"Groenteteelt houdt mensen een spiegel voor, jouw betrokkenheid
op de verzorging heeft direct gevolg voorhoe de plantjes er
bij staan en hoe ze tot wasdom kunnen komen.
Maar ook een spiegel als “ snoei bevorderd groei!”.
Op een zorgboerderij komen er naast het werken met dieren ook andere activiteiten voor. Zo is er vaak ook een moestuin op het bedrijf. De moestuin kan al op een klein stukje grond, dat op een zorgboerderij voor dit doel altijd wel ergens beschikbaar kan worden gesteld.
Kennis van de moestuin en de werkzaamheden daarvan zijn dus noodzakelijke onderdelen van de opleiding "werk,- persoonlijk begeleider zorgboerderij". In deze opdracht leer je hoe je een moestuin moet inrichten. Ook leer je een start,- en teeltplan samen te stellen.
De docent start elke les met een korte uitleg over het arrangement.
De totale studiebelasting voor dit arrangement ligt rond de 35 klokuren. Een deel zal in de les plaats vinden en een deel zal thuis verder uitgewerkt moeten worden.
Voordat het voorjaar weer aanbreekt en de werkzaamheden in de moestuin gaan beginnen, moet je in de winter de grond bewerken. Dit doe je als het laatste product van de moestuin is geoogst. Je kan dan denken aan egaliseren van de tuin, spitten, niet-kerende grondbewerking, organische stof aanbrengen, groenbemesters zaaien of afdekken van de grond.
Opdracht:
Zoek op wat de volgende termen betekenen:
egaliseren van de tuin
spitten
niet-kerende grondbewerking
organische stof aanbrengen
groenbemesters zaaien
afdekken van de grond.
Beschrijf hoe deze handelingen uitgevoerd moeten worden.
Geef per handeling aan welk gereedschap/machine je hiervoor nodig hebt, voeg een afbeelding daarvan toe.
Het begin van de moestuin
Opdracht:
Teken een plattegrond + een legenda van een moestuin op schaal van 1:100 van een stuk grond van 300 m2.
Maak er ook paden in waardoor de tuin ontsloten wordt.
Gebruik voor de tekening ruitjespapier van 1 X 1 cm.
Houdt rekening met deelnemers/cliënten die een speciale aanpassing vragen
Zo kan je een plattegrond tekenen.
Opdracht:
Daarnaast kies je nog een plastic tuintunnel uit met een eigen gekozen oppervlakte.
Deze tunnelkas moet opgenomen worden in je tekening.
Later in dit arrangement, zal de kas ook opgenomen moeten worden in je teeltschema.
Als je tekening klaar is, maak je 3 kopieën van je tekening.
Een tuintunnel
Gebruik voor tuinontwerp tips de onderstaande websites:
Als je iets groter of kleiner wilt tekenen dan in het echt dan teken je op schaal.
Voorbeelden.
Schaal 1 : 10 spreek uit schaal 1 op 10
1 cm op je tekening is 10 cm in het echt
Vb.: een tafel van 80 bij 60 cm wordt op tekening 8 bij 6 cm
Schaal 1 : 100 spreek uit schaal 1 op 100
1 cm op je tekening is 100 cm in het echt, ofwel 1 meter
Vb.: een kamer van 800 bij 400 cm wordt op tekening 8 bij 4 cm
Vb.: een kamer van 8 bij 4 m wordt op tekening 8 bij 4 cm
Schaal 1 : 500 spreek uit schaal 1 op 500
1 cm op je tekening is 500 cm in het echt, ofwel 5 meter
Vb.: een gymzaal van 25 bij 15 m wordt op tekening 5 bij 3 cm
Vb.: een gymzaal van 80 bij 40 m wordt op tekening 16 bij 8 cm
Schaal 1 : 1000 spreek uit schaal 1 op 1000
1 cm op je tekening is 10 meter in het echt
Vaak is het handig om met een verhoudingstabel te werken:
Voorbeeld
schaal 1 : 50 → 1 cm op tekening is 50 cm in het echt
X 5
→
maat op tekening cm
1
5
maat in het echt cm
50
250
→
X 5
Dus 5 cm op tekening is 250 cm in het echt
Welke groente in de tuin?
