De Olympische spelen. Elke keer een bijzonder internationaal sportevenement met uitzonderlijke sportprestaties. Er doen duizenden atleten aan uiteenlopende sporten mee. De twee versies, de Zomerspelen en de Winterspelen, worden elk om de vier jaar gehouden. Ook zijn er de Paralympische Spelen die samen met de Olympische Zomerspelen worden gehouden.
Wat ga je doen?
Je gaat ontdekken wat er allemaal met de Olympische spelen te maken heeft. Van de geschiedenis, de sporthelden en de techniek in de sport tot aan doping en media aan toe. Veel kanten worden belicht en je gaat over al deze onderwerpen, en meer, opdrachten doen.
LET OP: Bij opdracht 7.3 ga je een poster maken met als doel anti-doping. Als je deze poster afhebt, mag je hem opsturen naar de Doping-autoriteit. Zij hebben anti-doping campagnes die je vast wel eens gezien hebt. Zij zullen de beste 3 posters gemaakt via Acadin op hun site zetten! Dus maak hem zo mooi mogelijk en wie weet zie je dan je naam en je poster terug op hun site! Je poster mag je mailen naar: e.duiven@dopingautoriteit.nl onder vermelding van jouw naam met als onderwerp Acadin Olympische Spelen.
Met hoeveel personen?
Je doet deze opdracht alleen.
Wat ga je leren?
Na het maken van deze leeractiviteit heb je het volgende geleerd:
Je weet ...
hoe de Olympische spelen zijn ontstaan
welke sporthelden er vroeger en nu zijn
wat Paralympische sporters zijn en hoe ze hun sport kunnen beoefenen
dat techniek in de sport altijd erg belangrijk is
wat doping is en welke invloed het heeft op sport
wat kijkcijfers zijn en welke invloed de media en reclame hebben op sport
Je kunt ...
een Olympische vlag ontwerpen (en maken)
een verhaal schrijven over een heldendaad
onbekende paralympische sporten omschrijven
een wedstrijdverslag schrijven uit het jaar 2014
doping onder de aandacht brengen en standpunten uitleggen
een tvgids maken en kijkcijfers over sport opzoeken
Wat heb je nodig?
Benodigdheden
Bij de opdrachten heb je naast de computer de volgende algemene materialen nodig:
pen
schrijfpapier
tekenpapier
(kleur) potloden
internetverbinding
KEUZE OPDRACHTEN
1.3 Verschillende zelfgekozen materialen voor het maken van je vlag.
5.3 Hardlooprecord verbreken:
stopwatch
scheidsrechter/starter
een recht stuk weg van 10 meter
een startstreep
een finishstreep
pen
papier
een startsignaal
een meetlint
7.4 A4 tekenblaadje voor het maken van je stripverhaal.
8.4 Al je materiaal dat je verplicht moet gebruiken bij je tentoonstelling en alles wat je zelf nog extra wilt gebruiken hierbij.
Ongeveer 5-6 uur (excl. eindopdracht van ongeveer 4 uur).
Aanpak
Bij deze leeractiviteit ga je als volgt te werk:
1. Download het werkdocument bij de opdrachten, sla het op en open het in Word.
2. Lees de opdrachten bij deze leeractiviteit goed.
3. Bekijk de informatie bij de opdrachten in het onderdeel 'Theorie' of zoek verder op internet in de websites bij 'Informatiebronnen'.
4. Verwerk je antwoorden op de opdrachten zoveel mogelijk in het werkdocument. Dit kan in tekst en door het invoegen van afbeeldingen, tabellen en grafieken. Maak ook gebruik van foto's en scans om alles wat je doet digitaal in het werkdocument te kunnen opslaan.
5. Kijk als je klaar bent nog even terug hoe alles is gegaan. Beantwoord de vragen bij EVALUATIE.
6. Upload jouw werkdocument in Acadin of lever dit in bij je leerkracht.
Veel leerplezier!
Opdrachten
In dit deel staan de opdrachten bij deze leeractiviteit.
Download het werkdocument om de antwoorden van de opdrachten in te verwerken.
Lees de opdrachten zorgvuldig.
Maak bij het uitvoeren van de opdracht gebruik van de informatie bij het onderdeel 'Theorie'.
Zoek op wat een lofdicht is en maak er zelf 1 voor jouw sportheld. Heb je geen sportheld maar wel een andere held, dan mag je daarover een lofdicht schrijven.
