2012 P9-10/ P 5-6 Professioneel handelen in moeilijke situaties (kraamzorg)

2012 P9-10/ P 5-6 Professioneel handelen in moeilijke situaties (kraamzorg)

Inleiding

Als start van de brancheverbijzondering ga je je verdiepen in de zorg aan de kraamvrouw en haar gezin. De kraamvrouw is de spil in het gezin, zij en de pasgeborene staan centraal in de zorg die jij haar gaat bieden. De zorg kan complex zijn en vraagt veel kennis.

In deze fase van je opleiding verdiep je je in de zorg aan zorgvragers met middencomplexe problemen. Het gaat dan om cliënten met verschillende achtergronden, cultuur en problematieken.

In dergelijke situaties is er sprake van ‘midden complexe zorg’. Je kan je voorstellen dat je van verschillende markten thuis moet zijn om in die situaties een passend zorgaanbod te bieden. In midden complexe zorgsituaties is 1 + 1 niet altijd 2.

Je hebt kennis nodig van verschillende stoornissen, beperkingen en handicaps. Je hebt vaardigheden nodig om verpleegtechnisch en communicatief adequaat te handelen. Je hebt een samenwerkende houding nodig om met de cliënt en met anderen – naasten van de cliënt, collega’s, disciplines- dat zorgaanbod vorm en inhoud te geven. Je moet planmatig kunnen werken en het zorgleefplan van een cliënt vorm en inhoud geven. 

Je moet vaak net even verder kijken dan je neus lang is, net even dieper graven dan de eerste laag om een passend antwoord te vinden op een vaak niet eenvoudige vraag. Soms moet je juist eerst de vraag nader onderzoeken, voordat je tot aan mogelijk antwoord komt.

Dat antwoord ligt niet altijd in ‘het oplossen’ van de problemen, even vaak ligt het antwoord in het ‘stilstaan’ bij de situatie.

 

Dit project richt zich op de zorg en begeleiding van zorgvragers met moeilijk hanteerbaar gedrag en communicatiestoornissen.

 

Veel plezier met deze opdracht

De docenten van de verschillende ROC's

.

Project

De opdracht aan jou is om te onderzoeken:

 

- Hoe je, samen met je collega's, passende zorg- en begeleiding kan realiseren voor zorgvragers met moeilijk hanteerbaar gedrag en communicatiestoornissen

 

Het uitwerken van deze beroepsthema’s doe je samen met je projectgroep. In dit project vind je de informatie die ondersteunend is om dit project succesvol te laten zijn.

 

Opdrachtgevers voor dit project zijn deelnemende instellingen, het Drenthe College en het Noorderpoort.

 

Docenten en praktijkopleiders wensen je veel plezier en succes!

 

 

 

Thema's

Moeilijk hanteerbaar gedrag

In instellingen die langdurige zorg of ondersteuning verlenen, komt regelmatig moeilijk hanteerbaar gedrag voor. Gedrag waarvan een mens zelf of zijn omgeving aangeeft dat het een probleem is. Door het moeilijk hanteerbaar gedrag te noemen blijf je je er van bewust dat het om het gedrag gaat dat als problematisch wordt ervaren en niet de mens die dat gedrag vertoont.

Maar in de kraamzorg kom je moeilijk hanteerbaar gedrag tegen. Een kraamvrouw die claimend gedrag vertoont. Een kraamheer die ongewenste intimiteiten laat zien.

Problemen horen bij het leven en zijn er om op te lossen als het kan én om mee te leren leven wanneer zij niet oplosbaar zijn. 

Bij moeilijk hanteerbaar gedrag kan het om allerlei soort gedrag gaan, zoals agressie, veelvuldig klagen, claimen, apathie of automutilatie. Moeilijk hanteerbaar gedrag is regelmatig een bron van stress voor alle betrokkenen en werkt aanstekelijk: cliënten reageren op elkaar. Er kunnen zich dan ook crisissituaties of onvoorziene situaties voordoen. 

Reacties van verzorgenden en begeleiders op moeilijk hanteerbaar gedrag kunnen zeer divers zijn. Soms wordt naar vrijheidsbeperkende maatregelen gegrepen of worden cliënten genegeerd en geeft men de hoop een beetje op.

Omgevingsfactoren en de manier waarop de omgeving omgaat met het gedrag  hebben, vaak onbedoeld, invloed op probleem gedrag. Omgevingsfactoren kunnen het gedrag dan ook versterken én verminderen.

 

Veel begeleiders en verzorgenden voelen zich niet altijd bij machte probleemgedrag als zodanig te herkennen (waar moet je op letten?)  en vervolgens goed te begeleiden (welke methode is wanneer effectief? wat heb je daarvoor nodig?).

