Webquest Journaal
Deze webquest hoort bij het onderdeel Spreken, kijken en luisteren.
Veel plezier bij het maken van de opdrachten!
1. Inleiding
Beste leerling,
Met deze webquest ga je in een groepje van 6 personen ga je een journaaluitzending maken voor het onderdeel Spreken, kijken en luisteren van hoofdstuk 5. De theorie die in dit blok behandeld is heb je hierbij nodig. Verder ga je op het internet op zoek naar andere bronnen.
Je eindproduct, een uitzending van het journaal, presenteer je aan de klas. Op de beoordelingspagina kan je zien waarop en hoe je beoordeeld wordt.
Als je vragen hebt, raadpleeg je eerst je medeleerlingen. Kom je er echt niet uit? Stel je vraag dan aan de docent.
Veel plezier met het maken van de opdrachten.
Onderstaand filmpje is een voorbeeld van leerlingen die deze opdracht al gedaan hebben.
2. Opdracht
Item
|
Beelden bij de items
|
Nieuwsrubriek:
|
Serieus / light news
|
In de krant?
|
1
|
|
|
|
|
2
|
|
|
|
|
3
|
|
|
|
|
4
|
|
|
|
|
5
|
|
|
|
|
6
|
|
|
|
|
7
|
|
|
|
|
8
|
|
|
|
|
9
|
|
|
|
|
10
|
|
|
|
|
11
|
|
|
|
|
12
|
|
|
|
|
Opdracht 2:
Beantwoord de volgende vragen. Je mag gebruik maken van de bronnen die genoemd staan onder het kopje 'Bronnen' in het linker menu.
1. Sinds wanneer wordt de televisie als massamedium gebruikt?
2. Welke Nederlandse tv-netten vormen het publieke omroepbestel?
3. Noteer zeven omroeporganisaties die hun programma uitzenden op het publieke net.
4. Noteer de betekenis van de afkortingen die je bij vraag 3 gevonden hebt.
5. Hoe financieren de omroepen de productie van de progamma's?
6. Noteer drie Nederlandse commerciële zenders.
7. Hoe komen deze zenders aan hun geld?
Opdracht 3:
Je gaat nu zelf een aflevering maken van het journaal. Hoe je dit gaat uitwerken staat bij punt 3, werkwijze.
Let op! De aflevering duurt minimaal 10 en maximaal 15 minuten.
3. Werkwijze
Je gaat de aflevering maken volgens de volgende stappen:
A. Bepaal samen de inhoud van de journaaluitzending die je gaat presenteren.
Kies twee hoofdonderwerpen en drie kort-nieuwsonderwerpen. Verzamel daarover informatie en zoek er beeldmateriaal bij. Om deze informatie te vinden maak je gebruik van één van de websites die genoemd zijn bij punt 4, bronnen.
B. Verdeel de taken per persoon
Persoon:
|
Taken:
|
Nieuwslezer
|
1 Opent het journaal met het noemen van de belangrijkste punten.
|
2 Praat de onderwerpen aan elkaar.
|
3 Leidt de hoofdonderwerpen in (ongeveer 30 seconden per hoofdonderwerp). De informatie over deze twee onderwerpen krijgt hij van de correspondenten aangeleverd op een A4’tje.
|
4 Nadat hij een hoofdonderwerp heeft ingeleid, stelt hij minimaal vier vragen aan de correspondent. Deze vragen heeft hij in samenwerking met de correspondent gemaakt.
|
5 Verzorgt de overgang naar de kort-nieuws-onderwerpen.
|
6 Geeft de weerman het woord om een weerpraatje te houden.
|
7 Sluit het journaal af met een leuk nieuwsfeit. Dit nieuwsfeit wordt door de weerman aangeleverd.
|
Twee correspondenten
|
1 Leveren de tekst van de twee hoofdonderwerpen aan de nieuwslezer.
|
2 Verzinnen samen met de nieuwslezer minimaal vier vragen per hoofdonderwerp en bereiden de antwoorden op de vragen voor.
