Groenten moeten elk jaar ergens anders gezet worden. Je put anders de grond uit en trekt gemakkelijk ziekten en plagen aan. In het geval van aardappels en kool houdt men bij sommige moestuincomplexen per jaar bij waar je ze zet.
Kool mag zelfs maar 1 keer in de 4 jaar op dezelfde plek staan.
In de praktijk betekent het, dat je een plan maakt waarbij je de tuin in 3 stukken verdeelt en ook de groentesoorten in 3 groepen. Het jaar daarop schuif je de groenten 1 stuk verder op. Het ziet er dan zo uit:
tuinstuk: eerste - tweede - derde
jaar 1: groep 1 - groep 2 - groep 3
jaar 2: groep 2 - groep 3 - groep 1
jaar 3: groep 3 - groep 1 - groep 2
Ik hoor je bijna denken: hoe zit het dan met die kool? Dit schema is gebaseerd op 3 jaar, niet op 4. Het lijkt me dat je vooral moet opletten dat je de kool niet op precies dezelfde plek zet. Bewaar daarom je aantekeningen goed.
Je kunt ook werken met 4 stukken tuin zoals gebeurt ook bij de biologisch-dynamische methode.
Je gebruikt dan hetzelfde wisselsysteem alleen laat je het stuk waar de bonen en erwten hebben gestaan, het jaar daarop braak liggen.
De grond is dan toch wel behoorlijk uitgeput. Gedurende het vierde jaar moet je dan groenbemesters inzaaien zoals wikke, klaver of phaecelia. Die spit je onder vlak voor de bloei, waarna de grond weer voldoende bemest moet zijn voor het volgende jaar.
Dit betekent dus dat je elk jaar 3 van de 4 stukken vol groentes hebt staan en 1 stuk met groenbemesters.
Je kunt je moestuin opdelen in zoveel percelen als je handig vindt, maar wisselteelt is in elk geval nodig om de tuin gezond te houden.