Introductie
In deze digitale methode nemen we Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog onder de loep. We gaan bekijken hoe de Tweede Wereldoorlog tot stand kwam en hoe Nederland door de nazi’s bezet werd en hoe deze Duitse bezetting voor de Nederlanders was. Voor welke keuzes stonden de Nederlanders en hoe ging het met het land op sociaal, maatschappelijk en economisch gebied? Verder bekijken we wat de Nederlanders deden in de kolonie Nederlands-Indië en nemen we de situatie van Nederland na de oorlog onder de loep. Het doel van deze methode is dat de leerling inzicht krijgt in de voorgeschiedenis en verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog, maar centraal staat hoe de burgers van ons land met de bezetting omgingen en hoe Nederland op maatschappelijk gebied veranderde.
De methode is opgedeeld in de volgende hoofdstukken:
- Het einde van WOI - voorgeschiedenis WOII.
- De Duitse inval
- Verder onder vreemd gezag; Nederland onder de nazi juk
- Het dilemma van Nederland
- De economie in de oorlog; van welvaart naar honger
- Hoe de joden uit Nederland verdwenen
- Nederland als frontstaat
- Nederlands-Indië in de Tweede Wereldoorlog
- De zware jaren na 1945
Elk hoofdstuk wordt ondersteund door foto- en videomateriaal. Download VLC media player op deze website: http://www.videolan.org/vlc/ om de video's te bekijken. Deze cursus functioneert het beste met de Mozilla Firefox of Google Chrome browsers. Na elk hoofdstuk maak je een kennisquiz. De methode wordt afgesloten met een toets over de stof waarbij je 60% moet scoren om de cursus voldoende af te ronden.
Veel succes en plezier met het bestuderen van deze methode!
Nederlandse militairen tijdens de mobilisatie.
1. Voorgeschiedenis WO II
1.1 Het einde van de grote oorlog
De grote oorlog, of Eerste Wereldoorlog was een conflict dat duurde van 28 juli 1914 tot 11 november 1918 waar alle grootmachten van de wereld bij betrokken waren. De strijd ging tussen de geallieerden, met als middelpunt de Triple Entente, waarin Frankrijk, Engeland en Rusland zaten en de centrale, met als middelpunt de Triple Alliantie waarin het Duitse Rijk, Oostenrijk-Hongarije en Italië zaten.
De oorlog was een verschrikkelijke tijd, ruim negen miljoen mensen lieten het leven in gevecht en nog veel meer mensen stierven als gevolg van de strijd. De Eerste Wereldoorlog was een van de conflicten in de geschiedenis met de grootste militaire mobilisatie. Ruim 70 miljoen mensen waren in dienst over de wereld.
De oorlog eindigde op 11 november 1918, de bedoeling van de vrede was het waarborgen van een langdurige vrede in Europa. Het werd helaas het tegenovergestelde.
Klik op het filmpje hieronder en open de video met VLC media player. Verder in de cursus zijn verschillende van deze filmpjes te vinden. Let op: De filmpjes horen bij de cursus en zijn verplicht te bekijken!
Het einde van de eerste wereldoorlog.
Britse militairen in hun loopgraaf tijdens de eerste wereldoorlog.
In de maanden na de wapenstilstand van november 1918 werd er door de diplomaten van de verschillende landen onderhandeld over de definitieve vredesvoorwaarden. Agressor Duitsland werd als verliezer van de oorlog buiten de onderhandelingen gehouden en werd gedwongen om een handtekening onder de maatregelen te zetten. Het Verdrag van Versailles werd op 28 juni 1919 ondertekend. Duitsland werd meedogenloos onder handen genomen. Duitsland verloor zijn koloniën, en ook grondgebied in Europa, zoals Elzas-Lotharingen aan Frankrijk, stukken van Pruisen aan Polen, en een stuk van Sleeswijk-Holstein aan Denemarken, dat niet eens aan de oorlog had deelgenomen. Ook de Duitse wapenindustrie en het beroepsleger werden aan de ketting gelegd. Verder moest het ook nog een enorm bedrag herstelbetalingen betalen. Landen als Frankrijk wilde Duitsland voorgoed uitschakelen als bedreiging in Europa, wat bijdroeg aan de harde aanpak van het land.
Het verdrag van Versailles.
Met de vernedering van Duitsland door het Verdrag van Versailles werden de zaden van chaos en ontevredenheid in Duitsland gezaaid. Vlak voor de wapenstilstand van 11 november 1918 veranderde het Duitse keizerrijk door de troonsafstand en vlucht van Wilhelm II in een republiek met een voorlopige regering.
1.2 De Weimar Republiek
De jonge Duitse republiek kreeg in de periode 1918-1923 te maken met linkse revoluties, rechtse staatsgrepen en een gigantische inflatie. De revolutie in tsaristisch Rusland in 1917 inspireerde andere linkse bewegingen in Europa. Naast de revoluties in Duitsland was er bijvoorbeeld ook één in Hongarije in 1919. De revolutionaire onrust in Europa waaide zelfs over naar Nederland. In november 1918 roept de socialistische politicus Pieter Troelstra op tot revolutie.
Foto genomen tijdens de Novemberrevolutie. Een serie gebeurtenissen die leden tot het uitroepen van de Weimarrepubliek.
In 1922 werd de voor de Weimar Republiek zeer belangrijke politicus Walther Rathenau door rechtse officieren vermoord. Bovenop alle politieke ellende volgde in 1923 ook nog eens een torenhoge inflatie.
Chaos in Duitsland na de vrede van Versailles.
De Duitse economie raakt in 1923 geheel in het slop. De regering kan de herstelbetalingen die het volgens het Verdrag van Versailles moet betalen niet opbrengen en creëert bewust een gierende inflatie. Door bewust in deze hyperinflatie terecht te komen probeerde Duitsland sympathie te wekken bij de opleggers van het verdrag. Deze politiek noemen we de 'Erfüllungspolitik'. Binnen een paar jaar is de rijksmark niets meer waard: een kilo brood, in 1921 al gestegen tot vier mark, kost twee jaar later 201 miljard mark.
De politieke situatie in Duitsland blijft oncontroleerbaar. Het land is in de ban van geweld. Linkse en rechtse radicalen plegen gewapende aanslagen op de leiders van de tegenpartij.
1.3 Opkomst Hitler en zijn NSDAP
In de tweede helft van de jaren 20 doet een nieuwe speler echter zijn entree op het politieke speelveld van Duitsland. Adolf Hitler wordt op 23 december 1924 vervroegd vrijgelaten uit de gevangenis voor het plegen van een mislukte extreem-rechtse staatsgreep in november 1923. Hij begint zijn verzwakte partij de NSDAP (Nationaal Socialistisch Duitse Arbeidspartij) met succes te herstellen. De partij had een fascistisch, militaristisch, extreem racistisch, antisemitistisch en op revanche (op winnaars WOI) gericht gedachtegoed. Hitler gebruikt het Verdrag van Versailles, de slechte economie en minderheden zoals de Joden als propagandamiddel. Hitler belooft werkgelegenheid en een betere toekomst voor het Duitse volk zonder de Joden in hun midden. Veel Duitsers vallen voor de charismatische spreker.
Succes NSDAP.
De economische crisis maken de Nazi's populairder.
Hitler en Goebbels.
Hitler ondervindt belangrijke steun van Joseph Goebbels, een gepromoveerde academicus (filosofie en germanistiek), die mislukte als journalist maar zich ontwikkelde als een briljant propagandist voor de partij.
Goebbels wordt vanaf 1927 Gauleiter in Berlijn, met als opdracht de dan nog kleine NSDAP ook in de Duitse hoofdstad groot te maken. Dat lukt pas écht, in Berlijn en in heel Duitsland, als een nieuwe economische crisis het land in zijn greep krijgt, ditmaal tengevolge van de hevige koersval in Wallstreet. Hitler en Goebbels gebruiken de slechte situatie van Duitsland om stemmen te winnen met grootschalige propagandacampagnes.
De NSDAP winnen de verkiezingen.
Adolf Hitler als overwinnaar van de Duitse verkiezingen.
Na voor de NSDAP succesvol verlopen verkiezingen wordt Adolf Hitler op 30 januari 1933 Rijkskanselier. Hiermee zijn de nazi's aan de macht gekomen in Duitsland. Op 27 februari 1933 was er een grote brand in de Reichstag in Berlijn. De Nederlandse anarchist Marinus van der Lubbe werd opgepakt en werd beschuldigd van betrokkenheid bij een communistisch complot.
Hitler maakte van deze situatie gebruik om meer macht naar zich toe te trekken. Nadat de nazi's de dictatuur hadden gevestigd in Duitsland, konden ze zich concentreren op het uitvoeren van hun politieke programma.
1.4 De nazi's aan de macht
Al in juli 1933 nemen de nazi's een wet aan die het mogelijk maakte om geestelijk gehandicapten en psychiatrische patiënten georganiseerd te vermoorden. In 1935 volgde de tegen Joden gerichte Rassenwet die het isoleren en vervolgen van Joden mogelijk maakt.
De rassenwet.
Een Wehrmacht soldaat.
Ondertussen neemt Hitler de herbewapening van Duitsland energiek ter hand met gunstige gevolgen voor de Duitse economie. Het Verdrag van Versailles (1919) waarin dit verboden werd negeert hij. Hitler trok zich weinig aan van de militaire beperkingen van de Vrede van Versailles en begon midden jaren dertig met de herbewapening van Duitsland. Dat had gunstige economische gevolgen.
Duitse expansie 1936-1938.
De uitbouw van het leger liet hij namelijk gepaard gaan met een snelle opvoering van de bewapening. Duitsland fabriceerde in hoog tempo oorlogstuig van allerlei aard: tanks, wapens,munitie, jachtvliegtuigen, bommenwerpers, onderzeeboten en slagschepen.
De uitbreiding van het wapenarsenaal betekende tevens een enorme stimulans voor de economie en daarmee voor de werkgelegenheid. Het hielp Duitsland in hoog tempo uit de economische crisis.
Hitler zette ook druk achter het uitrollen van een net van autowegen die de opmars van legeronderdelen gemakkelijker zou maken. Binnen Hitlers legertop ontwikkelde zich in de tweede helft van de jaren dertig het concept van de Blitzkrieg, de snelle, overrompelende aanvalsoorlog. Daarop werden de wapenprogramma’s ook afgestemd, en daarin werden ook de legeronderdelen getraind.
1.5 Een conflict tussen ideologieën
Met de jaren was het voor heel Europa duidelijk waar Nazi-Duitsland mee bezig was. Andere leiders waren echter bang om tegen de charismatische Hitler in te gaan en blijven de confrontatie mijden, terwijl Duitsland het Verdrag van Versailles blijft schenden.
