PSO - Werken met verstandelijk beperkte zorgvragers

PSO - Werken met verstandelijk beperkte zorgvragers

Werken met verstandelijk beperkte zorgvragers

Inleiding

In deze PSO les ga je kennismaken met het werk met verstandelijk beperkte zorgvragers.

 

Zoals je weet zijn er in de sector Zorg en Welzijn meerdere werkvelden.

 

Deze werkvelden kun je groeperen onder:

 

- Welzijn

 

- Zorg

 

- Uiterlijke verzorging

 

- Dienstverlening.

 

Het werk met verstandelijk beperkte zorgvragers valt wat betreft opleiding onder de welzijnssector maar afhankelijk van het niveau van de zorgvrager kan er ook meer of minder zorg bij komen kijken.

 

In deze les ga jij je in dit werkveld verdiepen, informatie opzoeken, filmpjes bekijken maar ga je ook zelf met iets aan de slag.

 

Bij deze les hoort een werkboekje waarin enkele opdrachten zijn gehaald uit de PIT boekjes waarmee je volgend jaar gaat werken.

 

Je hebt hier 2 lesuren voor.

 

Eerst ga je je orienteren - je verdiepen in wat het werk met verstandelijk beperkte zorgvragers is en voor wie het bedoeld is.

 

Daarvoor volg je even het programma via de menulijst links.

 

Daarna ga je de casus lezen die bij de opdrachten hoort. Dit wordt aangegeven in de tekst.

 

En dan ga je aan de slag met het uitwerken van de opdrachten.

 

Na afloop zorg je dat alles weer netjes wordt achtergelaten:

 

- opruimen van gebruikte materiaal

 

- vegen

 

- tafel en stoelen schoonmaken

 

en lever je je ingevulde werkboekje in.

 

Hoe ga je te werk ?

 

In de menulijst links staan titels.

Klik steeds een titel aan en lees wat er staat.

De ene keer hoef je alleen maar iets te lezen en dan ga je naar de volgende titel links in het menu.

De andere keer moet je nog iets extra 's doen - een filmpje bekijken, een opdracht uitvoeren, een woord opzoeken enz.

Opleidingen en beroepen in het welzijnswerk

Opleidingen in het welzijnswerk

- sociaal-maatschappelijk dienstverlener

- sociaal-juridisch medewerker

- sociaal-cultureel werker

- sociaal-pedagogisch werker

- helpende zorg en welzijn

 

Beroepen:

- groepsleider

- jeugdzorgmedewerker

- schoolmaatschappelijk werk

- straathoekwerker ( denk aan Buurthuis of jongerencentrum  - streetcornerwerk - jongeren op straat opzoeken en begeleiden)

- Begeleider verslavingszorg of psychiatrie

- Verpleegkundige verslavingszorg of psychiatrie

en misschien nog veel meer !

 

 

  

Zit hier een beroep voor jou bij ? 

Wil je er meer over weten - kijk dan op deze websites.

Je kan dit ook later doen - in 1 van je mentorlessen. Overleg dan met je mentor. 

http://www.zorgenwelzijnplein.nl/beroepen_in_zorg_en_welzijn

 

http://www.youchooz.nl/

Werken met verstandelijk beperkte zorgvragers

 

In deze informatieve film zie je verscheidene woonvormen die een instelling de "Prinsenstichting" biedt aan mensen met een verstandelijke beperking.

Zo zie je Melissa die bij haar ouders woont. Zij maakt gebruik van een aantal voorzieningen van Prinsenstichting zoals logopedie en de Weekendopvang.

Frits woont op een woongroep en we gaan met hem mee tijdens zijn dagactiviteiten.

Marjolein woont zelfstandig. Zij geeft ons een rondleiding door haar huis.

Adam woont bij één van de gezinshuizen van Prinsenstichting. In de weekenden gaat hij naar zijn ouders.

 

Leven met een verstandelijke beperking

En nu de Praktijk !

In het 3e en 4e jaar werk je in verschillende projectboeken. Elk werkveld heeft een eigen projectboek.

Dit zijn werkboeken - dus je mag er in schrijven. De werkboeken zijn in kleur gedrukt. In deze werkboeken vind je woorden die in een kleur zijn gedrukt.

