
|
a/abn
|
BP2.3X = BP2.1ACE
Praktijkexamen 2 Verpleegtechn. hand.*
|
11/12
|
School
|
Vold.
|
BP2.3Y Toets Verpleegtechnisch rekenen
|
10/11
|
School
|
Vold.
|
BP2.5 (K)
Omgaan met grensover-schrijdend gedrag
|
Bewijs BP2.5A Beoordelingslijst
|
11
|
School/BPV
|
a/abn
|
Bewijs BP2.5B Observeren grensoverschr. gedr.
|
10
|
School/BPV
|
a/abn
|
Bewijs BP2.5C Onderzoek grensoverschrijdend gedrag incl. verdiepingsverslag en workshop
Verdiepingsverslag H2:
Leg het begrip gedrag en moeilijk hanteerbaar gedrag uit
- Beschrijf 2 psychopathologische aandoeningen die leiden tot moeilijk hanteerbaar gedrag
- Formuleer daaruit voortvloeiende zorgproblemen, zorgdoelen en passende interventies
- Zorg / begeleidingsplan ‘omgaan met moeilijk hanteerbaar gedrag’
- Leg het proces van (vroegtijdige) signalering van moeilijk hanteerbaar gedrag uit, onder meer aan de hand van de ‘niet pluis index’
- Beschrijf 4 voorkomende zorgstijlen in zorg en begeleiding en hun invloed op de interactie met cliënten
- Beschrijft begeleidingsmethoden volgens Vlaskamp en Heijkoop en hun invloed op de interactie met cliënten
|
9 -10
|
School/BPV
|
a/abn
|
Bewijs BP2.5D Intervisiegesprek n.a.v. casus
|
10
|
School/BPV
|
a/abn
|
BP2.6 (K)
Hanteren van
communica-tieproblemen
|
BP2.6A Beoordelingslijst
|
11
|
School/BPV
|
a/abn
|
BP2.6B Begeleidingsplan met feedback
|
9
|
School/BPV
|
a/abn
|
BP2.6C Twee plannen voor voorlichting, advies of instructie met bewijs van uitvoering en feedback incl. verdiepingsverslag en workshop
Verdiepingsverslag H3
- Beschrijf 2 aandoeningen die leiden tot communicatiestoornissen
- Formuleer daaruit voortvloeiende zorgproblemen, zorgdoelen en passende interventies
- Beschrijf een interventie waarbij hulpmiddelen worden ingezet om de communicatie te verbeteren
- Beschrijf een voorlichtingsplan waarin de zorgvrager / collega’s geleerd wordt te werken met de hulpmiddelen om de communicatie te verbeteren
|
9 -10
|
School/BPV
|
a/abn
|
BP3.1 (K)
Verdiepen in de branche
* gecombi-neerd met BP2.3X
** Twee van de vijf zijn gedaan tijdensP8.
|
BP3.1A Beoordelingslijst
|
11
|
School/BPV
|
a/abn
|
BP3.1B 3 casussen ** schrijven van verschillende situaties
|
(8) 9-11
|
School/BPV
|
a/abn
|
BP3.1C 3 zorgplannen ** schrijven
Verdiepingsverslag H1:
Afstemmen van zorg
- Benoem doelen van de verschillende overlegsituaties die er zijn om de zorg af te stemmen
- Beschrijf de rollen en taken van de verschillende disciplines die betrokken zijn bij het afstemmen van de zorg
|
(8) 9-11
|
School/BPV
|
a/abn
|
BP3.1D Rapportage over de zorg (a.d.h.v. de drie zorg- of begeleidingsplannen bij BP3.1C)
|
9-11
|
School/BPV
|
a/abn
|
BP3.1X
Praktijkexamen 3 Voorbehouden hand.*
|
11/12
|
School
|
a/abn
|
AFP9 Kennistoets
|
9
|
School
|
|
55 % g
|
AFP10 Kennistoets
|
10
|
School
|
|
55 % g
|
ZGK9 Kennistoets
|
9
|
School
|
|
55 % g
|
ZGK10 Kennistoets
|
10
|
School
|
|
55 % g
|
BGV LJ3 Aftekenkaart
|
9-10
|
School
|
|
80%afg
|
VVV LJ3 Aftekenkaart
|
9-11
|
School/BPV
|
|
80%afg
|
Landelijk examen NED Lezen / Luisteren 2F
|
9
|
School
|
|
Vold.
|
Schoolexamen NED Schrijven / Spreken / Gesprekken 2F
|
10-12
|
School
|
|
Vold.
|
Landelijk examen REK
|
9
|
School
|
|
Vold.
|
* Orden de bewijsstukken per leerlijn in de volgorde die in dit schema staat in je portfolio.