|
3 Nadat een hoofdonderwerp door de nieuwslezer is ingeleid, komt de correspondent aan het woord die op locatie is. Hij beantwoordt de vragen van de nieuwslezer. Na het tweede hoofdonderwerp doet de tweede correspondent hetzelfde.
|
Twee kort-nieuwsmakers
|
1 Zoeken drie (sensationelere) onderwerpen uit en leveren de tekst daarvoor aan de nieuwslezer.
|
2 Zoeken bij elk onderwerp zoeken beeldmateriaal (foto’s, kort videootje, tekeningen, grafieken, diagrammen).
|
3 Vertonen bij elk onderwerp het beeldmateriaal, waarbij zij binnen 30 seconden uitleg geven over of commentaar leveren op het onderwerp.
|
Weerman
|
1 Zorgt voor een weerkaart.
|
2 Maakt een weerbericht voor de komende 24 uur.
|
3 Maakt een weersvoorspelling voor de komende vijf dagen.
|
4 Presenteert aan het eind van het journaal het weerbericht.
|
5 Gaat op zoek naar een grappig nieuwsfeitje. Hij werkt dit uit en geeft de tekst aan de nieuwslezer. Dit grappige nieuwsfeitje vormt de afsluiting van het journaal.
|
C. De opbouw van het journaal is dus als volgt:
- korte samenvatting belangrijkste punten (nieuwslezer)
- 2 hoofdonderwerpen (nieuwslezer + 2 leerlingen: de correspondenten)
- 3 korte onderwerpen (nieuwslezer + 2 leerlingen: de kort-nieuwsmakers)
- weer (de weerman)
- leuk / opvallend nieuwsfeitje (nieuwslezer + weerman)
- afsluiting (nieuwslezer)
D. Al deze opdrachtjes worden samen jullie journaal. Hier maken jullie samen een videofragment van, net zoals het echte journaal. Het resultaat laat je aan de klas zien.
Let op! De aflevering duurt minimaal 10 en maximaal 15 minuten.
4. Bronnen
5. Beoordeling
Jullie videofragment wordt beoordeeld op basis van het volgende beoordelingsformulier:
Onderdeel
|
Te halen punten
|
Behaalde punten
|
Samenvatting belangrijkste punten
|
10 punten
|
|
2 hoofdonderwerpen
|
15 punten
|
|
Hoofdonderwerpen bevatten verslaggever
|
10 punten
|
|
3 korte onderwerpen
|
15 punten
|
|
Weerbericht
|
10 punten
|
|
Weerbericht bevat weerkaart
|
5 punten
|
|
Leuk / opvallend nieuwsfeitje
|
5 punten
|
|
Afsluiting
|
10 punten
|
|
Eerlijke rolverdeling
|
15 punten
|
|
Aflevering duurt 10 – 15 min.
|
5 punten
|
|
TOTAAL
|
100 punten
|
CIJFER:
|
Jullie cijfer wordt op de volgende manier berekend
Behaalde punten : 10
6. Evaluatie
Wat was de rolverdeling?
|
|
Hoe is de samenwerking verlopen? Noem twee positieve punten en twee minder goede punten van jullie samenwerking. Leg ook waarom het wel of niet goed ging.
|
|
Wat zou je de volgende keer anders doen?
|
|
Hoe vond je het werken met een webquest? Leg ook uit waarom je dit vindt.
|
|
Welke tip heb je om de webquest beter te maken?
|
|
7. Docentpagina
7.1 Doelen
Doelen van de les:
- De leerlingen maken kennis met de belangrijkste massamedia
- De leerlingen maken kennis met kenmerken van de verschillen tussen journaal, actualiteitenrubriek en documentaire
- De leerlingen leren samenwerken
- De leerlingen leren hoe een journaal is opgebouwd en hoe ze er zelf een kunnen maken ??
7.2 Materiaal
Benodigd materiaal:
- videocamera's
- computer met bewerkingsprogramma
- computerlokaal
- theorieboek
Voor presentatie:
- computer met Windows Mediaplayer of VLC
- indien mogelijk, afspelen op het Smartboard ??
