Webquest
-
Onderwerp
Jeugdliteratuur
-
Schooltype
VMBO
-
Doelgroep
Niveau 3 & 4
-
Vakgebieden
Overig
-
Aantal personen
5 leerlingen
-
Totale tijd
3 tot 5 klokuren
Welkom, Boeken, boeken, iedereen heeft wel een mening over boeken, maar hoeveel weet je er nou van? Deze WebQuest staat in het teken van jeugdliteratuur. Je gaat hier over leren door middel van informatie op te zoeken en zelf er mee aan de slag te gaan.
?
1. Inleiding
Welkom op deze site!
Deze Webquest is speciaal voor jullie VMBO-leerlingen ontworpen!
Zoals jullie het al weten is het thema voor Nederlands deze periode:” Passie voor Jeugdliteratuur!” Jullie hebben al enige lessen gehad over dit thema zoals; de begrippen, genres en stromingen van jeugdliteratuur.
Literatuur hoeft niet saai te zijn en dat gaan jullie ervaren aan de hand van de opdrachten die voor jullie zijn gemaakt.Vandaag gaan jullie op een leuke en speelse manier werken aan dit thema.Het doel van deze site is om jullie iets te leren en meer informatie te geven op het gebied van jeugdliteratuur.De opdrachten die op deze site staan, zijn tevens de eindproducten voor dit thema en de beoordeling wordt het eindcijfer voor het vak: Nederlands van deze periode
Veel succes en leesplezier!
Docenten Nederlands?
2. Taak
Opdracht 1:
Bekijk eerst het filmpje:?
Zoals je hebt kunnen zien kent Nederland veel literatuurprijzen waaronder de Zoals je hebt kunnen zien kent Nederland veel literatuurprijzen waaronder de Theo Thijssen- prijs. Bij deze opdracht ontdek je welke prijzen er allemaal zijn.
Je krijgt nu de opdracht om er achter te komen waar de volgende prijzen voor staan? Zodat je weet welke prijzen de schrijvers kunnen winnen voor hun boeken. Zoek nu waar de volgende prijzen voor staan.
- De Gouden- en Zilveren griffels
- De Gouden- en Zilveren penseel
- En de Gouden uil
Opdracht 2:
Je krijgt nu de opdracht om een korte samenvatting te maken over een boek, dat je hebt gelezen voor Nederlands. Zoals jullie het hebben gezien, heeft elke schrijver een andere manier van schrijven. Om dit te ervaren en een eigen schrijfwijze te ontdekken gaan jullie deze samenvatting in MSN-taal schrijven.
De samenvatting moet aan de volgende eisen voldoen:
- Het moet geheel in eigen woorden beschreven worden;
- De samenvatting moet maximaal 150 woorden bevatten;
- De samenvatting moet een globaal opbouw kennen, denk aan de inleiding, kern en slot van het verhaal;
- De samenvatting moet in MSNtaal zijn beschreven;
- De lezer van de samenvatting moet het verhaal wel kunnen volgen en begrijpen.
Opdracht 3:
Jeugdliteratuur gaat niet alleen over boeken, maar ook over poëzie en proza. Hieronder staan twee gedichten van Toon Hermans.
'n Beetje
Sterven doe je niet ineens,
maar af en toe 'n beetje
en alle beetjes die je stierf,
't is vreemd, maar die vergeet je,
het is je dikwijls zelfs ontgaan,
je zegt ik ben wat moe,
maar op 'n keer dan ben je aan
je laatste eindje toe.
Leven
Mijn leven is oneindig groot
de hele mensheid woont erin
als het alléén mijn leven was
dan had het hoegenaamd geen zin
Elk gedicht wordt anders ervaren door lezers, wij Nederlandse docenten zijn erg benieuwd wat jij er van vindt? Aan de hand van jullie antwoorden zullen wij erachter komen.
Beantwoord nu de volgende vragen:
· Wat hebben deze gedichten van Toon Hermans met elkaar gemeen?
· Wat voor gevoel krijg je hierbij?
· Welke spreekt jou het meeste aan en waarom?
Opdracht 4:
Bekijk het filmpje (Harry Potter): ?