Welke groente ga jij kiezen?
Groenten zijn te verdelen in verschillende groepen. Zo heb je de vlinderbloemige, kruisbloemige, nachtschadeachtigen en overige gewassen.
Opdracht:
Maak een lijst van groenten die je graag, in je moestuin zou willen gaan kweken. Zie hiervoor de afbeelding in dit hoofdstuk (zaaikalender met plantafstanden)
Uit elke groep moeten een aantal groentesoorten gekozen worden (zie hiervoor de afbeelding in dit hoofdstuk plantenfamilies)
Je kiest het volgende:
3x vlinderbloemige
2x kruisbloemige
3x nachtschadeachtigen
4x overige gewassen.
Voeg per groentesoort een afbeelding toe.
Voor deze opdracht kan je o.a. de onderstaande internetpagina's gebruiken
Voordat je kan beginnen moet je eerst tuingereedschap hebben om de tuin te bewerken.
Opdracht:
Maak een lijst van tenminste 15 gereedschappen die nodig zijn om de werkzaamheden te kunnen uitvoeren. Het gaat om gereedschappen die alleen voor de moestuin nodig zijn.
Let op dat je werkt met deelnemers/cliënten, sommige mensen hebben aangepast gereedschap nodig (zie hiervoor ook het hoofdstuk "tuinieren met beperkingen").
Geef per gereedschap een korte uitleg waarvoor het gebruikt gaat worden.
Per gekozen gereedschap voeg je een afbeelding toe.
Voordat je kan gaan planten moet in de tekening aangeven worden hoeveel ruimte de groente gaat innemen.
Dit doe je door de afstanden tussen de planten en in de rij op te zoeken. Zoek hiervoor in de binnenzijde van de voorkaft in je boekje "de milieuvriendelijke moestuin" .
Of kies voor de website die hieronder staat aangegeven.
Nu kan je uitrekenen hoeveel planten er per vierkante neergezet kunnen worden (een vierkante meter = 1 meter lengte bij 1 meter breedte).
Opdracht:
Neem nu de lijst van uitgekozen groente uit de vorige opdracht.
Reken nu uit hoeveel vierkante meter je per groenten in de moestuin gaat krijgen.
Ga nu door naar het volgende hoofdstuk het plantschema. daar moet je de gegevens van deze opdracht in verwerken.
Plantschema
Zon en de schaduw zijn belangrijk!
Op welke plaats in de tuin komt je groente te staan?
Het is nu tijd om te kiezen waar je in de moestuin je de verschillende groenten wil neerzetten. Voor de warmteminnende groenten gebruik uiteraard je tunnelkas.
Dit noemen we een plantschema.
Let op dat je de groentesoorten in 4 hoofdgroepen indeelt. Zie o.a. hiervoor blz. 120 en de achterkaft van je boekje "de milieuvriendelijk moestuin".
Denk om de stand van de zon in je moestuin. Sommige groente hebben veel zon nodig, een eventuele schaduwplek in je moestuin is dan niet wenselijk.
Opdracht:
Teken je plantschema op een kopie van je eerder gemaakte plattegrond.
Opdracht: geef per zelf uitgekozen groentesoorten aan of je ze gaat zaaien, planten of poten je de groente zaaien, planten of poten?
Je kan je zelf uitgekozen groente op verschillende manieren in de moestuin plaatsen. Je kan kiezen voor het zaaien van de groente maar planten kan ook. Dan zet je een voor gekweekt plantje in de grond.
Deze plantjes kan je in verschillende tuincentra of groothandels kopen. Als je groente plant is het voordeel dat je wat vóór loopt op de groei van het onkruid.
LET OP: sommige groente moeten in Nederland in de kas geteeld worden, anders groeien ze niet. Achter de groente waarvoor dat geldt staat dit genoteerd.
