Opdracht 2

 

a. Maak 5 verschillende tabellen voor de aantallen wintersporters per land vanaf winter 2000/2001 tot en met winter 2010/2011 naar:
            - Frankrijk
            - TsjechiĆ«
            - Oostenrijk
            - ItaliĆ«
            - Zwitserland

In deze 5 verschillende tabellen staan dus de winters en de aantallen wintersporters naar dat land.

b. Voeg aan elke tabel een kolom met indexcijfers toe, zodat je kunt zien hoe veel het wintersporttoerisme per land is gestegen of gedaald in al die jaren. De winter van 2000/2001 is het basisjaar.

c. Presenteer de ontwikkeling per land in een grafiek per land (naar keuze een lijn- of een kolomgrafiek. In de tabel staan de winters en de indexcijfers (en dus niet de echte aantallen). Geef elke grafiek een trendlijn, zodat je kunt zien hoe de ontwikkeling is.

d. Maak iedere grafiek verschillend op, zodanig dat aan de grafiek al te zien is om welk land het gaat.

e. Welk land heeft procentueel gezien de grootste stijging aan wintersporters?

f. Welk land kent in procenten de grootste daling aan wintersporters?

g. Welke landen hebben een positieve trend en welke landen hebben een negatieve trend?

h. Geef het tabblad de naam indexen.