In dit project leer je onder meer moeilijk hanteerbaar gedrag te herkennen en te begeleiden. Daarom ga je je verdiepen in het methodisch signaleren, interpreteren en interveniëren van gedragsproblemen. Je maakt ook kennis verschillende zorg/ begeleidingsstijlen. Je krijgt inzicht in of en hoe je eigen stijl effectief is in de relatie met de cliënten.

 

Communicatiestoornissen

“ Begrijp je wat ik bedoel?” Hoe vaak vraag je dat wel niet aan een ander. Er zijn allerlei oorzaken waardoor onderling begrip te wensen overlaat. Niet iedereen kan zijn behoeften evengoed communiceren.

De verbale en non-verbale communicatie kan op allerlei manieren verstoord zijn. Denk maar aan cliënten die een afasie hebben als gevolg van een CVA. Of aan cliënten die door de ziekte van Parkinson een ‘ maskergelaat’ hebben, waardoor de gezichtsuitdrukking verloren gaat.

Cliënten met een meervoudige verstandelijke beperking hebben vaak spraakstoornissen. Anderstalige cliënten die de Nederlandse taal onvoldoende machtig zijn, kunnen zich soms niet helder uitdrukken. Mensen die lijden aan een vorm van dementie kunnen last hebben van woordvindproblemen.

In dit project leer je mogelijkheden om deze (en andere) communicatiestoornissen op te sporen en aan te pakken.

 

Verpleegtechnische vaardigheden

Als verzorgende IG voer je allerlei handelingen uit bij een zorgvrager, waaronder verpleegtechnische handelingen. Een zorgvrager kan hier angstig en onzeker door worden. Aan jou om deze handelingen  met aandacht  voor de gevoelens van de zorgvrager uit te voeren. Hoe beleeft deze het geheel. Hoe geef je de juiste ondersteuning en informatie. Allerlei wettelijke kaders zijn vastgesteld. Kortom verpleegtechnische handelingen is veel meer dan het uitvoeren van een “kunstje”.

In dit project leer je hoe je verpleegtechnische handelingen moet uitvoeren, maar ook benadering van de zorgvragers, de achtergrond en kaders hiervan.

 

Verandering, pijn en verliesverwerking

Een afnemende gezondheid, verhuizen naar een andere woonvorm, afscheid nemen van dierbaren, een kind, een ouder: allemaal voorbeelden van verandering. Veranderingen gaan veelal gepaard met gevoelens van pijn en verlies.

Daarnaast lijden veel zorgvragers door ouderdom ook aan lichamelijke pijn,  een kraamvrouw door een keizersnede, problemen bij borstvoeding, hechtingen. Zowel bij geestelijke als psychische pijn ondersteun je de zorgvrager.

Het vraagt om inzicht, integriteit, professionaliteit en creativiteit om in deze situaties een passend antwoord te vinden. In dit project leer je mogelijkheden om deze problematiek te herkennen en te ondersteunen.

 

Beroepsprestaties

In deze periode werk je op school en in de BPV aan de beroepsprestaties en opdrachten (zie schema) 

Door de opdrachten uit te voeren, leer je de werkprocessen en competenties die in deze fase van je opleiding van belang zijn voor je beroep. Voor het leren beheersen van werkprocessen en competenties heb je kennis en vaardigheden nodig. Dit staat per leerlijn beschreven in deze leerwijzer.

Let op: Er is verschil tussen vaste en vervangende / aanvullende opdrachten.

Vaste opdrachten

  • staan al in de beroepsprestatie
  • staan al op de beoordelingslijst, onder specifieke bewijsstukken
  • zijn genummerd met A, B, C enz.
  • zijn verplicht (soms combineren we de opdrachten wel tot een bewijs).

Vervangende / aanvullende opdrachten:

  • voegen we toe op school of in de BPV
  • hebben het nummer X, Y of Z
  • worden op de beoordelingslijst toegevoegd
  • zijn verplicht.

Toelichting op de bewijsstukken op school

Door de specifieke bewijsstukken toon je aan dat je de projectdoelen hebt behaald. Alle gevraagde bewijsstukken zijn kwalificerend en maken deel uit van het examenportfolio over de verdiepingsfase.

 

Bewijsstukken waar je aan werkt op school:

 

1. Het schrijven van een verdiepingsverslag

Je schrijft samen met je projectgroep een verdiepingsverslag. Het verdiepingsverdslag bevat de theoretische ondergrond voor de bewijsstukken die je in de BPV moet leveren.