Klik op deze link om naar filmpje te gaan
Dit is de laatste opdracht die jullie gaan maken, jullie hebben al enige kennis opgedaan omtrent het onderwerp: "Jeugdliteratuur." Met deze opdracht willen wij kijken of jullie een thema/genre kunnen herkennen. Daarnaast willen wij graag jullie creatieve kant zien. Daarom hebben wij een opdracht bedacht waarbij jullie zelf vragen bedenken die jullie zouden kunnen stellen aan de schrijver.
Maak nu deze opdracht:
- Wat is het thema van dit boek?
- Wie is de schrijver van dit boek
- Zoek de biografie van de schrijver en bedenk zes vragen die je met behulp van deze informatie zou kunnen stellen aan deze schrijver. Let erop, dat je deze vragen in een interviewvorm stelt.
- Valt dit onder triviaal literatuur? Waarom wel of waarom niet? Licht je antwoord toe.
?
3. Werkwijze
Stap
|
Wie
|
Wat
|
Waar
|
Hoe
|
1
|
Docent
|
Groepjes indelen
|
Tijdens les
|
Willekeurig
|
2
|
Leerlingen
|
Webqeust bekijken
|
Computerlokaal
|
Site bezoeken
|
3
|
Leerlingen
|
Taakverdeling /stappenplan
|
Computerlokaal of Klaslokaal
|
|
4
|
Leerlingen
|
Werken aan Opdrachten
|
Computerlokaal
|
Middels eigen stappenplan
|
5
|
Docent
|
Tussentijdse beoordeling
|
Computerlokaal
|
Gemaakte werk controleren
|
6
|
Leerlingen
|
Eindproduct samenstellen
|
Computerlokaal/ klaslokaal
|
alle gemaakte opdrachten creatief samenvoegen
|
7
|
Docent
|
Eindbeoordeling
|
Klaslokaal
|
Innemen eindproduct en nakijken
|
8
|
Docent/ Leerlingen
|
Evaluatie
|
Klaslokaal
|
klassikaal bespreken van gemaakte werk, feedback |
?
4. Bronnen
http://www.youtube.com/watch?v=97f98unedho
http://www.degoudenuil.be/site/content/home.asp
http://web.cpnb.nl/cpnb/home.vm
http://www.youtube.com/watch?v=cV2E41Q6OvY
http://members.chello.nl/~h.kip/werkstuk/page21.html
http://members.chello.nl/~h.kip/werkstuk/page21.html

GENRES EN LITERAIRE BEGRIPPEN
HET LEZEN VAN LITERATUUR
Triviaalliteratuur/lectuur; kenmerken:
1. Verhalen: vaste patronen
2. Taalgebruik: vaste patronen en onnatuurlijk
3. Conform heersende opvattingen over goed en kwaad (=moraal)
Literatuur; kenmerken:
1. Verhalen: geen vaste patronen
2. Taalgebruik: gevarieerd en natuurlijk
3. Kritisch t.o.v. Heersende opvattingen over goed en kwaad (=moraal)
Jeugdliteratuur; kenmerken:
1. Eenvoudige opbouw
2. Chronologisch
3. Jongeren als hoofdpersonen
4. Eenvoudig taalgebruik
Vertelde tijd:
De hoeveelheid tijd die in een verhaal verstrijkt (n.b.: vermeld je in tijdseenheden,
bv. Uren, dagen, maanden of jaren)
Verteltijd:
De hoeveelheid tijd nodig om een verhaal te vertellen
(n.b.: vermeld je in teksteenheden, bv. Bladzijden of versregels)
Chronologisch verhaal:
Verhaal in de juiste/normale tijdsvolgorde
(n.b.: begint bij het begin van de gebeurtenissen)
Niet-chronologisch verhaal:
Verhaal niet in de juiste/normale tijdsvolgorde
(n.b.: begint midden in de gebeurtenissen; heeft flashbacks)
Flashbacks:
Verplaatsingen van het verhaal naar het verleden
(n.b.: het gaat niet om korte terugblikken, maar om duidelijke verplaatsingen
Van het verhaal naar het verleden)
Gesloten einde:
duidelijke afloop
Open einde:
onduidelijke afloop
Topografische plaats:
De locatie: de plaats waar het verhaal zich afspeelt