In je PSO-boekjes zijn enkele casussen en opdrachten overgenomen door middel van een kopie.
De woorden die jij moet opzoeken zijn door ons onderstreept.

 

Hoe kan je de betekenis van deze woorden vinden ?

Dit wordt je uitgelegd in de eerste les.

 

Ben je dit vergeten ? Neem de volgende stappen.

Computer aanzetten en inloggen

Links onderin - klik op Start

Klik op programma's

Klik op Programma Zorg en Welzijn

Klik op PIT - Theek it. (niet de PIT-clips)

Klik op accepteren.

Typ het woord in  en bekijk de betekenis.

 

Schrijf in je eigen woorden op wat het woord betekent.

Doe dit in je werkboek waar het gevraagd wordt.

Opdracht - casus lezen en woorden opzoeken !

In je werkboek is 1 casus opgenomen.

Een casus is een verhaal over een situatie waarin mensen voorkomen.

De manier waarop wij werken is een simulatie - doen alsof - je speelt iets na.

In dit geval doen wij alsof jij een stagaire bent in dit werkveld waarin je werkt met verstandelijk beperkte zorgvragers.

 

Pak nu je werkboekje en lees de casus - het verhaal - hier werk jij deze week !

Bespreek en beantwoord de  vragen met je groepje.

Schrijf de antwoorden in je boekje.

Waar werk jij in dit verhaal ?

Welke opleidingen kun je doen om activiteitenbegeleider te worden ?

Buiten de vaste medewerkers zijn er nog mensen aan het werk ? Wie zijn dit ?

Krijgen deze medewerkers betaald voor hun werk ?

Welke activiteiten worden in dit verhaal - de casus genoemd ?

 

 

Zoek enkele woorden op - je hoeft ze niet allemaal op te zoeken.

 

Schrijf in je eigen woorden de omschrijving achter de woorden in je werkboekje.

 

Opdracht - Bewegen met Daan !

Lees de opdracht in je werkbboek.

In de kist die je hebt gekregen zit al het materiaal voor deze les.

Zoek op wat je nodig hebt.

Voer de opdracht uit zoals dit gevraagd wordt en doe dit in het andere lokaal.

Let op !

De uitvoering is niet langer dan 10 minuten.

Je mag plezier hebben maar je mag niet te luidruchtig worden - dus geen overlast bezorgen aan anderen.

Na afloop werk je de opdracht af in je werkboekje.

Doe je dit niet zoals gevraagd - dan wordt de opdracht gestopt en kan je alleen maar dingen opzoeken en schrijven maar niet in de praktijk doen. Dat zou jammer zijn.

Opdracht - Anne begeleiden bij de was !

De opdracht is dat je Anne moet begeleiden bij het verzorgen van haar eigen was.

Was sorteren maar ook strijken.


 

De theorie over wassen, strijken, drogen is hier opgenomen maar je hoeft niet alles te lezen voor deze opdracht.

Zoek op wat je nodig hebt voor het uitvoeren van je opdracht. De rest hoef je nog niet te lezen en te kennen.


 

Voer de opdracht uit zoals is aangegeven.

Denk vooral om de veiligheid maar ga ookzorgvuldig om met de materialen.

Na afloop kijk je in je werkboekje wat je nog moet beantwoorden.

Ruim goed op.

Theorie over Zorg voor de huishouding: wassen,drogen en strijken

Inleiding wassen, drogen en strijken.

In deze les wordt de theorie behandeld uit "Zorg voor de huishouding" - onderdeel  wassen, drogen en strijken.

Deze theorie komt in alle PIT boekjes (edu-actief) voor, zowel bij het maken en uitvoeren van diverse opdrachten als in je huiswerk (maken van theorievragen bij elk projectboek).

Bij het leren voor elke toets, proefwerk, examen is het slim om deze theorie door te nemen.

Door de herhaling en het in de praktijk uitvoeren van opdrachten rondom het wassen, drogen en strijken helpt het om deze theorie op te slaan.

 

Klik op elk onderdeel in de menulijst links.

 

 

Waar ga je wassen, drogen en strijken ?

