Tweede Wereldoorlog

Tweede Wereldoorlog

Welkom

De Tweede Wereldoorlog

De Tweede Wereldoorlog

Inleiding

Welkom op onze website van de digitale module “De Tweede Wereldoorlog”. Op de komende pagina’s is alles te vinden wat je wilt weten over de Tweede Wereldoorlog.


Hoe kwam Hitler aan de macht?

Waarom werden Joden zo gediscrimineerd?

Hoe werkt propaganda?

Wat voor effect had de Tweede Wereldoorlog op Nederland?

Wat betekent bevrijdingsdag? 

 

 

Leerlingen van het voortgezet onderwijs (3 havo)

In de informatieve teksten kun je eerst rustig het hele verhaal van begin tot eind lezen. Mocht je ergens een begrip tegenkomen dat je niet kent? Wees gerust, we hebben een begrippenlijst aan de site toegevoegd. Daarna ga je aan de slag met de opdrachten, die je een beter beeld laten vormen van deze periode (tijdvak 9: de tijd van wereldoorlogen). Jouw antwoorden sla je op in een Word-documentdie je aan het einde van deze module uitprint en inlevert bij je leraar. Ter afsluiting van deze digitale module kun je de diagnostische toets maken, om te kijken wat je al begrepen hebt en wat je eventueel nog opnieuw moet bekijken. Als je alle opdrachten hebt gemaakt kun je zien hoeveel je van de module opgestoken hebt door je antwoorden zelf na te kijken.

Leraren

Leraren kunnen naar hartelust informatie verzamelen voor hun lessen op onze website in de teksten. De leerlingen, eventueel ook de docent als hij nog hiaten heeft, kunnen op de site ook diverse opdrachten maken. Nakijken kan klassikaal of zelfstandig met behulp van de antwoorden. Met de diagnostische toets verkrijgt de docent snel inzicht in het leerproces van de leerlingen omtrent deze digitale module. Het belangrijkste voor de leraar is dat de site verschillende methodes aanbiedt om met het (digitale) materiaal te werken in de docentenhandleiding. Daar worden ook de doelen van onze module beschreven evenals de plaats ervan binnen het curriculum.

Geschiedenisfanaten

Ook voor jullie heeft de site voldoende te bieden! In de informatieve teksten kan je het hele verhaal van begin tot eind lezen, maar door de handige tussenkopjes is het goed mogelijk om naar verschillende deelonderwerpen te navigeren. Zo kom je vrij snel naar je gewenste deelonderwerp. De schrijfstijl van de site is gericht op leerlingen van het voortgezet onderwijs, waardoor het niveau zeker niet te moeilijk zou moeten zijn voor volwassenen. Verder proberen we zoveel mogelijk informatie te verschaffen, zodat voorkennis in principe niet nodig is (zie ter verduidelijking ook de begrippenlijst). Ter vermaak of ter verduidelijking van dit onderwerp zijn verschillende opdrachten te maken die je met de antwoorden, die ook op de site staan, gemakkelijk na kunt kijken. Om te zien wat je van het hoofdstuk op hebt gestoken is er nog een diagnostische toetsals hulpmiddel, waarmee je je eigen leerproces zou kunnen evalueren. 

Teksten

Hoe heeft Hitler aan de macht kunnen komen?

Adolf Hitler
Adolf Hitler


De Tweede Wereldoorlog heeft veel van haar wortels liggen in de Eerste Wereldoorlog, zo ook het geval met Hitler. Toen de Eerste Wereldoorlog in 1914 uitbrak meldde Adolf Hitler, een 25-jarige jongeman geboren in Oostenrijk, zich aan als vrijwilliger voor het Duitse leger. Na 4 jaren vol oorlogsgeweld kwam in 1918 een eind aan de Eerste Wereldoorlog, waarop Hitler besloot de politiek in te gaan. Hij sloot zich in 1919 aan bij de DAP (Duitse Arbeiderspartij), wat de voorloper werd van de NSDAP (Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij).

 

In 1919 werd de Vrede van Versailles gesloten, dit verdrag wees Duitsland aan als enige schuldige partij in de Eerste Wereldoorlog en was dus absoluut niet gunstig voor het land. Met dit “Dictaat van Versailles”, zo genoemd doordat Duitsland zelf niet bij de onderhandelingen aanwezig mocht zijn, brak een slechte periode aan voor Duitsland. In het Verdrag stond onder andere dat Duitsland herstelbetalingen moest doen. Daarbij ging het ging om grote bedragen, denk aan miljarden goudmarken. Door deze herstelbetalingen kwam de Duitse economie volledig tot een stilstand. In de jaren ’20 schoten de Verenigde Staten te hulp met enorme leningen die Duitsland er weer bovenop moesten helpen. Langzaam kwamen de Duitse economie weer op gang, tot in 1929 de beurscrash van New York toesloeg. Aandelen werden plotseling niets meer waard en het Amerikaanse geld werd weer snel terug uit Duitsland gehaald. Hierdoor viel de Duitse economie opnieuw. Over de hele wereld ontstond veel werkloosheid, aangezien veel bedrijven hun deuren moesten sluiten. De Duitse bevolking was de wanhoop nabij, voor de tweede keer zagen zij een leven bestaande uit armoede tegemoet. Dit was het moment waarop Hitler zijn kans zag. Hij wist zichzelf en zijn partij via propaganda zeer populair te maken onder de Duitse bevolking. Op deze wijze verkreeg hij steeds meer zetels in het parlement. Steeds meer mensen gingen op zijn partij, de NSDAP, stemmen. De NSDAP groeide uit tot een nationaalsocialistische partij met extreem-rechtse en racistische denkbeelden. De eerste twee maatregelen die de partij trof waren: er kwam een verbod op vrijheid van meningsuiting en andere politieke partijen werden verboden.  

 

Je kunt stellen dat Hitler door middel van zijn propaganda misbruik maakte van de situatie waarin het land op dat moment verkeerde. Hij kwam aan de macht in een periode waarin het Duitse volk leed onder werkeloosheid, armoede en vernedering door de Eerste Wereldoorlog. Hitler beloofde de mensen Duitsland weer tot een groot en machtig land te maken. Hij deed de belofte dat iedereen het beter zou krijgen. Hij beloofde de bevolking werk wanneer ze hem zouden steunen. Veel Duitsers hadden geen werk en zagen de toekomst somber tegemoet. Het is in deze situatie niet vreemd dat mensen onder de indruk waren van de woorden die Adolf Hitler sprak. Hij vertelde op het juiste moment wat de mensen wilden horen en beloofde hen wat zij op dat betreffende moment het hardst nodig hadden.

 

Mensen geloofden hetgeen wat hen beloofd werd, men was er van overtuigd dat Hitler voor verbetering zou zorgen in Duitsland. Door de wanhoop waarin het Duitse volk verkeerde heeft Hitler vrij gemakkelijk in korte tijd alle macht naar zich toe kunnen trekken, wat leidde tot een dictatuur. Zoals eerder vermeld was het grootste deel onder de indruk van de woorden die Hitler sprak en de beloftes die hij aan het volk deed. Er waren echter ook mensen die de woorden van Hitler niet geloofden. Zij kwamen in protest tegen zijn ideeën, met als gevolg dat ze door de knokploegen van de Nazi’s in elkaar werden geslagen. In een korte tijd had Hitler veel mensen weten te winnen voor zijn ideologie en zijn politieke partij. In 1932 werd de partij van Hitler tijdens de verkiezingen de grootste partij van Duitsland. In 1933 kwam hij officieel aan de macht. Hij werd het hoofd van de regering en daarmee de machtigste man van Duitsland.

De Tweede Wereldoorlog

De instelling van Hitler was om Engeland buiten de oorlog te houden. Dit wilde hij doen door samen te werken met de Sovjet-Unie en Italië, ook wel bekend als het Pact van Staal. Hij hoopte dat dit Engeland zou afschrikken. Engeland zag echter ook wel iets in een samenwerking met de Sovjet-Unie, welke nu dus van twee kanten werd benaderd. Hitler’s bedoeling van het pact was om een tweefrontenoorlog te voorkomen; wanneer hij het westen aanviel wilde hij geen last van de Sovjet-Unie. Engeland daarentegen wilde actieve steun tegen Duitsland.

Het bondgenootschap had voor beide partijen een tactisch karakter: Duitsland wilde de vrije hand in Polen en het Westen en de Sovjet-Unie wilde tijd om hun verzwakte leger weer op te bouwen en uiteindelijk de Russische invloedssfeer uit te breiden. De oorlog moest snel gaan voor Hitler, want na de opmars in het Westen was er een risico dat de Sovjet-Unie aan zou vallen, wat een tweefrontenoorlog voor Hitler zou betekenen. Hitler wilde dus geen langdurige oorlog zoals de Eerste Wereldoorlog geweest was, maar een snelle. Hij wilde na de inval van Polen zo snel mogelijk Frankrijk vernietigen.

In 1939 besloot Hitler Polen binnen te vallen en te veroveren. Het gevolg hiervan was dat Engeland, gevolgd door Frankrijk, de oorlog verklaarde aan Duitsland. Dit had Hitler niet aan zien komen en hij moest eerder dan verwacht tegen de andere Westerse landen vechten.

Daarnaast was Hitler op zoek naar meer Lebensraum voor zijn Duitse volk, dit probleem moest in 1943-1945 opgelost zijn. Duitsland wilde geen oorlog met het sterke Engeland en Frankrijk en ging op zoek in Oost-Europa. Hitler zocht vooral meer grond om in de toenemende voedsel- en grondstoffenbehoefte van het Duitse volk te kunnen voorzien.

In de Tweede Wereldoorlog stonden twee groepen tegenover elkaar, de As-mogendheden en de geallieerden. De As-mogendheden, bestaande uit Duitsland, Italië en Japan, hadden een gemeenschappelijk doel: het veroveren van landen om hun eigen gebied uit te breiden. De geallieerden, Frankrijk, Groot-Brittannië, de Sovjet-Unie (1941) en de Verenigde Staten, probeerden de As-mogendheden tegen te houden.

De geallieerden waren als winnaar uit de oorlog gekomen. Na de Tweede Wereldoorlog viel Duitsland in handen van de geallieerden (de Amerikanen, de Russen, de Engelsen en de Fransen). Duitsland werd opgedeeld onder de vier landen, om een nieuwe oorlog te voorkomen. 

Het lukte Duitsland niet om Engeland te veroveren. De Engelsen hadden een sterke vloot, deze hield de Duitse schepen tegen. De Engelse zagen door de rader de Duitse bommenwerpers vooraf aankomen. Ook had Engeland de zogeheten Spitfires, deze vliegtuigen vielen de Duitse bommenwerpers aan. Engeland en Frankrijk hadden Hitler niet eerder tegen kunnen houden, dit had verschillende redenen. Ze waren bang voor een totale oorlog, die veel slachtoffers tot gevolg zou hebben. Een andere reden was dat Engeland de straf die Duitsland opgelegd gekregen had na de Eerste Wereldoorlog zwaar genoeg. Duitsland was na zeggen van de Engelsen zwaar genoeg gestraft door het Verdrag van Versailles in 1919. 

De Verenigde Staten raakten in 1941 betrokken bij de oorlog, dit door de Japanse aanval op de Amerikaanse vlootbasis Pearl Harbour. Op 8 december verklaarde Amerika de oorlog aan Japan. Hiermee verklaarde Amerika de oorlog aan de centrale As-mogendheden deze kwamen immers voor elkaar op en steunde elkaar onvoorwaardelijk. Op 11 december 1941 reageerde Duitsland door op zijn beurt Amerika de oorlog te verklaren. Dit leidde onmiddellijk tot een gigantische activiteit in de Verenigde Staten, die op enorme schaal de oorlog begon voor te bereiden. Het kwam goed uit voor Roosevelt, omdat de Amerikaanse bevolking nu ook tegen Duitsland wilde vechten.


De aanval op Pearl Harbor
De aanval op Pearl Harbor

Het einde van de oorlog

De reden van Hitler om de Sovjet-Unie aan te vallen ging gepaard met zijn hekel aan het communisme en de extra levensruimte die hij wenste voor het Duitse volk. De Slag bij Stalingrad (1942 augstus – 1943 februari) was een aanval op Rusland, hier vond de eerste grote nederlaag voor Duitsland plaats. Vanaf dit moment drong het bij het Duitse volk door dat de oorlog wel eens een slechte afloop zou kunnen hebben voor Duitsland.


De geallieerden wilden Duitsland verslaan door landlegers in te zetten en massale luchtbombardementen die alle grote Duitse steden zouden vernietigen. Engeland begon met bombardementen op stuwdammen en fabrieken. Zij waren in de veronderstelling dat de luchtmacht de oorlog uiteindelijk zou beslissen. Engeland en Amerika gingen over tot ‘area bombing’, zij gingen willekeurige delen van steden bombarderen. Het gevolg hiervan was dat er veel burgerslachtoffers vielen.

In 1943 hadden Roosevelt van Amerika en Churchill van Engeland, afgesproken alleen onvoorwaardelijke overgave te accepteren. Dit stelde Stalin van de Sovjet-Unie gerust en om problemen te voorkomen na de wapenstilstand. Het gevolg hiervan was dat de oorlog juist langer duurde. Duitsland sloot pas een wapenstilstand nadat de geallieerden door de linies waren doorgebroken en de Russen in Berlijn stonden. 5 mei capituleerde Duitsland. Het was nu zaak voor de geallieerde Japan tot capitulatie te dwingen. Amerika besloot de atoombom in te zetten. Op 6 augustus gooide Amerika de eerste atoombom op Hiroshima, op 9 augustus volgde de tweede atoombom op Nagasaki. De gevolgen van een atoombom zijn immens groot, de bom zorgt voor een enorme verwoesting. Eind 1945 waren als gevolg van de aanvallen circa 250.000 mensen om het leven gekomen. Later zijn er nog veel meer mensen overleden ten gevolge van stralingsziekte, indirect veroorzaakt door de bombardementen. Op 14 augustus capituleerde Japan. Zo kwam er een einde aan de Tweede Wereldoorlog. Naast de definitieve overwinning op het fascisme en nationaal-socialisme betekende de oorlog ook de definitieve ondergang van Europa als centrum van de wereld.