Klimatologische omstandigheden:
Jaargetijden en weersomstandigheden
Ik-verteller:
Ik-figuur als hoofdpersoon; door zijn ogen ziet de lezer het verhaal; alleen wat deze
Figuur voelt, denkt of beleeft, weet de lezer ook. (n.b.: soms is de ik-verteller niet de Hoofdpersoon, maar een getuige/waarnemer die over de andere personen vertelt; Ook kunnen er verscheidene ik-vertellers zijn)
Hij/zij- of personale verteller:
Hij/zij-figuur als hoofdpersoon; door zijn/haar ogen ziet de lezer het verhaal;
Alleen wat deze figuur voelt, denkt of beleeft, weet de lezer ook; lijkt dus erg op
Een ik-verteller (n.b.: soms zijn er verscheidene hij/zij-vertellers)
Alwetende of auctoriale verteller:
Ik-verteller die zelf niet aan de gebeurtenissen deelneemt, maar wel alles van alle
Personen weet; richt zich soms direct tot de lezer, vaak om commentaar of uitleg te
Geven
Spanning:
Gevoel dat je wil weten hoe een verhaal verder gaat en afloopt
Thema:
Hoofdgedachte of centrale idee (datgene waar het eigenlijk om gaat)
Motief:
Herhalingselement (element dat meermaals voorkomt)
Hoofdpersoon:
Belangrijkste persoon
Type:
Hoofdpersoon van wie je enkele, typerende kenmerken weet
Karakter:
Hoofdpersoon van wie je het innerlijk kent
Bijpersoon:
Minder belangrijk persoon
Ondertitel:
Toelichting onder de titel vermeld; geeft vaak uitleg van titel of thema
Motto:
Tekstje, citaat of gedicht vóór de eigenlijke tekst; verwijst vaak naar het thema
LITERAIRE VORMEN
Fictionele teksten:
Verzonnen teksten
Niet-fictionele teksten:
Teksten conform de werkelijkheid
Epiek:
Verhalende literatuur
Mythe:
Verhaal over bovennatuurlijk wezens als bv. Goden
Sprookje:
Verhaal met wonderlijke gebeurtenissen, tegenstellingen en een goede afloop
Sage:
Oud verhaal met een historische kern van waarheid
Legende:
Verhaal over heiligen, christus of maria, met een wonder en vaak ook een wijze les
Fabel:
Verhaal over dieren met een wijze les
Parabel:
Verhaal met een godsdienstige of zedelijke les
Kort verhaal:
Verhaal van max. Ca.40 bladzijden
Novelle; kenmerken:
1. Hoofdpersoon komt direct in één beslissende (conflict)situatie
2. Karakter hoofdpersoon direct duidelijk
3. Weinig personen
4. Beperkte omvang (bv. Max.100 blz.)
Roman; kenmerken:
1. Hoofdpersoon komt geleidelijk in een of meer beslissende (conflict)situaties
2. Karakter hoofdpersoon wordt geleidelijk duidelijk
3. Vaak vrij veel personen
4. (vrij) omvangrijk (bv. Meer dan 100 blz.)
Lyriek:
Gevoelvolle literatuur
Dramatiek:
Toneelliteratuur/toneelstukken
Tragedie (treurspel); kenmerken :
1. Tragische held
2. Strijd tegen hogere machten
3. 5 bedrijven
4. Slechte afloop
5. Eenheid van tijd, plaats en handeling: binnen 24 uur, op 1 plaats en
over 1onderwerp
Komedie (blijspel); kenmerken:
1. Fouten en gebreken van mensen komisch bespot
2. Ernstig en grappig
Klucht:
komisch toneelstuk
Proza:
niet-rijmende tekst, die qua lay-out en typografie vaak een regelmatig
Patroon op een pagina toont, met vaste marges
Poëzie:
vaak rijmende, soms niet rijmende tekst, die qua lay-out en typografie
een variabel patroon op een pagina toont en meestal een bepaald metrum
En een bepaald ritme heeft
Klik op deze link om naar website te gaan met meer info over genres
?