 

Zowel in de kleinhuishouding  als in de groothuishouding kunnen keuzes gemaakt worden wat betreft de plaats waar men de was wast, droogt en strijkt.

Men kan de volgende keuzes maken: 

  • Zelf wassen
  • Wasserij
  • Wasserette
  • Chemische wasserij – stomerij

De voor- en nadelen van de verschillende manieren zijn:

  • Wasserij – haalt op en brengt schoon en gestreken terug.
    Het kost meer geld dan zelf wassen in wasserette of eigen wasmachine.
  • Wasserette – ruimte met wasmachines en drogers – zelf wassen – soms betalen om was te laten doen.
    Kost tijd – je moet wachten – kost geld – je hoeft niet zelf machine te kopen.
  • Chemisch reinigen – chemisch middel – textiel wat niet gewoon gewassen kan worden maar behandeld met chemisch middel.
    Stomerij – met stoom (damp van kokend water) – is ook manier.
    Kleding wegbrengen – extra geld – wachten en weer ophalen.


 

Sorteren van de was:

 

Je kleding of huishoudelijk textiel bij elkaar wassen op hoge temperatuur maakt de was wel schoon maar het eindresultaat kan niet meer draagbaar of bruikbaar zijn.

Te hoge temperaturen veroorzaakt vervorming - krimp of juist groter worden of verkleuring...

Elk stuk textiel (kledingstuk of  huishoudelijk textiel zoals handdoeken, theedoeken, vaatdoeken, lakens enz.) heeft zijn eigen manier van wassen nodig.

Het sorteren van de was is een belangrijke eerste stap voor je gaat wassen.

Het sorteren van de was gebeurt op:

- samenstelling van het textiel (de grondstof waaruit het gemaakt is)

- kleur

- voorgeschreven wasbehandeling (wassymbolen waarin temperatuur)

 

In dit hoofdstuk wordt daar meer over beschreven.

 

 

 

 

Grondstoffen – waar is het van gemaakt - Samenstellingsetiket

samenstellingsetiketten in kleding
samenstellingsetiketten in kleding

Grondstoffen - dus waar het kledingstuk of het stuk textiel van is gemaakt.

  • Dierlijke oorsprong:
    Wol  (schaap of lama of lam of geit)
    Zijde (zijderups)

 

  • Plantaardige oorsprong:
    Katoen (katoenplant)
    Linnen  (hennep, vlas)

 

  • Synthetische oorsprong (door een chemisch proces):
    Nylon, polyster, lycra enz.

 

De grondstoffen waar een kledingstuk van gemaakt is wordt vermeld in het samenstellingsetiket.

Dit is niet altijd 1 soort grondstof maar soms of vaak een mengeling van 2 of 3 grondstoffen.

 

 

 

?

Behandelingsetiket - de wassymbolen

wasetiket
wasetiket

 

 

Wassymbolen.
Je moet de betekenis kennen van de verschilende wassymbolen en kunnen toepassen.

Toepassen - als jij een kledingstuk of huishoudelijk textiel gaat wassen, strijken of drogen - dan raadpleeg je het behandelingsetiket en dan weet jij op welke temperatuur je de was moet wassen, welk programma je moet gebruiken of je het in de droger mag drogen enzovoort.

 

 

  

 

 

 

Op een behandelingsetiket kunnen ook bijzondere voorschriften staan zoals:

  •  apart wassen
  •  goede kant binnen
  •  in elkaar draaien (om krinkels te kreukels te verkrijgen)
  •  in waszak wassen
  • de eeste keer apart wassen (indien het kleur afgeeft)
  • liggend drogen
  • enzovoort.
     

Hou je je aan de voorschriften op de etiketten – dan heb je een grote kans om je textiel (kleding, handdoeken enz.) mooi te houden.

 

 

 

Waskaart !

Dit is een voorbeeld van een waskaart.

Op deze kaart kun je de verschillende symbolen die op een behandelingsetiket (of wasetiket) voorkomen terug vinden.

Leer de verschillende symbolen en hun betekenis.

Klik op de kaart - dan wordt deze groter.

Of.. zoek een kaart op internet en print deze uit.