De volgende groente worden over het algemeen geplant:
Je kan samen met de deelnemers/cliënten, ook voorzaaien. Je koopt dan geen plantjes maar je zaait ze eerste zelf en kweekt ze op tot een klein plantje. Let op dat je op tijd begint met voorzaaien zodat je plantje goed genoeg is om het op het juiste moment buiten te planten.
Opdracht:
Bekijk de video en maak in stappen een samenvatting van het voorzaaien.
Aangezien je met deelnemers/cliënten werkt ligt het voor de hand om geen gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken.
Omdat je daardoor een grote kans loopt om meer ziektes en plagen in je moestuin te krijgen is het belangrijk deze te voorkomen.
Heb je toch last van aangetaste plantendelen of schimmels, verwijder deze maar gooi ze niet op de composthoop!! Stort aangetaste plantendelen in de biobak of huisvuilcontainer.
Opdracht:
Beschrijf 1 ziekte./plaag of gebrek per groente die je uitgekozen hebt voor je moestuin.
Voeg per ziekte./plaag of gebrek een plaatje toe waarop de verschijnselen duidelijk zichtbaar zijn.
Geef aan hoe je de ziekte./plaag of gebrek kan voorkomen.
Geef aan hoe je de ziekte./plaag of gebrek op een biologische (zonder bestrijdingsmiddelen) manier kan bestrijding.
Denk hierbij ook aan de inzet van dieren.
Slakken in je moestuin!
Onkruiden in de moestuin
Video: schoffelen, hoe doe je dat?
Welke onkruiden zijn er?
Er zijn heel veel onkruiden die tijdens het groeiseizoen in de moestuin voorkomen. Het is belangrijk om samen met je cliënten deze planten vroegtijdig te verwijderen.
Maar welke onkruiden komen we eigenlijk tegen in de moestuin?
Opdracht:
Zoek 10 onkruidsoorten op die het meest voorkomen in de moestuin
Voeg per onkruid een afbeelding toe.
Geef aan hoe je ze het beste met de hand kan verwijderen.
Voeg een 3-tal afbeeldingen van gereedschappen toe waarmee je onkruid kan verwijderen.
Leg per gereedschap uit hoe je dit doet.
Oogsten
We gaan oogsten!
Opdracht:
Maak een overzicht waarin je aangeeft op welk moment van het jaar je de groenten die je gekozen hebt kan gaan oogsten.
Beschrijf kort per groente hoe en wanneer je het kan gaan oogsten.
Gebruik hiervoor je boekje "de mileuvriendelijke moestuin" blz. 100 t/m 103
Of gebruik de website die hieronder genoemd is. ( Maak gebruik van punt 4, wanneer te oogsten?)
Planten mogen in de moestuin niet elk jaar op dezelfde plek staan, daardoor wordt de opbrengst niet optimaal en kunnen zich ziektes gaan voordoen. Je moet dus elk jaar gaan wisselen. Dit noemen ze een “vruchtwisseling”.
Neem hiervoor 2 kopieen van je ontwerptekening.
Een vruchtwisseling
Opdracht:
Teken voor de volgende 2 jaar na je eerste opzet een vruchtwisseling. De vruchtwisseling loopt in groepen: Nachtschadeachtigen, Vlinderbloemige, Kruisbloemige en overige gewassen.
Gebruik deze informatie blz. 22 t/m 30 en blz. 120 en de binnenflap van de achterkaft van je boekje "de milieuvriendelijke moestuin"
In het volgende hoofdstuk wordt ook uitgelegt hoe een vruchtwisseling werkt. Maak daar gebruik van.
Hoe werkt wisselteelt?
Groenten moeten elk jaar ergens anders gezet worden. Je put anders de grond uit en trekt gemakkelijk ziekten en plagen aan. In het geval van aardappels en kool houdt men bij sommige moestuincomplexen per jaar bij waar je ze zet. Kool mag zelfs maar 1 keer in de 4 jaar op dezelfde plek staan.