5. Beoordeling
Opdrachten
|
Goed
|
Voldoende
|
Onvoldoende
|
Opd 1
|
Duidelijke uitleg, alle punten verwoord. komt duidelijk naar voren dat de bronnen goed zijn gebruikt
|
Uitleg redelijk, bijna alle punten verwoord, komt niet duidelijk naar voren dat de bronnen goed zijn gebruikt
|
Uitleg middelmatig, niet alle punten verwoord, bronnen niet voldoende gebruikt.
|
Opd 2
|
Duidelijke samenvatting in Msn taal. kent een duidelijke opbouw. creatief, in eigen woorden voldoet aan max van 150 woorden,
|
Samenvatting niet geheel duidelijk, kent een redelijke opbouw.redelijk creatief, deels in eigen woorden, voldoet net niet aan 150 woorden.
|
Samenvatting niet duidelijk, kent geen duidelijke opbouw, nauwelijks creatief, nauwelijks in eigen woorden, voldoet niet aan 150 woorden.
|
Opd 3
|
Duidelijke en heldere antwoord op vragen, eigen mening en gevoel wordt duidelijke beschreven in eigen woorden.
|
Redelijk duidelijk en heldere antwoorden op vragen, eigen mening en gevoel redelijk verwoord, deels in eigen woorden.
|
Nauwelijks duidelijk en heldere antwoorden op vragen.eigen mening en gevoel nauwelijks verwoord, nauwelijks in eigen woorden.
|
Opd 4
|
Duidelijke en heldere antwoord op de vragen. interview goed uitgewerkt met heldere vragen. interview bestaande uit 6 vragen
|
Redelijk duidelijk en heldere antwoorden op vragen. interview redelijk goed uitgewerkt met een paar heldere vragen, bestaande uit 5 vragen
|
Nauwelijks duidelijk en heldere antwoorden op vragen. interview nauwelijks goed uitgewerkt met een enkele heldere vraag, bestaande uit 3 vragen.
|
?
6. Terugblik
Als je de webquest goed hebt doorlopen heb je verschillende dingen geleerd.
Namelijk:
- Welke prijzen de schrijvers kunnen winnen met hun boek.
- Een samenvatting schrijven op een andere manier dat jij gewend bent om te doen.
- Je mening te geven over een gedicht.
- Dat literatuur niet alleen maar over boeken en gedichten gaat maar dat er heel veel meer bij komt kijken.
?
7. Docentpagina
* Onderwerp:Jeugdliteratuur
* Schooltype: VMBO niveau 3 en 4
* Vakgebied(en): Nederlands
* Uitvoering door: De leerlingen
* Tijdsinvestering: 3 tot 5 klokuren
* Verantwoording van opgegeven opdrachten:
Opdracht 1
Het doel bij deze opdracht is om de leerlingen, te laten zoeken naar de verschillende prijzen die er te winnen zijn in de literatuur. We willen dat de leerlingen, middels het zoeken, erachter komen welke prijzen er zijn en deze te invullen. Het uiteindelijke doel is om leerlingen iets bij te leren, zodat ze later deze prijzen herkennen en weten te beschrijven.
Opdracht 2
Het doel bij deze opdracht is om de leerlingen een opdracht aan te bieden, die ze ook in de les kunnen doen als het gaat om het leesonderwijs. Om de opdracht niet standaard te maken hebben wij gekozen om de leerlingen deze samenvatting in MSN-taal te laten schrijven. Het uiteindelijke doel is om de leerlingen te laten ervaren dat zelfs het schrijven van een samenvatting leuk kan zijn.
Opdracht 3
Het doel bij deze opdracht is om de leerlingen op een andere manier te laten werken en verkennen aan literatuur. Literatuur is niet alleen boeken, maar bijvoorbeeld ook gedichten. Het uiteindelijke doel van deze opdracht is dat leerlingen ervaren om een gedicht zelf te interpreteren en een eigen mening te ontwikkelen. Dit willen wij bereiken omdat we willen dat leerlingen een gedicht niet alleen gaan zien als een versje, maar de boodschap van de schrijver van het gedicht kunnen ontcijferen en meevoelen.
Opdracht 4
Het doel bij deze opdracht is om te controleren of de leerlingen iets hebben geleerd rond het thema Jeugdliteratuur. Daarnaast willen wij leerlingen laten ontdekken dat lezen leuk en interessant kan zijn en dat ze door middel van deze webquest zich zijn gaan realiseren wat ze leuk vinden op het gebied van Jeugdliteratuur.
* Webquest gemaakt door: Feride Tuna, Naomi Toppin, Nora el Hamdi, Nina Wijkenga en Zaynab Idrissi
?