Het is veel te gemakkelijk om de opkomst van het nazisme te zien als een autonome, puur Duitse ontwikkeling. Duitsland was onderdeel van de Europese context, en dan dook de laatste jaren steeds vaker het begrip ‘Europese Burgeroorlog’ op. Dit is de theorie dat er nagenoeg overal in Europa vanaf 1918 een heftige strijd tussen de ideologieën is ontbrand, die eindigde met de catastrofe van de Tweede Wereldoorlog. De drie concurrerende ideologieën waren kortweg het communisme, het fascisme en de parlementaire democratie.
Uiterst links tegen uiterst rechts.
Globale ideologische strijd.
In alle Europese landen heeft die strijd in het interbellum (de periode tussen de twee wereldoorlogen) op enige wijze gewoed en de uitkomst stond eigenlijk nergens van tevoren vast, maar werd bepaald door allerlei nationale factoren, van historische, culturele of politieke aard.
Nu we hebben bekeken hoe de situatie was na de Eerste Wereldoorlog in de wereld. En hoe Adolf Hitler met zijn partij, de NSDAP, zijn fascistische, racistische dictatuur in Duitsland vestigde en een agressieve militaristische politiek voerde in Europa. In de volgende hoofdstukken zoemen we in op Nederland en gaan we zien hoe Nederland ingelijfd werd in het Duitse Rijk en hoe de Nederlanders omgingen met de Nazi bezetting.
Groot-Duitsland na de Anschluss.
2. De Duitse inval
Verkiezingsposter van de NSB.
2.1 Oorlogsdreiging in Nederland
In de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog stond de Nederlandse politiek op wankele gronden. De rammelde democratie hield stand tussen het geweld van uiterst links en uiterst rechts. Uiterst links was in de jaren dertig niet erg sterk, ondanks de vaak diepe armoede onder de bevolking. De communistische partij was maar voor een beperkt deel van de mensen een alternatief, meer dan vier procent van de stemmen heeft de CPH, later CPN, in die periode nooit gehaald. Dat had ook wel te maken met de sterke onderlinge verdeeldheid in linkse kring en natuurlijk ook met de sterke afkeer van het communisme bij een groot deel van de bevolking.
De gevestigde orde leek meer van te duchten te hebben van rechts: de NSB van Anton Mussert. In 1932 had de Utrechtse waterstaats-ingenieur Anton Mussert, samen met enige geestverwanten, de Nationaal Socialistische Beweging opgericht, een van de vele protestpartijen tegen de parlementaire democratie. Mussert was een groot bewonderaar van Adolf Hitler en probeerde net als in Nazi-Duitsland ook een fascistisch regiem in Nederland te vestigen.
Opkomst Mussert en de NSB.
In 1935 haalt de NSB met Anton Mussert als leider bij de provinciale statenverkiezingen bijna acht procent van de stemmen. In verzuild Nederland is dat zo ongeveer een aardverschuiving, maar het is meteen het grootste succes uit de historie van de NSB.
De sfeer verhardt zich snel rond de NSB. De bestaande zuilen, die de eigen machtspositie in gevaar zien komen, verzetten zich tegen de fascistische trekken van de NSB. Sommige kerken verboden het lidmaatschap, de staat ontzegde ambtenaren het recht lid van de NSB te zijn en er kwam een wet die de WA verbiedt, de Weer-Afdeling, de geüniformeerde tak, die met z’n agressieve gemarcheer veel tegenreactie wekte. Mussert probeerde aanhang te verwerven door de aanval op de democratie in te zetten, door de ontevredenheid van de burger te exploiteren.
2.2 De Duitse Inval
In de tweede helft van de jaren dertig wordt het steeds duidelijker dat er een nieuwe wereldoorlog dreigt. Duitsland bezet het Rijnland, bemoeit zich met de Spaanse burgeroorlog, lijft Oostenrijk in en krijgt door middel van het Verdrag van München eerst Sudetenland en dan heel Tsjechoslowakije in handen.
Frankrijk zoekt discreet militaire samenwerking met het neutrale Nederland, Frankrijk voelt de druk van Duitsland. De geallieerde landen vermoeden dat de Duitsers net als in de Eerste Wereldoorlog de sterk verdedigde Frans-Duitse grens vermijden en via België en/of Nederland door een zwak gedeelte van de Maginotlinie in Noord-Frankrijk breken.
Ook Nederland vermoedde dat het gevaar van over de oostgrens zou komen, en werkte daarom in stilte samen met Frankrijk en mobiliseerde eind augustus 1939. Dat die maatregel verstandig was bleek slechts een paar dagen later als Duitsland op 1 september Polen binnenvalt. Daarop verklaren Engeland en Nederlands discrete bondgenoot Frankrijk de oorlog aan Duitsland. Na de afgang van München in 1938 lieten de Fransen en Britten niet nog een keer over zich heenlopen door de Duitsers. De oorlogsdreiging blijft groeien.
Ook Nederland voelt de oorlogsdreiging.
De inval van Polen op 1 september 1939 luidt het begin in van een wereldwijd conflict. In augustus 1939 ging aan de invasie van Polen, een niet-aanvalsverdrag van Duitsland en de Sovjet-Unie voor. Door dit onverwachte bondgenootschap kon Hitler voorkomen dat hij later op twee fronten oorlog zou moeten voeren. In de geheime bijlagen van het akkoord, het zogeheten Ribbentrop-Molotov-pact, was een verdeling van invloedssferen afgesproken. De Sovjets kregen onder meer Finland en het oosten van Polen toegewezen, Duitsland mocht zich ongestraft het westen van Polen, inclusief Warschau, toe-eigenen.
Duitsland valt Polen binnen.
Polen hield hardnekkig stand. De Duitsers bombardeerden Warschau dagenlang, maar het duurde tot 28 september voor de Polen capituleerden. Het conflict was inmiddels geëscaleerd. Frankrijk en Engeland verklaarden Duitsland de oorlog, maar dat leidde niet tot militair ingrijpen van hun kant. Hitler kon voorlopig voortgaan. In november stond al een aanval op West-Europa op het programma (operatie Fall Gelb), maar deze werd voortdurend uitgesteld en uiteindelijk over de winter heengetild. In april nam Hitler eerst nog Denemarken in en viel hij Noorwegen aan dat vooral van belang was vanwege de aanvoerroutes van Zweeds ijzererts en als uitvalsbasis voor de Kriegsmarine, de Duitse marine.
2.3 Joodse vluchtelingen
Ondertussen krijgen de Joden in Duitsland een steeds moeilijker bestaan. Ze werden op allerlei terreinen gediscrimineerd en velen voelden aan dat er voor hen in eigen land geen toekomst meer was. Er kwam een vluchtelingenstroom op gang in allerlei richtingen, en voor een aanzienlijk deel ook naar het nog altijd neutrale Nederland.
De ontvangst hier was wisselend. Het Comité voor Joodse Vluchtelingen deed het uiterste om opvang te regelen, aanvankelijk konden Duitse en Oostenrijke Joden hier wel terecht. In 1938 stelde de Nederlandse overheid beperkingen in – alleen wie kon bewijzen dat zijn leven echt in gevaar was kon hier terecht, voor de anderen was er geen plek meer.
Het door de nazi's systematisch georganiseerde geweld tegen Joden bereikt tijdens de Kristallnacht op 9 november 1938 in Duitsland en Oosterijk een hoogtepunt. Joden vertrekken vanaf 9 november massaal uit Groot-Duitsland.
Joodse vluchtelingen na Kristallnacht.
Oefenende Nederlandse dienstplichtigen na de mobilisatie.
2.4 Mobilisatie
Kort voor de Duitse inval in Polen op 1 september 1939 werden de Nederlandse soldaten op scherp gezet. Er waren al waarschuwingstelegrammen naar militairen gestuurd, maar op 28 augustus 1939 nam de regering het besluit tot een algehele mobilisatie.
Dat betekende de paraatheid van in totaal 280.000 manschappen. In regeringskringen ging er enige aarzeling aan vooraf, een paar dagen eerder had de Duitse ambassadeur persoonlijk aan koningin Wilhelmina en de Minister van Buitenlandse Zaken Van Kleffens een verklaring van Adolf Hitler voorgelezen waarin het Duitse staatshoofd meedeelde dat hij de Nederlandse neutraliteit zou eerbiedigen.
Gemakkelijk ging het allemaal niet in die eerste mobilisatiedagen. De uitrusting van al die troepen eiste een enorme krachtsinspanning. Voor vervoer waren paarden, auto’s en fietsen nodig – die gevorderd werden. Voor huisvesting werden allerlei gebouwen, zoals scholen en boerenschuren gebruikt. Er was een tekort aan kaarten, te weinig verrekijkers, de gevorderde auto’s moesten overgeschilderd worden en hadden nummerplaten nodig.
Mobilisatie Nederlandse leger.
2.5 De aanval op Nederland
Nederland wachtte gespannen af op de invasie, die voorlopig nog uitbleef. Het wachten duurt tot 10 mei 1940, een vrijdag met stralend weer.
De Duitse (niet-Nazi) ambassadeur Zech von Burkensroda heeft tranen in zijn ogen als hij de Nederlandse Minister van Buitenlandse Zaken Van Kleffens de oorlogsverklaring voorleest. Het was de letterlijke instructietelegram dat hij van zijn minister had doorgekregen. Het luidt:
‘Mededeling doen van inzetten van geweldige Duitse troepenmacht.
Elk verzet volledig zinloos. Duitsland garandeert Europese en buiten-Europese bezittingen en de dynastie, indien elk verzet achterwege blijft. Anders gevaar van volledige vernietiging van het land en het staatsbestel. Daarom dringend eisen oproep volk en strijdkrachten en eisen opnemen contact met Duitse militaire commandanten.
Motivering: wij hebben onweerlegbare bewijzen van een onmiddellijk dreigende inval van Frankrijk en Engeland in België, Nederland, Luxemburg, die met medeweten van Nederland en België sinds lang is voorbereid. Doel: oprukken naar Roergebied.’
Volgens Van Kleffens komt de ambassadeur, die zeker geen nazi was, door de emotie niet uit zijn woorden, en neemt hij hem zelf het papiertje maar uit handen. De boodschap was duidelijk.
Reactie invasie door Koningin Wilhelmina.
De invasie op Nederland was maar een beperkt onderdeel van het Duitse aanvalsplan, dat vooral gericht was op Frankrijk. Duitsland wilde de flank gedekt houden door Nederland te bezetten.
Zo wilde Duitsland voorkomen dat Engeland met een invasieleger via Nederland Duitsland in de rug aan kon vallen.
Het was daarom de bedoeling dat de Duitsers haast moesten maken. Ze richtten hun aanval door de lucht op de Vesting Holland, het gebied van de grote steden in het westen. Daar wilde ze hun parachutisten neerlaten en de vliegvelden bezetten. En zoals de legertop al geruime tijd had voorzien, de belangrijkste aanval zou door Noord-Brabant gaan.
Daarlangs moesten de troepen naar Moerdijk en vandaar, langs de zuidelijke route dus, naar Rotterdam, Den Haag en Amsterdam doorstoten. En ze wisten dat de grens aan de zuidoost kant niet sterk verdedigd was.
Duitse aanvalsplan.