** Gebruik altijd de benamingen in deze kolom bij het inleveren van je bewijsstukken in NELO en bij het ordenen van je bewijsstukken in je portfolio.
Samenwerken
Samenwerkingscontract en startdocument
Lees dit stappenplan. Bespreek met je begeleider of docent de aanpak van de opdracht en maak hierover afspraken.
Samenwerkingscontract
Een contract kun je beschouwen als een samenwerkingsovereenkomst.
In een contract staan de (samenwerkings-) afspraken en leerdoelen waar je zelf en met de projectgroep aan wilt werken in dit project.
Je maakt dusdanige afspraken met de projectgroepleden en de projectbegeleider dat het project grote kans van slagen heeft. Staan alle neuzen de goede (en dezelfde!) kant op?
Het contract wordt door alle deelnemers ondertekend, inclusief door de projectgroepbegeleider als die er zijn goedkeuring eraan gegeven heeft.
Een startdocument schrijven met daarin opgenomen een planning
Het startdocument is een beschrijving van een concreet beeld van de producten. Je beschrijft in eigen woorden hoe deze eruit zien en aan welke eisen zij voldoen. Wie doet wat en wanneer.
Dit ga je doen door ‘te brainstormen’
Stap
|
Werkwijze
|
Tips
|
Elke deelnemer formuleert in een vooraf afgesproken tijd zo veel mogelijk gedachten en vragen over de inhoud van de opdracht
|
Het gaat erom zo veel mogelijk gedachten en vragen van iedereen te horen: alles mag gezegd worden, je kan het zo gek niet bedenken. Eerst mag er nog niet op elkaar gereageerd worden; de voorzitter houdt dit scherp in de gaten, omdat anders de creativiteit tenietgedaan wordt
|
Reacties kunnen gaan over:
Over wie /wat gaat het ?
Wat weten we er al van?
Wat kennen we als oorzaken?
Wat kennen we als oplossing?
|
In deze ronde wordt voor elke deelnemer duidelijk wat de ideeën zijn en wat er precies mee wordt bedoeld
|
Vervolgens is er tijd voor ideeën en aanvullingen op ideeën. Er is geen censuur, dus er wordt niet gelet op haalbaarheid, zinnigheid, logica enzovoort.. Alle ideeën worden ‘levend’ genotuleerd en de voorzitter let op de tijd en ieders inzet
|
|
Er wordt een keuze gemaakt voor een of meer van de ideeën: de uitgekozen ideeën worden opgesplitst in deelvragen
|
Iedere deelnemer geeft een rangorde aan de ideeën; vervolgens wordt er samen een keuze gemaakt. Iedere deelnemer formuleert eerst zelf deelvragen en vergelijkt ze daarna met die van de anderen
|
|
In het startdocument geef je ook aan welke bronnen je gebruikt om inhoud te geven aan het product. Denk aan boeken, tijdschriften, ondersteunende lessen, internet sites, excursies, gastdocenten.
Tijdens het project kun je aan de hand van je samenwerkingscontract en je startdocument steeds nagaan of je nog op de goede weg zit of dat je je plannen moet bijstellen.
Plannen
In het plan van aanpak is opgenomen lijst van activiteiten en taakverdeling en een tijdspad: wanneer is wat klaar?
Go / no go gesprek
Voordat je verdergaat met uitvoeren, voer je een ‘go/no-go’-gesprek met de projectbegeleider. Deze bespreekt met jullie de plannen, geeft adviezen en bepaalt uiteindelijk of je verder kunt met het project of dat er plannen bijgesteld moeten worden.
