Wintersportbestemmingen
Opdracht wintersportbestemmingen
Het CBS heeft cijfers verzameld over Nederlanders die op wintersport gaan. De link naar de cijfers van het CBS is te vinden bij Bron. Bekijk deze cijfers en maak hiervan een rapport wintersportbestemmingen met behulp van de technieken die je bij Excel hebt geleerd in periode 1. Je leerdoel is om de markt van wintersporters in Nederland beter te leren kennen. Je krijgt antwoorden op vele vragen, zoals "Welk land is het meest populair onder Nederlandse skieërs". Of de vraag hoe de ontwikkeling is van het aantal wintersporters naar de belangrijke wintersportlanden, zoals die ook in de lessen verkoopgesprek worden behandeld. En of de voorkeur voor een logiesvorm wel of niet is veranderd in de loop van de jaren. Kortom, deze opdracht draagt bij aan je achtergrondkennis van wintersportvakanties.
Opdracht 1
a. Maak een tabel met de ontwikkeling van het totaal aantal wintersporters vanaf winter 2000/2001 tot en met winter 2010/2011, zowel in aantallen als met behulp van indexcijfers. Je maakt dus een tabel met een kolom met winters, een kolom met aantallen en een kolom met indexcijfers. Uiteraard is het indexcijfer met de juiste formule berekend. Het gaat om het totaal aantal wintersporters, de splitsing naar mannen en vrouwen is niet relevant bij deze gegevens.
b. Een grafiek van de winters en de indexcijfers (dus niet met de aantallen er in).
Denk aan de juiste manier om jaartallen in Excel in te voeren. Uiteraard zorg je voor een fraaie opmaak, waarbij zowel grafiekgebied, tekengebied als gegevensreeks van een opmaak zijn voorzien. Uiteraard ben je nog niet vergeten dat een indexcijfer altijd een geheel getal is.
c. Voeg in de grafiek een trendlijn in met de naam wintersporters. Maak dez trendlijn dik zwart (2,0 pt).
d. Wat kun je afleiden uit de richting van de trendlijn voor wat betreft de omvang van de wintersportmarkt?
e. Geef het tabblad de naam winters.
Opdracht 2
a. Maak 5 verschillende tabellen voor de aantallen wintersporters per land vanaf winter 2000/2001 tot en met winter 2010/2011 naar:
- Frankrijk
- Tsjechië
- Oostenrijk
- Italië
- Zwitserland
In deze 5 verschillende tabellen staan dus de winters en de aantallen wintersporters naar dat land.
b. Voeg aan elke tabel een kolom met indexcijfers toe, zodat je kunt zien hoe veel het wintersporttoerisme per land is gestegen of gedaald in al die jaren. De winter van 2000/2001 is het basisjaar.
c. Presenteer de ontwikkeling per land in een grafiek per land (naar keuze een lijn- of een kolomgrafiek. In de tabel staan de winters en de indexcijfers (en dus niet de echte aantallen). Geef elke grafiek een trendlijn, zodat je kunt zien hoe de ontwikkeling is.
d. Maak iedere grafiek verschillend op, zodanig dat aan de grafiek al te zien is om welk land het gaat.
e. Welk land heeft procentueel gezien de grootste stijging aan wintersporters?
f. Welk land kent in procenten de grootste daling aan wintersporters?
g. Welke landen hebben een positieve trend en welke landen hebben een negatieve trend?
h. Geef het tabblad de naam indexen.
Opdracht 3
a. Maak twee verschillende tabellen, met daarin de verdeling (aantallen) van de wintersporters in de winters 2000/2001 en 2010/2011 over bovengenoemde landen.
b. Bereken met behulp van de juiste formule het totaal aantal wintersporters, per winter.
c. Bereken in beide tabellen met behulp van de juiste excelformule het procentuele aandeel per land per winter, met twee decimalen.
d. Presenteer dit met behulp van twee cirkelgrafieken (één grafiek per winter). Presenteer deze verdeling in de grafiek in procenten (2 decimalen). Zorg ervoor dat de grafieken drie-dimensionaal zijn.
e. Voeg in de grafieken de gegevenslabels (de percentages) toe vanuit de tabel.
f. Welk land heeft in procenten de meeste wintersporters uit Nederland?
g. Welk land heeft in procenten het laagste aantal wintersporters uit Nederland?
h. Vergelijk de percentages die de verschillende landen scoren en concludeer welk landen hun marktaandeel hebben kunnen vergroten dan wel verkleinen.?
h. Geef dit tabblad de naam procenten.