Het verdiepingsverslag bevat informatie over de volgende beroepsprestaties:

 

Voor de 3 jarige bol opleiding

- Consortium 2010 BP 2.3 Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden

- Consortium 2010 BP 2.4 Begeleiden bij pijn en verliesverwerking (DC)

- Consortium 2010 BP 2.5 Omgaan met grensoverschrijdend gedrag

- Consortium 2010 BP 2.6 Hanteren van communicatieproblemen

- Consortium 2011 BP 3.1 Verdiepen in de branche

 

Voor de 2 jarige bol opleiding

- Consortium 2011 BP 2.3 Planmatig zorgverlenen (2)

- Consortium 2011 BP 2.4 Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden

- Consortium 2011 BP 2.6 Omgaan met grensoverschrijdend gedrag

- Consortium 2011 BP 2.7 Begeleiden bij verandering pijn en verliesverwerking

- Consortium 2011 BP 3.1 Verdiepen in de branche

 

2. Het verzorgen van een workshop

 

Je verzorgt samen met je projectgroep een workshop voor medestudenten. De workshop gaat over een van onderstaande onderwerpen. De projectbegeleiders bepalen welke projectgroep welk onderwerp uitwerkt in een workshop.

 

- Consortium 2010 BP 2.5 / Cons. 2011 BP 2.6 Omgaan met grensoverschrijdend gedrag

Opdracht D. Beschrijf een casus waarin je te maken hebt met grensoverschrijdend gedrag/ pijn en verliesverwerking. Leg de gevraagde casus en de vragen voor aan de leden van een andere projectgroep. In plaats van een intervisie bijeenkomst maak je gebruik van een actieve presentatievorm

 Dit wordt opgenomen en op een later moment getoond aan de groep

 

 - Consortium 2010 BP 2.4 /Cons. 2011 BP 2.7 Begeleiden bij pijn en verliesverwerking

Opdracht C Licht het standaard zorgplan toe voor zorgvragers die lijden aan pijn óf voor zorgvragers die palliatief terminale zorg behoeven.

 

 - Consortium 2010 BP 2.6 Hanteren van communicatieproblemen

Opdracht C. Geef aan de leden van een anderen projectgroep voorlichting, advies of instructie over het gebruik van hulpmiddelen bij de communicatie

 

Dit wordt opgenomen en op een later moment getoond aan de groep.

 

 

3. Reflectiegesprek in de projectgroep

 

Schrijf een groepsreflectieverslag over dit project. Doe dat volgens de STARRT methode. Blik daarin terug op het samenwerkingscontract (inclusief je leerdoelen) het startdocument, de werkprocessen en competenties die centraal staan in dit project.

Lees elkaars reflectieverslagen en bespreek deze in de projectgroep met je projectbegeleider. Pas het groepsreflectieverslag zo nodig aan en plaats hem in NELO. Je werkt hiermee ook aan loopbaan:

Richtlijnen voor de voorbereiding:

 

 

Beoordeling

De beoordeling van de beroepsprestatie en leerlijnen in deze periode staat in het onderstaande schema.

Als een leerlijn soms in de ene en soms in de andere periode wordt aangeboden of een leerlijn loopt door in meer periodes, staat deze hier cursief vermeld. De beoordeling vindt dan plaats in de laatste periode waarin deze leerlijn wordt aangeboden.

Je moet de beoordelingsresultaten bijhouden op de monitor in je portfolio.

 

Uitleg afkortingen:

 

Waardering per bewijsstuk: aangetoond (a), aangetoond boven de norm (abn) of niet aangetoond (na).

 

Berekend resultaat per BP: a = alle bewijsstukken a  of combi a/abn; abn = alle bewijsstukken abn; na = 1 x na of meer

 

De resultaten in de grijs gearceerde cellen tellen mee voor het diploma en dienen dus ingevoerd worden in PS

 

BOL 3 jr

 

Wat wordt beoordeeld?

 

BOL 3 jr

9-10

Leerlijn: *

Hoe wordt beoordeeld?

 

 

 

 

Beoordelingswijze/Toetsvorm: **

 

Wanneer wordt beoor -deeld?

 

Toets-week van periode:

Waar wordt beoordeeld

 

 

 

Op:

Wanneer vol doende

BP2.3 (K)

Uitvoeren van verpleeg-technische vaardigheden

 

*Gecombi-neerd met BP3.1X

BP2.3A Beoordelingslijst

11

School

a/abn

BP2.3B  hoe wordt relevante wetgeving in jouw instelling bij uitvoering verpl tecn handelingen uitgevoerd in schema

9

School

a/abn

BP2.3C Verslag complicaties van verpleegtechnisch handelen

9

School

a/abn

BP2.3D Onderzoek naar wetgeving bij verpleegtechnisch handelen

 

Verdiepingsverslag H4

  • beschrijf je rechtspositie ten aanzien van voorbehouden handelingen
  • B. beschrijf hoe je rechtspositie is geregeld in de instelling op basis van richtlijnen, voorschriften en protocollen
  • Schema relevante wetgeving  aan zorgvragers met moeilijk hanteerbaar gedrag / communicatiestoornissen

9

School

a/abn

BP2.3E/F Uitvoering verpleegt. handelingen

(m.b.v. aftekenkaarten VVV)

5-11

School

a/abn

BP2.3X = BP2.1ACE

Praktijkexamen 2 Verpleegtechn. hand.*

11/12

School

Vold.

