Biologie-Ethologie

Biologie-Ethologie

Inleiding in gedrag van dieren

Baltsgedrag van vogels

Bekijk de film en maak de volgende vragen.

1. Wat is baltsgedrag?

2. Welke andere gedragingen worden er nog genoemd in de film?

 

Inleiding in gedrag en welzijn

Circus dieren

Bekijk de film en maak de volgende vragen:

1. Wat is gestoord gedrag?

2. Ga in een groepje werken en zoek informatie over welzijn van dieren. Daarna vertel je aan elkaar je mening over circusdieren.

Gedrag=Ethologie

Ethologie houdt zich bezig met het bestuderen van het gedrag bij dieren. Wat is gedrag, welke soorten gedragingen heb je en waardoor onstaat gedrag? Hier staat alles beschreven

Algemeen gedrag

Gedrag is alles wat een mens of dier doet. Het is een systeem waarmee dieren en mensen mee uitgerust zijn om veranderingen in de omgeving op te merken en hierop gepast te reageren door zich aan te passen aan de gewijzigde situatie.

Gedrag bestaat uit verschillende handelingen. In een ethogram staan alle handelingen van een dier beschreven. In een protocol wordt tijdens een obersvatie alle handelingen opgeschreven met tijdsaanduiding. Door een protocol wordt een gedrag meetbaar.

Het is vrij lastig om gedrag goed te omschrijven. Als een hond zijn tanden laat zien en gromt zeggen veel mensen: "hij is boos". Dit is een onjuiste omschrijving, want misschien is hij helemaal niet boos. Een juiste omschrijving is: "hij laat zijn tanden zien en gromt". Je moet dus precies opschrijven wat hij doet en geen uitleg geven waarom hij het doet, want dat kunnen wij nooit met zekerheid weten.

Gedrag wordt veroorzaakt door een samenstelling van inwendige factoren en uitwendige factoren, prikkels. Voorbeelden van inwendige factoren zijn honger, dorst en hormonale toestand. Voorbeelden van uitwendige factoren zijn waarnemen het van een soortgenoot, van voedsel en van een bedreiging.

Prikkels

Het gedrag wordt veroorzaakt door inwendige prikkels en uitwendige prikkels. De inwendige prikkels en de uitwendige prikkels zijn beide motiverende factoren die het dier kunnen motiveren om iets juist te doen of juist niet te doen.
Zodra de prikkels een bepaalde hoogte hebben bereikt, de zogenaamde drempelwaarde, is de motivatie hoog genoeg om gedrag te vertonen. Op speciale uitwendige prikkels, de sleutelprikkel en de supranormale prikkel, kan het dier gelijk een bepaald gedrag vertonen, zonder tussenkomst van de drempelwaarde.

Inwendige prikkels:
Zijn prikkels vanuit het lichaam, zoals honger en pijn.

Uitwenige prikkels:
Zijn prikkels van buitenaf en worden waargenomen door de zintuigen.

Drempelwaarde:
De drempelwaarde is de ‘hoogte’ van een aantal prikkels, die er voor kunnen zorgen dat de mens of dier gedrag gaat vertonen. Elke prikkel draagt bij tot de verhoging of verlaging van de motivatie.

Sleutelprikkel:
Een vorm van gedrag waar maar één prikkel voor nodig is heet een sleutelprikkel. Op zo’n prikkel volgt altijd hetzelfde gedrag. Bijvoorbeeld bij honger zal een dier gaan eten.

Supranormale prikkel:
Een supranormale prikkel is een overdreven sleutelprikkel. Dat houdt in dat als je een 'normale' sleutelprikkel aanbiedt met een 'overdreven' sleutelprikkel, zoals in plaats van een rode punaise een rode gum, zal het dier of mens dan toch voor de overdreven sleutelprikkel gaan, in dit geval de gum. Die overdreven sleutelprikkel wordt in de ethologie een supranormale prikkel genoemd.

6 soorten gedrag

Er zijn 6 soorten gedrag:

  • Aangeboren gedrag
  • Aangeleerd gedrag
  • Territoriumgedrag
  • Sociaal gedrag
  • Conflictgedrag
  • Agonistisch gedrag


Aangeboren gedrag:
Dit is gedrag wat al vanaf de geboorte in de genen zit. Zoals reflexen en het overlevingsonstinct.