7.3 Lesindeling
Indeling lessen:
Voor deze opdracht krijgen de leerlingen 4 lesuren. Dit is inclusief de presentaties.
Les 1: Maken opdrachten 1 en 2, deze opdrachten worden ook besproken
Bij opdracht 1 zoekt de docent een recente en relevante journaalaflevering op.
Les 2: Taakverdeling en oriëntatie op onderwerpen. Indien mogelijk alvast beginnen met het uitvoeren van de taak.
Les 3: Taak uitvoeren -> Camera's nodig
Niet af? Dan moeten de leerlingen het in hun vrije tijd afmaken, zodat ze in de volgende les kunnen presenteren. Spreek een datum af voor de presentaties.
Les 4: Taak presenteren
Let er op dat de leerlingen voor de laatste les controleren of hun fragment afspeelbaar is op een computer van school.
7.4 Beoordelingsformulier
Beoordeling van het eindproduct
De docent beoordeelt het eindproduct aan de hand van het volgende formulier. Dit formulier is ook bekend bij de leerlingen.
Onderdeel
|
Te halen punten
|
Behaalde punten
|
Samenvatting belangrijkste punten
|
10 punten
|
|
2 hoofdonderwerpen
|
15 punten
|
|
Hoofdonderwerpen bevatten verslaggever
|
10 punten
|
|
3 korte onderwerpen
|
15 punten
|
|
Weerbericht
|
10 punten
|
|
Weerbericht bevat weerkaart
|
5 punten
|
|
Leuk / opvallend nieuwsfeitje
|
5 punten
|
|
Afsluiting
|
10 punten
|
|
Eerlijke rolverdeling
|
15 punten
|
|
Aflevering duurt 10 – 15 min.
|
5 punten
|
|
TOTAAL
|
100 punten
|
CIJFER:
|
Jullie cijfer wordt op de volgende manier berekend
Behaalde punten : 10
7.5 Antwoorden
Opdracht 1:
Docent bekijkt het journaal wat hij heeft uitgekozen. De ingevulde schema's bespreekt hij klassikaal.
Omdat de docent een recente aflevering kiest, is het niet mogelijk om hier de antwoorden van te geven.
Opdracht 2:
1. Sinds wanneer wordt de televisie als massamedium gebruikt?
Vanaf 1951 zetten de radio-omroepen vanuit Bussum het televisie-experiment voort. Met volle steunvan Philips werden nu uitzendingen verzorgd voor het dichtbevolkte westen van het land.?Vanaf 1970 had elk gezin een zwart-wit televisie.
2. Welke Nederlandse tv-netten vormen het publieke omroepbestel?
Nederland 1
Nederland 2
Nederland 3
3. Noteer zeven omroeporganisaties die hun programma uitzenden op het publieke net.
NCRV
KRO
VARA
VPRO
BNN
AVRO
TROS
EO
4. Noteer de betekenis van de afkortingen die je bij vraag 3 gevonden hebt.
NCRV - Nederlandse Christelijk RadioVereniging
KRO - Katholieke Radio Omroep
VARA - Vereniging Van Arbeiders-Radio-Amateurs
VRPO - Vrijzinnig-Protestantse Radio-Omroep
BNN - Barts Neverending Network - Afkomstig van de CNN, waarbij de C vervangen is door B -> Bart de Graaf (oprichter)
AVRO - Algemene Vereniging Radio-Omroep
TROS - Televisie-en Radio-omroepstichting
EO - Evangelische Omroep
5. Hoe financieren de omroepen de productie van de progamma's?
De omroepen worden gedeeltelijk gefinancierd door de overheid en door reclame-inkomsten
6. Noteer drie Nederlandse commerciële zenders.
SBS6
Net5
RTL4, RTL5, RTL7, RTL8
TMF
MTV
7. Hoe komen deze zenders aan hun geld???
Reclame-inkomsten