BP2.3Y Toets Verpleegtechnisch rekenen

10/11

School

Vold.

BP2.5 (K)

Omgaan met grensover-schrijdend gedrag

Bewijs BP2.5A Beoordelingslijst

11

School/BPV

a/abn

Bewijs BP2.5B Observeren grensoverschr. gedr.

10

School/BPV

a/abn

Bewijs BP2.5C  Onderzoek grensoverschrijdend gedrag incl. verdiepingsverslag en workshop

 

Verdiepingsverslag H2:

Leg het begrip gedrag en moeilijk hanteerbaar gedrag uit

  • Beschrijf 2 psychopathologische aandoeningen die leiden tot moeilijk hanteerbaar gedrag
  • Formuleer daaruit voortvloeiende zorgproblemen, zorgdoelen en passende interventies
  • Zorg / begeleidingsplan ‘omgaan met moeilijk hanteerbaar gedrag’
  • Leg het proces van (vroegtijdige) signalering van moeilijk hanteerbaar gedrag uit, onder meer aan de hand van de ‘niet pluis index’
  • Beschrijf 4 voorkomende zorgstijlen in zorg en begeleiding en hun invloed op de interactie met cliënten
  • Beschrijft begeleidingsmethoden volgens Vlaskamp en Heijkoop en hun invloed op de interactie met cliënten

9 -10

School/BPV

a/abn

Bewijs BP2.5D Intervisiegesprek n.a.v. casus

10

School/BPV

a/abn

BP2.6 (K)

Hanteren van

communica-tieproblemen

BP2.6A Beoordelingslijst

11

School/BPV

a/abn

BP2.6B Begeleidingsplan met feedback

9

School/BPV

a/abn

BP2.6C Twee plannen voor voorlichting, advies of instructie met bewijs van uitvoering en feedback incl. verdiepingsverslag en workshop

 

Verdiepingsverslag H3

  • Beschrijf 2 aandoeningen die leiden tot communicatiestoornissen
  • Formuleer daaruit voortvloeiende zorgproblemen, zorgdoelen en passende interventies
  • Beschrijf een interventie waarbij hulpmiddelen worden ingezet om de communicatie te verbeteren
  • Beschrijf een voorlichtingsplan waarin de zorgvrager / collega’s geleerd wordt te werken met de hulpmiddelen om de communicatie te verbeteren

9 -10

School/BPV

a/abn

BP3.1 (K)

Verdiepen in de branche

 

* gecombi-neerd met BP2.3X

** Twee van de vijf zijn gedaan tijdensP8.

BP3.1A Beoordelingslijst

11

School/BPV

a/abn

BP3.1B 3 casussen ** schrijven van verschillende situaties

(8) 9-11

School/BPV

a/abn

BP3.1C 3 zorgplannen ** schrijven

 

Verdiepingsverslag H1:

Afstemmen van zorg

  • Wat zijn de verschillende onderdelen van het zorgdossier in de kraamzorg
  • Wat zijn de regels rondom het formuleren van een zorgplan volgens Gordon
  • Aan welke eisen moet de rapportage voldoen
  • Op welk moment worden tijdens de kraamzorg de verschillende onderdelen van het zorgdossier geschreven en waarom
  • Wat is de wetgeving wat betreft de rechten en plichten rondom het zorgdossier
  • Wat is het doel en inhoud van het Landelijk Indicatieprotocol kraamzorg
  • Wat kunnen redenen zijn om bij of minder zorg te indiceren en welke disciplines zijn hierbij betrokken
  • Wat zijn de kosten van de kraamzorg voor een gezin
  • Benoem doelen van de verschillende overlegsituaties die er zijn om de zorg af te stemmen
  • Beschrijf de rollen en taken van de verschillende disciplines die betrokken zijn bij het afstemmen van de zorg