Met een pantsertrein braken de Duitsers door de Peel-Raam Stelling. Bij het Brabantse plaatje Mill werd de eerste slag uitgevochten. Nederlandse soldaten hadden de brug versperd met ijzeren balken en bij het rangeren en terugrijden liep de trein uit het spoor, de wagons rolden onder donderend geraas van de spoordijk. De Duitsers veroverden aan de zuidkant van de spoorlijn twee kazematten en raakten van daaruit in gevecht met de Nederlandse troepen aan de noordkant. Er ontstond een hevig vuurgevecht.
De slag bij Mill.
De Duitsers hadden haast, ze moesten snel naar de Moerdijk komen en riepen de luchtmacht te hulp. ’s Avonds om tien voor half zeven begon een luchtbombardement op de Nederlandse stellingen.
De Nederlandse troepen hadden geen afweergeschut en waren dus kansloos. Ze gaven zich één voor één over, maar pas de volgende ochtend, om kwart voor negen, hadden de Duitse troepen Mill helemaal onder controle. Rond Mill zijn 32 Nederlandse militairen en negen burgers gesneuveld, de Duitsers verloren 500 man. Toen de Peel-Raam-stelling eenmaal doorbroken was kwamen Duitse tanks opgetrokken, ze reden richting de Moerdijkbrug, waar ze de volgende dag om kwart voor vijf aankwamen. Ze waren precies op tijd om mee te doen aan de opmars naar Rotterdam. Na enig oponthoud in Dordrecht, waar een paar tanks door Nederlands vuur werden uitgeschakeld, konden ze in de nacht van 13 op 14 mei het laatste stuk richting Rotterdam afleggen.
De haastige Duitse opmars naar Rotterdam.
De skyline van Rotterdam na het bombardement.
Bij Rotterdam was een patstelling bereikt: de Duitse commandanten vreesden veel verliezen als ze de stad met tanks en in straatgevechten moesten veroveren.
De Nederlandse commandanten zagen nog geen reden tot overgave. Maar de Duitse legertop én de politieke top in Berlijn hadden haast. Manschappen en middelen waren nodig in de veel belangrijker aanval op Frankrijk, ook de 9e Panzerdivision, die nu nog aan Nederland gebonden was. Dat kostte allemaal veel te veel tijd, Nederland moest zo snel mogelijk capituleren, de troepen moesten verder naar het zuiden.
Herman Goering, opperbevelhebber van de Luftwaffe, eiste een grootscheeps bombardement op de stad, een ‘Radikallösung’, een radicale oplossing. Die luchtaanval kwam er. De hoogste lokale Duitse commandant Rudolf Schmidt zag meer in een beperkte luchtoperatie, ter ondersteuning van zijn pogingen de Vesting Holland te veroveren, maar de bevelen vanuit Duitsland waren duidelijk.
Bombardement Rotterdam.
3. Verder onder vreemd gezag; Nederland onder de nazi juk
Introductie: De Duitsers zijn er
De verwoestingen van de invasie.
3.1 De eerste maanden na de invasie
In mei 1940 werd Nederland een bezet land. De Nazi’s hadden het nu voor het zeggen in Nederland.
´Nu zijn wij Duits´
De eerste zorgen van de Nederlanders na de invasie was het puinruimen. Duizenden mannen werden er ingezet om deze enorme klus te klaren. Ze bonden de strijd aan met vijf miljoen kubieke meter puin. En dit zonder geschikt materiaal.
In Rotterdam kwamen de bestuurders al snel op 15 mei 1940 samen om de wederopbouw van de op 14 mei gebombardeerde stad te gaan regelen.
3.2 Duitse militairen in Nederland tijdens de bezetting
Wat in het Nederlandse straatbeeld vooral opviel de eerste maanden na de Duitse inval in mei 1940 was de aanwezigheid van Duitse soldaten. De militairen hadden het erg naar hun zin in Nederland. Over het algemeen was het leven voor hen goed in Nederland, er was genoeg te eten, volop vertier en weinig echt gevaar. De Duitse soldaten schreven enthousiaste brieven naar huis; en in de bioscoopjournaals kon je wekelijks zien hoe ze er, als een soort geüniformeerde toeristen, in slaagden vriendschappelijke contacten aan te knopen met de Nederlandse bevolking.
De Duitse bezetters en Hans Bannick, Duitse militair in Nederland tijdens de bezetting verteld over zijn ervaringen.
Arthur Seyss Inquart
3.3 De overgave van het bestuur
De eerste officiële manifestatie van het nieuwe bewind was op 29 mei, in de Ridderzaal in Den Haag. Daar werd de hoogste Duitse man geïnstalleerd, het werd Arthur Seyss-Inquart, Hitlers vertegenwoordiger in Nederland.
Seyss-Inquart toonde zich van zijn gematigde kant, en wekte de indruk dat hij Nederland geleidelijk wilde inpassen in het Derde Rijk, zonder dwang. Maar hij liet er geen twijfel over bestaan dat de wil van zijn Führer, Adolf Hitler, en het Nationaalsocialisme voor hem de hoogste wet was. Achter de schermen begon de Duitse bureaucratie in Den Haag met de voorbereiding van de anti-joodse maatregelen. De verordeningen die later de uitsluiting van de Joden moesten regelen werden vanaf mei 1940 al voorbereid.
Een soepele machtsovergave.
De machtsovergave ging soepel, en in eerste instantie ook zonder geweld.
Nederland reageert positief op de vriendelijke houding van Seyss-Inquart in het begin van de bezetting. Veel kranten prediken zelfs samenwerking en een vriendelijke opstelling tegenover de Nazi’s.
Kranten over de bezetting.
Maar ook waren er kleine vormen van verzet in het begin van de berzetting. Voorbeelden hiervan zijn Nederlanders die een Anjer droegen op Prins Bernhards verjaardag en illegale radio-uitzendingen van koningin Wilhelmina, Radio Oranje, vanuit Engeland waarvan de eerste uitzending op 1 juli 1940 was.
Bezet Nederland in Juli 1941.
Koningin Wilhelmina tijdens een opname van Radio Oranje.
3.4 Maatregelen en hervormingen
De Duitsers namen na de bezetting van Nederland verschillende maatregelen om het land naar hun nukken te schikken. De bevolking werd opgezadeld met geheel nieuwe, totaal onbekende problemen. Eén daarvan was de kwestie van de verduistering – de zorg dat er ’s avonds en ’s nachts geen straaltje licht uit een huis kwam. De regelgeving was erop gericht om geallieerde bommenwerpers geen mogelijkheid tot oriëntatie te geven. Er werd streng toegezien op de naleving.
Verduisteren en de beschrijving van een 'verduisterde' avond door een Haagse scholiere.
De bezetter begon in 1940 de sporen die het Oranjehuis in de samenleving had nagelaten uit te wissen. Namen van leden van het Koninklijk Huis mochten niet meer in de krant of op de radio worden genoemd. Een aantal geschiedenisboekjes werden zelfs aangepast. Daarnaast moesten veel scholen een andere naam krijgen en natuurlijk ook veel straatnamen. Dat was nog een flinke operatie, die enige jaren in beslag nam.
Ook werden de media gecontroleerd. De omroepen in Hilversum kregen snel bezoek van een Duitse ministerie van Propaganda delegatie die bepaalde hoe de omroepen moesten gaan functioneren. De AVRO-leiding kwam de Duitsers zelfs tegemoet door uit eigen beweging al op 21 mei 1940, nog voordat er sprake was van anti-joodse maatregelen, een aantal joodse werknemers te ontslaan.
In de loop van de bezetting begonnen de Duitse bezetter het leven voor Joden steeds meer te beperken. Eerst mochten Joden niet meer op de markt komen, daarna werden de joodse ambtenaren ontslagen. Ze mochten niet meer met niet-Joden werken, en niet meer in zwembaden, openbare parken, bioscopen, schouwburgen, concerten en bibliotheken komen.
De eerste anti-joodse maatregelen in Nederland.
De SS officier Hans Rauter.
In januari 1941 begint de bezetter met de verordening VO 6/1941: de schriftelijke registratie van uiteindelijk ruim 160.000 Joden in Nederland. De uitvoering lag in de handen van Nederlandse ambtenaren, een initiatief van Jacob Lentz. De registratie van Joden leidt in het latere stadium van de Jodenvervolging tot een soepele afvoering. Verdere informatie over het anti-Joodse beleid en de uiteindelijke deportatie en afslachting van Joden komen we tegen in hoofdstuk 6.
De registratie van Joden.
De Nederlandse politie werd grondig hervormd door de Duitsers. De Duitse bezetter rukte de Nederlandse politie uit haar traditionele en bestuurlijke kaders en maakte er een centraal geleide staatspolitie van, binnen de structuur van het Nederlandse departement van Justitie, maar onder feitelijke leiding van Hans Rauter. Rauter was de meest invloedrijke hervormer van de Nederlandse politie, veel van zijn hervormingen zijn na de oorlog in gebruik gebleven.
De eerste lichting van de nieuwe politieopleiding.
In het volgende hoofdstuk bekijken we wat voor dilemma’s de nieuwe en de oude politieagenten tijdens de bezetting onder ogen moesten zien en op welke manier ze hier mee om gingen. Maar vooral bekijken we hoe de Nederlandse burger met het sociale dilemma van de bezetting omging.
4. Het dilemma van Nederland
4.1 Introductie
Tijdens de Duitse bezetting stonden de Nederlanders voor een keuze die onmogelijk te begrijpen is voor mensen die niet onder de Nazi bezetting hebben geleefd. Met de nazi’s als overheersers hadden Nederlanders verschillende mogelijkheden met de bezetting om te gaan. Het overgrote deel van de bevolking probeerde zo onopvallend mogelijk hun leven te leiden en niet in de problemen met de Duitsers te komen. Naast het hoofd laag houden waren de andere twee mogelijkheden uiterste actief verzet plegen en collaboratie met de bezetters. In de volgende paragrafen bekijken we hoe deze mensen dat deden. In de volgende paragraaf kijken we de nieuwe Nederlandse politiemacht na de nazi-hervorming zoals besproken in hoofdstuk 3.
Nederlandse politieagenten die de Duitsers assisteren in een van de eerste razzia's van Amsterdam.
4.2 Politieverzet en collaberatie
Nadat de Nederlandse politie-eenheid door de SS gecentraliseerd en hervormd was stonden de Nederlandse agent voor een ongelofelijk moeilijke keuze. Agent blijven en het werk van de bezetter opknappen? Proberen uit het zicht te blijven en in stilte verzet plegen en een enorm risico lopen?
Ondanks de enorme risico’s is er toch politieverzet geweest, hoewel niet grootschalig en georganiseerd. Veel politieverzet was om begrijpelijke redenen individueel en zogenaamd stil verzet: het waarschuwen van mensen voor hun mogelijke arrestatie, het verlenen van hulp aan verzetsgroepen, het helpen smokkelen van vluchtelingen, het saboteren van onderzoeken, enzovoort.