 

Sorteren van de was – Hoe doe je dat ?

Enkele aanwijzingen !

Maak groepjes van de was:

Witte was

Alle witte was – ook de lichtgekleurde (kookechte) textiel kan hierbij. 

Bonte was

Alle gekleurde textiel bij elkaar. Doe licht bij licht, donker bij donker. 

Fijne was of synthetische was

Wasgoed gemaakt van tere, dunne stof. 

Wolwas

De was met een speciaal teken op het behandelingsetiket mag in de wasmachine. 

Wol mag tot dertig graden gewassen worden – hoger gaat het vervilten.

*1 

handwas

Kwetsbare kledingstukken, zoals wollen truien en zijden blouses. 

Als de kleur te veel afgeeft (vaak de eerste keer) en als het erg vies is en moet inweken. Een klein wasje kan vaak beter met de hand.

*2 

 

*1 Als er een onderbroken streepje onder de wastobbe staat, heb je een wolwasprogramma nodig. Gebruik hiervoor altijd een wasmiddel dat speciaal voor wol geschikt is.
*2 Textiel met de hand wassen – slijt minder snel – kleur blijft mooier – blijft beter in model.

Controleer het wasgoed voor je gaat wassen !
- zakken leeghalen

- ritsluitingen dicht
- keer donkere spullen binnenstebuiten
- behandel moeilijke vlekken vooraf met speciaal vlekkenmiddel

 

 

Video - de was sorteren op kleur

Video - de was sorteren op temperatuur

Wasmiddelen

Hoe werkt een wasmiddel ?

Hoe werkt een wasmiddel ?

Als iets gewassen wordt, betekent dat eigenlijk dat vuil en vlekken losgeweekt worden van het textiel en in het waswater achterblijven. Eigenlijk is wassen niets anders dan het verplaatsen van vuil naar het water.

Vier elementen zijn hier van belang:
1. Chemie (het wasmiddel)
2. Beweging
3. Tijd (de inwerktijd op het vuil)
4. Temperatuur (van het water)

 

Hieronder is de werking van het wasmiddel schematisch weergegeven.
1 en 2: De kleding wordt nat
3: Het wasmiddel gaat schuimen
4: Solubilisatie = het oplossen van het vuil
5: Emulsie = zeep gaat om de vuildeeltjes zitten. De zeepmoleculen hechten zich aan het vuil en isoleren het vuil. Deze mantels zorgen ervoor dat het vuil zich wel mengt met het water. Water alleen mengt zich namelijk niet met het vuil. De emulgator zorgt ervoor dat het vuil zich mengt met het water waardoor het weg kan spoelen

 

 

Samenstelling wasmiddelen:

 

De belangrijkste stoffen in een wasmiddel zijn de oppervlakteactieve stoffen (of wasactieve stoffen).
Water alleen maakt niet schoon maar de combinatie met wasmiddel zorgt ervoor dat water en wasmiddel kan doordringen in het wasgoed en zo het vuil kan losweken en afvoeren.

Een wasmiddel bevat nog andere stoffen met bijzondere eigenschappen.

In deze tabel staan deze stoffen vermeld.

Wasactieve stof

Ook detergenten genoemd – zie boven.

Waterontharders

Kalk in het water maakt het wasgoed grauw en kan onderdelen van de machine stuk maken. (hardheid water is per streek verschillend). Vroeger –fosfaten – schadelijk voor het milieu – nu zeoliet – minder schadelijk voor milieu.

 

Bleekmiddelen

Verbleken bijvoorbeeld kleurstofvlekken (thee, koffie, vruchtensappen).
Werken pas goed bij temperatuur tussen de 70 en 90 graden.

 

Enzymen

Verwijderen bloedvlekken en een aantal voedselvlekken. Werken het beste in water van ongeveer 50 graden.

 

Optische witmiddelen

Laten een dun laagje achter. Het witte wasgoed lijkt hierdoor witter.

 

geurstoffen

Laten je was lekker ruiken.