   -          Borstvoeding

  • Hoe zijn de borsten voorbereid op het produceren van BV
  • Wat zijn de voor- en nadelen van BV?
  • Welke hormonen spelen een rol en hoe werken deze?
  • Beschrijf het principe van vraag en aanbod en hoevaak is dit?
  • Beschrijf minimaal 6 voorkomende problemen bij BV en werk deze uit
  • Een kraamvrouw is vaak ongerust of het kind voldoende heeft gedronken, hoe kun je dit vaststellen?
  • Zijn er redenen waardoor een kraamvrouw geen BV kan/ mag geven?
  • Wat zijn regeldagen en wanneer treden deze op?
  • De borstvoeding loop vaak volgens een bepaald patroon. Beschrijf in het kort hoe het geven van borstvoeding er uitziet: de eerste dagen; / van ongeveer vier dagen tot twee weken; / na twee weken

(8) 9-11

School/BPV

a/abn

BP3.1D Rapportage over de zorg (a.d.h.v. de drie zorg- of begeleidingsplannen bij BP3.1C)

9-11

School/BPV

a/abn

BP3.1X

Praktijkexamen 3 Voorbehouden hand.*

11/12

School

a/abn

 

BP 2.4 begeleiden bij pijn en verliesverwerking

(DC)

BP 2.4 a Beoordelingslijst

11

BPV

 

 

BP 2.4B2 pijnanmneses afnemen, overleggen, uitvoeren

9-10

 

 

 

BP 2.4C 2 zorgvragers begeleiden bij verliesverwerking

 

Verdiepingsverslag Hfd 5

  • Licht  het begrip pijn toe
  • Licht de werking van een pijnscore lijst toe
  • Formuleer een standaard zorgplan voor zorgvragers die leiden aan pijn
  • Licht het begrip rouw en rouwverwerking toe
  • Licht de fasen van rouwverwerking toe
  • Formuleer een standaard zorgplan ten behoeve van palliatief terminale zorg/ ????

9-10

 

 

             

AFP9 Kennistoets

9

School

 

55 % g

AFP10 Kennistoets

10

School

 

55 % g

ZGK9 Kennistoets

9

School

 

55 % g

ZGK10 Kennistoets

10

School

 

55 % g

BGV LJ3 Aftekenkaart

9-10

School

 

80%afg

VVV LJ3 Aftekenkaart

9-11

School/BPV

 

80%afg

Landelijk examen NED Lezen / Luisteren 2F

9

School

 

Vold.

Schoolexamen NED Schrijven / Spreken / Gesprekken 2F

10-12

School

 

Vold.

Landelijk examen REK

9

School

 

Vold.

 

* Orden de bewijsstukken per leerlijn in de volgorde die in dit schema staat in je portfolio.

** Gebruik altijd de benamingen in deze kolom bij het inleveren van je bewijsstukken in NELO en bij het ordenen van je bewijsstukken in je portfolio.

 

 

 

BOL 2 jr

 

 

Wat wordt beoordeeld?

 

BOL 2 jr

5/6

Leerlijn: *

Hoe wordt beoordeeld?

 

 

 

 

Beoordelingswijze/Toetsvorm: **

 

Wanneer wordt beoor-deeld?

 

Toetswk van periode:

Waar wordt beoordeeld

 

 

 

Op:

Wanneer is het resultaat vol-doende?

Bij:

 

BP2.3 (K)

Planmatig zorgverlenen 2

BP2.3A Beoordelingslijst

7

School/BPV

a/abn

BP2.3B Twee anamneses

5

School/BPV

a/abn

BP2.3C Twee zorgplannen

6

School/BPV

a/abn

BP2.3D Evaluatie van de uitgevoerde zorg

6

School/BPV

a/abn

BP2.4 (K)

Uitvoeren van verpleeg-technische vaardigheden

 

* gecombi-neerd met BP3.1X

BP2.4A Beoordelingslijst

7

School/BPV

a/abn

BP2.4B Onderzoek naar relevante wetgeving

 

Verdiepingsverslag H 4

  • beschrijf je rechtspositie ten aanzien van voorbehouden handelingen
  • beschrijf hoe je rechtspositie is geregeld in de instelling op basis van richtlijnen, voorschriften en protocollen
  • Schema relevante wetgeving  aan zorgvragers met moeilijk hanteerbaar gedrag / communicatiestoornissen

5

School/BPV

a/abn

BP2.4C Casuïstiek toepassing verpleegt. hand.

5

School/BPV

a/abn

BP2.4D/E Uitvoering verpleegt. handelingen

(m.b.v. aftekenkaarten VVV)

3-7

School/BPV

a/abn

BP2.4F Voorlichting/advies of instructie geven

5

School/BPV

a/abn

BP2.4Y Toets Verpleegtechnisch rekenen

6/7

School

Vold.

BP2.6 (K)

Omgaan met grensover-schrijdend gedrag

BP2.6A Beoordelingslijst

7

School/BPV

a/abn

BP2.6B Observeren grensoverschrijdend gedr.