Uitvoeren: de uitwerking van de projectstappen
Uitvoeren van de taken volgens het samenwerkingscontract en startdocument en plan van aanpak.
Tips voor succes:
- Zorg voor een duidelijk samenwerkingscontract waar iedereen voor wil gaan, maak een rustige en duidelijke start en leer elkaar kennen
- Als er onvrede is, spreek dat dan uit op een rustig moment en wacht niet tot de bom barst, anders wordt ‘boos zijn om iets’ ‘kwaad zijn op iemand’.
- Wees bereid vraagtekens te zetten bij je eigen interpretaties over het gedrag of de houding van de ander, zelfs als je het meestal beter weet, we zijn tenslotte allemaal maar mensen.
- Leer een ieders kwaliteiten kennen, ook als ze wezenlijk verschillen van de jouwe. Kijk naar wat jij en de ander bij te dragen hebben. Gebruik die wetenschap in het verdere proces.
- Leren samenwerken met elkaar is buiten je eigen referentiekaders treden en leren zien wat die ander aan te vullen en in te brengen heeft. Zoals bijvoorbeeld iemand met veel ideeën niet altijd degene is die ook doorzet en de groep tot een product weet te brengen, de doorzetters daarentegen moeten soms langzaam op gang komen en hebben de inspiratie van anderen nodig in de beginfase.
- Wees mild tegenover je eigen en andermans ‘eigenaardigheden’ en valkuilen. Merk ze op maar wees bereid erom te lachen met z’n allen.
- Wees bereid te luisteren en in gesprek te gaan in plaats van te debatteren en te discussiëren. Een dialoog levert meer op dan een discussie.
- Wees bereid het verkeerd te hebben.
- Zoek naar de gemeenschappelijke belangen en overeenkomsten in plaats van naar de verschillen.
- En ten slotte: samenwerken is spannend, leuk, frustrerend, vermoeiend, uitdagend en het uiteindelijke product en het gevoel als je het volbracht hebt, volkomen waard.
In het startdocument geef je ook aan welke bronnen jullie gebruiken om inhoud te geven aan het product. Denk aan boeken, tijdschriften, ondersteunende lessen, internetsites, stage, gastdocenten.
Lever het samenwerkingscontract en startdocument in volgens de planning in de NELO.
Een stappenplan voor conflicthantering
Stappen
|
Werkwijze
|
Leg het werk meteen stil
|
Maak een rondje, waarin duidelijk wordt wat er aan de hand is
Wat zijn de oorzaken van het conflict?
Iedereen spreekt zich uit zonder discussie
|
Een rondje maken met ieders wensen
|
Inventariseer alle plannen en ideeën om tot een oplossing te komen
|
Kies een oplossing
|
Formuleer de oplossing in concrete termen
Controleer of de oplossing bruikbaar is
|
Uitvoeren van de plannen
|
Helpen bij het uitvoeren van de plannen
|
Controleren en evalueren
Je controleert gaande de rit of jullie nog op de goede weg zitten en of de producten aan de gesteld eisen voldoen. Bij evalueren wordt het product en het proces besproken en bijgesteld waar nodig
Het product wordt beoordeeld op grond van de criteria uit het startdocument.
Het proces aan de hand van het opgesteld samenwerkingscontract
Reflecteren
Je geeft hier individueel een beschrijving van hoe je aan het project hebt gewerkt en wat de resultaten zijn. Je blikt dus terug op de samenwerkingsafspraken, het startdocument en het plan van aanpak. Je beschrijft daarin ook leerdoelen waar je zelf en als projectgroep aan hebt gewerkt. Je doet dit aan de hand van de STARRT methode.