 

 

 

Vlekken - soorten

Er zijn grofweg vijf soorten vlekken:

 

Wateroplosbaar vuil:bijvoorbeeld zouten van opgedroogde transpiratie en suikers in voedingsmiddelen

 

Vuildeeltjes: bijvoorbeeld modder en zand

 

Kleurstofhoudend vuil: bijvoorbeeld thee- of vruchtensapvlekken

 

Eiwithoudend vuil: bijvoorbeeld in ondergoed of luiers

 

• Vetvlekken: bijvoorbeeld huidvet in kragen en manchetten

 

De meeste vlekken bestaan uit een combinatie van verschillende typen vuil. Neem bijvoorbeeld chocoladevlekken. Ze bestaan uit suiker, vet, kleurstofhoudend vuil (cacao) en eiwithoudend vuil (melk). Een goed wasmiddel zal daarop afgestemd zijn en ingrediënten bevatten die alle soorten vuil te lijf kunnen gaan.

 

Verwijderen van vlekken uit kleding !

http://www.leerwiki.nl/Hoe_verwijder_ik_vlekken_uit_kleding

Soorten wasmiddelen:

Indeling naar soorten wasmiddel – waarvoor het gebruikt wordt.

Soort wasmiddel

Wat zit er in ?

Belangrijke kenmerken

Totaal wasmiddel (hoofdwasmiddel)

  • Wasactieve stoffen
  • Waterontharder
  • Geurstof
  • Bleekmiddel
  • Enzymen
  • Optisch witmiddel
  • (soms) wasverzachter
  • Dit wasmiddel bevat veel soorten stoffen – zijn die allemaal nodig voor jou was ?
  • Bleekmiddel kan de licht gekleurde was verbleken
  • Niet gebruiken voor wol of zijde.
  • Bleekmiddel gaat pas werken bij een temperatuur boven de 40 graden.
 

Witwasmiddel

  • Wasactieve stoffen
  • Waterontharder
  • Geurstof
  • Bleekmiddel
  • Optisch witmiddel.

Dit wasmiddel is geschikt voor de witte was. De was moet op een vrij hoge temperatuur gewassen worden.

Zo kunnen alle stoffen goed hun werk doen.

bontwasmiddel

  • Wasactieve stoffen
  • Waterontharder
  • geurstof

Deze bevatten geen bleekmiddelen, zodat de was niet verkleurt.

Inweek- of voorwasmiddel

  • wasactieve stoffen
  • waterontharder
  • geurstoffen
  • enzymen

De enzymen zorgen ervoor dat het vuil wordt losgeweekt.

Het water moet tussen de vijftig en zestig graden zijn.

Fijnwas- of wolwasmiddel

  • wasactieve stoffen
  • waterontharder
  • geurstof
  • (soms) wasverzachter

Deze bevat geen bleekmiddel en geen enzymen. Dit zou de stof aantasten.

 

Indeling naar grondstof die voor het wasmiddel gebruikt is. 

zeepwasmiddelen

Gemaakt van echte zeep – minst schadelijk voor milieu

Synthetische wasmiddelen

Gemaakt uit aardolie en minder vriendelijk voor het milieu

Halfsynthetische wasmiddelen

Gemaakt van natuurlijke plantaardige oliën en vetten. Daardoor minder schadelijk voor het milieu dan de gewone synthetische wasmiddelen.

Dosering wasmiddelen – hoeveel je nodig hebt!

Hangt van de situatie af:

  • hardheid water – aangeduid met DH – hoe meer DH – hoe meer kalk – hoe meer wasmiddel nodig.
  • vervuiling wasgoed – hoe vuiler – hoe meer wasmiddel
  • lees verpakking – daar staat aangegeven hoeveel je nodig hebt.

    Let op – tegenwoordig zijn er veel geconcentreerde wasmiddelen te koop – dan heb je minder nodig – daarom – verpakking lezen en aanwijzingen doseren opvolgen.

Wasverzachter:

  • sommige wasmiddelen hebben ingebouwde wasverzachter.
  • Kan ook los gekocht worden.
  • Moet in klein spoelvak – wordt pas gebruikt bij laatste spoelwater.