Totalitaire systemen


Ten tijden van de Tweede wereldoorlog waren er verschillende totalitaire systemen. Een

totalitaire staat is een staat waarin de overheid alle terreinen van de samenleving onder

controle heeft. Dit op economisch, militair, politiek, sociaal en religieus gebied. Je handelen

werd niet alleen beheersd maar ook je manier van denken. Dit wordt ook wel een ideologie

genoemd.

 

Een ideologie is een geheel van ideeën over hoe de samenleving eruit zou moeten

zien. De ideologieën die je in de Tweede Wereldoorlog ziet zijn die van het communisme, het

fascisme en het nationaalsocialisme.

 

Totalitaire ideologieën:

Communisme                  =       extreem-links

Fascisme                         =       extreem-rechts

Nationaalsocialisme         =       fascisme gemengd met racisme

 

Politiek:             dictatuur

                           eenpartijstaat

                           onderdrukking volk door geheime politie

 

Economie:         geleide economie/ planeconomie

Militair:             leger staat onder controle van de dictator

Sociaal:             allerlei organisaties om controle te houden op het volk

                           overheid beheerst de media

                           ideologie bepaalt de samenleving vb. ideologisch onderwijs

Religieus:          ideologie vervangt godsdienst


propaganda        politieke reclame

censuur:              overheid bepaalt wat in de media mag verschijnen

organisaties:        controleren van het volk op onjuiste denkbeelden

 

Het doel van indoctrinatie is het hersenspoelen van een grote groep mensen. Hier zijn onder andere de volgende zaken voor nodig:

- hiervoor zijn massacommunicatiemiddelen nodig, om het volk de ideologie er in te pompen;

- een totalitaire staat pas mogelijk in de 20e eeuw doordat toen pas massacommunicatiemiddelen als film, radio enz. ontstonden!

Schema totalitaire systemen

 

 

Ideologie

Leider

Leidernaam

vijand(en)

soort economie

massaorgani-saties

symbool

Geheime politie

             SU

Communisme

Stalin

Vozjd

Kapitalisme

Planeconomie

Komsomol

CP

Hamer en sikkel

Rode ster

KGB

          Italië

Facisme

 

 

Mussolini

Duce

Kapitalisme

Liberalisme

Socialisme

Communisme

Geleide economie

PNF

Fasces (roedenbundel)

 

               D

Nationaalsocialisme

 

 

 

Hitler

Führer

zie fascisme + racisme (Joden en Untermenschen)

Geleide economie

NSDAP

HJ, BDM

DAF

KdF

Swastika

GESTAPO

Grüne Polizei

SS

Stalin (Sovjet-Unie)
Stalin (Sovjet-Unie)
Mussolini (Italië)
Mussolini (Italië)
Hitler (Duitsland)
Hitler (Duitsland)

Nederland bezet

Bombardementen op Rotterdam (1940)
Bombardementen op Rotterdam (1940)

 

Nederland wilde net als in de Eerste Wereldoorlog neutraal blijven, maar dit mislukte. Op 10 mei 1940 trok het Duitse leger de Nederlandse grens over. Om Nederland tot overgave te dwingen werd Rotterdam op 14 mei 1940 gebombardeerd. De strijd tussen het Duitse leger en het kleine Nederlandse leger duurde vier dagen.

 

Koningin Wilhelmina en de regering vluchten naar Londen. In het begin van de oorlog ging het leven van menig Nederlander door, er was oorlog maar dit uitte zich nog niet extreem in het dagelijks leven. Vanaf 1941 werd het leven in Nederland anders. Het werd de Joodse mensen steeds moeilijker gemaakt. Vanaf nu moest elke Jood een Jodenster dragen en werden verschillende openbare ruimten voor hen verboden.


In Nederland werden veel Joden opgepakt ondanks het verzet van de bevolking. Denk bijvoorbeeld aan de Februaristaking. Deze duurde twee dagen; het was de eerste en tevens het enige massale protest in Nederland tegen het wegvoeren van de joden. Iedereen werd opgeroepen het werk neer te leggen als protest tegen de razzia. Deze staking begon met een staking van de trambestuurders, uiteindelijk gevolgd door meerdere instanties.

Veel Joden werden in Nederland opgepakt, omdat de ambtenarij goed georganiseerd was. Alle gegevens waren zo te vinden. Nederland had geen grotten of bossen om je in te verbergen. Ook speelde het mee dat het verzet in Nederland pas laat op gang kwam.

In 1941 werden in Nederland alle politieke partijen verboden, behalve de NSB. Gelijkschakeling werd ingevoerd, dit betekende dat iedereen moest leven volgens de opvattingen van de NSDAP. Kunstenaars, pers en onderwijs moesten nationaalsocialistische ideeën uitdragen. Voedsel, grondstoffen, machines en zelfs arbeidskrachten werden door de Duitsers opgeëist. Het distributiesysteem werd ingevoerd en vanaf 1942 werden Joden ook op grote schaal vervolgd in Nederland. Dit gebeurde via het doorgangskamp Westerbork. Meer dan 100.000 van de 150.000 Nederlandse Joden overleefde de oorlog niet.

 

Waarschuwing voor de bevolking
Waarschuwing voor de bevolking

De Tweede Wereldoorlog was een totale oorlog

Propaganda poster
Propaganda poster

 

De Tweede Wereldoorlog duurde in Nederland van 1940 tot 1945. Het was een totale oorlog, er waren veel burgers betrokken bij de oorlogsvoering. Er vonden massale bombardementen op steden plaats, de etnische politiek van de nazi’s kostte miljoenen Joden het leven, er was een groot tekort aan voedsel. Naast deze verschrikkelijkheden moesten veel mannen en vrouwen werken in de oorlogsindustrie.

 

Propaganda en censuur

Propaganda en censuur bleven niet uit. De radio, de bioscoop en strooibiljetten vanuit vliegtuigen werden gebruikt voor propaganda. Elke partij gebruikte alle media om iedereen in het land te overtuigen van hun idealen. De Duitsers onder leiding van Hitler waren hier fel tegen. Alleen de ideologie van Hitler en dus Duitsland mocht verspreid worden, dit was immers naar hun zeggen de enige juiste. Zij maakten hier reclame voor zichzelf en laten zien dat zij de grote overwinnaar van de oorlog zijn. De Duitsers oefenden censuur uit, iets slechts zeggen over de Duitsers was uit den boze. Kranten die dat toch deden werden verboden.

Overal waar men iets anders uitdroeg, dan waar de Duitsers achterstonden, werd verboden. Zo werden er ook verschillende radiozenders verboden. Men bleef in Nederland naar de radio luisteren met het gevolg dat deze ingeleverd moesten worden.

Radio Oranje was een voorbeeld van een Nederlandse radiozender ten tijden van de Tweede Wereldoorlog. Deze zender was zeer belangrijk voor de Nederlanders, het sprak mensen in Nederland moed in. Via deze zender werden geheime berichten doorgegeven, deze werden vervolgens zorgvuldig opgeschreven door mensen in het verzet. Dit werk was uiterst gevaarlijk, men mocht officieel niet in het bezit zijn van een radio.

 


Joodse kinderen, streng bewaakt achter prikkeldraad
Joodse kinderen, streng bewaakt achter prikkeldraad

 

Vervolging

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden niet alleen de Joden vervolgd. Iedereen die zich tegen de nazi's verzette werd vervolgd. Zo werden ook zigeuners, homoseksuelen, Jehova's getuigen, zwervers en geestelijk gehandicapten werden vervolgd. Zij behoorde naar Hitler's zeggen tot de Untermenschen, zij voldeden niet aan zijn 'perfecte' Arische ras. De vervolging van de Joden verliep stapsgewijs, in totaal kwamen 5 tot 6 miljoen Joden om in de Tweede Wereldoorlog. De eerste stap was het isoleren van de Joden, daarna raakten ze hun baan kwijt en uiteindelijk zelfs hun menselijke rechten. De SA mocht van Hitler vrijuit geweld gebruiken tegen de Joden. Vervolgens werden ze gedeporteerd naar bepaalde doorgangskampen als Westerbork en daarna naar vernietigingskampen als Auschwitz, Sobibor en Dachau. Velen, ook niet-nazi's, hebben aan de vervolging meegewerkt. Waaronder ook veel Duitse en Nederlandse burgers. 

 

 

Racisme en discriminatie kunnen leiden tot genocide

Racisme en discriminatie kunnen leiden tot genocide. De Duitse historicus D. Goldhagen heeft geprobeerd in zijn boek uit te leggen welke stappen er in het algemeen te onderscheiden zijn van discriminatie tot uiteindelijk genocide. Hij onderscheidt hierbij de volgende vier fasen/stappen

 


Stap 1 Discriminatie: Een voorbeeld hierbij is de start van de anti-Joodse propaganda film in 1933, De Eeuwige Jood. 

Joodse ambtenaren worden ontslagen en er start een boycot van joodse winkels, ‘Kauf nicht beim Juden’.

 

Stap 2 Isolatie oftewel uitsluiting: In 1935 komen de Neurenberger wetten/Rassenwetten. De relaties tussen Duitsers en

joden worden verboden. Het Duitse staatsburgerschap en de rechten worden de joden ontnomen. Een ander voorbeeld is

in 1938 Kristallnacht, voor joden verboden-borden, getto-vorming.

 

Stap 3 Deporatie oftewel geweld: getto-vorming en het ‘Madagaskar-plan’.

 

Stap 4 Vernietiging oftewel moord: de inval in Polen in 1939, Einsatzgruppe. De verplichting van de Jodenster vanaf 1941.

In 1942 de Wannsee Conferentie, waarin het besluit tot de Endlösung werd genomen. De start van de fabrieksmatige

moord op Joden en andere Untermenschen in vernietigingskampen.

 

De Hongerwinter

De Hongerwinter
De Hongerwinter

Op 6 juni 1944 lijkt de bevrijding nabij. Engelse, Amerikaanse en Canadese groepen landen aan de grens van Frankrijk. Parijs, België en Zuid-Nederland worden bevrijd. De Nederlanders in Noord-Nederland dachten ook ieder moment bevrijd te worden door de geallieerden. Dit is echt niet het geval, bij Arnhem gaat het finaal mis, de geallieerden vechten dagenlang om de brug over de Rijn. De geallieerden kunnen niet verder, dit is de reden dat Noord-Nederland later bevrijd is dan Zuid-Nederland.

De Nederlandse ministers die gevlucht waren naar Engeland willen Nederland helpen. Zij bieden steun via de radio, zij vragen via de radio het spoorwegpersoneel om te staken. 


Wanneer het spoorwegpersoneel alles stil zou leggen kunnen de Duitsers geen wapens en soldaten meer vervoeren. Het spoorwegpersoneel besluit zoals gevraagd te staken, met het gevolg dat Duitsland woedend is. Duitsland reageert op zijn beurt met het verbieden van al het scheepvaartverkeer in Nederland. De Nederlandse steden boven de rivier kunnen op deze wijze niet aan voedsel en brandstoffen komen.

Noord-Nederland gaat een lange, koude winter tegemoet, nu bekend als de Hongerwinter. Mensen gingen uit wanhoop zelf opzoek naar voedsel. Men zocht onder anderen op straat en in afvalbakken naar voedsel. Door het scheepvaartverkeer stil te leggen kon men in Nederland niet aan brandstoffen als kolen en olie komen, terwijl de liggende voorraden snel op raakten. Mensen zijn tijdens de hongerwinter omgekomen door de combinatie van kou en ondervoeding.

In 1945 gaven de Duitsers toestemming aan de geallieerde Nederland te voorzien van voedselpakketten. Op 2 mei 1945 vlogen de geallieerden over Haarlem om voedselpakketten te lossen in het weiland. De pakketten werden naar een fabriek gebracht waar het voedsel onder de bevolking werd uitgedeeld. Op deze wijze kwam er een einde aan de honger die lange tijd heerste in Nederland. Drie dagen later op 5 mei 1945 kwam er een einde aan de Tweede Wereldoorlog.


 

Nederland wordt voorzien van voedselpakketten
Nederland wordt voorzien van voedselpakketten

Vergelijkingsschema WO I en WO II


VERGELIJKINGSSCHEMA WO I en  WO II

Oorzaken

WO I

WO II

imperialisme & modern-imperialisme

nationalisme ('frische frohliche Krieg')

militarisme (nadruk op glorie legers)

bondgenootschappen (oorspronkelijk alleen oorlog tussen Rusland en Oostenrijk-Hongarije)

 

imperialisme (Hitler wil Lebensraum)

nationalisme (Nat.soc = extreem nationalistisch!)

militarisme (nadruk op leger Hitler)

verzoeningspolitiek Groot-Brittannië en Frankrijk = appeasementpolitiek

==> grepen niet tijdig in!

Duitsland wil wraak voor WO I en het Verdrag van Versailles (1919)

Aanleiding

WO I

WO II

1914 Moord op Frans Ferdinand 

1939 Duitsland valt Polen binnen

Soort oorlog (Blitzkrieg of Sitzkrieg?)

WO I

WO II

Sitzkrieg = loopgravenoorlog in Westen

Bewegingsoorlog Oostfront

Blitzkrieg = snelle onverwachtse aanval

Wie tegen wie?