Je bespreekt dit reflectieverslag in de projectgroep met je projectgroepbegeleider
Samenwerkingscontract en startdocument
Planning
P9
|
Wk37
|
Wk 38
|
Wk 39
|
Wk 40
|
Wk41
|
Wk 42
|
Wk43
|
Wk 44
|
Wk 45
|
Wk 46
|
Lesweek 2
|
Lesweek 3
|
Lesweek 4
|
Lesweek 5
|
Lesweek 6
|
Lesweek 7
|
Herfst
vakantie
|
Lesweek 8
|
Lesweek 9
|
Lesweek 10
|
PJB 18 uur
|
Oriëntatie en planning
Zie Kompas Fase 2
Zie projectbeschrijving: Oriëntatie op gehele project
Samenstellen projectgroepen
Begeleiden bij opstellen en vaststellen samenwerkingscontract en startdocument: wat moet er gebeuren en wanneer uitvoeren:
Uitvoeren: Werken aan H1 Afstemmen van zorg (BP 3.1 Verdiepen in de branche)
|
Uitvoeren:
Werken aan H1 Afstemmen van zorg (BP 3.1 Verdiepen in de branche)
|
Inleveren H1 Afstemmen van zorg
(BP 3.1 Verdiepen in de branche)
Uitvoeren: Werken aan H2
(BP 2.6 Omgaan met grensoverschrijdend gedrag)
|
Uitvoeren: Werken aan H2
(BP 2.6 Omgaan met grensover- schrijdend gedrag)
|
Uitvoeren: Werken aan H2
(BP 2.6 Omgaan met grensoverschrijdend gedrag)
|
Inleveren H2
(BP 2.6 Omgaan met grensover- schrijdend gedrag)
Tussentijds procesgesprek op basis van reflectieverslag
|
ZGK-t 10 uur
|
Oriëntatie op de colleges ZGK
Rol en taak van de verzorgende in het verzamelen en evalueren van gegevens voor het zorg / leefplan, begeleidingsplan , ondersteuningsplan
Standaard zorgplan
Samen werken aan continuïteit en coördinatie van zorg (regie nemen)
Afstemming van geplande / gegeven zorg en begeleiding op de cliënt (het afstemmingsoverleg / MDO)
Organisatie van zorg: EVV, Teamverzorging, taakgerichte zorg
|
Visie: grensoverschrijdend gedrag of moeilijk hanteerbaar gedrag versus psychopathologie
Inleiding psychische aandoeningen
Gedragsobservatie en – rapportage: veel gebruikte technieken/ lijsten (NELO, opl info ruimte- formulieren) , signaleren en interveniëren bij grensoverschrijdend gedrag of moeilijk hanteerbaar gedrag
Begeleidingsmethoden bij grensoverschrijdend gedrag of moeilijk hanteerbaar gedrag en zorgstijlen van de zorgverlener
Juridisch en ethische aspecten van het beroep
Coping strategieën van zorgvragers
Ethiek en BOPZ
|
Toets ZGK9
|
|
Wk37
|
Wk 38
|
Wk 39
|
Wk 40
|
Wk41
|
Wk 42
|
Wk43
|
Wk 44
|
Wk 45
|
Wk 46
|
Lesweek 2
|
Lesweek 3
|
Lesweek 4
|
Lesweek 5
|
Lesweek 6
|
Lesweek 7
|
Herfst
Vak.
|
Lesweek 8
|
Lesweek 9
|
Lesweek 10
|
ZGK-v 8 uur
|
Inhouden gekoppeld aan capita selecta
|
VVV 8 uur
|
Oriëntatie op vaardigheids-
lessen VVV
Capita selecta i.o.m docent
Blaasspoelen
Monsters verzamelen
Inbrengen, observeren en controleren van blaaskatheters (1 malig en verblijfs-)en maagsondes
Inbrengen maagsonde
Maag-darm spoelingen
Irrigeren van vagina en stoma
|
ZOEF 8 uur
|
|
AFP 10 uur
|
Oriëntatie op colleges AFP
Capita selecta:
Kenmerken van de terminale fase en de naderende dood; klinisch dood, hersendood; Medische ethiek, abortus; Euthanasie; (tentamen) suïcide
|
Bronnen
|
Van de boekenlijst:
Basiszorg 1 + 2 ( BSL)
Zorgcategorieën (BSL)
Gezonde en zieke mensen (BSL)
Zorg voor de kwetsbare oudere (BSL)
Maatschappelijke zorg (reeks Profi-leren SAW)
Gehandicaptenzorg (reeks Profi-leren SAW)
VIB 1: Verpleegtechniek in beeld 1- Verpleegtechnische handelingen
De wondere wereld van dementie
Vrijbuiter in het verpleeghuis
Greep krijgen op je studieloopbaan
Aanvullend: Staat niet op de boekenlijst.
Zorg voor de kwetsbare ouderen, Schim, R.J, e.a., Bohn Stafleu, Houten, 2010.
Psychiatrie in het verzorgingshuis, Depla, M, e.a., NcGv, Utrecht, april 1995
Verzorgen van zorgvragers met een psychiatrische ziekte, Bos, a, e.a., ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2009
|
P10
|
Wk47
|
Wk48
|
Wk49
|
Wk 50
|
Wk51
|
Wk52/ 1
|
Wk 2
|
Wk 3
|
Wk 4
|
Wk 5
|
|
Lesweek
11
|
Lesweek 12
|
Lesweek 13
|
Lesweek 14
|
Lesweek 15
|
Kerst vakantie
|
Lesweek 16
|
Lesweek 17
|
Lesweek 18
|
Lesweek
19
|
|
PJB
18 uur
|
Uitvoeren: Werken aan H 3 Omgaan met communicatiestoornissen
BP 2.6 Hanteren van communicatieproblemen
|
Inleveren: H 3 Omgaan met communicatie- stoornissen
BP 2.6 Hanteren van communicatieproblemen
|
Uitvoeren: Werken aan H4
BP 2.3 Uitvoeren van verpleeg- technische vaardigheden
|
|
Uitvoeren: Werken aan H4
BP 2.3 Uitvoeren van verpleeg-technische vaardigheden
Reflectieverslag
|
inleveren: Werken aan H4
BP 2.3 Uitvoeren van verpleeg-technische vaardigheden
Reflectieverslag
|
Inleveren gehele verdiepings- verslag
Afsluitend procesgesprek op basis van reflectieverslag
|
Project presentaties / workshops
|
|
ZGK-t 10 uur
|
GVO
Interventies waarbij hulpmiddelen worden ingezet om de communicatie te verbeteren
Voorlichtings-advies of instructieplan waarin de zorgvrager / collega’s geleerd wordt te werken met de hulpmiddelen om de communicatie te verbeteren
Communicatie met allochtonen / anderstaligen
|
Rechtspositie ten aanzien van voorbehouden handelingen
|
|
Toets ZGK 10
|
|
VVV 8 uur
VPT 2 uur
|
Capita selecta:
Blaasspoelen
Monsters verzamelen
Inbrengen, observeren en controleren van blaaskatheters (1 malig en verblijfs-)en maagsondes
Inbrengen maagsonde
Maag-darm spoelingen
Irrigeren van vagina en stoma
Verplaatsingstechnieken: onderwerp i.o.m docent
|
BGK 8 uur
|
Functioneringsgesprek, kritiekgesprek, klachtgesprek, onderhandelingsgesprek, sollicitatiegesprek
|
AFP 10 uur
|
Capita selecta:
Kenmerken van de terminale fase en de naderende dood; klinisch dood, hersendood; Medische ethiek, abortus; Euthanasie; (tentamen) suïcide
|
Toets AFP 10
|
Bronnen
|
Van de boekenlijst:
Basiszorg 1 + 2 ( BSL) / Zorgcategorieën (BSL)
Gezonde en zieke mensen (BSL) / Zorg voor de kwetsbare oudere (BSL)
Maatschappelijke zorg (reeks Profi-leren SAW) / Gehandicaptenzorg (reeks Profi-leren SAW)
VIB 1: Verpleegtechniek in beeld 1- Verpleegtechnische handelingen
De wondere wereld van dementie / Vrijbuiter in het verpleeghuis
Greep krijgen op je studieloopbaan
Aanvullend:
Het verzorgen van mensen met een verstandelijke beroeping 310
Het verzorgen van chronische zieke en revaliderende zorgvragers 308 Zorg voor ouderen 309
|
Verdiepingsverslag
Richtlijnen verdiepingsverslag en reflectie
Richtlijnen verdieping- en reflectieverslag
Workshop
Richtlijnen workshop
Feedback workshop
Evaluatie
klik op deze link en vul het evaluatie formulier in.