Hanns Rauter, vanaf juni 1940 de Hoogere SS- én politieleider in Nederland, vreesde op een moment zelfs dat er een politieondergrondse zou kunnen ontstaan. Het is niet waarschijnlijk dat hiervan ooit sprake is geweest.
Een aantal politiemensen heeft hun verzet met de dood moeten bekopen: van de voormalige rijkspolitiekorpsen kwamen 120 manschappen wegens verzetsactiviteiten om. Hoeveel dit er waren bij de gemeentepolitie is niet uitgezocht.
Een aanzienlijk aantal politiemensen werd na de oorlog ontslagen vanwege de soms verregaande medewerking (aan bijvoorbeeld de Jodenvervolging) aan de uitvoering van het politieke programma van de SS-politiestaat. Van de 16.500 politiemensen die op 1 februari 1944 in dienst waren, werden er na de oorlog ongeveer 7.000 aan een onderzoek onderworpen. Zo’n 2.000 van hen werden er ontslagen. Deze agenten kozen ervoor om de Duitsers te helpen om er zelf beter van te worden of omdat ze nationaal-socialistische sympathieën hadden.
Anton Mussert
4.3 Nazificatie en Collaboratie
Direct na de bezetting begonnen de Nazi’s met het proces van Nazificatie. Dit hield in dat de Duitsers de Nederlanders, die ze zagen als Germaans broedervolk, probeerden warm te maken voor het nationaal-socialisme. De Nazi’s dringen door in de maatschappelijke organisaties en verenigingen. De Nederlanders zijn hier echter niet blij mee en trekken zich terug in de informele privésfeer. De Nazificatie faalt voor een groot deel omdat de bezetter geen juist instrument heeft om het nationaal-socialisme aan de Nederlanders op te dringen. De NSB probeerde wanhopig deze schakel te zijn maar de Duitsers achtten de beweging ongeschikt en besmet met landverraad.
De ambities van Mussert.
Gedurende de eerste oorlogsjaren wachtte de Nederlandse bevolking onafgebroken op het moment dat de NSB naar voren zou komen als de leidende politieke factor in het land. Dat lag voor de hand, en was in sommige andere landen ook gebeurd. Leider Anton Mussert was er helemaal klaar voor, toch gebeurde het alsmaar niet. Seyss-Inquart had geen vertrouwen in de Nederlandse variant van de Führer, vond hem min of meer verachtelijk en constateerde ook dat de NSB bij lange na niet de aanhang onder de bevolking had waarop in Duitsland de NSDAP kon rekenen.
Voor de oorlog had het ledental van de NSB op z’n hoogst 60.000 bedragen, in mei 1940 was dat aantal gezakt tot 35.000. Het hoogtepunt tijdens de oorlog bedroeg 100.000 leden. Dat lijkt heel wat – de partij had na mei 1940 veel opportunisten (mensen die probeerde te profiteren van de bezetting) binnengekregen, ze werden wel ‘meikevers’ genoemd – maar vergeleken met bijvoorbeeld de aanhang van de Nederlandse Unie (Anti-NSB beweging), die snel opliep tot 800.000 man, was en bleef dat heel weinig.
Wie kozen er voor de NSB?
De keuze je te verzetten, je hoofd laag te houden of mee te werken met de bezetter lag er aan uit wat voor familie of omgeving je kwam. Jan Folmer koos mee te werken met de Duitsers en te vechten tegen het communisme, terwijl zijn nichtje Joke Folmer koos voor verzet zoals we in de volgende paragraaf zien.
Het verhaal van Jan Folmer, ex-SS'er.
Verzet of geen verzet?
De meeste mensen probeerden keuzes te vermijden en onopvallend te zijn, sommige mensen profiteerden van de berzetter en sommige zworen trouw aan het Nationaal-Socialisme. Andere gingen in het actieve verzet, een levensgevaarlijke onderneming.
Tienduizenden mensen kozen tijdens de bezetting voor actief verzet tegen de nazi’s. Ze saboteerden acties van de nazi’s en hielpen Joden en andere mensen die de nazi’s zochten onder te duiken. Het verzet was levensgevaarlijk werk dat na de oorlog in verschillende speelfilms is geportretteerd.
Verzetsvrouw Joke Folmer.
Achteraf gezien kunnen we zeggen dat het Nederlandse verzet nauwelijks van invloed geweest is op het verloop van de oorlog of de bezetting. Aan de andere kant overleefden veel mensen de oorlog dankzij het verzet (onderduiken) en gaf het hoop voor de bevolking waardoor de bezetting moreel overleefd werd.
Poster van de Nederlandse Unie.
4.5 De tussenweg, de Nederlandse Unie
In de eerste oorlogsmaanden diende zich een voor velen een aanlokkelijk alternatief voor de NSB aan: de Nederlandse Unie.
De Nederlandse Unie was een initiatief van drie prominente mannen: Hans Linthorst Homan, de Commissaris van de Koningin in Groningen, Jan de Quay, een Brabantse hoogleraar in de psychologie, en de Rotterdamse hoofdcommissaris van de politie Louis Eindhoven.
De Nederlandse Unie
Zij lanceerden op 24 juli 1940 een oproep tot het Nederlandse volk, in de vorm van een manifest. Uitgangspunt van de Nederlandse Unie was om, met erkenning van de nieuwe situatie, eensgezind te strijden voor het behoud van de Nederlandse waarden en voor vernieuwing van de maatschappij. Dat was een uitgangspunt waar je alle kanten mee op kon, maar voor heel veel Nederlanders voelde dit initiatief toch aan als een protest tegen de NSB, en daarmee tegen de Duitse bezetter.
De Nederlandse Unie had binnen een week waarschijnlijk al iets van 200.000 leden en zou er op het hoogtepunt 800.000 hebben. Vergeleken met het maximum van 100.000 leden dat de NSB haalde, was dit een erg hoog aantal.
5. De economie in de oorlog; van welvaart naar honger
5.1 Introductie
In de eerste anderhalf jaar na de Duitse inval, dus tot eind 1941, ging het met de Nederlandse economie eigenlijk veel beter dan over het algemeen wordt aangenomen. Na enige tijd begonnen Duitse instanties en vooral de Wehrmacht zoveel orders te plaatsen bij het Nederlands bedrijfsleven dat hier een forse groei ontstond. Pas veel later stortte de productie in, door gebrek aan grondstoffen en vooral door gebrek aan werknemers, die massaal naar Duitsland werden afgevoerd om daar te werken.
De Philips fabriek in Eindhoven tijdens de bezetting. Een voorbeeld van een bedrijf waar het ontzettend goed ging.
5.2 Economische opleving
Het beeld dat Nederland vanaf 10 mei 1940 stelselmatig is uitgebuit en leeggeroofd is tamelijk hardnekkig, maar er klopt niet veel van. Modern onderzoek toont aan dat het vooral in het begin van de oorlog voortreffelijk ging met de Nederlandse economie, er was sprake van een groei die in decennia niet was vertoond. In feite maakte de Duitse bezetting binnen een half jaar een einde aan de diepe economische crisis, en aan de massale werkloosheid.
De belangrijkste oorzaak daarvan was dat Duitsland op ongekende schaal orders plaatste bij het Nederlandse bedrijfsleven, en dat de Nederlandse bedrijven die nagenoeg zonder uitzondering uitvoerden. En dat betekende een algemene welvaartsstijging van betekenis.
Dat was geen toeval, dat was beleid. Zo was het sowieso al een prioriteit van het nazi-regime, ook en vooral in eigen land, om de bevolking tevreden te houden – rust aan het thuisfront maakte het bestaan wel zo overzichtelijk.
Economische groei in Nederland.
Het welzijn en de tevredenheid van de Duitse soldaat stond, naast de verovering van Europa, hoog op Hitlers prioriteitenlijst. Op 1 november 1940 verhoogt Duitsland de soldij voor zijn soldaten in Noorwegen en Nederland. In het desbetreffende besluit staat de reden: ‘Het personeel van de Wehrmacht in staat stellen hun koopbehoefte in hogere mate te bevredigen.’
En dan waren er ook nog mogelijkheden voor het thuisfront om extra geld naar de soldaten te velde over te maken. Eerst 50 Rijksmark per maand, later 100, en ter gelegenheid van de kerstdagen zelfs 200. Tegen dat smijten met geld rezen echter ook wel bezwaren. Een commissaris van de Duitse Bank waarschuwde voor ongewenste valuta-effecten, als er zoveel Duits geld naar Nederland werd overgemaakt. Hoe dan ook, voor de Nederlandse middenstand was het een welkome injectie: de zaken gingen goed.
Winkelende Duitse soldaten.
De kooplustige Duitse soldaten in Nederland.
5.3 Tijd van schaarste en roof
De economische bloei duurde niet lang. Na een korte periode van ongeveer anderhalf jaar ging het in 1942 achteruit met Nederland. De Duitsers begonnen in hoger tempo Nederland en de andere bezette landen economisch op te gebruiken voor de oorlog en het einde van de ontspannen sfeer naderde.
Voor de meeste gewone Nederlanders was de verarming van het land in de oorlog toch vooral merkbaar in de keuken. De beschikbaarheid van voedsel en brandstof nam gaandeweg sterk af, tot vrijwel nihil tijdens de Hongerwinter 1944-1945 in de grote steden in het westen van het land. Honger en schaarste aan brandstof vormen voor veel Nederlanders nog steeds de sterkste herinneringen aan de bezettingstijd.
Nederland wordt leeggeroofd.
Dat er zich, behalve dan in de Hongerwinter, geen echte hongersnood in Nederland heeft voorgedaan kan voor een deel worden toegeschreven aan de ongekende inspanningen van de Nederlandse huisvrouw om ondanks alle beperkingen iets voedzaams op tafel te krijgen. De andere bepalende factor is zeker het distributiesysteem geweest – door velen gehaat, maar volgens veel onderzoek van groot belang voor een eerlijke verdeling van de beschikbare middelen onder de bevolking.
Het distributiesysteem.
Één van de redenen waardoor de economie van de bezette landen vernietigd werd, waren de zogenaamde Reichskreditkassenscheine (RKKS), een soort cheques waarmee de Duitse militairen in bezette gebieden konden betalen. De RKKS’en waren een wettig betaalmiddel, die de Nederlandse bank moest innemen en financieren: de Duitse soldaten kochten dus op kosten van de Nederlandse schatkist. In feite was het dus schijngeld. Het leek alsof de winkeliers omzet draaiden, maar het tegenovergestelde was waar.
Schijngeld RKKS.
In 1942 komt er verandering in de Duitse houding tegenover Nederland: om de oorlog te bekostigen moeten Nederland en andere bezette landen miljarden betalen aan Duitsland. Bezettingen en mensen werden massaal naar Duitsland gevoerd en ingezet in de oorlogsindustrie. De Nederlandse staat betaalde elke maand honderden miljoenen guldens aan Duitsland.