6

School/BPV

a/abn

BP2.6C Onderzoek grensoverschrijdend gedrag

 

Verdiepingsverslag H 2

  • Leg het begrip gedrag en moeilijk hanteerbaar gedrag uit
  • Beschrijf 2 psychopathologische aandoeningen die leiden tot moeilijk hanteerbaar gedrag
  • Formuleer daaruit voortvloeiende zorgproblemen, zorgdoelen en passende interventies
  • Zorg / begeleidingsplan ‘omgaan met moeilijk hanteerbaar gedrag’
  • Leg het proces van (vroegtijdige) signalering van moeilijk hanteerbaar gedrag uit, onder meer aan de hand van de ‘niet pluis index’
  • Beschrijf 4 voorkomende zorgstijlen in zorg en begeleiding en hun invloed op de interactie met cliënten
  • Beschrijft begeleidingsmethoden volgens Vlaskamp en Heijkoop en hun invloed op de interactie met cliënten

6

School/BPV

a/abn

BP2.6D Intervisiegesprek n.a.v. casus

6

School/BPV

a/abn

BP2.7 (K)

Begeleiden bij verandering, pijn en verlies

BP2.7A Beoordelingslijst

7

School/BPV

a/abn

BP2.7B Rapportage pijnbegeleiding

5

School/BPV

a/abn

BP2.7C Begeleidingsplan verliesverwerking

 

Verdiepingsverslag H 5

  • Licht  het begrip pijn toe
  • Licht de werking van een pijnscore lijst toe
  • Formuleer een standaard zorgplan voor zorgvragers die leiden aan pijn
  • Licht het begrip rouw en rouwverwerking toe
  • Licht de fasen van rouwverwerking toe
  • Formuleer een standaard zorgplan ten behoeve van palliatief terminale zorg

6

School/BPV

a/abn

BP3.1 (K)

Verdiepen in de branche

 

* gecombi-neerd met BP2.4X

** Twee v/d vijf zijn gedaan bij BP2.3B/C of BP2.7C

BP3.1A Beoordelingslijst

7

School/BPV

a/abn

BP3.1B Vijf casussen **

 

Verdiepingsverslag H 1  

  • Wat zijn de verschillende onderdelen van het zorgdossier in de kraamzorg
  • Wat zijn de regels rondom het formuleren van een zorgplan volgens Gordon
  • Aan welke eisen moet de rapportage voldoen
  • Op welk moment worden tijdens de kraamzorg de verschillende onderdelen van het zorgdossier geschreven en waarom
  • Wat is de wetgeving wat betreft de rechten en plichten rondom het zorgdossier
  • Wat is het doel en inhoud van het Landelijk Indicatieprotocol kraamzorg
  • Wat kunnen redenen zijn om bij of minder zorg te indiceren en welke disciplines zijn hierbij betrokken
  • Wat zijn de kosten van de kraamzorg voor een gezin
  • Benoem doelen van de verschillende overlegsituaties die er zijn om de zorg af te stemmen
  • Beschrijf de rollen en taken van de verschillende disciplines die betrokken zijn bij het afstemmen van de zorg

-          Borstvoeding

  • Hoe zijn de borsten voorbereid op het produceren van BV
  • Wat zijn de voor- en nadelen van BV?
  • Welke hormonen spelen een rol en hoe werken deze?
  • Beschrijf het principe van vraag en aanbod en hoevaak is dit?
  • Beschrijf minimaal 6 voorkomende problemen bij BV en werk deze uit
  • Een kraamvrouw is vaak ongerust of het kind voldoende heeft gedronken, hoe kun je dit vaststellen?
  • Zijn er redenen waardoor een kraamvrouw geen BV kan/ mag geven?
  • Wat zijn regeldagen en wanneer treden deze op?
  • De borstvoeding loop vaak volgens een bepaald patroon. Beschrijf in het kort hoe het geven van borstvoeding er uitziet: de eerste dagen; / van ongeveer vier dagen tot twee weken; / na twee weken

6-7

School/BPV

a/abn

BP3.1C Vijf zorgplannen **

6-7

School/BPV

a/abn

BP3.1D Rapportage over de zorg (a.d.h.v. de drie zorg- of begeleidingsplannen bij BP3.1C)

6-7

School/BPV

a/abn

               

 


AFP7/8 Kennistoets

5

School

55 % g

AFP9 Kennistoets

6

School

55 % g

AFP10 Kennistoets

7

School

55 % g

ZGK7/8 Kennistoets

5

School

55 % g

ZGK9 Kennistoets

6

School

55 % g

ZGK10 Kennistoets

6

School

55 % g

BGV P7/P8 Aftekenkaart

5-6

School

80%afg

BGV LJ3 Aftekenkaart

7-8

School

80%afg

VVV P6 Aftekenkaart

5

School/BPV

80%afg

VVV P7 Aftekenkaart

6

School/BPV

80%afg

VVV P8 Aftekenkaart

7

School/BPV

80%afg

VVV LJ3 Aftekenkaart

8

School/BPV

80%afg

Landelijk examen NED Lezen / Luisteren 2F

5

School

Vold.