WO I

WO II

Centralen <–> geallieerden

Duitsland                        Groot-Brittannië

Oostenrijk-Hongarije     Frankrijk

Turkije                           Servië

                                      Rusland

                                      (tot 1917)

                                       VS

                                      (vanaf 1917)

 

As-mogendheden <–> geallieerden

Duitsland                       Groot-Brittannië

Italië                              Frankrijk

Japan                             Polen

                                      Sovjet Unie (vanaf 1941)

                                      VS (vanaf 1941)

                                      Canada

Verloop: belangrijkste jaartallen

WO I

WO II

1914 Moord op FF ==> Blanco Cheque ==> door bondgenootschappen uitbreken van de Eerste Wereldoorlog

1917 Duitsland start onbeperkte duikbootoorlog

Russische revolutie

VS in WO I

1918 Vrede van Brest-Litovsk = Sovjet Unie uit De Eerste Wereldoorlog

 

Opstand ==> Duitse keizer vlucht naar NL

11-11-1918 wapenstilstand

 

1919 Verdrag van Versailles

 

Oprichting Volkenbond

1939 Duitsland valt Polen binnen ==> uitbreken van de Tweede Wereldoorlog

1940 Blitzkrieg ==> Duitsland verovert Noord- en West-Europa

Battle of Brittain ==> Groot-Brittannië wint

1941  Operatie Barbarossa = Duitsland valt de Sovjet Unie binnen

1941Pearl Harbor aangevallen door Japan ==> VS raakt betrokken in de Tweede Wereldoorlog

1943  Duitsland verliest de slag om Stalingrad

1944 D-day (4 juni)   =   invasie in Normandië

1945 2 mei zelfmoord Hitler ==> 9 mei capitulatie van Duitsland

6 augustus Atoombom op Hiroshima

9 augustus Atoombom op Nagasaki

15 augustus Capitulatie Japan

1945 oprichting Verenigde Naties

 

Welke nieuwe massavernietigingswapens

WO I

WO II

mitrailleur

mijnen

tanks

vliegtuig

gifgas

duikboot

bommenwerpers ==> bombardementen op steden

atoombom ==> Hiroshima & Nagasaki

 

Totale oorlog omdat:

WO I

WO II

dienstplicht ==> miljoenenlegers

oorlogseconomie

vrouwen nemen de plaats van mannen in in de economie

propaganda

                       censuur

 

 

 

 

dienstplicht ==> miljoenenlegers

oorlogseconomie

vrouwen nemen de plaats van mannen in in de economie

propaganda

censuur

burgerdoelen zwaar getroffen

doel: vernietigingsoorlog

==> veel meer burgerslachtoffers

massavernietigingswapens –> Atoombom

Begrippenlijst

Actief verzet

Direct verzet tegen de Duitse overheersing. Voorbeelden van actief verzet: de Februaristaking, het bieden van onderdak aan onderduikers.

 

Antisemitisme

Jodenhaat; volgens Hitler was er maar één perfect volk en dat was het Duitse volk. De Duitssprekende mensen moesten in één groot-Duitsland wonen. Hij vond dat de Joden uitgeroeid moesten worden. De nazi’s namen verschillende anti-Joodse maatregelen.

 

As-mogendheden

Duitsland, Italië en Japan 

 

Atoombom

Deze bom zorgt voor een enorme verwoesting. Eind 1945 waren als gevolg van de aanvallen circa 250.000 mensen om het leven gekomen. Later zijn er nog veel meer mensen gestorven ten gevolge van de kankerverwekkende effecten van de straling die vrijkwam tijdens het bombardement. 

Bezetting

Wanneer een land een ander land overneemt en daar de baas wordt. Het land dat bezet is moet volgens de regels van de bezetter leven.

 

Capituleren

Je overgeven aan de vijand.

 

Censuur

De overheid bepaalt wat in de media mag verschijnen.

 

Communisme

Ideologie die extreem-links te werk gaat (socialistisch, samen voor elkaar zorgen). Gaat uit van het principe dat arbeiders (de bezitsloze klasse) zich moet verenigen tegen de grootverdieners (kapitalisten). In de Tweede Wereldoorlog onder leiding van Jozef Stalin geprobeerd toe te passen in de Sovjet-Unie. De staat bepaalt alles in het land.

 

Deportatie

Het op een gewelddadige wijze wegvoeren van Joden naar een concentratie- en vernietigingskampen.

 

Dictatuur

De macht in het land is in handen van één persoon, deze heeft de absolute macht. Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog kende onder andere, Duitsland, Italië en de Sovjet-Unie een dictatuur.

 

Discriminatie

Verschil maken tussen mensen/groepen, vaak op basis van zaken die er in de praktijk niet toe doen.

 

Fascisme

Ideologie die extreem-rechts te werk gaat. In de Tweede Wereldoorlog onder leiding van Mussolini in Italië. De ideologie is anti-communistisch ingesteld, dat komt omdat het eigen land bij facsisme per definitie beter is. Binnen landsgenoten wordt geen verdere verdeling gemaakt. Nationalisme en onverdraagzaamheid staan bij dit begrip vaak centraal.

 

Geallieerden

Frankrijk, Groot-Brittannië, de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten (Canada en Polen).

 

Gelijkschakeling

In 1941 werden in Nederland alle politieke partijen verboden, behalve de NSB. Gelijkschakeling werd ingevoerd, dit betekende dat iedereen moest leven volgens de opvattingen van de NSDAP. Kunstenaars, pers en onderwijs moesten nationaalsocialistische ideeën uitdragen.

 

Genocide

Het uitroeien van een volk, ras of bevolkingsgroep, dit op bijzonder grote schaal.

 

Ideologie

Is een geheel van ideeën over hoe de samenleving eruit zou moeten

zien. De ideologieën die je in de Tweede Wereldoorlog ziet zijn die van het communisme, het

fascisme en het nationaalsocialisme.

 

Lebensraum

Hitler wilde meer levensruimte voor zijn volk. Hitler zocht vooral meer Lebensraum voor de voedels- en grondstoffenbehoefte van het Duitse volk.

 

Nationaalsocialisme

Een ideologie die zich sterk richt op rassenleer en het eigen land (nationalisme). Werd onder andere door Adolf Hitler in nazi-Duitsland toegepast. Het Germaanse Ras was superieur aan andere rassen. Het nationaalsocialisme onder leiding van Adolf Hitler was anti-democratisch en racistisch.

 

Normen en waarden

Hangen samen met de groep of het volk waar je bij hoort en worden grotendeels gevormd door je cultuur. Dat wat door mensen belangrijk gevonden wordt. Het zegt bijvoorbeeld iets over hoe mensen met elkaar omgaan.

 

NSB

NationaalSocialistische Beweging opgericht in Nederland in 1931 door A. Mussert. Deze partij had sympathie met de Duitse NSDAP.

 

NSDAP

Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij. Met als hoofd van Adolf Hitler en propageerde voor het nationaalsocialisme.

 

Passief verzet

Men werkte niet mee aan de ideologie en de verplichtingen opgelegd door de Duitsers.

Voorbeelden van passief verzet: het niet inleveren van de radio, het lezen van kranten, liefde voor Oranje. Men maakte bijvoorbeeld een speldje van een dubbeltje, zo dragen veel Nederlands het portret van Wilhelmina. Ook probeerden ze met kleding de Nederlandse vlag vormen.

 

Propaganda

Vaak misleidende informatie die gebruikt wordt om aanhangers/steun te winnen. Vaak gebruikt om idealen en politieke doelen te verwezenlijken.

 

Racisme

Een ideologie waarbij het ene ras is superieur aan het andere. Minachting van anderen die hier naar eigen zeggen niet het juiste ras behoren. 

Slag bij Stalingrad

Was een aanval op Rusland, hier vond de eerste grote nederlaag voor Duitsland plaats. Vanaf dit moment drong het bij het volk door dat de oorlog wel eens een slechte afloop zou kunnen hebben voor Duitsland. (1942 augstus – 1943 februari)

 

SA

Sturmabteilung. Een in 1921, door Hitler opgerichte knokploeg, uit Duitsland.  Het was een militaire organisatie van de NSDAP totdat het door Hitler vervangen werd (Nacht van de lange messen) door de SS.

 

SS

Schutzstaffel. Opgericht in Duitsland, in eerste instantie ter bescherming van Hitler en zijn partij. Het was een partijleger van de NSDAP en volgde de ideologie van het nationaalsocialisme.

 

Totalitaire staat

Een totalitaire staat is een staat waarin de overheid alle terreinen van de samenleving onder

controle probeert te houden. Dus op economisch, militair, politiek, sociaal en religieus gebied.

 

Tweefrontenoorlog

Duitsland voerde op twee plaatsen tegelijk oorlog! De Duitsers moesten in het Westen en in het tegen Rusland in het oosten vechten. Een gevolg hiervan was dat ze het leger moesten verdelen, dit maakte Duitsland extra kwetsbaar.

 

Opdracht 1

 Kaart van Europa 1940-1945
Kaart van Europa 1940-1945

Geografische kaart

Door het maken van de opdracht leer je op een productieve manier te werken. Door middel van geografische kaart onthoud je het vaak net iets beter, dit omdat je zelf mee bezig bent. Je moet je inzichten verwerken in de opdracht. Het is de bedoeling dat je een beter kaartbeeld ontwikkelt. De kennis die je hebt opgedaan moet je nu daadwerkelijk toepassen.

 

Opdrachten

 

Let op: vraag 1a en 1b gaan over Europa!

1a. Kleur de landen die ten tijde van de Tweede Wereldoorlog bij de As-mogendheden hoorden blauw.


1b. Kleur de landen die ten tijde van de Tweede Wereldoorlog bij de geallieerden hoorden rood.


 

antwoorden 1

 

1a. Kleur de landen die ten tijde van de Tweede Wereldoorlog bij de As-mogendheden hoorden blauw.

Het Duitse Rijk, Italië, Finland, Bulgarije, Roemenië, Slowakije, Hongarije

 

1b. Kleur de landen die ten tijde van de Tweede Wereldoorlog bij de geallieerden hoorden rood.

Spanje, Portugal, Frankrijk, Engeland, Nederland, Noorwegen, Polen en Griekenland

Opdracht 2

Fragment uit een monografie - brieven aan Hitler

 

1a. Lees bron 1. Is deze bron geschreven door een aanhanger of een tegenstander van de ideologie van Hitler?


1b. Hoe kijkt de schrijver van de bron naar Hitler? Waar kun je dit aan afleiden? Gebruik de bron en beargumenteer je antwoord.

 


 

 2a. Lees bron 2. Is deze bron geschreven door een aanhanger of een tegenstander van de ideologie van Hitler?

 

2b. Hoe kijkt de schrijver van de bron naar Hitler? Waar kun je dit aan afleiden? Gebruik de bron en beargumenteer je antwoord. 

 

3a. Gebruik de tekst “Hoe Adolf Hitler aan de macht heeft kunnen komen”. Op welke manier heeft Hitler de macht in Duitsland kunnen grijpen?

 

3b. Op welke manier bracht Hitler zijn ideologie over op het Duitse volk? Noem alleen het begrip. 

 

3c.De eerste twee regelingen die de NSDAP instelden: Er kwam een verbod op vrijheid van meningsuiting – Andere politieke partijen werden verboden. Op welke manier hebben deze maatregelingen bijgedragen aan de toenemende macht van Hitler? Beargumenteer je antwoord.

 

4a. Je hebt zojuist twee bronnen/brieven gelezen, geschreven aan Hitler. Noem een argument waarom iemand toentertijd voor Hitler zou kunnen zijn en een argument waarom iemand tegen Hitler zou kunnen zijn.

 4b. Bij 4a heb je een argument voor en een argument tegen moeten noemen. Verplaats je in de situatie van toentertijd en schrijf vanuit je eigen standpunt een brief gericht aan Hitler. Verantwoord/beargumenteer hierbij de door jou gemaakte keuzes.

antwoorden 2

  

Antwoordmodel

 

1a. Lees bron 1. Is deze bron geschreven door een aanhanger of een tegenstander van de ideologie van Hitler?

 

Het antwoord:

·                     Geschreven door een aanhanger van de ideologie van Hitler.

 

1b. Hoe kijkt de schrijver van de bron naar Hitler? Waar kun je dit aan afleiden? Gebruik de bron en beargumenteer je antwoord.

 

Voorbeeld van een goed antwoord:

·                     Steun is iets wat hier duidelijk betuigd wordt.

·                     Uit bron 1 kun je opmaken dat het gaat om: in de strijd geharde helden, staat voor de mannen die het Duitse leger dienen. De plicht die zij hebben, voor het vaderland te vechten. De bron geeft een duidelijke verheerlijking/aanmoediging van het Duitse leger. Het leger dat achter Hitler staat, voor de leider ten strijden trekt en hiermee voor het vaderland strijd.

 

2a. Lees bron 2. Is deze bron geschreven door een aanhanger of een tegenstander van de ideologie van Hitler?

 

Het antwoord:

·                     Geschreven door een tegenstander van de ideologie van Hitler.

 

2b. Hoe kijkt de schrijver van de bron naar Hitler? Waar kun je dit aan afleiden? Gebruik de bron en beargumenteer je antwoord. 

 

Voorbeeld van een goed antwoord:

·                     In bron 2 wordt duidelijk verwezen naar bemiddeling. Het gaat hier om een kwestie die normaal een afwijzing kent. Uit de bron kun je halen dat er maatregelingen zijn getroffen en dat mensen hier het slachtoffer van zijn. Dit verwijst naar de verboden en maatregelen die na 1942, aan de joden werden opgelegd. Eén van deze maatregelingen betrof het niet meer mogen volgen van een opleiding.

 

3a. Gebruik de tekst “Hoe Adolf Hitler aan de macht heeft kunnen komen”. Op welke manier heeft Hitler de macht in Duitsland kunnen grijpen?

 

Voorbeeld van een goed antwoord:

·                     Hitler kwam aan de macht in een periode waarin het Duitse volk leed onder werkeloosheid, armoede en vernedering tengevolge van de Eerste Wereldoorlog. Hij beloofde de mensen Duitsland weer tot een groot en machtig land te maken. Hij deed de belofte dat iedereen het beter zou krijgen. Hij beloofde de bevolking werk wanneer ze hem zouden steunen. Veel Duitsers hadden geen werk en zagen de toekomst somber tegemoet. Het is in deze situatie niet vreemd dat mensen onder de indruk waren van de woorden die Hitler sprak. Hij vertelde op het juiste moment wat de mensen wilden horen en beloofde hen wat zij op dat moment het hardst nodig hadden. Een welvarend Duitsland met betere omstandigheden voor de bevolking.