In de praktijk betekent het, dat je een plan maakt waarbij je de tuin in 3 stukken verdeelt en ook de groentesoorten in 3 groepen. Het jaar daarop schuif je de groenten 1 stuk verder op. Het ziet er dan zo uit:
tuinstuk: eerste - tweede - derde jaar 1: groep 1 - groep 2 - groep 3 jaar 2: groep 2 - groep 3 - groep 1 jaar 3: groep 3 - groep 1 - groep 2
Ik hoor je bijna denken: hoe zit het dan met die kool? Dit schema is gebaseerd op 3 jaar, niet op 4. Het lijkt me dat je vooral moet opletten dat je de kool niet op precies dezelfde plek zet. Bewaar daarom je aantekeningen goed.
Je kunt ook werken met 4 stukken tuin zoals gebeurt ook bij de biologisch-dynamische methode. Je gebruikt dan hetzelfde wisselsysteem alleen laat je het stuk waar de bonen en erwten hebben gestaan, het jaar daarop braak liggen. De grond is dan toch wel behoorlijk uitgeput. Gedurende het vierde jaar moet je dan groenbemesters inzaaien zoals wikke, klaver of phaecelia. Die spit je onder vlak voor de bloei, waarna de grond weer voldoende bemest moet zijn voor het volgende jaar. Dit betekent dus dat je elk jaar 3 van de 4 stukken vol groentes hebt staan en 1 stuk met groenbemesters.
Je kunt je moestuin opdelen in zoveel percelen als je handig vindt, maar wisselteelt is in elk geval nodig om de tuin gezond te houden.
Bemesten van de tuin
Als alle groenten van het land zijn, kan er bemest worden. Waarom gaan we bemesten en welke meststoffen zijn er allemaal?
Opdracht:
Beantwoord de vraag waarom we een tuin moeten bemesten.
Planten hebben mest nodig om te groeien. Schimmels en bacteriën zetten uitwerpselen en plantenresten om in voedingsstoffen. Een plant haalt met de wortel voedingsstoffen uit de grond.
Al sinds ‘het jaar nul’ weten mensen dat mest goed is voor planten. Boeren verzamelden poep en plas van dieren en plantenresten. Ze gooiden dit op het land waar ze gewassen gingen verbouwen. Dat mest de groei van planten bevordert was wel duidelijk. Men wist alleen niet waarom en welke stoffen dan zo belangrijk zijn.
Al sinds ‘het jaar nul’ weten mensen dat mest goed is voor planten. Boeren verzamelden poep en plas van dieren en plantenresten. Ze gooiden dit op het land waar ze gewassen gingen verbouwen. Dat mest de groei van planten bevordert was wel duidelijk. Men wist alleen niet waarom en welke stoffen dan zo belangrijk zijn.
Mineralen
De Duitse wetenschapper Justus von Liebig vroeg zich dit ook af en onderzocht het rond 1845 in een laboratorium. Hij deed allerlei experimenten en ontdekte dat met name de mineralen stikstof, fosfor en kalium belangrijk zijn. Maar planten hebben ook ijzer, zink en koper nodig. Hij ontdekte dat het belangrijk is dat planten niet te weinig, maar ook niet te veel van deze mineralen moeten krijgen. Von Liebig maakte de mineralen en metalen in een laboratorium na.
Kunstmest
Mest die door mensen gemaakt is, wordt kunstmest genoemd. Er zijn korrels en er is vloeibare kunstmest. Op de verpakking kun je lezen hoeveel stoffen zoals stikstof, fosfor, kalium, ijzer, zink en koper er in zitten. Mest die rechtstreeks afkomstig is van dieren en dode planten wordt ook wel organische mest genoemd. Voorbeelden zijn: stalmest, gier en tuincompost.
Voordelen van kunstmest
Een voordeel van kunstmest is dat de fabrikant kan precies aangeven hoeveel stikstof (N), fosfor (P), kalium (K) en andere mineralen en metalen de mest bevat. De boer kan de planten precies de juiste hoeveelheid geven.