 

Effect van wasverzachter:

  • Was voelt soepel en zacht aan
  • Strijken van blouses en overhemden is eenvoudiger
  • Synthetische stoffen worden minder statisch – komt door dun laagje vet achtergelaten op wasgoed.
  • Bevatten onvriendelijke stoffen – parfums, conserveringsmiddelen en kleurstoffen – minder goed voor milieu – sommige mensen zijn er allergisch voor.
  • Niet goedkoop en eigenlijk niet nodig

 

Wasmachine, centrifuge en droger

 

Open het bestand en lees de informatie goed.

 

Strijken:

Waarom strijken ?

Waarom strijken:

-      Glad maken van textiel – mooier – bergt gemakkelijker op.

-      Ontsmetten van textiel – door de hitte maak je bacteriën dood.

Wat wel en wat niet strijken:

-      Vouwgoed vouw je

-      Strijkgoed strijk je

-      Temperatuur van strijken en of het gestreken mag worden – zie behandelingsetiket .

Hoe strijken:

-      Zie praktijklessen  en opdrachten (overhemd strijken, broek strijken, platgoed strijken)

-      Zie ook gebruiksaanwijzing apparaat – puntjes of temperatuur of stoomdruk instellen.

-      Meerdere dingen strijken – begin met minst warm strijken

-      Goed gevouwen – minder plek in kast.

-      Hekel aan strijken – dan goed ophangen na wassen of op tijd uit de droger halen en meteen uitkloppen – scheelt kreukels.

-      Zittend strijken heeft ergonomisch de voorkeur.

-      Strijkplank – brede is gemakkelijker (sneller) dan smalle.

-      Extra – mouwplankje als je de mouw van een overhemd zonder vouw wilt strijken.

 

 

Strijkapparaten

 

Open het bestand en lees de informatie goed.

 

 

Milieuvriendelijk wassen en drogen.

 

Open het bestand en lees de informatie goed.

 

 

Praktische vaardigheden.

Strijken van een overhemd

Vouwen van T-shirts

 

Dekbedovertrek strijken.

Tips voor het strijken van een laken

  • etiket bekijken voor de juiste temperatuur van het strijken van het laken en strijkijzer juist instellen
  • zowel links- als rechtshandig strijken
  • let op dat de stof van het laken altijd goed plat ligt
  • vouw het hoeslaken dubbel en het laken aan beide zijden strijken: begin in het midden van het laken
  • vouw dan het laken mooi plat op
  • boord strijken
  • laken mooi opvouwen

Een dekbedovertrek strijken.

Ook jongens kunnen strijken.

Theorievragen uit werkveld

Test je zelf

 Klik op de link - bekijk eerst de symbolen en maak daarna de oefening.

Hiervoor klik je op het pijltje onder de symbolen.

 

Onder de tabel staat nog een link naar overzicht oefeningen.

Kies de oefening die je kunt gebruiken bij het leren van het thema wassymbolen.

 

http://www.digischool.nl/vz/leerlingen/Oefenen/hotpot/wassymbolen-introductie.htm

interessante links

Get Microsoft Silverlight
Of bekijk de flash versie.

Het Klokhuis - schone was.

Bronnen

memoryspel symbolen zorg voor de huishouding
wanneer je dit spel 2x uitprint heb je een memoryspel m.b.t. symbolen e.d. voor Zorg voor de huishouding. Je kunt naar eigen wens ook weer kaartjes weglaten. Print het uit op stevig papier en het mooiste is om te lamineren.

Opdracht - het syndroom van Down

Beantwoord de vragen, zoek de moeiljke woorden op en geef in eigen woorden een omschrijving in je werkboekje.

Raadpleeg voor het uitwerken van dit onderdeel de filmpjes en/of links die hier genoemd zijn.

ook met Down syndroom op en top gelukkig !

Een kijkje in het leven van Dennis !

ouders met kinderen

Opdracht - liedjes zingen met Rina

Lees en maak de opdracht uit je werkboek.

 

Tijd over ? Lees casus 2 !

Lees de casus en maak de bijbehorende opdrachten.

Docentenhandleiding

Dit arrangement is nog in ontwikkeling!

Mw.R.Goyvaerts

Docent zorg en welzijn

Fioretticollege Hillegom

r.goyvaerts@fioretti.nl