Schoolexamen NED Schrijven / Spreken / Gesprekken 2F

6-8

School

Vold.

REK Checklist Meten en meetkunde, verbanden

4-6

School

Vold.

REK MV1/2: Toets Meten en meetkunde, verbanden 1/2

6

School

55p

Landelijk examen REK

6 (2e tijdv)

School

Vold.

 

 

 

 

 

Samenwerken

Samenwerkingscontract en startdocument
 
Lees dit stappenplan. Bespreek met je begeleider of docent de aanpak van de opdracht en maak hierover afspraken.

Samenwerkingscontract

Een contract kun je beschouwen als een samenwerkingsovereenkomst.

In een contract staan de (samenwerkings-) afspraken en leerdoelen waar je zelf en met de projectgroep aan wilt werken in dit project. 

Je maakt dusdanige afspraken met de projectgroepleden en de projectbegeleider dat het project grote kans van slagen heeft. Staan alle neuzen de goede (en dezelfde!) kant op?

Het contract wordt door alle deelnemers ondertekend, inclusief door de projectgroepbegeleider als die er zijn goedkeuring eraan gegeven heeft.

 

 

Een startdocument schrijven met daarin opgenomen een planning

Het startdocument is een beschrijving van een concreet beeld van de producten. Je beschrijft in eigen woorden hoe deze eruit zien en aan welke eisen zij voldoen. Wie doet wat en wanneer.

Dit ga je doen door ‘te brainstormen’  

Stap

Werkwijze

Tips

Elke deelnemer formuleert in een vooraf afgesproken tijd zo veel mogelijk gedachten en vragen over de inhoud van de opdracht

Het gaat erom zo veel mogelijk gedachten en vragen van iedereen te horen: alles mag gezegd worden, je kan het zo gek niet bedenken. Eerst mag er nog niet op elkaar gereageerd worden; de voorzitter houdt dit scherp in de gaten, omdat anders de creativiteit tenietgedaan wordt

 

Reacties kunnen gaan over:

Over wie /wat gaat het ?

Wat weten we er al van?

Wat kennen we als oorzaken?

Wat kennen we als oplossing?

In deze ronde wordt voor elke deelnemer duidelijk wat de ideeën zijn en wat er precies mee wordt bedoeld

Vervolgens is er tijd voor ideeën en aanvullingen op ideeën. Er is geen censuur, dus er wordt niet gelet op haalbaarheid, zinnigheid, logica enzovoort.. Alle ideeën worden ‘levend’ genotuleerd en de voorzitter let op de tijd en ieders inzet

 

Er wordt een keuze gemaakt voor een of meer van de ideeën: de uitgekozen ideeën worden opgesplitst in deelvragen

Iedere deelnemer geeft een rangorde aan de ideeën; vervolgens wordt er samen een keuze gemaakt. Iedere deelnemer formuleert eerst zelf deelvragen en vergelijkt ze daarna met die van de anderen

 

 In het  startdocument geef je ook aan welke bronnen je gebruikt om inhoud te geven aan  het product. Denk aan boeken, tijdschriften, ondersteunende lessen, internet sites, excursies, gastdocenten.

Tijdens het project kun je aan de hand van je samenwerkingscontract en je startdocument steeds nagaan of je nog op de goede weg zit of dat je je plannen moet bijstellen.

 

Plannen

In het plan van aanpak is opgenomen lijst van activiteiten en taakverdeling en een tijdspad: wanneer is wat klaar?

Go / no go gesprek

Voordat je verdergaat met uitvoeren, voer je een ‘go/no-go’-gesprek met de projectbegeleider. Deze bespreekt met jullie de plannen, geeft adviezen en bepaalt uiteindelijk of je verder kunt met het project of dat er plannen bijgesteld moeten worden.

 

Uitvoeren: de uitwerking van de projectstappen

Uitvoeren van de taken volgens het samenwerkingscontract en startdocument en plan van aanpak.