1.2
De Olympische vlag kennen we allemaal, 5 ringen met verschillende kleuren. Maar weet jij nog wat die ringen betekenen? Probeer uit te zoeken wat de vlag betekent en ontwerp een nieuwe Olympische vlag maar met dezelfde betekenis! Teken je ontwerp.
KEUZE OPDRACHT
1.3
Maak in het echt je zelf ontworpen nieuwe Olympische vlag. Gebruik naar eigen inzicht verschillende materialen die horen bij jouw ontwerp! Je kunt er voor kiezen om een groot formaat te maken of kleine vlaggetjes die je bijvoorbeeld op een tafel kunt zetten.
2. Helden toen en nu
2.1
Kies 1 van de helden uit die genoemd worden in de theorie: Babe Ruth, Pelé, Jesse Owens of Hans Günter Winkler. Teken jouw gekozen held waarin deze zijn sport uitoefent waardoor hij een sportheld is geworden.
2.2
Heb jij een held of meerdere helden? Zo ja, wie en waarom. Zo nee, wie zou jouw held kúnnen zijn?
2.3
Heb je zelf iets gedaan waarop je nog steeds trots bent? Dit kan van alles zijn! Schrijf daar een kort verhaal over. Vertel daarbij waarom anderen je daarom een held zouden kunnen noemen. Mocht je niets kunnen bedenken, schrijf dan een verhaal over een heldendaad van jou die áls je dat zóu hebben gedaan, je zeker een held genoemd zou kunnen worden. Je verhaal moet minimaal 500 woorden bevatten.
3. Wat, waar, waarom?
3.1
A) Waar zit je meniscus en wat is het?
B) Bij welke sport komen er meniscusproblemen voor?
C) Wat is de makkelijke naam voor een blessure aan de meniscus waarin een sportnaam voorkomt?
3.2
Weet jij nog een blessure die verwijst naar één type sport?
3.3
A) Waar zit je achillespees?
B) Waarom wordt een achillespees zo genoemd, waar komt de naam van dit lichaamsdeel vandaan?
4: De Paralympics
4.1
Wat betekent ‘para’? Waarom worden de Paralympics zo genoemd?
4.2
Er staan 20 sporten op het programma van de Paralympics in 2012. Een overzicht van deze sporten kun je HIER vinden. Kies uit dit overzicht 3 paralympische sporten waarvan jij het minste weet. Zoek vervolgens alle gegevens op die ontbreken in het schema hieronder. 2 Voorbeelden zijn al gegeven.
Engelse sportnaam:
Nederlandse sportnaam:
Wie mag meedoen?
Doel van de sport:
Paralympic Archery
Paralympisch boogschieten
Staan én in rolstoel
Je pijl in het doel schieten
Paralympic Judo
Paralympisch judo
Slechtzienden
Je tegenstander op de rug gooien
tekst
4.3
Tijdens het Sportgala van 2002, 2003, 2005, 2008 en 2010 werd Esther Vergeer gekozen tot Gehandicapte Sporter van het Jaar. Daarnaast word ook een Sportman van het Jaar gekozen, een Sportvrouw van het Jaar en een Sportploeg van het Jaar. Vind je het voor gehandicapte sporters goed dat er een aparte categorie is voor gehandicapte sporters of mag het niet uitmaken of sporters die voor de onderscheiding in aanmerking komen, gehandicapt zijn of niet? Wat is jouw mening hierover? Zou je een andere verdeling maken van de categorieën of niet, vertel waarom.
Nominaties sporters van het jaar 2010
5: Klaar voor de start ... AF!
5.1
De medailles die sporters krijgen zijn elke keer anders. Ze veranderen met de tijd en elk organiserend land mag ze zelf ontwerpen. Stel dat er in Nederland Olympische spelen waren geweest, hoe zou dan de gouden medaille er uit hebben moeten zien volgens jou?
STAPPENPLAN
A) Schrijf op wat er allemaal op medailles staat. B) Bedenk en schrijf op hoe jouw medaille er uit moet zien. Denk dan aan materiaal, vorm, kleur, opschrift, soort lintje waar de medaille vast zit.
C) Teken vervolgens jouw medaille. Vergeet niet dat een medaille een voor én achterkant heeft, maak dus 2 tekeningen.
5.2
De marathon is ruim 42 kilometer hardlopen. Tot waar kom je dan ongeveer vanaf de plek van je school als je 42 kilometer naar het noorden gaat? En naar het zuiden, oosten en westen? Gebruik hierbij eventueel de routeplanner van de ANWB want hiermee kun je afstanden te voet berekenen.
