Deze leerlijn is bedoeld voor de bovenbouw van de basisschool, het vmbo en de onderbouw van havo/vwo.
Visie
Veel leerlingen hebben meer oefening nodig dan de methode biedt. Na een goede uitleg van de leerkracht kennen de leerlingen de stof, maar voor echte beheersing (inslijpen) is meer oefening nodig.
Doelen
Het regeerakkoord van 2010 bestempelt taal en rekenen als kernvakken van het onderwijs. De expertgroep o.l.v. Heim Meijerink heeft voor 4 momenten in de schoolloopbaan vastgesteld wat leerlingen moeten kennen en kunnen. De beschrijving hiervan heet de referentiekaders. Aan het einde van de basisschool moeten leerlingen voldoen aan het 1F niveau. Na 4 jaar vmbo moeten de leerlingen voldoen aan referentieniveau 2. De bestaande taal en rekentoetsen worden hiervoor aangepast.
Je krijgt dan: Referentiekader taal en rekenen. Samengesteld in opdracht van het Ministerie van OCW, o.l.v. Heim Meijerink.
Inhoud
In deze leerlijn worden de volgende onderdelen behandeld:
- Persoonsvorm
- Zinsdelen
- Onderwerp
- Werkwoordelijk gezegde
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Naamwoordelijk gezegde
- Bijwoordelijke bepaling
Leeractiviteiten
Het werken met deze leerlijn kan het best individueel gebeuren, na uitleg van de leerkracht.
Rol leraar
De leerkracht heeft de betreffende stof aan de leerling uitgelegd. De oefeningen kunnen gebruikt worden door leerlingen die meer oefenstof nodig hebben. In principe kan de leerling dit zelfstandig.
Bij een koppelwerkwoord hoort een naamwoordelijk gezegde.
De negen koppelwerkwoorden zijn: zijn, worden, heten, blijven, schijnen, lijken, blijken, dunken en voorkomen.
Staat dit werkwoord of een vorm van dit werkwoord in de zin, dan is er een naamwoordelijk gezegde. Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit de persoonsvorm en een zelfstandig naamwoord of een bijvoeglijk naamwoord.
Vb. Hij is lief.
Is is een vorm van zijn, er moet dus een naamwoordelijk gezegde zijn.
Naamwoordelijk gezegde = is lief.
Mijn zus wordt verpleegster.
Naamwoordelijk gezegde = wordt verpleegster.
Het konijn leek bang.
Naamwoordelijk gezegde = leek bang.
Let op: een koppelwerkwoord kan ook als zelfstandig werkwoord in een werkwoordelijk gezegde voorkomen.
Vb. De man schijnt met een zaklamp op het dier.
Mijn moeder is in de keuken. (is betekent hier: ze bevindt zich ergens)
De bijvoeglijke bepaling is geen zinsdeel, maar een deel van een ander zinsdeel (een zinsdeelstuk). Het zegt iets over een zelfstandig naamwoord in hetzelfde zinsdeel. Een bijvoeglijke bepaling ga je pas zoeken als je de hele zin ontleed hebt.
Werkwijze:
Zoek in het zinsdeel het eerste zelfstandige naamwoord
De bijvoeglijke bepaling(en) staan ervoor of erna
Als de bijvoeglijke bepaling voor het zelfstandige naamwoord staat is het vaak een bijvoeglijk naamwoord.
Als de bijvoeglijke bepaling achter het zelfstandige naamwoord staat begint het met een voorzetsel.
Voorbeeld:
De nieuwe computers in de studieruimte……
Computers is het eerste zelfstandige naamwoord in dit zinsdeel.
-nieuwe- is een bijvoeglijke bepaling bij computers
-in de studieruimte- is een bijvoeglijke bepaling bij computers
De bijstelling is geen zinsdeel, maar een deel van een ander zinsdeel (een zinsdeelstuk). Ze is eenvoudig te herkennen. De bijstelling staat altijd tussen komma’s achter het zelfstandige naamwoord. Ze noemt vaak dezelfde persoon of zaak nog een keer, maar dan met andere woorden.
Voorbeeld:
In Tiel, een stadje op de Betuwe, staat onze school.
-een stadje op de Betuwe- is in deze zin de bijstelling
Het arrangement Leerlijn zinsontleding is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Rianne van den Braak
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2016-11-11 09:34:24
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.