5.4 Arbeidstekorten en dwangarbeid
Duitsland had grote verliezen aan het oostfront te verwerken, daarom waren er vanaf 1941 ieder jaar vele honderdduizenden nieuwe Duitse soldaten nodig aan het Oostfront, en hierdoor waren er veel minder Duitsers beschikbaar voor de industrie en de landbouw. Tegelijkertijd moest er een kolossale hoeveelheid extra oorlogsmaterieel geproduceerd worden.
Arbeidstekorten in Duitsland.
Dit kon echter alleen door het inzetten van miljoenen buitenlandse arbeidskrachten afkomstig uit de bezette landen. Aanvankelijk probeerden de Duitsers dit nog met het lokken van vrijwilligers. Werklozen in Nederland die weigerden werk in Duitsland aan te nemen verloren het recht op een uitkering. Gevoegd bij vrijwilligers, aangetrokken door het relatief hoog loon, leverde dat in 1940-1941 183.000 arbeidskrachten op. Deze tewerkstelling bleek tegelijk een effectief middel tegen het laatste restant werkloosheid in Nederland. Niet iedereen had het naar zijn zin in Duitsland. Een derde van de arbeiders ging er na het eerste verlof vandoor.
Al deze arbeiders bereikten echter niet wat nodig was. Duitsland had miljoenen arbeiders nodig en greep dus naar een beproefd middel: dwang. Een nieuwe functionaris – een Generalbevollmächtigte für den Arbeitseinsatz – kreeg de bevoegdheid om in de bezette landen mensen op te eisen. Hij vorderde bij de eerste Holland-Aktion dertigduizend Nederlandse metaalarbeiders. Later volgde de Holland-Aktion nummer twee, nog eens 40.000, toen de Stahl- und Eisen-Aktion met 22.000 en daarbij nog 78.000 ongeschoolden.
Ervaringen van de dwangarbeiders.
De Duitse oorlog aan het Oostfront werd voor een groot deel gefinancierd door de roof van bezette gebieden.
Medio 1943 – de honger naar arbeidskrachten in Duitsland was nog lang niet gestild. Een oproep van generaal Christiansen volgde aan de bijna 300.000 Nederlandse militairen van de mobilisatie van 1940 om als krijgsgevangenen naar Duitsland te gaan en er te werken. Dit leidde tot de April-Meistakingen, en tot een aanzienlijke verharding van de verhoudingen tussen bezetter en de bevolking in Nederland, maar ook tot een grootscheeps vertrek van Nederlandse mannen naar de Duitse fabrieken.
Rond juni 1943 werkten er al ruim 300.000 Nederlanders voor de Arbeitseinsatz in Duitsland.
Die getallen vallen uiteraard bijna in het niet vergeleken met de aantallen Polen, Russen en Fransen die in Duitsland tewerk werden gesteld. Dat waren er bijna vijf miljoen, van wie bijna een derde deel krijgsgevangen was. Weigeren werd streng gestraft. Onder druk van de nazi’s maakten de kranten in Nederland melding van celstraffen voor weigeraars.
Al deze arbeidskrachten die uit Nederland vertrokken, en de vele arbeidskrachten die onderdoken om niet weg te moeten zorgden voor een enorme klap aan de beroepsbevolking en dit leed tot personeelstekort waardoor veel bedrijven hun deuren moesten sluiten. Het massaal afvoeren van arbeidskrachten wordt gezien als de zwaarste aanslag op de Nederlandse economie van de hele oorlog.
De gevolgen van de arbeidsinzet.
We hebben nu gezien hoe de economie het leven tijdens de bezetting van Nederland voor een groot deel tekende en welke invloed het op de oorlog en de bezetting had. In het volgende hoofdstuk gaan we nader in op de anti-joden beleid van de Nazi’s en hoe de Joden uit Nederland verdwenen.
6. Hoe de Joden uit Nederland verdwenen
6.1 Anti-Joodse maatregelen
Gedurende de hele oorlog verdwenen er Joden uit Nederland. De meeste werden op treinen richting Duitsland gezet en kwamen nooit meer terug. Nu weten we wat er met deze mensen is gebeurd maar tijdens de oorlog was dit nog niet bekend. Van de 140.000 Joden die voor de oorlog in Nederland leefden zijn er uiteindelijk 107.000 gedeporteerd naar het oosten. Daar kwamen ze in concentratie of werkkampen waar ze tot hun dood verbleven. Tegenwoordig vraagt men zich af hoe dit heeft kunnen gebeuren en daarom staat in dit hoofdstuk deze vraag centraal.
De eerste tekenen van anti-joodse maatregelen
In Duitsland waren de nazi’s al langer bezig met het isoleren van de Joden. Veel waren er al afgevoerd en de Joden die nog vrij leefden hadden al lang niet meer dezelfde rechten als niet-joodse mensen. Veel Joden in Nederland vreesde voor hun leven en bestaan toen de Duitsers Nederland binnen vielen. Sommige waren het land al uitgevlucht of zich voorbereid op het ergste. Vreemd genoeg deden de Duitsers in de eerste maanden van de bezetting niks om de Joden op te pakken of te vervolgen. Toch was het een kwestie van tijd tot de eerste anti-joodse maatregelen werden aangenomen.
De eerste anti-joods maatregelen
Eind 1940 werden alle Joodse ambtenaren ontslagen en kort daarop in januari 1941 moesten alle joden zich laten registreren. In Amsterdam werd een Joodse Raad opgericht. Deze raad vormde een soort tussenpersoon voor de Duitsers en de Joodse bevolking. Zo konden de Duitsers makkelijker alle Joden in de gaten houden en opdrachten geven en hadden de Joden het gevoel dat ze werden geholpen. Uiteindelijk heeft de raad er voor gezorgd dat de deportatie van Amsterdamse Joden geleidelijk en rustig verliep. Elke keer als de Duitsers iets wilden moest de raad wel gehoorzamen want anders zouden de gevolgen nog erger zijn. Toch heeft de raad ook mensen geholpen door ze langer uit de handen van de Duitsers te houden. De raad zorgde ervoor dat mensen aan het werk konden voor de Duitsers. Zo konden de Joden aan het werk door eten en kleren te verdelen onder de bevolking. Hierdoor hadden veel mensen het idee dat er voor hun nog een toekomst was. Niemand had het idee dat ze na hun reis naar het oosten zouden worden vermoord in de gaskamers.
De Joodse Raad
Het toppunt van de anti-Joodse maatregelen was de bekende gele ster. Vanaf 3 mei 1942 moesten alle Joden deze ster op hun kleding dragen zodat ze door iedereen als Jood herkend konden worden. In het begin werd er soms wat lacherig over deze maatregel gedaan maar al snel besefte de bevolking wat de bedoeling van deze ster was. Zo kon iedereen een Jood herkennen en werd het makkelijker om deze mensen uit het publieke leven te weren. Het ergste moest nog komen. Vanaf april 1942, na een bezoek van Albert Eichmann werden langzaam aan alle Joden uit Nederland gedeporteerd. De Joden die wisten te ontkomen deden dit door voor de Duitsers te werken of onder te duiken.
De Jodenster
6.2 Doorvoer en vernietigingskampen
De Duitsers hadden in Nederland twee oude leger kampen omgebouwd tot doorgangskampen. Vanuit kamp Westerbork en kamp Vught vertrokken er treinen vol met Joden richting Duitsland en Polen. Om alle Joden in het kamp te krijgen moest de bezetter veel moeite doen. Op 14 juli 1942 pakken de Duitsers tijdens een razzia 700 Joden op. Ze zeggen tegen de Joodse raad van Amsterdam dat ze de volgende dag vierduizend Joden op het centraal station van Amsterdam verwachten. Als deze niet komen opdagen zouden de 700 gijzelaars naar kamp Mauthausen worden gebracht en daar worden vermoord. De Joodse Raad voelt zich verplicht om de opgeroepenen ‘te wijzen op de ernst dezer waarschuwing. Overweegt haar goed. Zij betreft het lot van 700 uwer mede-Joden.’ Uiteindelijk komen er 962 Joden aan op het Centraal Station. Meer dan waar de Duitsers op hadden gerekend.
Op 15 juli 1942 vertrekt de eerste trein vanuit Westerbork naar Auschwitz. De mensen in de trein wisten niet waar ze heen gingen. Het enige wat ze over de bestemming wisten was dat het in het oosten lag. Veel Joden dachten dat ze net als veel niet-Joodse Nederlanders moesten gaan werken in Duitsland. De trein ging echter dwars door Duitsland naar de Poolse industriestad Auschwitz. Hier was een groot kamp met gaskamers. Het kamp was door de jaren heen uitgebreid en ondertussen konden er 1000 mensen tegelijk in de gaskamer. Bij aankomst wisten veel mensen nog steeds niet wat hun te wachten stond. Vaak werd hun wijsgemaakt dat ze moesten douche om hun kleding te ontsmetten. Om deze leugen zo lang mogelijk vol te houden en er voor te zorgen dat de slachtoffers niet in opstand kwamen waren er zelfs douchekoppen aangebracht zodat de mensen pas op het allerlaatste moment doorhadden wat er stond te gebeuren, maar toen was het al te laat.
De reis naar het oosten
In 1943 werd voor de mensen in Nederland langzaam aan duidelijk wat er gebeurde met alle Joden die werden weggevoerd. Veel mensen konden of wilde het niet geloven. Het feit dat veel mensen de Duitsers hiermee hadden geholpen maakte het voor de Nederlanders nog pijnlijker. De Duitsers hadden sinds het begin van de bezetting het Nederlandse politiekorps vernieuwd en konden de agenten nu voor hun eigen doeleinde inzetten. Veel politie mannen moesten daarom ook helpen bij het oppakken van Joden. Deze agenten stonden vaak voor een moeilijk keus. Als ze weigerde verloren ze hun baan en kwam er wel iemand anders die het deed. De andere keuze was duidelijk; gewoon je werk doen en zo de Duitsers helpen. Na verloop van tijd, toen duidelijk werd wat voor gruwelijkheden de Duitsers met de Joden voor ogen hadden kwam er meer verzet vanuit de Nederlandse bevolking.
Joodse kinderen in Auschwitz
In dit hoofdstuk hebben we bekeken hoe de systematisch deportatie van Joden in Nederland tot stand kwam.
Voor veel Joden werd het dagelijks leven stapje voor stapje moeilijk. Veel niet-Joodse Nederlanders hadden hier niet veel mee te maken. Toch zou voor hun het dagelijks leven ook snel en drastisch veranderen. Hoe dat gebeurde zien we in het volgende hoofdstuk.
7. Nederland als frontstaat
7.1 De invasie van West-Europa
In 1944 waren de militaire verhoudingen in Europa flink veranderd. De geallieerden boekte steeds meer zeges en veel mensen waren er al zeker van dat Duitsland de oorlog uiteindelijk zou gaan verliezen. Duitsland wist bijna zeker dat de geallieerden een invasie in West-Europa aan het voorbereiden waren. Waar deze invasie plaats zou vinden wist niemand. Voor de zekerheid werden er in Nederland ook voorzorgsmaatregelen getroffen. Voor het geval dat de invasie op het strand van Nederland zou plaatsvinden.