Tips voor succes:  

  • Zorg voor een duidelijk samenwerkingscontract waar iedereen voor wil gaan, maak een rustige en duidelijke start en leer elkaar kennen
  • Als er onvrede is, spreek dat dan uit op een rustig moment en wacht niet tot de bom barst, anders wordt ‘boos zijn om iets’ ‘kwaad zijn op iemand’.
  • Wees bereid vraagtekens te zetten bij je eigen interpretaties over het gedrag of de houding van de ander, zelfs als je het meestal beter weet, we zijn tenslotte allemaal maar mensen.
  • Leer een ieders kwaliteiten kennen, ook als ze wezenlijk verschillen van de jouwe. Kijk naar wat jij en de ander bij te dragen hebben. Gebruik die wetenschap in het verdere proces.
  • Leren samenwerken met elkaar is buiten je eigen referentiekaders treden en leren zien wat die ander aan te vullen en in te brengen heeft. Zoals bijvoorbeeld iemand met veel ideeën niet altijd degene is die ook doorzet en de groep tot een product weet te brengen, de doorzetters daarentegen moeten soms langzaam op gang komen en hebben de inspiratie van anderen nodig in de beginfase.
  • Wees mild tegenover je eigen en andermans ‘eigenaardigheden’ en valkuilen. Merk ze op maar wees bereid erom te lachen met z’n allen.
  • Wees bereid te luisteren en in gesprek te gaan in plaats van te debatteren en te discussiëren. Een dialoog levert meer op dan een discussie.
  • Wees bereid het verkeerd te hebben.
  • Zoek naar de gemeenschappelijke belangen en overeenkomsten in plaats van naar de verschillen.
  • En ten slotte: samenwerken is spannend, leuk, frustrerend, vermoeiend, uitdagend en het uiteindelijke product en het gevoel als je het volbracht hebt, volkomen waard.

 

In het startdocument geef je ook aan welke bronnen jullie gebruiken om inhoud te geven aan het product. Denk aan boeken, tijdschriften, ondersteunende lessen, internetsites, stage, gastdocenten.

Lever het samenwerkingscontract en startdocument in volgens de planning in de NELO. 

 

Een stappenplan voor conflicthantering

 

Stappen

Werkwijze

Leg het werk meteen stil

Maak een rondje, waarin duidelijk wordt wat er aan de hand is

Wat zijn de oorzaken van het conflict?

Iedereen spreekt zich uit zonder discussie

Een rondje maken met ieders wensen

Inventariseer alle plannen en ideeën om tot  een oplossing te komen

Kies een oplossing

Formuleer de oplossing in concrete termen

Controleer of de oplossing bruikbaar is

Uitvoeren van de plannen

Helpen bij het uitvoeren van de plannen

 

Controleren en evalueren

 

Je controleert gaande de rit of jullie nog op de goede weg zitten en of de producten aan de gesteld eisen voldoen. Bij evalueren wordt het product en het proces besproken en bijgesteld waar nodig

 

Het product wordt beoordeeld op grond van de criteria uit het startdocument.

 

Het proces aan de hand van het opgesteld samenwerkingscontract

 

 

 

Reflecteren

 

Je geeft hier individueel een beschrijving van hoe je aan het project hebt gewerkt en wat de resultaten zijn. Je blikt dus terug op de samenwerkingsafspraken, het startdocument en het plan van aanpak. Je beschrijft daarin ook leerdoelen waar je zelf en als projectgroep aan hebt gewerkt. Je doet dit aan de hand van de STARRT methode.

 

Je bespreekt dit reflectieverslag in de projectgroep met je projectgroepbegeleider

 

Open bestand Samenwerkingscontract en startdocument

Planning

Periode 9/10  // 5/6

 

Planning P9 

 

Open bestand Weekplanning aangepaste versie P9/ P5

 

 

Totaaloverzicht P9 - 10

Open bestand Totaaloverzicht leerlijnen P 9 en 10

Verdiepingsverslag

Richtlijnen verdiepingsverslag en reflectie

BOL 3 jr

Open bestand Richtlijnen 3 j BOL

 

BOL 2 jr

Open bestand Richtlijnen 2 j BOL

Workshop

 

Neem dit op via een eigen fotocamera of telefoon/ of leen deze via het LIC

Het gesprek vindt plaats zonder hulpmiddelen (papier etc)

Upload dit filmpje via Youtube (maak eerst evt een account aan) (vraag evt hulp van Jan Peter Kusters/ audiovisuele dienst)

Plaats de link van het filmpje in de NELO

 

Open bestand Feedback workshop

Evaluatie

Klik op deze link en vul het evaluatie formulier in.

  • Het arrangement 2012 P9-10/ P 5-6 Professioneel handelen in moeilijke situaties (kraamzorg) is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    oude teamvz
    Laatst gewijzigd
    2013-01-15 14:16:41
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    https://youtu.be/9bZMbBPYSBs
    https://youtu.be/9bZMbBPYSBs
    Video