Nadelen van kunstmest
Een nadeel van kunstmest is dat het gemakkelijk in water oplost waardoor het weg kan spoelen. De mineralen komen dan via het grondwater in sloten en rivieren, in plaats van bij de planten. De gewassen hebben er dan niets aan, maar door overbemesting gaan algen in de sloten sneller groeien. Het water wordt troebel. Waterplanten, die licht nodig hebben, sterven. Tijdens de vertering van deze dode planten wordt vrijwel alle zuurstof uit het water verbruikt. Hierdoor sterven veel vissen. Dit proces wordt eutrofiëring genoemd.
Voordelen van organische mest
Een voordeel van stalmest en compost is dat de mineralen geleidelijk vrijkomen, en dat de mest minder snel uitspoelt. Het is daardoor langer voor planten beschikbaar.
Nadelen van organische mest
Een nadeel van organische mest is dat er meer van nodig is dan van kunstmest. En omdat de hoeveelheid N, P, K en andere mineralen niet bekend is, kunnen planten te veel of te weinig voedingsstoffen krijgen. Een nadeel van gier (vloeibare organische mest) is dat het veel ammoniak (NH3) bevat. Dit is een stikstofverbinding die gemakkelijk verdampt. Het kan zure regen veroorzaken.
Alternatieven
Sommige boeren gebruiken geen kunstmest. Zij vinden kunstmest slecht voor het milieu. Dat komt omdat alle stoffen uit de kunstmest die planten niet opnemen, in het grondwater terecht komen. Ecologische boeren gebruiken organische mestsoorten die zover gecomposteerd zijn dat ze goed en geleidelijk opgenomen kunnen worden. Dit is bijvoorbeeld een mengsel van stalmest en plantenresten dat op een composthoop voorverteerd is. Op deze manier is de mest milieuvriendelijker. Nadeel is wel dat een boer niet heel nauwkeurig kan bepalen welke stoffen de planten krijgen. En dat kunnen boeren die kunstmest gebruiken weer wel.
vaste stalmest
Op de zorgboerderij is wellicht vaste koeienmest, geiten,- of schapenmest aanwezig. Deze mest kan het beste maximaal 1 jaar verteerd zijn.
Gebruik het liefst deze vaste verteerde mest. Als je 1 kuub per 100 m2 gebruikt dan is dat voldoende. Verdeel de mest netjes over het land. Verwerk de mest, na het bemesten, onder de grond door het met de hand of machinaal te spitten.
Voordat je in het voorjaar weer gaat zaaien of planten, maak je eerst de grond weer vlak door te frezen of om te harken afhankelijk van de grondsoort.
Opdracht:
Reken is uit hoeveel kuub mest jij nodig hebt voor je moestuin ontwerp!
Compost
Omdat je van de moestuin veel groenteafval hebt, is het goed om een
composthoop te maken. Naast tuinafval mag je ook keukenafval op de composthoop doen.
Opdracht:
Hoe maak je een compostbak? (zie hiervoor de toegevoegd film).
Activiteiten voor deelnemers/cliënten in de moestuin
Planten water geven in de kas.
In een moestuin op de zorgboerderij zijn door het hele jaar heen vele activiteiten uit te voeren. Voor een werkbegeleider van de zorgboerderij is belangrijk om te weten welke activiteiten dit zijn. Hierdoor kan je een deelnemers/cliënten uitkiezen die geschikt is om een bepaalde activiteit te laten uitvoeren.
Opdrachten:
Maak een schema zoals hieronder.
Activiteit in de moestuin
moeilijk
gemiddeld
makkelijk
welke doelgroepen
nr. 1
nr. 2
Vul het schema aan met tenminste 15 activiteiten.
Geef per activiteit aan of dit een moeilijke, gemiddelde of gemakkelijke activiteit is.
Geef per activiteit tenminste 3 doelgroepen aan die dit zouden kunnen uitvoeren.
Tuinieren met beperkingen
Als je een moestuin op de zorgboerderij wil gaan beginnen, is het verstandig om inzicht te krijgen in wat de mogelijkheden zijn van je doelgroep die in de moestuin gaan werken.
