Inleiding
*Titel
|
Hoezo taalachterstand?
Voor - en vroegschoolse educatie (VVE)
|
*Kwalificatie
|
Pedagogisch werker
Onderwijsassistent
|
Kerntaak
|
|
Werkproces
|
Kennis opdoen over VVE, in samenwerking met mede cursisten.
|
Kernactiviteit
|
Xxx
|
Beroepsprestatie
|
Xxx
|
*Studiebelasting
|
3 SBU
|
Gemaakt door
Bijgewerkt
|
Esther v.d Wint, ROC Nova College
januari 2012 Bernadet Sprenkeling
|
Dit arrangement gaat over voor-en vroegschoolse educatie (VVE)
Taalgevoel is aangeboren, maar bij de verdere taalontwikkeling speelt de omgeving een belangrijke rol. In de eerste vier levensjaren van een kind leren zij het gemakkelijkste praten. De omgeving speelt hierbij een grote rol. Kinderen moeten dus omgeven worden door taal. Nu is het echter zo, dat niet alle kinderen genoeg taal meekrijgen vanuit hun omgeving. Ook zijn er gezinnen waar kinderen tweetalig worden opgevoed. Zo kan er taalachterstand ontstaan.
Vanuit het ministerie van Onderwijs, cultuur en Wetenschap is daar geld voor beschikbaar gesteld. Vanuit dit beleid zijn er taalprogramma's ontwikkelt. Deze taalprogramma's kunnen gebruikt worden op peuterspeelzalen en kinderdagverblijven.
Hier kun je informatie vinden over het beleid en de programma's t.a.v. voor- en vroegschoolse educatie.
Veel plezier met de informatie.
beleid
Taalachterstand en het beleid vanuit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Taalachterstand heeft de aandacht. Vanuit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en wetenschap is er geld beschikbaar gesteld voor alle gemeentes in Nederland om de taalachterstanden zoveel mogelijk te voorkomen.
De peuterspeelzalen, kinderopvanginstellingen en het basisonderwijs (gericht op de onderbouw) kunnen werken aan voor -en vroegschoolse educatie. Dit gebeurt door gebruik te maken van VVE programma's.
Taalstimuleringsprogramma's
Abstract: Taalprogramma voor kleuters dat speels van opzet is en tot doel heeft -meestal groepsgewijs- aandacht te besteden aan verschillende taalaspecten.Een taalstimuleringsprogramma heeft geen cursorische opbouw.
Tekst: Een taalstimuleringsprogramma wordt ook wel taalactiveringsprogramma genoemd.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het beleid t.a.v. VVE.
Sardes; informatie voor gemeentebeleid VVE
Wat is taalachterstand?
Taalachterstand kan ontstaan doordat een kind in de omgeving te weinig taalstimulering krijgt.
Voorlezen, woordjes benoemen, praten met het kind, liedjes zingen en kijken naar juiste televisie programma's zijn hier voorbeelden van.
Ook is het mogelijk dat kinderen die tweetalig worden opgevoed taalachterstand opbouwen. Zij krijgen te weinig nederlandse taal aangeboden, om het zich goed eigen te maken.
Onderwijsachterstanden/ alle informatie op een rij.
Ontwikkelingsstimulering
Marriëtte werkt op een peuterspeelzaal:
Voorlezen helpt om taal te ontwikkelen
Rol peuterspeelzalen
Hebben deze programma's voor de stimulering van taal wel zin? Voorlezen, praten met de kinderen, liedjes zingen het lijkt zo gewoon. Toch blijkt dat kinderen stimuleren bijdraagt aan de ontwikkeling.
VVersterk
Monitor Vversterk/ effecten bij o.a. leidsters
Feride leest een boek voor in het Nederlands : Marriëtte werkt op een peuterspeelzaal. Filmpje.
Op Nederlandse scholen horen en gebruiken kinderen de hele dag Nederlands. De meeste kinderen met Nederlandse ouders leren die taal thuis al.Toch zijn er Nederlandse kinderen die niet zo goed mee kunnen komen op school omdat ze een taalachterstand hebben. Hebben zij thuis dan toch een ander soort Nederlands geleerd?
Schooltaal en thuistaal
De taal die je thuis met je vrienden of je ouders gebruikt om over alledaagse dingen te praten noemen we wel thuistaal. De taal van de school heet ook wel schooltaal. Dit is vooral geschreven taal, maar je gebruikt het ook tijdens de les op school. Schooltaal verschilt op een aantal punten van thuistaal. De woorden die mensen in schooltaal gebruiken zijn bijvoorbeeld vaak moeilijker dan die in thuistaal. Bovendien hebben woorden in schooltaal vaak een specifieke betekenis.
