Begrippenlijst

Actief verzet

Direct verzet tegen de Duitse overheersing. Voorbeelden van actief verzet: de Februaristaking, het bieden van onderdak aan onderduikers.

 

Antisemitisme

Jodenhaat; volgens Hitler was er maar één perfect volk en dat was het Duitse volk. De Duitssprekende mensen moesten in één groot-Duitsland wonen. Hij vond dat de Joden uitgeroeid moesten worden. De nazi’s namen verschillende anti-Joodse maatregelen.

 

As-mogendheden

Duitsland, Italië en Japan 

 

Atoombom

Deze bom zorgt voor een enorme verwoesting. Eind 1945 waren als gevolg van de aanvallen circa 250.000 mensen om het leven gekomen. Later zijn er nog veel meer mensen gestorven ten gevolge van de kankerverwekkende effecten van de straling die vrijkwam tijdens het bombardement. 

Bezetting

Wanneer een land een ander land overneemt en daar de baas wordt. Het land dat bezet is moet volgens de regels van de bezetter leven.

 

Capituleren

Je overgeven aan de vijand.

 

Censuur

De overheid bepaalt wat in de media mag verschijnen.

 

Communisme

Ideologie die extreem-links te werk gaat (socialistisch, samen voor elkaar zorgen). Gaat uit van het principe dat arbeiders (de bezitsloze klasse) zich moet verenigen tegen de grootverdieners (kapitalisten). In de Tweede Wereldoorlog onder leiding van Jozef Stalin geprobeerd toe te passen in de Sovjet-Unie. De staat bepaalt alles in het land.

 

Deportatie

Het op een gewelddadige wijze wegvoeren van Joden naar een concentratie- en vernietigingskampen.

 

Dictatuur

De macht in het land is in handen van één persoon, deze heeft de absolute macht. Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog kende onder andere, Duitsland, Italië en de Sovjet-Unie een dictatuur.

 

Discriminatie

Verschil maken tussen mensen/groepen, vaak op basis van zaken die er in de praktijk niet toe doen.

 

Fascisme

Ideologie die extreem-rechts te werk gaat. In de Tweede Wereldoorlog onder leiding van Mussolini in Italië. De ideologie is anti-communistisch ingesteld, dat komt omdat het eigen land bij facsisme per definitie beter is. Binnen landsgenoten wordt geen verdere verdeling gemaakt. Nationalisme en onverdraagzaamheid staan bij dit begrip vaak centraal.

 

Geallieerden

Frankrijk, Groot-Brittannië, de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten (Canada en Polen).

 

Gelijkschakeling

In 1941 werden in Nederland alle politieke partijen verboden, behalve de NSB. Gelijkschakeling werd ingevoerd, dit betekende dat iedereen moest leven volgens de opvattingen van de NSDAP. Kunstenaars, pers en onderwijs moesten nationaalsocialistische ideeën uitdragen.

 

Genocide

Het uitroeien van een volk, ras of bevolkingsgroep, dit op bijzonder grote schaal.

 

Ideologie

Is een geheel van ideeën over hoe de samenleving eruit zou moeten

zien. De ideologieën die je in de Tweede Wereldoorlog ziet zijn die van het communisme, het

fascisme en het nationaalsocialisme.

 

Lebensraum

Hitler wilde meer levensruimte voor zijn volk. Hitler zocht vooral meer Lebensraum voor de voedels- en grondstoffenbehoefte van het Duitse volk.

 

Nationaalsocialisme

Een ideologie die zich sterk richt op rassenleer en het eigen land (nationalisme). Werd onder andere door Adolf Hitler in nazi-Duitsland toegepast. Het Germaanse Ras was superieur aan andere rassen. Het nationaalsocialisme onder leiding van Adolf Hitler was anti-democratisch en racistisch.

 

Normen en waarden

Hangen samen met de groep of het volk waar je bij hoort en worden grotendeels gevormd door je cultuur. Dat wat door mensen belangrijk gevonden wordt. Het zegt bijvoorbeeld iets over hoe mensen met elkaar omgaan.

 

NSB

NationaalSocialistische Beweging opgericht in Nederland in 1931 door A. Mussert. Deze partij had sympathie met de Duitse NSDAP.

 

NSDAP

Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij. Met als hoofd van Adolf Hitler en propageerde voor het nationaalsocialisme.

 

Passief verzet

Men werkte niet mee aan de ideologie en de verplichtingen opgelegd door de Duitsers.

Voorbeelden van passief verzet: het niet inleveren van de radio, het lezen van kranten, liefde voor Oranje. Men maakte bijvoorbeeld een speldje van een dubbeltje, zo dragen veel Nederlands het portret van Wilhelmina. Ook probeerden ze met kleding de Nederlandse vlag vormen.

 

Propaganda

Vaak misleidende informatie die gebruikt wordt om aanhangers/steun te winnen. Vaak gebruikt om idealen en politieke doelen te verwezenlijken.

 

Racisme

Een ideologie waarbij het ene ras is superieur aan het andere. Minachting van anderen die hier naar eigen zeggen niet het juiste ras behoren. 

Slag bij Stalingrad

Was een aanval op Rusland, hier vond de eerste grote nederlaag voor Duitsland plaats. Vanaf dit moment drong het bij het volk door dat de oorlog wel eens een slechte afloop zou kunnen hebben voor Duitsland. (1942 augstus – 1943 februari)

 

SA

Sturmabteilung. Een in 1921, door Hitler opgerichte knokploeg, uit Duitsland.  Het was een militaire organisatie van de NSDAP totdat het door Hitler vervangen werd (Nacht van de lange messen) door de SS.

 

SS

Schutzstaffel. Opgericht in Duitsland, in eerste instantie ter bescherming van Hitler en zijn partij. Het was een partijleger van de NSDAP en volgde de ideologie van het nationaalsocialisme.

 

Totalitaire staat

Een totalitaire staat is een staat waarin de overheid alle terreinen van de samenleving onder

controle probeert te houden. Dus op economisch, militair, politiek, sociaal en religieus gebied.

 

Tweefrontenoorlog

Duitsland voerde op twee plaatsen tegelijk oorlog! De Duitsers moesten in het Westen en in het tegen Rusland in het oosten vechten. Een gevolg hiervan was dat ze het leger moesten verdelen, dit maakte Duitsland extra kwetsbaar.