Opdracht 4
a. Maak een overzicht van de voorkeuren van de activiteiten van de klanten op de wintersportbestemmingen. Maak hierbij een vergelijking tussen de winters 2001/2002 en winter 2010/2011.
Let op: Hier wordt 1 tabel en 1 grafiek gevraagd, waarin alle bovenstaande gegevens zijn verwerkt.
b. Bedenk in je presentatie welke grafiekvorm hier het beste de gevraagde informatie weergeeft. Motiveer de keuze van je grafiek en maak deze grafiek.
c. Geef dit tabblad de naam activiteiten.
Opdracht 5
a. Maak in een tabel een overzicht van de verdeling van de voorkeur van de wintersporters over de logiesvormen hotel, appartement, pension en vakantiehuisje. Doe dit voor de winter 2001/2002 en ook winter 2010/2011. In de tabel staan aantallen. Bereken ook welk percentage iedere logiesvorm heeft ten opzichte van het totaal. Je percentage is bij dit onderdeel een geheel getal (dus niks achter de komma).
b. Maak hier voor beide winters een aparte staafgrafiek die de gegevens snel en goed inzichtelijk maakt. Uiteraard zorg je ook hier voor een mooie duidelijke opmaak. In deze twee staafgrafieken zien we de logiesvormen en de percentages, dus niet de aantallen zelf.
b. Kun je een verschuiving zien in de voorkeur van wintersporters als het gaat om de keuze voor een logiesvorm? Motiveer je antwoord met percentages.
c. Geef dit tabblad de naam logiesvormen.
Evaluatie
Schrijf op het zesde tabblad een evaluatie. De evaluatie dient uit twee onderdelen te bestaan:
a. Een samenvatting van de resultaten van je onderzoek. Van alle 5 opdrachten dien je dus het resultaat samen te vatten.
b. Wat jij persoonlijk (dus niet als groep) hebt geleerd van deze opdracht over de toeristische wintersportmarkt. Alle groepsleden vullen hier dus een eigen persoonlijke evaluatie in. Uiteraard schrijf je deze in correct Nederlands.
c. Geef dit tabblad de naam evaluatie.
Zonder een goede inhoudelijke evaluatie wordt de opdracht zondermeer afgekeurd. Je hebt dan geen blijk gegeven van lerend vermogen.
Bron
Werkwijze
- Inleveren uiterlijk 11 januari 22.00 uur in de inlevermap Wintersportbestemmingen
- Per groep wordt 1 (zegge één) document ingeleverd.
- De opdracht wordt gemaakt als groepsopdracht (2 - 3 personen per groep).
- De opdracht wordt als groep ingeleverd in de NELO, in de juiste inlevermap. Denk er bij het inleveren aan dat alle leden van de groep worden aangevinkt.Het is je eigen verantwoordelijkheid dat je wordt aangevinkt als groepslid. Achteraf kan dat niet meer.
- Ieder groepslid is geheel en persoonlijk verantwoordelijk voor de totale kwaliteit van het ingeleverde werk. Dus als je er toch voor kiest om de opdracht op te splitsen (beter is gewoon samen maken), dan moet je toch het werk van de andere groepsleden controleren op juistheid van de gegeven antwoorden. Ook hier geldt: je bent altijd zelf verantwoordelijk voor wat je inlevert ter beoordeling. Het totaal oordeel (voldoende of onvoldoende geldt voor alle groepsleden.
- Te laat inleveren, de opdracht onvoldoende uitvoeren of inleveren in de verkeerde map heeft als consequentie afkeuring van de opdracht.
- Plagiaat is niet toegestaan.
- Zonder (voldoende uitgewerkte) evaluatie wordt de opdracht afgekeurd).
Beoordeling:
- Aangezien dit een soort van "open boek" toets is, is de slagingsnorm voor deze opdracht 70 procent. Je bent vrij om samen te werken en alle lessen en filmpjes van RES 3 te gebruiken, maar het resultaat moet nu perfect zijn. Alle formules en grafieken moeten correct zijn.
- Je dient aan de juiste inleverprocedure te voldoen.
- Plagiaat is niet toegestaan.
- Het ontbreken van een deugdelijke evaluatie leidt tot afkeuren van de opdracht.
Deze opdacht telt mee voor de competentieopdracht RES 4