Wellicht zullen er aanpassingen moeten plaats vinden zodat ook mensen die in een rolstoel zitten of andere lichamelijke klachten hebben toch activiteiten kunnen uitvoeren in de moestuin.
Opdrachten:
Kies 4 doelgroepen die op een zorgboerderij aanwezig kunnen zijn.
Beschrijf per doelgroep 2 aanpassingen waardoor ook zij in de moestuin kunnen werken.
Voeg daarbij ook afbeeldingen toe, zodat het duidelijk is wat je beschreven hebt.
Zoek nog eens 4 aanpassingen op die het werk van cliënten in de moestuin op de zorgboerderij makkelijker maken.
Tuinieren met een beperking
Kosten van de moestuin
Alleen voor niveau 4 studenten
Een moestuin is een mooie activiteit voor een zorgboerderij. Vele deelnemers/cliënten vinden het fijn om met planten te werken en te zien dat dat wat je zaait/plant ook tot een eindproduct komt.
Maar naast het werken in een moestuin kost een moestuin ook geld. Zoals zaaigoed, plantgoed, gereedschap.
Alle niveau 4 studenten gaan deze kosten berekenen.
Opdracht:
Maak een kopie van je gereedschapslijst en zoek uit wat de aanschafprijs is van elk gereedschap.
Tel alle kosten bij elkaar op zodat je weet wat je bij de start van een moestuin hiervoor moet betalen.
Geef in een schema aan wat je moet betalen voor het zaaigoed/plantgoed van je zelf uitgekozen gewassen.
Tel alle kosten bij elkaar op zodat je weet wat je bij de start van een moestuin hiervoor moet betalen.
Zoek uit wat je moet betalen voor een tunnelkas
Tel alle bedragen bij elkaar op.
Eindproduct
Om dit arrangement af te sluiten en zo een beoordeling te krijgen lever je het volgende in
De lesgevende docent zal een inleverdatum nader afspreken:
Van elk hoofdstuk een uitwerking van de gevraagde opdrachten inclusief de bronvermelding (boeken, internet etc.)
Daarbij 4 tekeningen op schaal:
Eén ontwerp moestuin met paden en kas
Eén ontwerp met de gekozen groentensoorten (in kleur) voor het eerste jaar daarin.
Twee ontwerpen met de vruchtwisseling daarin voor de volgende 2 jaren, ook in kleur.
Het verslag dient minimaal ingeleverd te worden in een snelhechter. Het verslag zelf is voorzien van een voorkant, titelblad, inhoudsopgave met paginanummering.
De beoordeling:
Als het werk op de afgesproken datum wordt ingeleverd zal de docent het werk nakijken.
Om een voldoende te ontvangen moet het werk zo uitgewerkt zijn dat het voldoet aan de eisen die gevraagd zijn in het arrangement.
Bekijk voor het te behalen aantal punten per onderdeel het beoordelingsformulier.
Beoordelingsformulier
Om het arrangement goed te kunnen beoordelen is er een beoordelingsformulier toegevoegd.
Het arrangement Opzetten van een moestuin voor de zorgboerderij is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Remco van der Kooij
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2025-02-12 13:58:30
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Hoe zet ik een moestuin op en welke activiteiten kan ik daarin doen met zorgboerderij deelnemers?
Leerniveau
MBO, Niveau 3: Vakopleiding;
MBO, Niveau 4: Middenkaderopleiding;
MBO;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
35 uur en 0 minuten
Trefwoorden
groenten telen, moestuin, moestuin beginnen, moestuin ontwerpen, moestuin opzetten, moestuin voor de zorgboerderij, moestuin voor personen met een beperking, moestuin voor zorgvragers, tuinieren met een beperking, werken in de moestuin
groenten telen, moestuin, moestuin beginnen, moestuin ontwerpen, moestuin opzetten, moestuin voor de zorgboerderij, moestuin voor personen met een beperking, moestuin voor zorgvragers, tuinieren met een beperking, werken in de moestuin
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.