Aangeleerd gedrag:
Dit gedrag is ontstaan dankzij ervaringen. Er zijn 8 soorten aangeleerd gedrag:

Gewenning: een prikkel dat al zo vaak is gebeurd dat er niet meer op gereageerd wordt.
Trial and error: net zo lang proberen tot het lukt.
Inprenting: dit is het meest gevoelige periode vlak na de geboorte, zoals het leren wie je moeder is.
Inzichtelijk leren: iets wat in andere situaties is geleerd ergens anders toepassen.
Imiteren: gedrag nadoen van je soortgenoten, zoals jagen.
Motorisch leren: leren je spieren te beheersen.
Klassiek conditioneren: leren door middel van straf en beloningen. Zoals vuur dat zeer doet en je er dus van af moet blijven.
Modern conditioneren: dingen aanleren door middel van straf en belonen, zoals kunstjes. Hierbij is er sprake van een bekrachtiger, zoals snoepjes of een klikker.

Territoriumgedrag:
Je gebied verdeigen tegen je soortgenoten. Dit kan een individu zijn of een sociale groep. Het territorium wordt vaak afgebakend met geurvlagen zoals urine. Of met merktekens.

Sociaal gedrag:
Het uitwisselen van prikkels en signalen. Het is een handeling dat is bedoeld om het gedrag van anderen te beïnvloeden.

Conflictgedrag:
Conflictgedrag ontstaat als er verschillende gedragssystemen worden geactiveerd.

Gedragsremming: het gedrag van een dier wordt gestopt door een nieuwe prikkel.
Ambivalent gedrag: dit is een mengsel van 2 gedragingen.
Overspronggedrag: is meestal verzorgingsgedrag, zoals zichzelf poetsen of krabben.
Omgericht gedrag: op de tafel slaan, in plaats van in het gezicht.

Agonistisch gedrag:
Gedrag dat te maken heeft met vluchten, vechten, imponeren, onderdanigheid, dominantie en submissie.
Een gevecht kan voorkomen worden doordat de tegenpartij laat zien dat ze onderdanig zijn.


Opdracht

Zoek bij de 6 soorten gedrag een voorbeeld. Gebruik hierbij internet en boeken. Presenteer dit de volgende les aan de klas, maak hierbij gebruik van foto's of plaatjes die het gedrag laten zien.

 

Aflezen/herkennen gedrag

 

Gemoedstoestand en gedrag

 

Net als de mens vertoont de hond een bepaald gedrag naar gelang zijn gemoedstoestand, zijn stemming. Soms is dit duidelijk te zien, maar niet altijd. Het zou heel mooi zijn als je de houding van de hond kunt interpreteren en daaruit het te verwachten gedrag kunt voorspellen. Je zou dan in veel gevallen vervelende, en soms ook kritieke situaties kunnen voorkomen.

 

Ook los van het trainen van dieren is het belangrijk om de gemoedstoestand van de hond te kunnen inschatten.Dat geldt met name voor mensen die veel met honden werken, zoals de dierenartsassistent, de hondentrimmer of de vrijwilliger in het asiel.

 

Bijvoorbeeld als je moet inschatten of twee honden in een pension of asiel samen op één speelweide kunnen.Het is niet verstandig om twee dominant ingestelde reuen samen in één hok of op dezelfde speelweide te zetten. Dat is vragen om problemen.

 

De verzorger of begeleider van de hond moet dus het te verwachten gedrag van de hond inschatten en daarop zijn eigen houding en handelen aanpassen.

Het mooiste is dat je mogelijk gedrag van de hond voor bent. Laat die angstige hond dus niet van tafel springen en zorg er bij die dominante hond voor dat jij als begeleider de touwtjes in handen houdt.

Vragen

1. Wat zal een hond kunnen gaan doen, wanneer hij zijn staart tussen de benen heeft, zijn oren in de nek en zijn lippen opgetrokken?

2. Op welke manier kun je een angstige hond, die van tafel is gesprongen en nu in een hoekje zit, benaderen enuit dat hoekje weg krijgen?

3. Welke lichaams-taal (gedrag) zie je bij de hond op de verschillende plaatjes in onderstaande afbeelding?

 

 

lichaams-taal
lichaams-taal

Theorie

  • Het arrangement Biologie-Ethologie is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    joyce vonk Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2011-11-10 09:32:20
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Baltsgedrag van vogels
    https://youtu.be/U52k0KAXbMQ
    Video
    Circus dieren
    https://youtu.be/XVuxsqXS5z8
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.