 

3b. Op welke manier bracht Hitler zijn ideologie over op het Duitse volk? Noem alleen het begrip.

 

Het antwoord:

·                     Propaganda.

 

3c.De eerste twee regelingen die de NSDAP instelden: Er kwam een verbod op vrijheid van meningsuiting – Andere politieke partijen werden verboden. 

Op welke manier hebben deze maatregelingen bijgedragen aan de toenemende macht van Hitler? Beargumenteer je antwoord.

 

Voorbeeld van een goed antwoord:

·                     Andere partijen werden verboden. Omdat de partij van Hitler, naar zijn zeggen, de enige juiste ideologie uitdroeg. Hitler was van mening dat zijn manier van denken de enige juiste was! Het was dus geen goede zaak wanneer de bevolking andere ideeën en meningen te horen zou krijgen.

·                     Er kwam een verbod op vrijheid van meningsuiting. Hitler was niet gediend van tegenspraak. Kranten en radiozenders die andere ideeën verspreidden dan de zijne werden verboden. Hitler accepteerde het niet wanneer men hem of zijn ideologie bekritiseerden, dit was uit den bozen!

 

4a. Je hebt zojuist twee bronnen/brieven gelezen, geschreven aan Hitler. Noem een argument waarom iemand toentertijd voor Hitler zou kunnen zijn en een argument waarom iemand tegen Hitler zou kunnen zijn.

 

Voorbeeld van een goed antwoord:

·                     Nadat men economisch slechte tijden gekend had, kreeg men door de hoopgevende woorden die Hitler sprak hoop voor de toekomst.

·                     Men doorzag de manier waarop Hitler te werk ging. Men keek dus verder dan de hoopgevende woorden die door Hitler gesproken werden, men zag de realiteit in.

 

4b. Bij 4a heb je een argument voor en een argument tegen moeten noemen. Verplaats je in de situatie van toentertijd en schrijf vanuit je eigen standpunt een brief gericht aan Hitler. Verantwoord/beargumenteer hierbij de door jou gemaakte keuzes.

Eigen antwoord van de leerling.     

Opdracht 3

Afbeeldingen – Propaganda!

 

In deze opdracht gaat we aan de slag met verschillende afbeeldingen. Zoals je misschien wel weet speelde de massacommunicatie (men brengt op grote schaal informatie over aan een massa personen) in dit tijdvak een grote rol.

 

1. Bedenk twee belangrijke gebeurtenissen uit dit tijdvak waarbij massacommunicatie een grote rol heeft gespeeld.

 

2. Bedenk een voordeel van massacommunicatie.

 

3. Bedenk een nadeel van massacommunicatie.

 


Hitler wist op verschillende manieren handig gebruik te maken van massacommunicatie. Enerzijds gebruikte hij het om zichzelf en het Duitse/Arische volk zo goed mogelijk af te schilderen, anderzijds maakte hij Joden en andere bevolkingsgroepen die gediscrimineerd werden zwart via “voorlichtingsfilmpjes” en posters met propaganda erop. Hitler probeerde door middel van propaganda het Duitse volk te laten denken zoals hij deed. 

4. “Hitler probeerde door middel van propaganda het Duitse volk te laten denken zoals hij deed”. Welke rol had Hitler (meestal) in dit schema? 

 

5. Bekijk het schema. Welke rol had het Duitse volk?

 

6. Natuurlijk heb je verschillende manieren (media) waarop je een boodschap over kunt brengen. Als je met een grote groep wilt communiceren, heb je daar speciale manieren voor (massamedia). Kies uit het volgende rijtje wat massamedia zijn.

Tv – Krant – faxapparaat – Radio – spelcomputer – PC – Internet 

 

Nu ga je zelf enkele propagandaposters uit Nazi-Duitsland proberen te onderzoeken. In propaganda worden vaak symbolen gebruikt, om snel en duidelijk een boodschap over te brengen. Een symbool is een teken met betekenis. 

 

7. Maak de zin af: “Hitler wordt op deze afbeelding weergegeven als….”

 

8. Op deze afbeelding wordt Hitler positief/negatief afgebeeld.

 


9. Maak de zin af: “Hitler wordt op deze afbeelding weergegeven als….”  

 

10. Kies het juiste antwoord. Het symbool op de afbeelding is een teken van het communisme/fascisme/nationaal-socialisme

 

11. Je hebt nu enkele propagandaposters bekeken en geleerd wat voor doel ze hebben. Nu ga je echter de handen uit de mouwen steken en je eigen propagandaposter ontwerpen!

 

Bedenk eerst waar jij als persoon voor staat (je normen en waarden) en laat dat duidelijk terugkomen in je poster. Maak gebruik van minstens 3 symbolen (of andere manieren van symbolisme). De werkwijze mag je zelf kiezen: je kunt plaatjes/symbolen verzamelen op internet en deze uitprinten of zelf gaan tekenen (of natuurlijk een combinatie daarvan). Als je klaar bent lever je je poster op papier in bij de docent. Maak er wat moois van!


antwoorden 3

                                                                                  Antwoordmodel

  

   

 1.    Bedenk twee belangrijke gebeurtenissen uit dit tijdvak waarbij massacommunicatie een grote rol heeft gespeeld.

Het goede antwoord:

·                     Eerste en Tweede Wereldoorlog

 

2.    Bedenk een voordeel van massacommunicatie.

 

Het goede antwoord:

·                     Je bereikt snel veel mensen.

3.    Bedenk een nadeel van massacommunicatie.

 

Voorbeeld van een goed antwoord:

·                       Je bereikt ook mensen die je niet wilt bereiken

 

4.    “Hitler probeerde door middel van propaganda het Duitse volk te laten denken zoals hij deed”. Welke rol had Hitler (meestal) in dit schema? 

Het goede antwoord:

·                     Zender

 

5.    Bekijk het schema. Welke rol had het Duitse volk?

Het goede antwoord:

·                     Ontvanger

 

6.    Natuurlijk heb je verschillende manieren (media) waarop je een boodschap over kunt brengen. Als je met een grote groep wilt communiceren, heb je daar speciale manieren voor (massamedia). Kies uit het volgende rijtje wat massamedia zijn. Tv – Krant – faxapparaat – Radio – spelcomputer – PC – Internet 

Het goede antwoord:

·                     Tv

·                     Krant

·                     Radio

·                     Internet

 

7.    Maak de zin af: “Hitler wordt op deze afbeelding weergegeven als….”

Voorbeeld van een goed antwoord:

·                     Een liefhebber van kinderen (en zijn volk)

 

8.    Op deze afbeelding wordt Hitler positief/negatief afgebeeld.

Het goede antwoord:

·                     Positief

 

9.      Maak de zin af: “Hitler wordt op deze afbeelding weergegeven als….”

Het goede antwoord:

Een machtig leider  

 

10.  Kies het juiste antwoord. Het symbool op de afbeelding is een teken van het communisme/fascisme/nationaal-socialisme

Het goede antwoord:

Nationaal-socialisme   

 

 

 

 

 

Opdracht 4

Historische tekstbron, het dagboek van Anne Frank 

Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog zat de familie Frank ondergedoken aan de Prinsengracht 263. Anne zat hier samen met haar moeder, vader, zus, het gezin van Hermann van Pels en Fritz Pfeffer. Het was het bedrijfspand waar de vader van Anne gewerkt had. Twee jaar lang zat de familie Frank, het gezin van Hermann van Pels en Fritz Pfeffer in het Achterhuis ondergedoken. Net als vele andere onderduikers werd de familie Frank verraden. Iedereen werd meegenomen en door de Duitsers afgevoerd. 

De familie Frank was een joodse familie en is de bekendste familie geworden die ondergedoken zat ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Dit door het dagboek dat Anne Frank schreef in deze moeilijke en gevaarlijke jaren. Ze beschreef de dagelijkse gebeurtenissen in het Achterhuis, in het dagboek schreef ze aan haar ‘denkbeeldige’ vriendin, Kitty. Het dagboek van Anne is later uitgegeven door haar vader Otto Frank, hij was de enige van de familie die de oorlog overleefde. De moeder van Anne en Margot Frank is omgekomen in het concentratiekamp Auschwitz.  Anne en haar zus Margot Frank zijn in 1945 in concentratiekamp Bergen-Belsen overleden aan de gevolgen van ziekte. Dit een paar weken voordat het concentratiekamp Bergen-Belsen bevrijd werd door de Engelsen. 

 

Opdrachten

In het dagboek van Anne Frank komen onder andere; verdraagzaamheid, begrip en verzoening aan de orde. De vader van Anne, Otto zegt in een interview: “We moeten werken tegen vooroordelen en discriminatie”.

1a. Geef een definitie van de begrippen normen en waarden

 

1b. Welke normen en waarden vind jij belangrijk? Leg uit wat normen en waarden voor jou als persoon betekenen. Beargumenteer je antwoord. 

Helaas hebben we in het dagelijkse leven ook te maken met vooroordelen en discriminatie.

 

2a. Wat verstaan we onder vooroordelen en discriminatie? Gebruik zo nodig een woordenboek. 

 

2b. Hoe denk je zelf over discriminatie? Leg je antwoord uit. 

 

2c. Geef een voorbeeld van een situatie waarbij de begrippen vooroordelen en discriminatie duidelijk aan bod komen. 

 

Opdrachten bij de tekst “De Tweede Wereldoorlog was een totale oorlog

1a. Velen – ook niet – nazi’s- hebben aan de Jodenvervolging meegewerkt, waaronder veel Duitse- en Nederlandse burgers. Geef hier een reden voor en beargumenteer je antwoord. 

 

1b. Geef een ander woord voor Jodenhaat.  

 

1c. Gebruik het begrip uit 1b en leg uit wat dit volgens de ideologie van Hitler betekende. 

 


De opdrachten bij de Historische tekstbron 

Aan de hand van het bronmateriaal krijgen jullie extra informatie aangereikt betreffende het onderwerp, Anne Frank en de Jodenvervolging ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. In het eerste deel is de dag dat de familie Frank naar het onderduikadres moest omschreven door Anne. Het andere bronmateriaal bestaat uit brieven geschreven door Anne Frank. Door het lezen van de bronnen is het de bedoeling dat je je meer bewust wordt van de situatie waarin joodse families in de Tweede Wereldoorlog verkeerden.


1a. Ga er vanuit dat je ten tijde van de Tweede Wereldoorlog leefde. Je hebt een joodsvriendje/joodsvriendinnetje. Op een dag komt hij/zij naar jou toe en verteld dat de Duitsers hem/haar zullen vermoorden wanneer ze hem/haar vinden. Hij/zij vraagt of ze een tijd bij jou en je familie kan onderduiken. Bied je hem/haar onderdak? Beargumenteer je antwoord. 

 

1b. Welke gevaren waren er voor de helpers van de onderduikers? 

 

2a. Elli en Miep haalden de boodschappen voor de familie Frank, het gezin van Hermman van Pels en Frits Pfeffer. Was dit zonder risico? Leg je antwoord uit. 

 

2b. Familie Frank zat samen met het gezin van Hermann van Pels en Fritz Pfeffer ondergedoken. Hoe meer onderduikers op één en dezelfde plaats zitten, hoe meer risico hieraan verbonden is. Leg dit uit. 

 

3a.Selecteer een stukje tekst uit de bron dat het meeste indruk op je gemaakt heeft. 

 

3b. Vertel in eigen woorden wat je uit het geselecteerde deel van de bron kunt opmaken. 

 

3c. Waarom spreekt juist dit deel van de bron je zo aan? Beargumenteer je antwoord.

 

antwoorden 4

Antwoordmodel

 

 

1a. Geef een definitie van de begrippen normen en waarden.

Voorbeeld van een goed antwoord:

  • Normen en waarden hangen samen met de groep of volk waar je bij hoort en worden grotendeels gevormd door je cultuur. Dat wat door mensen belangrijk gevonden wordt. Het zegt bijvoorbeeld iets over hoe mensen met elkaar omgaan.

 

1b. Welke normen en waarden vind jij zelf belangrijk? Leg uit wat normen en waarden voor jou als persoon betekenen.

Voorbeeld van een goed antwoord:

  • Respect voor je medemens tonen. Gevolgd door een uitleg waarom je dit belangrijk vindt.

 

2a. Wat verstaan we onder vooroordelen en discriminatie? Gebruik zo nodig een woordenboek.

 Voorbeeld van een goed antwoord:

  • Verschil maken tussen mensen/groepen, vaak op basis van zaken die er niet toe doen.

 

2b. Hoe denk je zelf over discriminatie? Leg je antwoord uit.

 Voorbeeld van een goed antwoord:

  • Ik ben absoluut tegen discriminatie, je kunt er mensen veel pijn mee doen. Zo ga je niet met mensen om, je hoort mensen met respect te behandelen. Zelf zou je het ook niet leuk vinden wanneer dit jou gebeurt. Je dient iemand te behandelen zoals je zelf graag behandeld zou willen worden.

 

2c. Geef een voorbeeld van een situatie waarbij de begrippen vooroordelen en discriminatie duidelijk aan bod komen.

 Voorbeeld van een goed antwoord:

  • Sollicitatiebrieven die binnenkomen met een niet-Nederlandse naam erboven worden direct afgewezen en in een ander laatje gelegd. Op deze manier beoordeel/veroordeel je iemand. Je maakt verschil tussen mensen/groepen, vaak op basis van zaken die er niet toe doen. In dit voorbeeld zegt de naam niets over de persoon zelf.

 

Opdrachten bij de tekst “De Tweede Wereldoorlog was een totale oorlog

 

1a. Velen – ook niet – nazi’s- hebben aan de Jodenvervolging meegewerkt, waaronder veel Duitse en Nederlandse burgers. Geef hier een reden voor en beargumenteer je antwoord.

 Voorbeeld van een goed antwoord:

  • De burgers konden beter met de nazi’s meewerken dan dat zij ze tegen werkten. Dit omdat de nazi’s Nederland bezet hadden en de bevolking strenge maatregelingen had opgelegd, wanneer deze niet nageleefd werden, volgden er sancties. Je kon in principe dus beter doen wat je opgelegd werd. Wanneer je joden onderdak bood werd je gevangen genomen door de Duitsers of erger. Dit was één van de redenen dat vele burgers toch besloten om de nazi’s te helpen en zo hun eigen hachje te redden.

 

1b. Geef een ander woord voor Jodenhaat.

 Het antwoord:

  • Antisemitisme

 

1c. Gebruik het begrip uit 1b en leg uit wat dit volgens de ideologie van Hitler betekende.

 Voorbeeld van een goed antwoord:

  • Volgens Hitler was er maar één perfect volk en dat was het Duitse volk. De Duitssprekende mensen moesten in één groot Duitsland wonen. Hij vond dat de joden uitgeroeid moesten worden. De nazi’s namen verschillende anti-Joodse maatregelen.

 

De opdracht bij de Historische tekstbron

 

1a. Ga er vanuit dat je ten tijde van de Tweede Wereldoorlog leefde. Je hebt een joodsvriendje/joodsvriendinnetje. Op een dag komt hij/zij naar jou toe en verteld dat de Duitsers hem/haar zullen vermoorden wanneer ze hem/haar vinden. Hij/zij vraagt of ze een tijd bij jou en je familie kan onderduiken. Bied je hem/haar onderdak? Beargumenteer je antwoord.

  Voorbeeld van een goed antwoord wanneer je hem/haar wel onderdak biedt:

  • Wel, je neemt het risico en verleent je vriend(in) onderdak. Het interesseert je niet welke gevolgen dit kan hebben. Het is een vriend(in) in voor en tegenspoed, het is tegen je wil in hem/haar niet te steunen. Je kunt niet leven met de gedachten dat hij/zij misschien wel vermoord wordt door de Duitsers en dat jij dit misschien had kunnen voorkomen.

 

Voorbeeld van een goed antwoord wanneer je hem/haar geen onderdak biedt:

  • Niet, je wilt het leven van je familie en jezelf niet in gevaar brengen/riskeren, het was namelijk een vorm van verzet tegen de Duitsers. Je liep het gevaar opgepakt of zelfs vermoord te worden door de Duitsers.

 

1b. Welke gevaren waren er voor de helpers van de onderduikers?

             Voorbeeld van een goed antwoord:

  • Dit viel onder de noemer verzet, je bracht er dus je eigen leven mee in gevaar. De helpers liepen het gevaar opgepakt te worden door de Duitsers en vermoord te worden.

 

2a. Elli en Miep haalden de boodschappen voor de familie Frank, het gezin van Hermman van Pels en Frits Pfeffer. Was dit zonder risico? Leg je antwoord uit.

 Voorbeeld van een goed antwoord:

  • Het was niet zonder risico, ze moesten de boodschappen mee naar binnen zien te krijgen zonder dat dit op zou vallen. Het waren immers meer boodschappen dan één mens nodig heeft om in zijn behoefte te voorzien. Wanneer dit opgemerkt zou worden, zou hieruit kunnen blijken dat er mensen ondergedoken zaten in het grachtenpand.

 

2b. Familie Frank zat ondergedoken met, het gezin van Hermann van Pels en Fritz Pfeffer. Hoe meer onderduikers op één en dezelfde plaats zitten hoe meer risico hieraan verbonden is. Leg dit uit.

 Voorbeeld van een goed antwoord:

  • De onderduikers mochten niet opgemerkt worden. Er waren delen van de dag dat ze muisstil moesten zijn, omdat ze anders gehoord zouden kunnen worden. Door de werknemers in het magazijn of de zaak naast het grachtenpand waar de familie Frank zat ondergedoken. Wanneer deze vrij waren kregen zij pas meer beweegruimte. Zo konden ze bijvoorbeeld overdag de wc niet doortrekken, je kon al verraden worden door een keer hoesten.

 

3a.Selecteer een stukje tekst uit de bron dat het meeste indruk op je gemaakt heeft.

Eigen invulling door de leerling.

3b. Vertel in eigen woorden wat je uit het geselecteerde deel van de bron kunt opmaken.

Eigen invulling door de leerling.

3c. Waarom spreekt juist dit deel van de bron je zo aan? Beargumenteer je antwoord.

Eigen invulling door de leerling.

 

Opdracht 5

Bevrijdingsdag
Bevrijdingsdag

Actuele bronnen - Bevrijdingsdag

 

Wat vieren we op Bevrijdingsdag?

Op 5 mei vieren we dat Nederland op 5 mei 1945 werd bevrijd van de Duitse en Japanse bezetter in de Tweede Wereldoorlog. In Hotel De Wereld in Wageningen werd op die dag de capitulatie van Duitsland ondertekend. Sindsdien vieren we in Nederland op 5 mei Bevrijdingsdag. 

Dat is niet vanaf het begin zo geweest. Bevrijdingsdag werd eerst alleen om de 5 jaar gevierd. Pas drie jaar nadat in 1987 het Nationaal comité 4 en 5 mei werd opgericht werd 5 mei een feestdag. Dat betekent niet dat iedereen automatisch vrij is op Bevrijdingsdag. Dit gebeurt vaak nog wel 1 keer in de 5 jaar. 

Dodenherdenking

De dag voor Bevrijdingsdag is Nationale dodenherdenking. Op die dag herdenken we de mensen die tijdens of na de oorlog gesneuveld zijn. Op Bevrijdingsdag staan we stil bij het feit dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. We zijn dus erg bevoorrecht dat we in een vrij Nederland kunnen leven. Dat besef vieren we dus op 5 mei. 

Een bevrijdingsfestival is altijd een groot feest

In Nederland worden daarom elk jaar 13 bevrijdingsfestivals georganiseerd: in elke provincie 1 en 2 in Noord-Holland. Er zijn dan allerlei optredens en concerten ter gelegenheid van Bevrijdingsdag. Elk jaar worden er bekende Nederlanders aangewezen als ‘ambassadeurs van de vrijheid’. Zij worden per helikopter naar de Bevrijdingsfestivals vervoerd. Ze geven de hele dag optredens en voeren actie onder het motto ‘vrijheid maak je met elkaar’. 

Niet vergeten

Het is erg belangrijk dat niemand vergeet wat er in de Tweede Wereldoorlog is gebeurd. Veel mensen hebben geleden door de oorlog en de verschrikkelijke dingen die daarin gebeurden. Om onszelf eraan te herinneren dat zoiets nooit meer mag gebeuren is het belangrijk dat we elk jaar stilstaan bij onze vrijheid. Het is immers niet vanzelfsprekend. 

Duitse overgave

In sommige andere Europese landen wordt Bevrijdingsdag gevierd op 8 mei. Dat is omdat die dag de definitieve Duitse overgave het eind van De Tweede Wereldoorlog betekende. In andere landen is er behalve de dodenherdenking helemaal geen aparte dag waarop de bevrijding gevierd wordt. In 4 landen (Denemarken, Frankrijk, Rusland en Tsjechië) worden de herdenking en bevrijding op 1 dag gevierd. 


Opdrachten

1. In de bron wordt een verband gelegd tussen het verleden en de actualiteit. Leg dit aan de hand van de bron uit.

 

2. Verschillende partijen willen dat Bevrijdingsdag een nationale vrije dag wordt. Geef hier een reden voor.

antwoorden 5

Antwoordmodel

1. In de bron wordt er een verband gelegd tussen het verleden en de actualiteit. Leg dit aan de hand van de bron uit.

Voorbeeld van een goed antwoord:

  • Gebeurtenissen uit het verleden leven nog altijd voort. Het is erg belangrijk dat niemand vergeet wat er in de Tweede Wereldoorlog is gebeurd. Veel mensen hebben geleden door de oorlog en de verschrikkelijke dingen die daarin gebeurden. Om onszelf eraan te herinneren dat zoiets nooit meer mag gebeuren is het belangrijk dat we elk jaar stilstaan bij onze vrijheid. Het is immers niet vanzelfsprekend.

 

2. Verschillende partijen willen dat Bevrijdingsdag een nationale vrije dag wordt. Geef hier een reden voor.

Voorbeeld van een goed antwoord:

  • Ze willen dat men bewust stilstaat bij het feit dat vrijheid en vrijheid van meningsuiting niet vanzelfsprekend is.

Opdracht 6

Dertien in de oorlog - Nederland bezet

Filmfragment Dertien in de oorlog - Nederland bezet

 

1. Het Nederlandse leger heeft een aantal dagen strijd geleverd tegen het Duitse leger. Dit mocht niet baten, het Nederlandse leger verloor de strijd. Hoelang heeft deze strijd geduurd?

 

2. Op welke plaats in Nederland is de strijd tussen het Duitse- en het Nederlandse leger gestreden?

 

3. Vanaf welk jaar werd Nederland bezet door de Duitsers?

 

4. Met welke betaalwijze kwamen mensen aan hun levensmiddelen?

 

5. Waarom werd de kwaliteit van producten steeds slechter?

 

6. Er wordt gesproken over een Razzia, geef een definitie van dit begrip en geef aan hoe dit begrip in de documentaire terugkomt.

 

7. Geef een definitie van het begrip Februaristaking.

antwoorden 6

                                       

      Antwoordmodel

 


1.      Het Nederlandse leger heeft een aantal dagen strijd geleverd tegen het Duitse leger. Dit mocht niet baten, het Nederlandse leger verloor de strijd. Hoelang heeft deze strijd geduurd?

Het goede antwoord:

·                    De strijd duurde vier dagen


2.      Op welke plaats in Nederland is de strijd tussen het Duitse- en het Nederlandse leger gestreden?

Het goede antwoord:

·                    In Rotterdam


3.      Vanaf welk jaar werd Nederland bezet door de Duitsers?

Het goede antwoord:

·                    1940


4.      Met welke betaalwijze kwamen mensen aan hun levensmiddelen?

Voorbeeld van een goed antwoord:

·                    Door middel van voedselbonnen. Alles wat men wilde kopen moest met bonnen gebeuren. Ook op deze wijze heb je geld nodig omdat je voor je product moet betalen.


5.      Waarom werd de kwaliteit van producten steeds slechter?

Voorbeeld van een goed antwoord:

·                    De producten waren schaars, producten werden op een aangepaste wijze gemaakt. Benodigde ‘ingrediënten’ werden vervangen door andere middelen.


6.      Er wordt gesproken over een Razzia, geef een definitie van dit begrip en geef aan hoe dit begrip in de documentaire terugkomt.

Voorbeeld van een goed antwoord:

·                    Een door de politie/het leger georganiseerde opsporing van een grote groep mensen. In de documentaire zie je dit als volgt terug: De Duitsers nemen wraak door op klaarlichte dag meer dan 400 joodse mannen op te pakken. Ze worden uit hun huizen en van hun fietsen gesleurd. Uiteindelijk worden ze weggevoerd door de Duitsers.


7.      Geef een definitie van het begrip Februaristaking.

Voorbeeld van een goed antwoord:

De communistische partij in Amsterdam roept iedereen op het werk neer te leggen als protest tegen de Razzia. Het begint met een staking van de trambestuurders gevolgd door meerdere instanties. De staking heeft twee dagen geduurd. Het was het eerste en enige massale protest in de oorlog tegen het wegvoeren van joden.

Opdracht 7

Dertien in de oorlog - Verraad en verzet

Filmfragment Dertien in de oorlog - Verraad en verzet

 

1. Welke boeken worden er vanaf 1940 in Nederland verboden?


2. Leg uit waarom deze boeken verboden werden?

 

3. Noem drie manieren van verzet die je in de documentaire ziet.

 

4. Geef een definitie van het begrip propaganda.

 

5. Geef aan waarom Radio Oranje zo belangrijk is geweest voor Nederland?

 

6. Els werkt voor een verzetsbeweging en verspreid spotprenten. Op een dag verstopt ze deze bij haar Opa in het café. De opa van Els wordt opgepakt door de Duitsers. Hij neemt haar in bescherming en houdt stug vol dat hij de prenten heeft gedrukt en verspreid. Wanneer jij in deze situatie zat, zou je dan het zelfde doen als de opa van Els of zou je haar verraden? Leg je antwoord uit, gebruik hierbij twee argumenten.

 

 

 

antwoorden 7

                                   

          Antwoordmodel 

 

1. Welke boeken worden er vanaf 1940 in Nederland verboden?

Voorbeeld van een goed antwoord:

·                    Boeken die geschreven zijn door schrijvers die anders denken dan Hitler.


 2. Leg uit waarom deze boeken verboden werden?

Voorbeeld van een goed antwoord:

·                    Hitler was van mening dat zijn manier van denken de enige juiste was, hij was niet gediend van tegenspraak. Hem of zijn ideologie bekritiseren, een andere mening/denkwijze uitdragen werd niet getolereerd.


 3. Noem drie manieren van verzet die je in de documentaire ziet.

Voorbeeld van een goed antwoord:

·                    Geheime berichten worden stiekem doorgegeven of opgeplakt (op openbare plaatsen).

·                    Spotprenten. Een V van Victory afgebeeld op muren en in melodieën verwerkt. De letter W staat voor koningin Wilhelmina. Voor velen is zij het beeld van verzet tegen de Duitsers. 

·                    OZO; Oranje Zal Overwinnen. Men steekt een lucifer met de kop naar boven in een knoopsgat à Oranje boven. Men maakt een speldje van een dubbeltje, zo dragen veel Nederlands het portret van Wilhelmina. Mensen vormden door middel van kleding de Nederlandse vlag.

 

4. Geef een definitie van het begrip propaganda.

Voorbeeld van een goed antwoord:

·                    In de documentaire komt een propagandafilm voor van de Duitsers. Ze maken hier reclame voor zichzelf en laten zien dat zij de grote winner zijn van de oorlog. Iets slechts mag je dus niet over de Duitsers zeggen, kranten die dat toch doen worden verboden. Radio zenders die dit doen worden ook verboden. Het gevolg hiervan is dat men de radio in moet leveren.


 5. Geef aan waarom Radio Oranje zo belangrijk is geweest voor Nederland?

Voorbeeld van een goed antwoord:

·                    Het sprak mensen in Nederland moed in

·                    Via deze zender werden geheime berichten doorgegeven

·                    De geheime berichten werden zorgvuldig opgeschreven door mensen in het verzet.


6. Els werkt voor een verzetsbeweging en verspreid spotprenten. Op een dag verstopt ze deze bij haar Opa in het café. De opa van Els wordt opgepakt door de Duitsers. Hij neemt haar in bescherming en houdt stug vol dat hij de prenten heeft gedrukt en verspreid. Wanneer jij in deze situatie zat, zou je dan het zelfde doen als de opa van Els of zou je haar verraden? Leg je antwoord uit, gebruik hierbij twee argumenten.

Eigen antwoord van de leerling

Opdracht 8

Dertien in de oorlog - De Jodenvervolging

Filmfragment Dertien in de oorlog - De Jodenvervolging 

 

1. Waar woonden voor de oorlog de meeste joden?

 

2a. Met welke dieren worden joden vergeleken in het fragment dat je te zien krijgt?

 

2b. Waarom werden de joden op deze manier afgebeeld?

 

3. Noem verboden die joden kregen opgelegd door de Duitsers?

 

4. Wat voor een symbool moesten de joden vanaf mei 1942 op hun kleren naaien?

 

5. Waar moest dit symbool geplaatst worden en waarom moesten joden dit symbool dragen?

 

6a. Wat staat er in een persoonsbewijs?

 

6b. Waarvoor diende deze persoonsbewijzen?

 

 

antwoorden 8

                                          

 Antwoordmodel

 

 

1.      Waar woonden voor de oorlog de meeste joden?

Het antwoord:

·                    In Amsterdam


 2a. Met welke dieren worden joden vergeleken in het fragment dat je te zien krijgt?

Het antwoord:

·                    Ratten


2b. Waarom werden de joden op deze manier afgebeeld?

Voorbeeld van een goed antwoord:

·                    Ze wilden de mensen op deze manier laten geloven dat de joden slechte mensen waren.


 3. Noem verboden die joden kregen opgelegd door de Duitsers?

Voorbeelden van een goede antwoorden:

·                    Ze mochten niet naar het zwembad     

·                    Ze mochten niet naar dierentuinen

·                    Ze mochten niet naar de bibliotheek

·                    Ze mochten niet naar sportclubs

·                    Ze mochten niet naar het museum

Openbare plaatsen werden voor joden verboden.

 

 4Wat voor een symbool moesten de joden vanaf mei 1942 op hun kleren naaien?

Het antwoord:

·                    Een Jodenster/davidster


 5. Waar moest dit symbool geplaatst worden en waarom moesten joden dit symbool dragen?

Voorbeeld van een goed antwoord:

·                    Op de borst, goed in het zicht, zo kon iedereen meteen zien wie joods was.

 

6a. Wat staat er in een persoonsbewijs?

Het goede antwoord:

·                    Je naam

·                    Je handtekening

·                    Je foto

·                    Je vingerafdruk.

 

 6b. Waarvoor diende deze persoonsbewijzen?

Voorbeeld van een goed antwoord:

·                    Het is een soort paspoort, de joodse mensen waren op deze manier geregistreerd. Wederom een wijze waarop de Duitsers de joodse mensen konden achterhalen en herkennen.

 

Diagnostische toets

                                                                                                 

1a. Bekijk bron 1. Welke stad wordt hier afgebeeld?

 

1b. Wat was het gevolg van deze bombardementen?

 

2. De Duitsers probeerden koningin Wilhelmina gevangen te nemen. Geef hier een reden voor.

 

3. Noem drie gevolgen van de Duitse bezetting vanaf 1941 voor Nederland.

 

4. Ook in Nederland werd censuur ingevoerd. Wat betekende dit voor Nederland?

 

5. Noem twee vormen van verzet tegen de Duitse overheersing.

 

 

6a. Wie zie je op bron 2 weergegeven? Waarom is zij zo bekend geworden?                  

 

6b. Waarom moesten joden ten tijde van de Tweede Wereldoorlog onderduiken? Beargumenteer je antwoord.

 

6c. Welke gevaren bestonden er voor hen die de onderduikers hielpen? Beargumenteer je antwoord.

 

6d. Is er bij 6c spraken van actief verzet of passief verzet?

 


Lees bron 3. Deze bron gaat over de Hongerwinter.

7a. Leg uit waarom de mensen in Noord-Nederland een Hongerwinter moesten doorstaan.

 

7b. Wat aten mensen in de Hongerwinter?

A. Koekjes van tarwe

B. Koekjes van suikerbiet

C. Koekjes van stroop

D. Koekjes van chocolade

 

8. Welke twee bondgenootschappen waren er ten tijde van de Tweede Wereldoorlog en welke landen hoorden hierbij? 

 

9. Onder Hitler werd Duitsland een …

A. Democratische staat

B. Socialistische staat

C. Totalitaire staat

                                                                      

10. Wie werden door Hitler naar concentratiekampen gestuurd?

A. Ariërs, homoseksuelen en joden

B. Communisten, homoseksuelen en socialisten

C. Communisten, socialisten en nazi’s

D. Homoseksuelen, socialisten en werklozen

 

11a. Hitler zocht meer Lebensraum voor Duitsland.

Geef twee argumenten waarom Hitler meer Lebensraum wilde voor Duitsland.

 

11b. Waar zocht Hilter deze Lebensraum?

 

11c. Bekijk je antwoord bij vraag 11b.

Waarom zocht hij juist daar naar meer Lebensraum?

 

12. Welk land is tijdens de Tweede Wereldoorlog niet door Duitsland veroverd?

A. België

B. Frankrijk

C. Italië

D. Nederland

antwoorden diagnostische toets

 

De Tweede Wereldoorlog

Diagnostische toets

 

Berekening cijfer

Maximaal aantal te behalen punten = 34

Berekening van het cijfer: aantal behaalde punten / 34 x 9 + 1 = cijfer

 

 

(2p)                  Bekijk bron 1.                                                                                                             

1a. Welke stad wordt hier afgebeeld?

 

            Max. 1p voor deze vraag.

·                     Rotterdam (1 p)

 

1b. Wat was het gevolg van deze bombardementen?

 

            Max. 1p voor deze vraag.

·                     Nederland gaf zich over (1 p)

 

(1p)                  2. De Duitsers probeerden koningin Wilhelmina gevangen te nemen.

Geef hier een reden voor.

 

            Max. 1p voor deze vraag.

·                     Zodat ze het verzet de kop in konden drukken (1 p)

 

(3p)                  3. Noem drie gevolgen van de Duitse bezetting vanaf 1941 voor Nederland.

 

            Max. 3p voor deze vraag.

·                     In 1941 werden in Nederland alle politieke partijen verboden, behalve de NSB (1p)

·                     Gelijkschakeling werd ingevoerd, dit betekende dat iedereen moest leven volgens de opvattingen van de NSDAP. (1p)

·                     Kunstenaren, de pers en onderwijs moesten nationaal-socialistische ideeën uitdragen. (1p)

 

(2p)                  4. Ook in Nederland werd censuur ingevoerd. Wat betekende dit voor Nederland?

 

            Max. 2p voor deze vraag.

·                     Kunstenaren, de pers en onderwijs moesten nationaal-socialistische ideeën uitdragen. Ze mochten dus niet langer schrijven wat zij wilden. (2p)

 

(2p)                  5. Noem twee vormen van verzet tegen de Duitse overheersing.

 

            Max. 2p voor deze vraag.

·                     Illegale radio’s (1p)

·                     Illegale kranten (1p)

·                     Het laten onderduiken van joden (1p)

 

(5p)                  6a. Wie zie je op bron 2 weergegeven. Waarom is zij zo bekend geworden?

 

            Max. 2p voor deze vraag.

·                     Anne frank(1p)

·                     Door het dagboek dat zij heeft geschreven ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, later uitgegeven door haar vader Otto Frank (1p)

 

6b. Waarom moesten joden ten tijde van de Tweede Wereldoorlog onderduiken? Beargumenteer je antwoord.

 

            Max. 1p voor deze vraag.

·                     Joden moesten onderduiken omdat zij anders opgepakt werden door de Duitsers en naar concentratie kampen of vernietigingskampen werden gebracht. (1p)

 

6c.Welke gevaren bestonden er voor hen die de onderduikers hielpen? Beargumenteer je antwoord.

 

            Max. 1p voor deze vraag.

·                     Dit viel onder de noemer, verzet, je bracht er dus je eigen leven mee in gevaar. De helpers liepen het gevaar opgepakt te worden door de Duitsers en vermoord te worden (1p)

 

6d. Is er bij 6c spraken van actief verzet of passief verzet?

           

            Max. 1p voor deze vraag.

·                     Actief verzet (1p)

 

(4)                   Lees bron 3. Deze bron gaat over de Hongerwinter.

7a. Leg uit waarom deze mensen een Hongerwinter moesten doorstaan.

 

            Max. 3p voor deze vraag.

·                     In de Hongerwinter was er een grote schaarste aan voedsel(1p) en brandstof(1p)   (De winter van 1944 tot 1945)

 

7b. Wat aten mensen in de Hongerwinter?

 

            Max. 1p voor deze vraag.

·                     C. Koekjes van stroop (1p)

 

(8p)                  8. Welke twee bondgenootschappen waren er ten tijde van de Tweede Wereldoorlog en welke landen hoorden hierbij?

 

            Max. 2p voor deze vraag.

·                     As-mogendheden (1p) <–> geallieerden (1p)

 

Max. 6p voor deze vraag.

v  Per fout antwoord gaat er een punt af.

 

                   Duitsland                       Groot-Brittannië

                   Italië                              Frankrijk

                   Japan                             Sovjet Unie (vanaf 1941)

                                                         De Verenigde Staten ( vanaf 1941)

                                                                  (Canada en Polen)

                                                         

(1p)                  9. Onder Hitler werd Duitsland een …

 

            Max. 1p voor deze vraag.

·                     C. Totalitaire staat (1p)

                                                                                             

(1p)                  10. Wie werden door Hitler naar concentratiekampen gestuurd?

 

            Max. 1p voor deze vraag.

·                     B. Communisten, homoseksuelen en socialisten (1p)

 

(4p)                  11a. Hitler zocht meer Lebensraum voor Duitsland.

                        Geef twee argumenten waarom Hitler meer Lebensraum wilde voor Duitsland.

 

            Max. 1p voor deze vraag.

·                     Om te voorzien in voedselbehoeften (1p)

·                     Om te voorzien in grondstoffen (1p)

 

                        11b. Waar zocht Hilter Lebensraum?

 

            Max. 1p voor deze vraag.

·                     In Oost - Europa (1p)

 

11c. Bekijk je antwoord bij vraag 11b. Waarom zocht hij die juist daar?

 

            Max. 1p voor deze vraag.

·                     Oost - Europa à ondergeschikt – minderwaardig (1p)

 

(1p)                  12. Welk land is tijdens de Tweede Wereldoorlog niet door Duitsland veroverd?

 

            Max. 1p voor deze vraag.

·                     C. Italië (1p)

 

Docentenhandleiding


Digitale module: “De Tweede Wereldoorlog”

Doelgroep: 3 havo

 

 

Inleiding

 

Onze digitale module “De Tweede Wereldoorlog” bestaat uit een website met gevarieerd lesmateriaal voor leerlingen van het voortgezet onderwijs. Naast diverse opdrachten zijn er ook hulpmiddelen op de site te vinden, zoals een begrippenlijst, informatieve teksten en ter afsluiting een diagnostische toets. De site kan (in principe) dienen ter vervanging van de methode, maar heeft ook voldoende meerwaarde als een motiverende aansluiting bij het reguliere lesmateriaal. De docent kan de site inzetten om leerlingen van extra informatie omtrent dit onderwerp te voorzien of in het bijzonder om ze een beter, concreter beeld te laten vormen over deze periode. Hopelijk wordt de geschiedenis zo ook voor onze jongste generatie wat tastbaarder.   

 

Wij hebben geprobeerd om zowel te variëren in de soorten opdrachten als in de bronnen (met oog op digitale meerwaarde). De volgende opdrachten komen aan bod in deze digitale module:

•  opdracht 1 – Geografische kaarten

•  opdracht 2 – Fragment uit monografie

•  opdracht 3 – Propaganda

•  opdracht 4 – Anne Frank

•  opdracht 5 – Bevrijdingsdag

•  opdracht 6 – Filmfragment Dertien in de oorlog – Nederland bezet

•  opdracht 7 – Filmfragment Dertien in de oorlog – Verraad en verzet

•  opdracht 8 – Filmfragment Dertien in de oorlog – De Jodenvervolging

 

Doelstellingen


Overheid

Tijdvak 9: Tijd van wereldoorlogen

Eerste helft 20e eeuw

1900-1950

 

Kenmerkende aspecten

• De economische wereldcrisis

• Het racistisch en totalitair karakter van het nationaal socialisme

• De Duitse bezetting en de Jodenvervolging

• Het voeren van twee wereldoorlogen

 

Canon

• De Eerste Wereldoorlog

1914-1918

Oorlog en neutraliteit

 

• De crisisjaren

1929-1940

Samenleving in depressie

 

• De Tweede Wereldoorlog

1940-1945

Bezetting en bevrijding

 

• Anne Frank

1929-1945

Jodenvervolging

 

Zie ook www.entoen.nu

 

Digitale module

Om ervoor te zorgen dat onze website niet alleen maar reproductief is, hebben we verschillende doelen bedacht in vier verschillende leergebieden: kennis, inzicht, houding en vaardigheden.

 

 Kennis

• De leerlingen kunnen het begin van de Tweede Wereldoorlog samenvatten en uitleggen.

• De leerlingen kunnen verklaren en toelichten hoe Nederland betrokken raakte bij de Tweede Wereldoorlog.

• De leerlingen kunnen de Duitse aanvalsplannen vaststellen en deze toelichten.

• De leerlingen kunnen uitleggen waarom het Hitler niet lukte om Engeland te veroveren.

• De leerlingen kunnen vertellen door welke landen Duitsland gesteund werd. En kunnen de gemeenschappelijke doelen van deze landen benoemen.

• De leerlingen kunnen opzoeken en vertellen welke landen er tegenover Duitsland stonden.

• De leerlingen kunnen de idealen van Adolf Hitler noemen.

• De leerlingen kunnen verwoorden hoe Hitler zijn ideologie/ideeën ten uitvoer bracht.

• De leerlingen kunnen aangeven wat de sfeer in Duitsland was tijdens het interbellum.

• De leerlingen kunnen het doel van propaganda uitleggen.

• De leerlingen kunnen het begrip ‘propaganda’ omschrijven aan de hand van de regeringswijze van Hitler.

• De leerlingen kunnen uitleggen op welke manieren Hitler propaganda gebruikte.

• De leerlingen kunnen verschillende voorbeelden noemen betreft manieren om propaganda te verspreiden.

• De leerlingen kunnen toelichten hoe de situatie voor de joodse bevolking was ten tijde van de Tweede Wereldoorlog.

• De leerlingen kunnen uitleggen hoe de situatie voor de familie Frank in het achterhuis was.

• De leerlingen kunnen enkele voorbeelden noemen van de sancties die de Joodse mensen opgelegd kregen.

• De leerlingen kunnen verklaren waarom Hitler Rusland aanviel ten tijde van de Tweede Wereldoorlog.

• De leerlingen kunnen uitleggen en verklaren waarom Engeland en Frankrijk Hitler niet eerder hebben tegengehouden.

• De leerlingen kunnen verklaren en toelichten hoe de Amerika betrokken raakte bij de Tweede Wereldoorlog.

• De leerlingen kunnen uitleggen wat er met Duitsland gebeurde na 1945.

• De leerlingen kunnen omschrijven hoe de situatie in Nederland was in mei 1945.

• De leerlingen kunnen uitleggen wat er op Bevrijdingsdag gevierd wordt.

• De leerlingen kunnen de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog samenvatten en uitleggen.

 

 

Inzicht

• De leerling kan enkele kenmerken van arbeidsomstandigheden herkennen en selecteren.

• De aangeboden bronnen versterken de inzichten van de leerlingen.

• De leerling leert door de opdrachten begrippen onder de juiste noemer te plaatsen.

• De leerlingen kunnen hun geografische inzichten verwerken.

 

 

Vaardigheden

• De leerlingen kunnen verschillende bronnen met elkaar vergelijken en hier een conclusie uit trekken.

• De leerlingen oefenen met het interpreteren van verschillende bronnen.

• De leerlingen kunnen efficiënte informatie uit een bron selecteren.

• De leerling kan verschillende stellingen formuleren omtrent het onderwerp en deze verantwoorden en beargumenteren.

• De leerling kan zijn of haar eigen visie omtrent het onderwerp uitleggen en verantwoorden.

• De leerlingen kunnen verschillende afbeeldingen en situaties aan ordenen.

• De leerlingen kunnen gegevens uit een geografische kaart opzoeken.

• De leerlingen kunnen een samenvatting van de inhoudelijke stof opstellen.

• De leerlingen kunnen schriftelijk uitleggen wat de verschillende kernbegrippen betekenen.

• De leerlingen leren de juiste vragen te stellen aan de leraar om de nodige kennis te vergaren (interviewtechniek).

 

 

Houding

• De leerling vormt een eigen mening en neemt een standpunt in omtrent normen en waarden.

• De leerlingen kunnen aan de hand van bronnen hun mening verklaren.

• De leerlingen kunnen hun standpunt verklaren betreft discriminatie.

• De leerlingen kunnen hun standpunt verklaren betreft vooroordelen.

• De leerlingen kunnen het verleden met het heden vergelijken.

Bij afbeeldingen omtrent dit onderwerp vinden wij het belangrijk dat leerlingen de bedoelingen van de maker kunnen achterhalen, die hij had toen hij de afbeelding fabriceerde. Daarbij moeten de leerlingen enkele symbolen herkennen die te maken hebben met de massacommunicatie en propaganda uit de tijd van wereldoorlogen.

Beeldvorming vinden wij zeer belangrijk voor leerlingen daar dit enerzijds de stof meer affine maakt en dus beter te leren, maar anderzijds maakt het de droge stof ook “realistischer”.


Vakoverstijgend

 

• De leerlingen kunnen de beelden ordenen en uitleggen wat zij gezien hebben.

• De leerlingen kunnen begrippen beter plaatsen aan de hand van een fragment.

• De leerlingen kunnen zich een voorstelling maken van de situatie van toentertijd.

• De leerlingen kunnen samenvatten wat ze gezien hebben.

• De leerlingen kunnen gegevens uit een geografische kaart opzoeken.

• De leerlingen kunnen de geografische kaart door middel van de vragen invullen.

• De leerlingen kunnen hun geografische inzichten verwerken.

• De leerlingen kunnen een goede brief opmaken en inhoudelijk opstellen.

• De leerlingen kunnen hun keuze verantwoorden/motiveren.

• De leerlingen oefenen met het interpreteren van verschillende bronnen.

• De leerlingen oefenen met begrippen als standplaatsgebondenheid. 

• De leerlingen kunnen bronnen met elkaar vergelijken en hier een conclusie uit trekken.

• De leerlingen leren de juiste keuzes te maken voor een afbeelding waarmee ze

   anderen moeten overtuigen.

• De leerlingen kunnen de besproken stof meteen omzetten in een zelfgemaakt product.

• De leerlingen kunnen hun keuzes voor het eindwerk toelichten/verantwoorden en motiveren.

• De leerlingen kunnen efficiënte informatie uit een bron selecteren.

• De leerlingen kunnen aan de hand van de bron hun mening en gedachten verklaren.

• De leerling vormt een eigen mening en neemt een standpunt in omtrent normen en

   waarden.

• De leerlingen kunnen hun standpunt verklaren betreft discriminatie.

• De leerlingen kunnen hun standpunt verklaren betreft vooroordelen.

• De leerlingen kunnen de belangrijkste informatie uit bronnen selecteren.

• De leerlingen kunnen het verleden met het heden vergelijken.

 

Website/digitaal materiaal

Wij vinden dat het materiaal op de eerste plaats een digitale meerwaarde moet hebben. Daarnaast moet het voor alle leerlingen begrijpelijk zijn, het woordgebruik speelt hierbij een belangrijke rol. De website moet aansluiten bij de voorkennis van de leerlingen. Wanneer dit niet het geval is, moet er voldoende informatie beschikbaar zijn waarmee de leerlingen zelfstandig een basis omtrent het onderwerp kunnen leggen. Het gebruik van digitaal materiaal kan bij de leerlingen interesse en motivatie wekken. Het is belangrijk dat je in je lessen gebruik maakt van variatie, digitaal materiaal zelfstandig door leerlingen laten maken is een aparte werkvorm die je daarbij kan helpen. Er moet hierbij echter wel een duidelijk verband zijn tussen de inhoud van de overheidsdoelen en het digitale materiaal dat gebruikt wordt. Het is de bedoeling dat de leerlingen een concreter beeld krijgen van de situatie toentertijd. In het handboek staat de situatie vaak droog en summier besproken. Door het gebruiken van een website met beeldmateriaal, historische bronnen en eventueel het maken van de opdrachten, zijn de leerlingen veel actiever bezig met de leerstof. Beeldmateriaal helpt de leerlingen om kennis beter te kunnen onthouden en deze vervolgens dus ook beter te kunnen reproduceren. Het is echter van groot belang dat de site overzichtelijk gepresenteerd wordt. Dit om verwarring bij leerlingen vooral te voorkomen. Een differentiatie in doelgroepen vinden wij zeer belangrijk dat maakt de site vaak een stuk overzichtelijker voor de leerlingen.

 

Verantwoording per opdracht

 

Opdracht 1: Geografische kaart

De leerlingen leren door het maken van de opdracht op een productieve manier te werken. Deze werkvorm leidt er vaak toe dat leerlingen meer onthouden, omdat ze zelf echt bezig zijn met de opdracht. Ze moeten zelf hun inzichten verwerken aan de hand van de geografische kaarten. De leerlingen gaan aan de slag met de opdracht door het tekenen en inkleuren van een kaart, de leerlingen zijn zo op een actieve manier bezig. Door de bespreking van de geografische kaarten krijgen de leerlingen een beter kaartbeeld. De leerlingen gaan zelf aan de slag en moeten de kennis die ze hebben opgedaan toepassen.

 

Vakinhoudelijke doelen

• De leerlingen kunnen vaststellen welke landen tot de As-mogendheden behoorden.

• De leerlingen kunnen vaststellen welke landen tot de geallieerde behoorden.

 

Vakoverstijgende/vormende doelen

• De leerlingen kunnen gegevens uit een geografische kaart opzoeken.

• De leerlingen kunnen de geografische kaart door middel van de vragen invullen.

• De leerlingen kunnen hun geografische inzichten verwerken.

 

Opdracht 2: Fragment uit een monografie - Brieven aan Hitler

Vakliteratuur dient ter verdieping voor de leerlingen, maar ook voor de docent. Tijdens het lezen van de brieven komen ze meer te weten over de heersende sfeer in Duitsland. Aan de hand daarvan kunnen ze conclusies trekken over de wijze waarop Hitler aan de macht kon komen. Door het werken met de bronnen en het schrijven van de brief oefenen de leerlingen met de vakoverstijgende lesdoelen. De brieven voor en tegen Hitler zijn zeer bruikbaar binnen dit onderwerp, het leert de leerlingen / het geeft de leerlingen de mogelijkheid vanuit verschillende perspectieven naar het onderwerp en de situatie van toen te kijken. Uit de brieven komen enkele gedachtegangen van Hitler naar voren. Daarnaast schetst het ook een beeld, hoe sommige mensen naar Hitler keken. Door het geven van een brief van een voorstander en een brief van een tegenstander van Hitler en zijn idealen krijgen de leerlingen een duidelijker beeld van de situatie. De brieven uit dit boek zijn authentiek, ze zijn niet verfraaid of geromantiseerd, het zijn realistische weergaven.

 

Vakinhoudelijke doelen

• De leerlingen kunnen de idealen van Adolf Hitler noemen.

• De leerlingen kunnen verwoorden hoe Hitler zijn ideologie/ideeën ten uitvoer bracht.

• De leerlingen kunnen verwoorden hoe Hitler deze ideeën ten uitvoer bracht.

• De leerlingen kunnen aangeven wat de sfeer in Duitsland was tijdens het interbellum.

 

Vakoverstijgende/vormende doelen

• De leerlingen kunnen een goede brief opmaken en inhoudelijk opstellen.

• De leerlingen kunnen hun keuze verantwoorden/motiveren.

• De leerlingen oefenen met het interpreteren van verschillende bronnen.

• De leerlingen oefenen met begrippen als standplaatsgebondenheid. 

• De leerlingen kunnen bronnen met elkaar vergelijken en hier een conclusie uit trekken.

 

Opdracht 3: Afbeeldingen - Propaganda!

Het laten zien van een afbeelding kan heel efficiënt zijn, het kan her en der verduidelijking scheppen. Wij hebben er echter voor gekozen om meerdere afbeeldingen te gebruiken en door middel van deze afbeeldingen het begrip propaganda extra aandacht te geven. Je kunt een begrip door verschillende afbeeldingen anders naar voren laten komen, dus op meerdere manieren. Bij deze opdracht laten we de leerlingen eerst kennis maken met de rol van massacommunicatie in de tijd van wereldoorlog, waarna ze zelf aan de slag gaan met het maken van hun eigen propagandaposter.

 

Vakinhoudelijke doelen

• De leerlingen kunnen het doel van propaganda uitleggen.

• De leerlingen kunnen verschillende vormen van propaganda noemen.

• De leerlingen kunnen het begrip ‘propaganda’ koppelen aan de regeringswijze van

   Hitler.

•De leerlingen kunnen uitleggen op welke manieren Hitler propaganda gebruikte.

 

Vakoverstijgende/vormende doelen

• De leerlingen leren de juiste keuzes te maken voor een afbeelding waarmee ze

   anderen moeten overtuigen.

• De leerlingen kunnen de besproken stof meteen omzetten in een zelfgemaakt product.

• De leerlingen kunnen verschillende afbeeldingen en situaties met elkaar vergelijken.

• De leerlingen kunnen hun keuzes voor het eindwerk toelichten/verantwoorden en motiveren.

 

Opdracht 4: Historische tekstbron - Het dagboek van Anne Frank

Samen met de leerlingen ga ik de verschillende brieven geschreven door Anne Frank bekijken. Het is de bedoeling dat de leerlingen een realistischer beeld krijgen van de situatie toentertijd. In het handboek staat de situatie vaak wel besproken, maar door het lezen van de brieven van Anne zal het meer gaan leven bij de leerlingen. We hebben gekozen voor drie onderdelen van een verhaal dat Anne Frank ‘aan Kitty schrijft’. Het gaat over het moment dat de familie Frank naar het achterhuis gaat en de familie Frank zich daar vestigt. Het geeft een duidelijke omschrijving van de situatie waarin de familie Frank en andere joodse families verkeerden. Het bericht is door een ooggetuige geschreven, in dit geval Anne Frank, en geeft dus een natuurgetrouw beeld van de situatie. Wij hebben bewust voor Anne Frank gekozen, dit is immers één van de punten uit de canon. De situatie van toen wordt op deze manier dichter naar de leerlingen gehaald, mede doordat Anne zo jong was ten tijde van de Tweede Wereldoorlog.

 

Vakinhoudelijke doelen

• De leerlingen kunnen de situatie van Anne Frank omschrijven.

• De leerlingen kunnen een definitie geven van de begrippen; discriminatie,

   vooroordelen, normen en waarden.

• De leerlingen kunnen uitleggen hoe de situatie voor de joodse bevolking was ten tijde

   van de Tweede Wereldoorlog.

• De leerlingen kunnen enkele voorbeelden noemen van de sancties die joodse mensen

   opgelegd kregen.

• De leerlingen kunnen uitleggen hoe de situatie voor de familie Frank in het achterhuis

   was.

 

Vakoverstijgende/vormende doelen

• De leerlingen kunnen een conclusie trekken uit een nieuwe.

• De leerlingen kunnen efficiënte informatie uit een bron selecteren.

• De leerlingen kunnen aan de hand van de bron hun mening en gedachten verklaren.

• De leerling vormt een eigen mening en neemt een standpunt in omtrent normen en

   waarden.

• De leerlingen kunnen hun standpunt verklaren betreft discriminatie.

• De leerlingen kunnen hun standpunt verklaren betreft vooroordelen.

 

Opdracht 5: Actuele bronnen - Bevrijdingsdag

Door de artikelen krijgen de leerlingen extra informatie over Bevrijdingsdag. De bedoeling van de artikelen is, de leerlingen kennis bijbrengen over het onderwerp. Het gebruiken van een actuele bron is zeer effectief bij het onderwerp. Je kunt de leerlingen via deze weg duidelijk maken dat de gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog tot de dag van vandaag nog steeds voortleven. Je kunt de leerlingen laten zien hoe de situatie in Nederland was ten tijde van de Tweede Wereldoorlog en hoe deze nu is. Je kunt hiermee aangeven dat de vrijheid die we vandaag den dag kennen niet vanzelf sprekend is.

 

Vakinhoudelijke doelen

• De leerlingen kunnen uitleggen wat er op Bevrijdingsdag gevierd wordt.

• De leerlingen kunnen omschrijven hoe de situatie in Nederland was in mei 1945.

 

Vakoverstijgende/vormende doelen

• De leerlingen kunnen de belangrijkste informatie uit bronnen selecteren.

• De leerlingen kunnen het verleden met het heden vergelijken.

Opdracht 6: Filmfragment Dertien in de oorlog - Nederland bezet

Het filmfragment is zeer bruikbaar binnen het onderwerp. Het filmfragment is op een goed niveau voor de leerlingen, situaties worden goed uitgelegd. Bij geschiedenis moet je vaak de interesse wekken door het vertellen van spannende/interessante verhalen, voor sommige leerlingen maakt dit het minder ingewikkeld. Door beeldmateriaal wordt de situatie levendiger gemaakt en komen de leerlingen dichter bij de gebeurtenissen te staan. De bezetting van Nederland wordt duidelijk weergegeven.

 

Vakinhoudelijke doelen

• De leerlingen kunnen het verloop van de bezetting van Nederland toelichten.

• De leerlingen kunnen een definitie geven van het begrip Februaristaking.

• De leerlingen kunnen een definitie geven van het begrip Razzia.

 

Vakoverstijgende/vormende doelen

• De leerlingen kunnen de beelden ordenen en uitleggen wat zij gezien hebben.

• De 1eerlingen kunnen begrippen beter plaatsen aan de hand van een filmfragment.

• De leerlingen kunnen zich een voorstelling maken van de situatie van toentertijd.

• De leerlingen kunnen samenvatten wat ze gezien hebben.

 

Opdracht 7: Filmfragment Dertien in de oorlog - Verraad en verzet

Het filmfragment is zeer bruikbaar binnen het onderwerp. Het filmfragment is op een goed niveau voor de leerlingen, situaties worden goed uitgelegd. Bij geschiedenis moet je vaak de interesse wekken door het vertellen van spannende/interessante verhalen, voor sommige leerlingen maakt dit het minder ingewikkeld. Door beeldmateriaal wordt de situatie levendiger gemaakt en komen de leerlingen dichter bij de gebeurtenissen te staan. Vormen van verzet en verraad komen duidelijk in de documentaire naar voren. De impact die het op de bevolking heeft wordt duidelijk naar voren gebracht.

 

Vakinhoudelijke doelen

• De leerlingen kunnen verschillende vormen van verzet noemen.

• De leerlingen kunnen een definitie geven van actief- en passief verzet.

• De leerlingen kunnen een definitie geven van het begrip propaganda.

 

Vakoverstijgende/vormende doelen

• De leerlingen kunnen de beelden ordenen en uitleggen wat zij gezien hebben.

• De 1eerlingen kunnen begrippen beter plaatsen aan de hand van een fragment.

• De leerlingen kunnen zich een voorstelling maken van de situatie van toentertijd.

• De leerlingen kunnen samenvatten wat ze gezien hebben.

 

Opdracht 8: Filmfragment Dertien in de oorlog - de Jodenvervolging.

Het filmfragment is zeer bruikbaar binnen het onderwerp. Het filmfragment is op een goed niveau voor de leerlingen, situaties worden goed uitgelegd. Bij geschiedenis moet je vaak de interesse wekken door het vertellen van spannende/interessante verhalen, voor sommige leerlingen maakt dit het minder ingewikkeld. Door beeldmateriaal wordt de situatie levendiger gemaakt en komen de leerlingen dichter bij de gebeurtenissen te staan. De veranderingen die joden tijdens de Tweede Wereldoorlog opgelegd kregen en hoe zij afgeschilderd werden, wordt nu met beeldmateriaal getoond.


Vakinhoudelijke doelen

• De leerlingen kunnen voorbeelden noemen van plaatsen waar Joden ten tijde van de

   Tweede Wereldoorlog niet meer mochten komen.

• De leerlingen kunnen gegevens noemen uit een persoonsbewijs en vertellen waarom

   deze persoonsbewijzen bestonden.

• De leerlingen kunnen gevolgen ten aanzien van de situatie voor de Joden noemen.


Vakoverstijgende/vormende doelen

• De leerlingen kunnen de beelden ordenen en uitleggen wat zij gezien hebben.

• De 1eerlingen kunnen begrippen beter plaatsen aan de hand van een fragment.

• De leerlingen kunnen zich een voorstelling maken van de situatie van toentertijd.

• De leerlingen kunnen samenvatten wat ze gezien hebben.

 

Onze website met hulpmiddelen

 

Website/digitaal materiaal

Onze digitale module “De Tweede Wereldoorlog” bestaat uit een website met gevarieerd lesmateriaal voor onderbouwleerlingen van het voortgezet onderwijs. Naast diverse opdrachten zijn er ook hulpmiddelen op de site te vinden, zoals een begrippenlijst, informatieve teksten en ter afsluiting een diagnostische toets. De site kan (in principe) dienen ter vervanging van de methode, maar heeft ook voldoende meerwaarde als een motiverende aansluiting bij het reguliere lesmateriaal. De docent kan de site inzetten om leerlingen van extra informatie omtrent dit onderwerp te voorzien of in het bijzonder om ze een beter, concreter beeld te laten vormen over deze periode. Hopelijk wordt de geschiedenis zo ook voor onze jongste generatie wat tastbaarder.   

 

Een docent kan de site raadplegen als naslagwerk, als inspiratiebron voor zijn eigen lessen of de leerlingen zelfstandig aan de slag laten gaan met de site. Door de toegankelijkheid van de tekst en de verschillende hulpmiddelen (begrippenlijst, diagnostische toets) is deze website goed zelfstandig door te werken voor leerlingen. Een leerling kan de site raadplegen bijvoorbeeld op aanwijzing van de docent of om zelfstandig extra informatie te vergaren. Het onderwerp wordt op een duidelijke en begrijpelijke manier verwoord, met extra beeldmateriaal.   

 

Ondanks het feit dat deze site gemaakt is voor onderbouwleerlingen van het voortgezet onderwijs, kan iedereen die dat wilt deze site raadplagen. De site bevat immers informatie voor iedereen die geïnteresseerd is in geschiedenis en in het bijzonder de Tweede Wereldoorlog. Iedereen met hart voor geschiedenis kan uit interesse aan de slag met onze teksten om wat meer informatie over de Tweede Wereldoorlog te verkrijgen. Er wordt veel informatie gegeven en uitgelegd, om de toegankelijkheid voor leken te vergroten. 

 

De begrippenlijst

Er is een begrippenlijst ter ondersteuning voor de leerlingen te vinden op de site. Als de leerlingen bijvoorbeeld de teksten lezen en een bepaald woord niet blijken te kennen, dan kunnen ze de betekenis ervan zelfstandig, binnen de site, opzoeken. De begrippenlijst staat op alfabetische volgorde, wat het gebruiksgemak sterk vergroot.

 

De diagnostische toets

Als afsluiting van onze digitale module is een diagnostische toets te vinden op onze site. Op deze manier kunnen de leerlingen zelf controleren of zij de stof goed begrepen hebben. De toets is tevens een middel voor de leerlingen om bekend te raken met de specifieke vraagstellingen en denkwijzen die bij visuele bronnen horen. Het is een voorbeeld van hoe een toets eruit zou kunnen zien en dus een goede oefening voor de leerlingen wanneer ze hem maken.

 

Het antwoordmodel van de diagnostische toets

Er is een antwoordmodel te vinden op de site. Het is de bedoeling dat leerlingen het in hun eigen tijd nakijken wanneer ze klaar zijn met de opdrachten en dat we het daarna eventueel klassikaal bespreken. Het antwoordmodel is gemakkelijk verwoord en geeft een voorbeeld van een goed antwoord. Dit antwoordmodel kan tevens voor leraren dienen. Aan de hand van het gegeven antwoord bij de vragen zou de docent moeten kunnen zien wat eventueel ook goed of fout zou kunnen zijn. De maximale score staat voor iedere vraag vermeldt en is er een cijferberekening weergegeven. De leerling kan zo zelf kijken welk cijfer hij/zij gehaald zou hebben.


 


Geraadpleegde literatuur



- Barnouw, D., Geschiedenis van Nederland 1940 – 1945, Zutphen Walburg Pers (2010).

 

- Berghuis, Corrie K., Joodse vluchtelingen in Nederland 1938 – 1940, Uitgeversmaatschappij J.H. KOK – Kampen (1990).

 

- Eberle, H. (red.)., Brieven aan Hitler, Een volk schrijft zijn Führer, Onbekende documenten uit een Moskous archief voor het eerst openbaar gemaakt, A.W. Bruna Uitgevers B.V, Utrecht (2008).

 

- Eberle, H en Uhl, M,. Het boek Hitler: het onthullende dossier van de Russische geheime diens,. Bruna, Utrecht (2005).

 

- Eck van, L en Walda, D., Kinderen van toen, Uitgeverij de Schalm, Amsterdam, (1985).

Kok, R en Somers, E., Nederland en de Tweede Wereldoorlog, Waanders Uitgevers, Zwolle (2005).

 

- Miert van, J., Oorlog en bezetting, Kosmos- Z&K Uitgevers, Utrecht / Antwerpen (1994).

 

- Palmer, R.R. en Colton, J. (1984). A History of the Modern World. New York: Alfred A. Knopf.

 

- Caljé P. en J. den Hollander, De nieuwste geschiedenis, Utrecht, (1990).

 

- Schulte, A., De geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in meer dan 100 verhalen, Amsterdam: Van Gennep (2005).

 

- Wielaert, J., Route ’40 – ’45 een reis langs het Nederlandse oorlogsverleden, A.W.Bruna Uitgevers B.V., Utrecht (2009).

 

- Wolfgang, Z., De Hitlers, de onbekende familie van de Führer, Soesterberg: Aspekt (2006).

 

- Woltjer, J.J., Recent verleden Nederland in de twintigste eeuw, Uitgeverij Amsterdam: Balans (1992).

 

- Zwarte-Walvisch, K. de., Alles ging aan flarden, Uitgeverij Amsterdam: Balans (2009).

 

Bronnen

http://entoen.nu/doc/Reactie_IVGD.pdf Geraadpleegd op 3-10-2011

http://www.annefrank.org/nl/Subsites/Home/ Geraadpleegd op  11-10-2011

http://vorige.nrc.nl/binnenland/article2538796.ece/Kamermeerderheid_wil_Bevrijdingsdag_elk_jaar_als_vrije_dag Geraadpleegd op 4-10-2011

http://www.depers.nl/binnenland/476576/Bevrijdingsdag-massaal-gevierd.html Geraadpleegd op 4-10-2011

http://www.schooltv.nl/eigenwijzer/site=site_eigenwijzer&vak=1540432&nr=2157310&item=921584&template=templates%2Finfoblok.jsp 

Geraadpleegd op 4-10-2011

 

Filmfragmenten

http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20040130_bommenrotterdam01 Geraadpleegd op 9-11-2011

http://13indeoorlog.nps.nl/uitzending2.html Geraadpleegd op 23-10-2011

http://13indeoorlog.nps.nl/uitzending5.html Geraadpleegd op 23-10-2011

http://13indeoorlog.nps.nl/uitzending6.html Geraadpleegd op 23-10-2011

  • Het arrangement Tweede Wereldoorlog is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Samantha en Angela - Stevens en Scheper Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2011-11-12 00:15:26
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Digitale module voor het voortgezet onderwijs
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VWO 2; VO; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 1; HAVO 4; HAVO 1; VMBO theoretische leerweg, 4; VWO 6; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2; VWO 1; HAVO 3; VWO 3; HAVO 5; Praktijkonderwijs; VWO 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; HAVO 2; VMBO gemengde leerweg, 4; VWO 5; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    0 uur en 50 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    De Tweede Wereldoorlog
    http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20040130_bommenrotterdam01
    Link
    Dertien in de oorlog - Nederland bezet
    http://13indeoorlog.nps.nl/uitzending2.html
    Link
    Dertien in de oorlog - Verraad en verzet
    http://13indeoorlog.nps.nl/uitzending5.html
    Link
    Dertien in de oorlog - De Jodenvervolging
    http://13indeoorlog.nps.nl/uitzending6.html
    Link