Op 6 juni 1944 was het eindelijk zover. De geallieerden kwamen massaal aan land op de kust van Normandië. Die zelfde dag nog horen de Nederlanders van de invasie, een adviseur in Overijssel noteert in zijn dag boek:
‘9.32: Telefoon van een onbekende. Volgens een telexbericht, dat zojuist ergens ontvangen was, zouden de Britten en Amerikanen met sterke strijdkrachten zowel bij Cherbourg als bij Le Havre aan land zijn gegaan. Als er iets bijzonders gebeurt, sta ik me altijd net te scheren, en zo dus ook nu.’
Geallieerde brengen massaal tanks en manschappen aan land.
D-Day en de geallieerde opmars
7.2 De opmars naar Nederland
Heel Nederland is in rep en roer, overal op straat staan mensen te discussiëren over de hopelijk snelle bevrijding. De Duitsers maken gebruik van hun zorgvuldig voorbereide propaganda en laten al snel films zien waarbij de Duitsers de aanval heldhaftig afslaan. In werkelijkheid zijn ze verrast door de invasie. Na zeven weken van heftige gevechten in Normandië trekken de Duitsers zich massaal terug richting Nederland. In Nederland laait het enthousiasme weer op als de burgers in de gaten krijgen dat de Duitsers zich terug trekken. Veel mensen denken dat de oorlog nu snel voorbij zou zijn. Op 4 september 1944 spreekt de Nederlandse minister-president over de bevrijding van Breda. Op dat moment zijn de geallieerde legers de grens met Nederland nog niet eens overgestoken. Veel mensen verzamelen zich de dag erna opnieuw op straat om de Engelse en Amerikanen te begroeten. Het feit dat veel NSB-leiders ook snel richting het oosten trokken leek voor veel Nederlanders een bevestiging van de aankomende bevrijding. Deze dag wordt later Dolle Dinsdag genoemd.
Dolle Dinsdag
Veel NSB’ers vluchten naar het oosten. Sommige zoeken zelf tijdelijk onderkomen in kamp Westerbork. Voor de overgebleven Joden is dit het teken dat er iets groots staat te gebeuren. De NS stelt een aantal extra treinen ter beschikking om de NSB’ers naar Duitsland te brengen maar al snel daarna keert de normale gang van zaken terug in het kamp. Op 13 september gaat de laatste trein met daarin 280 Joden richting het oosten.
Zelfs de Nederlandse regering in ballingsschap is optimistisch over de bevrijding. Nog voor er geallieerde troepen in Nederland zijn aangekomen maakt zij zich al op voor de reis naar Nederland. Toch ontstaat er nog onenigheid binnen het kamp van de geallieerde. Voor veel mensen lijkt het vanzelf sprekend dat de bevrijders vanuit België meteen richting Duitsland gaan. De Britse veldmaarschalk Montgomery had het plan om via Nederland om de Duitse verdedigingslinies te trekken en zo via Nederland Duitsland binnen te vallen. Dit plan werd ‘’Operation Market Garden’’ genoemd. Het doel was om zo snel mogelijk de bruggen over de grote rivier in Nederland in handen te krijgen. Zo konden de tanks van het geallieerde leger zo snel mogelijk richting Duitsland. Het plan mislukte omdat de Duitsers stand hielden bij Arnhem. Hierdoor konden de geallieerde niet doordringen tot boven de rivieren. Nederland werd als het ware opgedeeld. Het zuiden was vrij en het noorden was nog steeds bezet.
Feest in Eindhoven na de bevrijding
Nederland wordt opgesplitst
7.3 Een verdeeld Nederland
In veel steden en dorpen ontstaat er een uitzinnig feest als de geallieerden de stad bevrijden. Overal hangen vlaggen en vieren mensen feest. Toch kon niet iedereen in het zuiden feest vieren. Er was nog steeds een front in Nederland. Dit betekende dus ook dat er nog hevige gevechten plaats vonden. Hierdoor moesten veel mensen hun dorp of stad ontvluchten. Zo ook bij Overloon, hier vochten twee weken lang de Duitsers en geallieerde met tanks. Uiteindelijk wonnen de geallieerden maar moesten ze zich toch terug trekken om het front in Zeeland te helpen. De gewonnen slag was uiteindelijk voor niets geweest en heel het dorp Overloon was van de kaart geveegd.
Zelfs na de bevrijding vielen soms nog slachtoffers. Zo werd Eindhoven een dag na de bevrijding door de Duitsers gebombardeerd. Hierbij vielen 227 doden en werd een groot deel van de stad verwoest. Ook in Heusden deed er zich een tragisch incident voor. De Duitsers bliezen de toren van het stadshuis en twee kerktorens op omdat deze later als uitkijkposten konden worden gebruikt. In de kelder van het stadshuis hadden 134 mensen zich verscholen. Iedereen kwam om toen de fundering van het gebouw het begaf. Het dodental bedroeg 10% van de gehele bevolking en nog geen vier uur later reden er geallieerde tanks door Heusden.
Een paar maanden eerder hadden veel mensen nog rekening gehouden met een invasie op het strand van Nederland. De geallieerden besloten dit uiteindelijk niet te doen omdat Nederland een nat en moerassig land was waar de tanks niet vooruit zouden komen. Hierdoor zou het voor de Duitsers te makkelijk zijn geweest om de invasie af te slaan. Dit probleem stak op nieuw zijn kop op toen de geallieerde Nederland kwamen bevrijden. Vooral in Zeeland zorgde dit voor veel problemen.
Nadat Antwerpen was bevrijd zagen de Duitsers al snel in dat deze haven een belangrijk onderdeel was in de bevoorrading van het geallieerde leger. Toen de Canadezen Zeeland probeerde te bevrijden om zo de zeeweg naar Antwerpen vrij te maken stuitte ze dan ook op veel verzet. De Duitsers dedem er alles aan om de Schelde te behouden en het landschap maakte het er de geallieerde ook niet gemakkelijker op. Ook voor de bevolking van Zeeland ontwikkelde de bevrijding zich langzaam in een ramp. De opperbevelhebbers van de geallieerde besluiten dat het noodzakelijk is om de Duitse stelling te bombarderen. Hierbij worden vele huizen en dorpen met de grond gelijk gemaakt. Ook de dijken waren een doelwit. Hierdoor kwamen grote gebieden onder water te staan en moesten veel mensen hun huis verlaten. De Duitsers werken niet mee met de evacuatie want op die manier werden ze zelf een makkelijk doelwit. Veel burgers laten het leven bij deze gevechten. Toch probeert koningin Wilhelmina via de radio hen moed in te spreken. Ze zegt onder andere:
‘In de eerste plaats richt ik mij tot u, bewoners van Walcheren, en van West-Zeeuws-Vlaanderen, die land en vee en haardsteden, ja alles kwijt zijt, en nu worstelt tegen de binnenstromende golven, Zeelands geduchte en oude vijand.
Ondanks het onheil dat u getroffen heeft, ik weet het, laat gij de moed niet zakken, en beraamt gij zich nu reeds, hoe de ramp is te boven te komen. Alles wordt in het werk gesteld, om materialen te verkrijgen, teneinde spoedig een krachtig begin te kunnen maken met het herstel van dijken, en de drooglegging van het land. Walcheren, West-Zeeuws-Vlaanderen, zij zullen herrijzen!’
Oorlog in Zeeland
7.4 Het verzet groeit
Ook vanuit de Nederlandse bevolking komt steeds meer verzet tegen de Duitsers. In de nacht van 30 september op 1 oktober 1944 pleegt een verzetsgroep een aanslag op een aantal Duitse militairen. Van de vier militairen ontkomen er drie. De aanslag was een grote mislukking maar de bezetter voert strengere straffen uit. Zo wordt voor deze aanslag een groot deel van de mannen uit het dorp Putten weggevoerd. Ook wordt het dorp in brand gestoken. Uiteindelijk komen er 550 mensen om bij deze represailles.
Razzia in Putten
Burgers worden opgepakt bij een razzia
De aanslag en de represailles daarop vormen een geweldsspiraal die steeds erger wordt. In de laatste maanden van de oorlog worden er steeds meer mensen afgevoerd. Veel van hen moeten in Duitsland gaan werken. De Duitsers noemde dit de Arbeidsinzet. De geallieerde bombardeerden zoveel mogelijk Duitse fabrieken en daarom was er steeds meer mankracht nodig. De Nederlanders die moesten gaan werken waren hun leven niet zeker. Veel weigerde daarom om zich te melden. Hierdoor begonnen de Duitsers met steeds meer razzia’s. Op 10 en 11 november 1944 werden in totaal 50.000 mannen uit Rotterdam opgepakt. Ook vanuit het geallieerde kamp werd opgeroepen tot verzet. Zo werd door de Nederlandse regering vlak voor het begin van Market Garden opgeroepen tot een nationale spoorwegstaking. Hierdoor zouden de Duitsers zich minder snel kunnen bevoorraden of terug trekken. Een groot nadeel hiervan was echter dat er ook geen eten meer naar de grote steden kon worden vervoerd. In het najaar van 1944 ontstond er dan ook een grote hongersnood in Amsterdam. Deze periode staat ook wel bekend als de Hongerwinter.
Groeiend verzet
7.5 Heel Nederland wordt bevrijdt
Pas vanaf april 1945 kon worden begonnen met het bevrijden van Noord- en Oost-Nederland. Veel van de geallieerde soldaten waren terug naar België gestuurd om daar een Duitse tegenaanval af te slaan. Uiteindelijk werd ook de rest van Nederland bevrijd. De geallieerde overmacht en het slechte moraal van de Duitsers zorgde ervoor dat dit redelijk makkelijk ging. Op 12 april kwamen de Canadese tanks aan bij kamp Westerbork. Ze troffen er ongeveer negenhonderd gevangenen aan, de bewakers waren al gevlucht. Ook veel NSB’ers die aan het begin van de bevrijding naar het oosten waren gevlucht waren al weer vertrokken. Veel gingen niet naar Duitsland maar trokken via de afsluitdijk terug naar het westen van Nederland. Hier werden ze na de oorlog opgepakt en terechtgesteld voor hun misdaden.
Op 5 mei 1945 geven de Duitsers in Nederland zich over. Nederland was eindelijk vrij maar er was nog een lange weg te gaan voordat het normale leven weer op gepakt kon worden.
Duitse overgave
Duitse troepen in Nederland geven zich over
In dit hoofdstuk hebben we geleerd over de manier waarop Nederland werd bevrijd. Heel Nederland kreeg te maken met het oorlogs geweld. Het noorden van het land had het dankzij de hongerwinter nog zwaarder te verduren. Uiteindelijk is heel Nederland bevrijd maar aan de andere kant van de wereld was het nog steeds oorlog. Japan had zich nog niet overgegeven en Nederlands-Indië? was nog altijd bezet. Hoe de oorlog in de Nederlandse kolonie verliep leer je in het volgende hoofdstuk.