KEUZE OPDRACHT
5.3
Je gaat je eigen 100 meter hardlooprecord verbreken! Ben je sneller dan het wereldrecord dat Usain Bolt uit Jamaica heeft gelopen op 16 augustus 2009? Zijn record staat op 9,58 seconden. Ben jij ook sneller dan 10 seconden?
STAPPENPLAN
Kies een recht stuk weg. Hiervoor kun je naar buiten, op het schoolplein, of in een gang van de school als dit mag
Meet daarna exact 10 meter af
Maak een start en eindstreep
Bereid je nu voor op je hardloopwedstrijd. Totaal ren je 3 keer het parcours. Schrijf de tijden daarbij op. Probeer elke keer je 100 meter record te verbreken!
10 meter tijden:
gelopen tijd:
berekening:
100 meter tijd:
1e poging
2e poging
3e poging
6: Sneller, harder, beter
6.1
Waarom hebben sporters maar tijdelijk voordeel als ze voor het eerst een nieuwe uitvinding gebruiken?
6.2
Steeds als je denkt dat het niet verder, sneller of hoger kan, gebeurt dat tóch. Zo lijkt het wereldrecord verspringen van 8,90 meter dat in 1968 is gevestigd, nooit meer verbeterd te kunnen worden. In 1991 gebeurt dat tóch. Denk je dat het op den duur wél ophoudt? Of zal het eeuwig hoger, sneller of verder zijn? Schrijf een wedstrijdverslag als sportverslaggever van het verspringen in het jaar 2104. Wat is de winnende afstand dan, welke technieken gebruiken ze, welke materialen zijn er dan? Je verslag moet in een krant dus er moet ook een afbeelding bij, deze moet je zelf tekenen. Hoe ziet het er dan uit?
Wereldrecord verspringen 1991
7: Anti-doping campagne
7.1
Wat weet jij al van doping? Maak HIER de quiz van de WADA (World Anti Doping Agency)!
7.2
Er zijn veel verboden middelen in de sport, alcohol is er één van. Iedereen weet dat je geen alcohol mag drinken als je autorijdt. Maar bij welke (Olympische) sporten kan het nog meer gevaarlijk zijn om alcohol gedronken te hebben voor zowel de sporter zelf als zijn mede sporters?
7.3
Maak een antidoping poster. Je mag helemaal zelf weten hoe je dit doet. Kijk eventueel bij infobronnen voor hulp. Het doel van de poster moet natuurlijk zijn om zoveel mogelijk sporters over te halen om géén doping te gebruiken in hun sport om zo de wedstrijden eerlijk te houden. Gebruik hierbij eventueel de Handige Hulp: Poster maken.
LET OP: Als je je poster afhebt en hem op je computer bewaard hebt, mail hem dan door naar de Doping-autoriteit. Zij zullen de beste 3 op hun site zetten! Dus maak hem zo mooi mogelijk en wie weet zie je je naam en je poster dan terug op hun site! Je poster kan je mailen naar: e.duiven@dopingautoriteit.nl onder vermelding van jouw naam met als onderwerp Acadin Olympische Spelen.
7.4
Hieronder zie je verschillende stellingen m.b.t. dopinggebruik. Verdedig elk standpunt met maximaal 10 zinnen. Geef na afloop aan welk standpunt jij persoonlijk het beste standpunt vindt en waarom. Leg dit uit in minimaal een half A4tje.
Ik gebruik een dopingmiddel, maar ik heb goed nagedacht over de risico’s die ik loop met dit middel;
Ik gebruik een dopingmiddel want als ik niet presteer, kan ik niet rondkomen van mijn sport;
Wedstrijden verlopen eerlijker als iedereen elk dopingmiddel mag gebruiken dat hij maar wil, want er zal altijd wel iemand het dopingverbod overtreden en daar een oneerlijk voordeel aan hebben;
Als iedereen doping gebruikt, heeft niemand daar voordeel van. Dan kan iedereen dat net zo goed laten.
7.5
Maak een stripverhaal op 1 A4tje met als doel sporters nooit doping te laten gebruiken. Verwerk in je strip een straf op gebruik van doping. Dit mag een bestaande straf zijn of een zelfbedachte nieuwe straf. Je kunt gaan tekenen maar je kunt ook strips online maken. Bij informatiebronnen zie je een paar tips. Tevens zie je hieronder een filmpje over strips maken.
Maak een tv-gids voor de komende 7 dagen met een overzicht van alleen maar sportprogramma’s. Onderzoek op welke zenders sport uitgezonden wordt, op welke tijden en welke sporten te zien zijn. