Opdracht 3

a. Maak twee verschillende tabellen, met daarin de verdeling (aantallen) van de wintersporters in de winters 2000/2001 en  2010/2011 over bovengenoemde landen.

b. Bereken met behulp van de juiste formule het totaal aantal wintersporters, per winter.

c. Bereken in beide tabellen met behulp van de juiste excelformule het procentuele aandeel per land per winter, met twee decimalen.

d. Presenteer dit met behulp van twee cirkelgrafieken (één grafiek per winter).  Presenteer deze verdeling in de grafiek in procenten (2 decimalen). Zorg ervoor dat de grafieken drie-dimensionaal zijn.

e. Voeg in de grafieken de gegevenslabels (de percentages) toe vanuit de tabel.

f. Welk land heeft in procenten de meeste wintersporters uit Nederland?

g. Welk land heeft in procenten het laagste aantal wintersporters uit Nederland?

h. Vergelijk de percentages die de verschillende landen scoren en concludeer welk landen hun marktaandeel hebben kunnen vergroten dan wel verkleinen.?

h. Geef dit tabblad de naam procenten.