Taalaanbod thuis
Zoals gezegd leren veel Nederlandse kinderen thuis al Nederlands, vooral van hun ouders. Om kinderen daarbij te helpen, passen ouders hun taalgebruik aan het niveau van het kind aan. Niet alle ouders doen dat even veel en op dezelfde manier. Sommige ouders gebruiken korte zinnetjes en makkelijke woorden als ze tegen hun kind praten. Zij praten ook vooral over het hier en nu. Andere ouders doen dat juist niet. Zij praten met hun kind over dingen die langer geleden zijn gebeurd, zoals toen ze naar de dierentuin zijn geweest. Of ze redeneren samen met hun kind over hoe dingen werken.
Stimuleringsprogramma's
Voorlezen
Koekeloere
In samenwerking met Sardes, het Expertisecentrum Nederlands en de Vereniging van Openbare Bibliotheken zijn de filmpjes met Flip de Beer en de prentenboeken afgestemd op de Taallijn. De Taallijn is een effectieve manier van werken om de taalontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren. De aanpak is niet verbonden aan een bepaalde methode.
De zeventien thema’s beslaan steeds twee afleveringen zodat de aangeboden kernwoorden en doelstellingen binnen deze twee weken bij alle kleuters kunnen beklijven. Koekeloere besteedt veel aandacht aan de taal- en leesontwikkeling van kleuters en hun sociaal-emotionele vorming.
Bekijk een aflevering van koekeloere:
Met moffel en piertje en flip de beer.
KOEKELOERE : Aflevering 138: Waar kom jij vandaan?
Liedjes zingen
Naast voorlezen is het zingen van liedjes natuurlijk ook erg leuk.
Niet alleen leuk, maar ook erg leerzaam.
Ukkie liedjes
Liedjes en leeslol; met heel veel liedjes en filmpjes.
( o.a. van Flip de beer uit de serie Koekeloere)
Liedjes en leeslol
Geluidsfragment van de Bibelebonse berg
Bibelebonse berg
Opdrachten
Opdracht 1 : Taalstimuleringsprogramma's
www.koekeloere.nl
Doel: Kennis opdoen over taalprogramma's en deze informatie delen met medecursisten.
Werkwijze: In tweetallen uitwerken van een taalprogramma en deze presenteren.
In tweetallen zoek je een taalprogramma en hier zoek je informatie over op. Van deze informatie maak je een aantrekkelijke presentatie voor je medecursisten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een power-point presentatie of informatie poster of wand. Bijvoorbeeld via www.Glogster.com
De groep presenteert aan elkaar om de kennis over de taalprogramma's te delen met elkaar.
Let op dat jullie niet allemaal hetzelfde programma kiezen. Deze moeten jullie verdelen over de groep.
Opdracht 2: Voorlezen, hoe doe ik dit zelf?
Dit is een individuele opdracht.
Doel: Reflecteren op hoe jezelf voorleest en je leerdoelen kunnen benoemen.
Lees een boek voor aan peuters of kleuters.
Maak een verslag na het voorlezen, waarin je o.a. de volgende vragen gaat beantwoorden?
- Aan welke doelgroep heb ik voorgelezen?
- Wat is je motivatie voor het gekozen boek?
- Waarom dacht je dat de doelgroep dit een leuk boek zou vinden?
- Hoe is het voorlezen gegaan? Wat ging goed en wat ging minder goed?
- Hoe denk je dat de kinderen het voorlezen hebben ervaren?
- Wat is je opgevallen tijdens het voorlezen?
- Heb je interactief voorgelezen?
- Was het boek geschikt voor deze doelgroep?
- Vond je het leuk om te doen?
- Wat voor leerdoelen kan je benoemen m.b.t. het voorlezen?
Opdracht 3: Koekeloere, waarom is dit goed voor de taal?
Kijk een aflevering van Koekeloere. ( zie aflevering in het arrangement, of kijk op uitzending gemist).
Doel: Herkennen van taalstimulering binnen een gericht kinderprogramma.
Omschrijf een korte samenvatting van de aflevering. Zet hierbij om welke aflevering het gaat.
Waarom denk jij dat dit programma kan bijdragen aan het ontwikkelen van taal?