8. Nederlands-Indië
8.1 Nederlands-Indië voor de oorlog
Toen Nederland in 1940 door Duitsland werd bezet had dit ook grote gevolgen voor Nederlands-Indië. Het land was al 350 jaar lang bezet door Nederland maar nu het moederland bezet was moesten het bestuur van de kolonie zelfstandig zien te overleven.
Voor de oorlog was Nederlands-Indië volledig in handen van de Nederlandse staat. Alle economische en politieke besluiten werden door de Nederlanders gedaan. Toch was er nooit echt veel weerstand van de bevolking geweest. Grote delen van Azië waren gekoloniseerd door verschillende Europese landen en de bevolking had een volksraad waarmee ze toch een klein beetje macht hadden. In praktijk had deze raad helemaal niet zo veel te zeggen. De Nederlanders deden veel moeite om de oorspronkelijke bevolking en de bevolking in eigen land te overtuigen van het nut van de kolonie. Nederlanders werden verteld dat de kolonie belangrijk was voor de Nederlandse economie en dat de investeringen in de infrastructuur en scholing van de kolonie ook weer geld opbrachten. De inlanders, zoals de bevolking werd genoemd, kregen werk en zagen hun land steeds moderner worden. Toch was er wel degelijk een vorm van onderdrukking. De blanke Europeanen stonden boven de Indonesiërs en verdiende ook het meeste geld. Veel van het geld dat in Nederlands-Indië werd verdiend kwam in Nederland terecht.
Nederlands-Indië voor de oorlog
Een amerikaans slagschip ontploft bij de aanval op Pearl Harbor
Op 7 december 1941 viel Japan de Verenigde Staten aan. In Europa was het op dat moment al oorlog maar de Verenigde Staten hadden zich daar nog niet mee bemoeid. Dankzij de verrassingsaanval van Japan waarbij een groot deel van de Verenigde Staten zijn vloot werd vernietigd en ruim 2500 doden vielen ontwikkelde de Europese oorlog zich nu tot een nieuwe wereld oorlog.
Ook Nederland verklaarde de oorlog aan Japan. Gouverneur-generaal Tjarda van Starkenborgh Stachouwer sprak hierbij via de radio:
‘Door de onverhoedse aanval op Amerikaans en Brits gebied heeft het Japanse keizerrijk bewust gekozen voor een beleid van geweld. Deze aanvallen, die wel haast aan waanzin doen denken, beogen de vestiging van een Japanse heerschappij over heel oost- en zuidoost Azië.
Deze veroveringszucht richt zich zeker niet in de laatste plaats ook op Nederland. De Nederlandse regering aanvaardt deze uitdaging en neemt tegen het Japanse keizerrijk de wapenen op.’
8.2 Japan als opkomende wereld macht
Vanaf het begin van de twintigste eeuw ontwikkelde Japan zich in een razendsnel tempo. Het land werd steeds moderner en afhankelijker van de industrie. Ook wapens werden in gigantische aantallen gemaakt. Japan was dichtbevolkt en had weinig natuurlijke hulpbronnen. Daarom dacht Japan al vroeg in de twintigste eeuw aan uitbreiding.
Japan als nieuwe wereld macht
Japanse propaganda afbeelding over de val van Nanking
In 1937 viel Japan China aan. In de stad Nanking werd een gigantisch bloedbad aangericht. Meer dan 300.000 mensen werden vermoord. Japan liet voor het eerst zien hoe sterk haar leger was. De verhalen over de Japanse veroveringen gingen al snel de wereld over. Vooral in de andere landen van Zuidoost Azië ontstond steeds meer angst voor de Japanners. Zo ook in Nederlands-Indië waar al snel werd begonnen met het verbeteren van de verdedigingswerken. Toen op 27 mei 1940 het Driemogendhedenpact werd gesloten tussen Duitsland, Japan en Italië liep de spanning hoog op. In dit pact spraken de drie landen af dat ze elkaar zouden helpen in geval van oorlog. Daarbij gaf Duitsland ook nog eens aan dat ze Japan zouden helpen met het realiseren van een leidende rol in Azië.
Nederland in oorlog met Japan
8.3 Invasie van Nederlands-Indië
Al snel werd Nederlands-Indië gemobiliseerd. Het Koninklijk Nederlands-Indisch leger moet samen met de marine ervoor zorgen dat Japan de Nederlandse kolonie niet inneemt. Het leger organiseert regelmatig militaire parades om zo de vijand te imponeren en de bevolking gerust te stellen. Binnen de leger leiding is er echter wel onrust. De leiding beseft dat de kolonie dankzij zijn grote kustlijn moeilijk te verdedigen is.
Deze bezorgdheid blijkt al snel terecht te zijn. Op 27 februari 1942 vind er een zeeslag plaats in de zee rondom Java. Binnen drie dagen bedraagt het dodental aan Nederlandse kant al 2300. Niet lang daarna, op 1 maart verschijnen er 56 Japanse transportschepen voor de kust van Java. Behalve de grote kustlijn is ook de organisatie op het eiland niet goed voorbereid op een invasie. Een ambtenaar die een week voor de invasie kwam kijken hoe het zat met de voorbereidingen op de invasie schreef in zijn dagboek:
‘Ik vroeg aan het dorpshoofd in Eretan: “Wanneer er nu eens een vreemd schip komt, wat doe je dan? En wat doe je als er vreemde soldaten zouden komen?” Wel, dan stapt de politieagent van het dorp op de fiets, fietst dan naar de wedono -dat was 12 kilometer verderop- en deze probeert per telefoon contact te krijgen met de regent die de militaire autoriteiten moet waarschuwen.’
Als de Japanse troepen aan wal komen ondervinden ze bijna geen tegenstand. Op 5 maart trekken de Japanse soldaten de hoofdstad Batavia binnen. Er wordt geen schot gelost. Een groot deel van de inlanders juicht de Japanners toe en op 9 maart ondertekend Nederland de capitulatie.
Japan had voor ze de oorlog begon al aangekondigd Azië terug te willen geven aan de Aziaten. Deze spreuk gaf voor veel nationalisten in Nederlands-Indië de hoop dat de Japanners hun een eigen land zouden geven. Soekarno was een jonge nationalist. Hij was door de Nederlandse regering verbannen van het eiland omdat hij al een keer eerder had geprobeerd de onafhankelijke staat Indonesië uit te roepen. Nu de Japanners aan de macht waren mocht hij terug keren naar Java. Om zijn doel, een onafhankelijk Indonesië, na te streven ging Soekarno al snel samenwerken met de Japanners. De Nederlanderse regering heeft hem dit nooit kunnen vergeven.
De Japanse invasie
Voor de Nederlanders was de Japanse inval een ramp. Ruim 100.000 Nederlanders werden opgesloten in kampen. Aan het begin van de oorlog bestond zo’n kamp uit een afgesloten stadswijk maar later werden er steeds meer echte kampen gebouwd waar de Nederlanders achter prikkeldraad moesten overleven. Mannen en vrouwen werden gescheiden en moesten tijdens hun opsluiting voor de Japanners werken. Er was zeker geen sprake van vernietigingskampen zoals de Duitsers dat hadden opgezet maar toch stierf een groot aantal mannen tijdens de dwang arbeid die ze moesten verrichten. Een van de projecten die Japan had opgezet was de Birma-spoorlijn. Krijgsgevangenen uit de hele wereld moesten in het oerwoud werken aan een spoorlijn. Meer dan 100.000 man zijn overleden tijdens de bouw ervan. Hiervan waren er ongeveer 2500 Nederlands.
Lange rijen voor een klein beetje eten in het kamp
Vrouwenkampen
8.4 De bevrijding en onafhankelijkheid
Japan was al lange tijd een oorlogseconomie. In tegenstelling tot de Verenigde Staten waar tot 1941 vooral aan een vredeseconomie werd gewerkt. Toch konden de Amerikanen in korte tijd hun autofabrieken ombouwen tot vliegtuigfabrieken en werden grote aantallen werklozen ingezet om wapens te maken. Toen ook deze mannen naar het front moesten namen de vrouwen hun werk over. Aan het eind van de oorlog hadden ruim 20 miljoen vrouwen hun bijdrage geleverd. Dankzij deze snelle ontwikkeling kon het leger van de Verenigde Staten snel opgebouwd worden en al in juni 1942 werden de eerste overwinningen geboekt. Bij het eiland Midway in de stille oceaan werden de Japanners verslagen en sinds die tijd konden de Amerikanen hen steeds verder terug dringen.
De Japanners waren erg vastberaden om niet gevangen genomen te worden. In de Japanse cultuur was dit een schande. Hierdoor vochten ze vaak tot hun dood door. Dit leidde ook bij de Amerikanen tot enorme verliezen. De legerleiding vond een invasie van Japan te riskant en besloot daarop de atoombom in te zetten. Deze bom was pas sinds kort ontwikkeld en nog nooit in een oorlog gebruikt. Op 6 augustus ontplofte de eerste bom genaamd ‘’Little Boy’’ boven de stad Hiroshima. Bij de eerste klap en schokgolf lieten 78.000 mensen het leven. Twee dagen later volgde er nog een bom op de stad Nagasaki. Hierbij vielen ruim 27.00 doden. Op 15 augustus capituleerde Japan eindelijk. De tweede wereldoorlog was afgelopen.
De Atoombommen
In Nederlands-Indië ontstond geen groot vreugde feest zoals in Nederland. Veel mensen op het eiland hoorde pas veel later over het einde van de oorlog. Pas toen de Japanners vertrokken en de kamp commandanten hun zwaarden aan de Nederlandse kamphoofden gaven besefte veel mensen dat de Japanners de oorlog hadden verloren.
De overgave van Japan
Voor Soekarno was dit een grote klap. Japan had met hem al een afspraak gemaakt over de onafhankelijkheid van Indonesië. De datum waarop het land onafhankelijk zou worden was 7 september 1945. Soekarno haasten zich na de capitulatie naar het Japans opperbevel maar die konden niks meer voor hem doen. Daarom ging Soekarno maar zelfstandig te werk en riep hij samen met zijn volgelingen op 17 augustus de onafhankelijke staat Indonesië uit. Hij sprak staande voor zijn woning:
‘Wij, het volk van Indonesië, roepen hierbij de onafhankelijkheid van Indonesië uit. Aangelegenheden betreffende de machtsoverdracht en andere kwesties zullen op ordelijke wijze en in zo kort mogelijke tijd worden geregeld. Namens het volk van Indonesië, Soekarno en Hatta.’
Ondertussen was het een grote chaos in Indonesië. Het oude gezag, de Nederlanders, zaten nog vast in kampen. De Japanse soldaten waren nog niet weg en ondertussen ontstond er ook nog een gewapende revolutie onder de jongeren. Hierdoor waren de Japanse soldaten soms hard nodig om de rust in het land te bewaren. In de daarop volgende jaren zou Nederland proberen om haar oude gezag in het land te herstellen. Pas in 1949 erkend Nederland het onafhankelijk Indonesië.
