Webquest
Arbeid - Sociale Verschillen
1. Inleiding
Met het introductiefilmpje
( Hier klikken:
)
Maatschappelijke Ladder
introduceren de docenten van BUCO
een opdracht die hoort bij het onderwerp:
Arbeid in de Verdiepingsfase
Je maakt deze webquest zelfstandig.
De uitwerkingen plaats je op Trajectplanner
en deel je met je BUCO docent.
Succes met het maken van deze webquest.
M van de Klundert
H van Duijsen
M van Ingen
R Couperus
?
2. Taak
Mensen verschillen van elkaar en niet alleen in uiterlijk of in karakter. Ze hebben niet allemaal dezelfde positie in onze maatschappij. Mensen met ongeveer dezelfde positie behoren tot dezelfde sociale klasse.
Uiteenlopende beroepen worden verschillend gewaardeerd, ze geven je een bepaalde sociale status. Je sociale status is dus onder andere afhankelijk van je beroep en het inkomen dat je daarmee verdient.
Een manier om de sociale verschillen in kaart te brengen, is daarom het bekijken van verschillen in inkomen, zowel nationaal als internationaal. Daarvoor kun je hieronder de inkomenstabellen bekijken.
Opdracht 1:
Maak eerst de kijkvragen van het introductiefilmpje Maatschappelijke ladder:
Vragen:
1. Welke mensen staan bovenaan de maatschappelijke ladder?
2. Welke 2 aspecten bepalen je sociale status?
3. Wie staan er onder de maatschappelijke ladder? Geef voorbeelden!
4. Geef met 4 duidelijke voorbeelden aan, dat sommige mensen in onze samenleving meer kansen hebben dan anderen.
5. Wat is sociale mobiliteit? Leg uit!
Opdracht 2: Doe de leefsituatieënquete op: leefsituatietest om er achter te komen tot welke sociale klasse jij behoort. Zet deze gegevens uitgewerkt op papier!Met deze gegevens en de antwoorden van opdracht 1 zet je uiteen hoe de leefsituatie is waarin jij je nu bevindt.
Begrippen als Maatschappelijke ladder, Sociale status en Sociale mobiliteit moeten worden meegenomen in je uitwerking op papier.
Opdracht 3:
Inleiding |
Zowel bij het krijgen van een baan, als het uitoefennen van een functie kan het zijn dat er onrechtmatig onderscheid wordt gemaakt tussen bijvoorbeeld geslacht, godsdienst, politieke overtuiging of raskenmerken. Om dit tegen te gaan is in 1994 de Commissie gelijke behandeling opgericht. Die commissie heeft sinds enige jaren een website. Op de website staan niet alleen de wetsartikelen, maar ook de oordelen die de commissie heeft gegeven over vermeende ongelijke behandeling. Daar gaat deze opdracht over.
|
de opdracht |
Ga naar de website van de Commissie gelijke behandeling.
Kies in het menu eerst voor 'Over de CGB' en beantwoord de volgende vragen: 1. Door wie en om welke reden is de commissie ingesteld? 2. Wat is het verschil tussen directe en indirecte discriminatie?
Kies in het menu eerst voor 'Wetgeving' en kies daarna voor 'Algemene Wet Gelijke Behandeling', kies voor artikel 2 en daarna voor artikel 3 en artikel 5. Beantwoord aan de hand daarvan de volgende vragen: 3. Wat wordt er bedoeld met een indirect onderscheid dat objectief gerechtvaardigd is? 4. Wanneer geldt het in deze wet neergelegde verbod van onderscheid op grond van geslacht niet? 5. Waarom is denk je deze wet niet van toepassing op rechtsverhoudingen binnen kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag? 6. In artikel 5 worden weer uitzonderingen gemaakt voor instellingen op godsdienstige of politiek grondslag en bijzondere scholen. Geef een verklaring voor deze uitzonderingen. Geef bij je verklaring ook je eigen opvatting.
|
?
3. Werkwijze
Bij het beantwoorden van van opdracht 1 t/m 3 kun je gebruik maken van de reader Arbeid!
Alle antwoorden verwerk je in een Word-document
Het Word-document geef je de titel:
'Arbeid - Sociale verschillen'
Je plaatst het document op Trajectplanner en deelt het met je BUCO-docent
?
4. Bronnen
5. Beoordeling
Een ingeleverd verslag wordt met een ‘O’ of een ‘V’ beoordeeld, die op het rapport komt te staan;
Het verslag omvat in ieder geval 1500 woorden naast je voorwoord en conclusie!
De docent kan een leerling altijd vragen een ingeleverd verslag in een gesprek toe te lichten;
Als een leerling naar het oordeel van een docent onvoldoende in staat is het verslag toe te lichten wordt het werkstuk met een ‘O’ beoordeeld;
Een verslag dat met een ‘O’ wordt beoordeeld wordt aan
de leerling teruggegeven en moet in herziene vorm een
tweede maal worden ingeleverd;
Als een verslag dan weer met een ‘O’ wordt beoordeeld
wordt die beoordeling op het rapport vermeld;
Een verslag wordt met een ‘O’ beoordeeld als het niet aan bovenstaande eisen voldoet en als het volgens de docent te veel taalfouten bevat;
?
6. Terugblik
7. Docentpagina
Deze webquest hoort bij het Connectonderwerp Arbeid.
De leerlingen maken de webquest zelfstandig en doen dit thuis of in het OLC
De uitwerking van deze webquest moet worden geplaatst op Trajectplanner en worden gedeeld met de BUCO - docent.
Wanneer de webquest voldoende gemaakt is, krijgt de leerling een V op zijn of haar rapport.
DE BUCODOCENTEN ?