3. Verder onder vreemd gezag; Nederland onder de nazi juk

Introductie: De Duitsers zijn er

De verwoestingen van de invasie.

 

3.1 De eerste maanden na de invasie

In mei 1940 werd Nederland een bezet land. De Nazi’s hadden het nu voor het zeggen in Nederland.

 

´Nu zijn wij Duits´

 

De eerste zorgen van de Nederlanders na de invasie was het puinruimen. Duizenden mannen werden er ingezet om deze enorme klus te klaren. Ze bonden de strijd aan met vijf miljoen kubieke meter puin. En dit zonder geschikt materiaal.

 

In Rotterdam kwamen de bestuurders al snel op 15 mei 1940 samen om de wederopbouw van de op 14 mei gebombardeerde stad te gaan regelen.

 

3.2 Duitse militairen in Nederland tijdens de bezetting

Wat in het Nederlandse straatbeeld vooral opviel de eerste maanden na de Duitse inval in mei 1940 was de aanwezigheid van Duitse soldaten. De militairen hadden het erg naar hun zin in Nederland. Over het algemeen was het leven voor hen goed in Nederland, er was genoeg te eten, volop vertier en weinig echt gevaar.  De Duitse soldaten schreven enthousiaste brieven naar huis;  en in de bioscoopjournaals kon je wekelijks zien hoe ze er, als een soort geüniformeerde toeristen, in slaagden vriendschappelijke contacten aan te knopen met de Nederlandse bevolking.

 

De Duitse bezetters en Hans Bannick, Duitse militair in Nederland tijdens de bezetting verteld over zijn ervaringen.

Arthur Seyss Inquart

 

3.3 De overgave van het bestuur

 

De eerste officiële manifestatie van het nieuwe bewind was op 29 mei, in de Ridderzaal in Den Haag. Daar werd de hoogste Duitse man geïnstalleerd, het werd Arthur Seyss-Inquart, Hitlers vertegenwoordiger in Nederland.

Seyss-Inquart toonde zich van zijn gematigde kant, en wekte de indruk dat hij Nederland geleidelijk wilde inpassen in het Derde Rijk, zonder dwang. Maar hij liet er geen twijfel over bestaan dat de wil van zijn Führer, Adolf Hitler, en het Nationaalsocialisme voor hem de hoogste wet was. Achter de schermen begon de Duitse bureaucratie in Den Haag  met de voorbereiding van de anti-joodse maatregelen. De verordeningen die later de uitsluiting van de Joden moesten regelen werden vanaf mei 1940 al voorbereid.

 

Een soepele machtsovergave.

 

De machtsovergave ging soepel, en in eerste instantie ook zonder geweld.

 

Nederland reageert positief op de vriendelijke houding van Seyss-Inquart in het begin van de bezetting. Veel kranten prediken zelfs samenwerking en een vriendelijke opstelling tegenover de Nazi’s.

 

Kranten over de bezetting.

 

Maar ook waren er kleine vormen van verzet in het begin van de berzetting. Voorbeelden hiervan zijn Nederlanders die een Anjer droegen op Prins Bernhards verjaardag en illegale radio-uitzendingen van koningin Wilhelmina, Radio Oranje, vanuit Engeland waarvan de eerste uitzending op 1 juli 1940 was.

 

Bezet Nederland in Juli 1941.

Koningin Wilhelmina tijdens een opname van Radio Oranje.

 

3.4 Maatregelen en hervormingen

De Duitsers namen na de bezetting van Nederland verschillende maatregelen om het land naar hun nukken te schikken. De bevolking werd opgezadeld met geheel nieuwe, totaal onbekende problemen. Eén daarvan was de kwestie van de verduistering – de zorg dat er ’s avonds en ’s nachts geen straaltje licht uit een huis kwam. De regelgeving was erop gericht om geallieerde bommenwerpers geen mogelijkheid tot oriëntatie te geven. Er werd streng toegezien op de naleving.

 

Verduisteren en de beschrijving van een 'verduisterde' avond door een Haagse scholiere.

 

De bezetter begon in 1940 de sporen die het Oranjehuis in de samenleving had nagelaten uit te wissen. Namen van leden van het Koninklijk Huis mochten niet meer in de krant of op de radio worden genoemd. Een aantal geschiedenisboekjes werden zelfs aangepast. Daarnaast moesten veel scholen een andere naam krijgen en natuurlijk ook veel straatnamen. Dat was nog een flinke operatie, die enige jaren in beslag nam.

 

 

Ook werden de media gecontroleerd. De omroepen in Hilversum kregen snel bezoek van een Duitse ministerie van Propaganda delegatie die bepaalde hoe de omroepen moesten gaan functioneren. De AVRO-leiding kwam de Duitsers zelfs tegemoet door uit eigen beweging al op 21 mei 1940, nog voordat er sprake was van anti-joodse maatregelen, een aantal joodse werknemers te ontslaan.

 

In de loop van de bezetting begonnen de Duitse bezetter het leven voor Joden steeds meer te beperken. Eerst mochten Joden niet meer op de markt komen, daarna werden de joodse ambtenaren ontslagen. Ze mochten niet meer met niet-Joden werken, en niet meer in zwembaden, openbare parken, bioscopen, schouwburgen, concerten en bibliotheken komen.

 

De eerste anti-joodse maatregelen in Nederland.

De SS officier Hans Rauter.

 

In januari 1941 begint de bezetter met de verordening VO 6/1941: de schriftelijke registratie van uiteindelijk ruim 160.000 Joden in Nederland. De uitvoering lag in de handen van Nederlandse ambtenaren, een initiatief van Jacob Lentz. De registratie van Joden leidt in het latere stadium van de Jodenvervolging tot een soepele afvoering. Verdere informatie over het anti-Joodse beleid en de uiteindelijke deportatie en afslachting van Joden komen we tegen in hoofdstuk 6.

 

De registratie van Joden.

 


De Nederlandse politie werd grondig hervormd door de Duitsers. De Duitse bezetter rukte de Nederlandse politie uit haar traditionele en bestuurlijke kaders en maakte er een centraal geleide staatspolitie van, binnen de structuur van het Nederlandse departement van Justitie, maar onder feitelijke leiding van Hans Rauter. Rauter was de meest invloedrijke hervormer van de Nederlandse politie, veel van zijn hervormingen zijn na de oorlog in gebruik gebleven.

 

De eerste lichting van de nieuwe politieopleiding.

 

In het volgende hoofdstuk bekijken we wat voor dilemma’s de nieuwe en de oude politieagenten tijdens de bezetting onder ogen moesten zien en op welke manier ze hier mee om gingen. Maar vooral bekijken we hoe de Nederlandse burger met het sociale dilemma van de bezetting omging.

 

 

Test Hoofdstuk 3