Soekarno leest de onafhankelijkheids verklaring voor
Je hebt nu geleerd hoe de oorlog in Azië verliep. Na de overgave van Japan leefde de hele wereld weer in vrede. Voor Nederland zou het niet lang duren voordat er weer een oorlog ontstond. Deze oorlog zou zelfs in haar eigen kolonie afspelen. Hoe deze oorlog verloopt en hoe Nederland eindelijk weer tot rust komt leer je in het volgende hoofdstuk.
9. De zware jaren na 1945
9.1 De eerste maanden na de bevrijding.
Toen de bevrijders door de Nederlandse steden reden ontstond er overall een groot feest. Iedereen vierde de vrijheid en het feit dat de oorlog was afgelopen. Dit feest duurde echter niet heel lang. Al snel moest er begonnen worden met de heropbouw van het land en in Azië was het nog steeds oorlog. Veel mensen hadden nog familie in kampen in Indonesië of in de fabrieken en kampen in Duitsland. Voor vele was het lot van hun geliefde nog onbekend en was er dus ook nog angst. Angst voor de dood van een familie lid.
Na de bevrijding lag Nederland grotendeels in puin. De laatste maanden van de oorlog hadden zich op Nederlandse bodem afgespeeld en daarbij was behoorlijk veel gevochten. Dorpen en steden moesten opnieuw opgebouwd worden. Veel mensen waren nog vermist. Ze waren vaak weggevoerd door de Duitsers en hun lot was onbekend. De Duitsers hadden veel mannen naar het oosten gebracht om daar in fabrieken te laten werken. Veel van deze mannen zijn omgekomen door geallieerde bombardementen. Er waren dus niet genoeg mannen om het zware werk te doen en toen de oorlog in Azië was afgelopen moest er ook nog een groot deel van het leger naar Indonesië om daar weer orde op zaken te stellen.
Na de oorlog kwam er uit Duitsland ongeveer 270.000 mannen terug. Deze moesten allemaal aantonen dat ze niet vrijwillig voor de bezetter waren gaan werken. Dit was voor vele niet de ontvangst die ze hadden verwacht. Toch werd er ook feest gevierd op de vele stations waar de mannen met hun familie werden herenigd. In Amsterdam heerst er een andere sfeer. In tegenstelling tot de niet-Joodse bevolking die was weggevoerd komt er maar een heel klein deel van de Joden terug in Amsterdam.
Dwangarbeiders keren terug uit Duitsland
Joden keren terug uit kampen
Koningin Wilhelmina heeft een noodkabinet gevormd. Dit kabinet moet ervoor zorgen dat de opbouw van Nederland spoedig verloopt. Dit blijkt echter een moeilijk klus. Zelfs maanden na de bevrijding ligt er in veel steden nog steeds puin op straat. Het kabinet besluit daarom dat veel werklozen verlicht moeten puinruimen. Indonesië is op dat moment nog bezet. Als de oorlog in Azië nogal abrupt eindigt heeft de Nederlandse regering nog geen plan voor haar kolonie. Als Soekarno de onafhankelijkheid uitroept beseft men hier in Nederland dat het niet zo makkelijk wordt om het oude gezag terug te krijgen.
De Japanners zijn verslagen, de geallieerde zijn nog niet in Indonesië en Soekarno roept de onafhankelijkheid uit. Binnen deze chaos grijpen de permoeda’s de macht. Deze groep van radicale jongeren richten veel slachtpartijen aan. Onder andere bij de Japanse soldaten die hun wapen niet willen afgeven maar ook onder blanken die zij zien als voormalig onderdrukker. Hierdoor bleven veel blanken in de kampen voor hun eigen veiligheid. De Japanners die hen eerst opsloten in dat kamp beschermen hen nu in dat zelfde kamp.
Problemen voor de regering
9.2 Einde van een oude en het begin van een nieuwe oorlog
In Nederland wordt het ook onrustig na de bevrijding. Een deel van de bevolking had de Duitsers geholpen tijdens de bezetting en deze mensen kregen nu te maken met wraakgevoelens van de andere burgers. Veel NSB’ers werden opgepakt en berecht. In de eerste maanden worden er ongeveer 130.000 mannen, vrouwen en kinderen opgepakt en naar interneringskampen gestuurd. In deze kampen werden ze vaak niet goed gevoed en vernederd. Uiteindelijk worden er zo veel mensen opgepakt dat de kampen te vol komen te zitten. Na een aantal maanden worden de meeste dan ook weer vrijgelaten. Vrouwen die met Duitsers waren omgegaan werden kaalgeschoren en publiekelijk vernederd.De Nederlandse regering stelt tijdelijk de doodstraf in. Deze straf is vooral bedoeld voor mensen zoals Anton Mussert. Hij wordt drie dagen na de bevrijding opgepakt en op 7 mei 1946 staat hij voor het vuurpeloton. Zijn lichaam wordt anoniem begraven.
Voormalig NSB'ers worden opgepakt
De jacht op 'foute' Nederlanders
Ondertussen worden er onderhandelingen gevoerd met de Indonesische republiek. Veel Indonesiërs denken dat Nederland haar oude koloniale bezit terug wil en veel Nederlanders zien Soekarno net als Anton Mussert als een collaborateur. Toch stuurt de Nederlandse regering militairen naar Indonesië. Als de diplomatieke oplossing niet werkt dan maar via de militaire was de gedachten. In Nederland is er veel protest tegen de zending van militairen. Er zijn veel demonstraties en bijna twintig procent van de militairen komt niet opdagen. Ongeveer 500 mannen worden tot een gevangenisstraf veroordeeld omdat ze niet naar Indonesië wilden gaan.’
9.3 Politionele en militaire acties
Voor de oorlog was de kolonie vooral winstgevend dankzij de vele plantages. Na de oorlog zijn al deze plantage in handen van de republiek Indonesië. Als Nederland failliet dreigt te gaan besluit de regering om over te gaan op ‘’politionele acties’’. Deze benaming geeft de indruk dat de Nederlanders de orde gingen herstellen en zo voor een goede zaak streden. Het belangrijkste doel van deze acties is echter het terug winnen van de plantages. Hierdoor wordt hard gevochten en vinden vele de dood. Deze acties die in 1947 van start gaan zijn eigenlijk gewoon oorlogsgevechten. De benaming heeft ook het doel om de oorlog als binnenlandse aangelegenheid te benadrukken. Hiermee wil Nederland ervoor zorgen dat het buitenland zich er niet mee gaat bemoeien. Toch hebben een aantal landen waaronder de Verenigde Staten de republiek Indonesië al erkend.
Nederlandse soldaten bij krijgsgevangenen
De eerste politionele actie
De internationale gemeenschap ziet Nederland toch als een agressor en eist een staak het vuren. Als Nederland dit niet doet dreigen ze met een handelsverbod. Als de Nederlandse soldaten moeten stoppen met hun opmars komen ze terecht in een Guerrillaoorlog. Ze weten niet wie de vijand is en kunnen de burgers niet onderscheiden van de Indonesische soldaten. Hierdoor raken veel soldaten gefrustreerd en begaan ze regelmatig oorlogsmisdaden. Burgers worden zonder proces geëxecuteerd en dorpen worden met inwoners en al verbrand. In Nederland komen de berichten over deze misdaden amper door. Veel mensen willen zich helemaal niet bezig houden met wat er aan de andere kant van de wereld gebeurt. Dankzij de Marshallhulp van de Verenigde Staten waarbij Nederland veel geld kreeg voor de wederopbouw en export van het nieuw ontdekte gas stijgt de welvaart weer een beetje. Ook komen er weer verkiezingen aan waarbij de partijen allemaal een uitgesproken mening hebben over Indonesië.
Druk van de internationale gemeenschap
Toch wordt er door het nieuwe kabinet onder leiding van Premier Willem Drees besloten tot nieuwe politionele acties. Hierbij worden Soekarno en veel van zijn bondgenoten opgepakt. De internationale gemeenschap komt opnieuw met een waarschuwing. De Amerikanen dreigen met het stop zetten van de Marshallhulp. De Nederlandse regering kan niet anders en moet de onafhankelijkheid erkennen. Ook de Nederlandse bevolking is oorlogsmoe, elke maand sneuvelen er ongeveer 160 soldaten in Indonesië.
Soekarno wordt president van de republiek Indonesië en Nederland is niet langer een koloniale machthebber. Vanaf 1949 kan men in Nederland zich richtte op een nieuwe periode. Het land is eindelijk helemaal in vrede.
Koningin Wilhelmina ondertekend de indonesische onafhankelijkheids verklaring
In het laatste hoofdstuk heb je geleerd hoe de Nederlanders omgingen met het verlies van hun kolonie. Het is nu tijd om de eind toets te maken en te kijken hoeveel je hebt geleerd. Vergeet niet de tussen toetjes te maken om je geheugen op te frissen. Als je nog tijd over hebt kan je beginnen met het maken van de extra opdracht.
Testen
Hieronder vind je het overzicht van de testen en de eindtoets.
Maak deze als je de cursus hebt afgerond.
Bronnen
Deze methode is geschikt voor HAVO/VWO.
Bronnen:
NPS Documentaire: De Oorlog
NPS
Geschiedenis24
Tweedewereldoorlog.nl
NIOD (Nederlands instituut oorlogs documentatie)
Contact
De makers:
Bouke van laarhoven
Rene Jacobs
2011 (c)
Contact:
Bouke.vanlaarhoven@student.fontys.nl
Rene.jacobs@student.fontys.nl
Extra: De oorlog in muziek (Tip!)
De band 'Sabaton' hebben de oorlogen van de twintigste eeuw bezongen. Bekijk enkele van hun videoclips!
Sabaton - The Price of a Mile
Sabaton - The Final Solution
Sabaton - Screaming Eagles
Sabaton - Uprising
Sabaton - Firestorm
Sabaton - Talvisota
Sabaton - Primo Victoria
De band Sabaton. Een unieke muzikale formatie die de oorlogen van de 20e eeuw in muziek hebben vertaald.
Extra opdracht:
Zoek op youtube een liedje over de Tweede Wereldoorlog. Dit kan een van de nummers hierboven zijn maar als je zelf een ander idee hebt mag dat ook. Beschrijf in het kort waar het nummer over gaat. Zoek daarna meer informatie op over deze gebeurtenis. Hierna leg je de tekst van het nummer naast de informatie die je hebt opgezocht. Beschrijf in minimaal 500 woorden de verschillen die je hebt gevonden tussen het liedje en de werkelijkheid. Geef ook aan waarom je denkt dat deze verschillen er zijn. Is het romantischer voorgesteld of is de tekst juist heel eerlijk?
De opdracht die je inlevert moet bestaan uit:
1. Titel van het nummer en artiest
2. Link naar de youtube pagina en de pagina van de songtekst
3. Een korte beschrijving van het onderwerp
4. De verschillen die je hebt gevonden en waarom je denk dat deze we wel of niet zijn. (minimaal 500 woorden)
5. Bronnen die je hebt gebruikt om extra informatie op te zoeken.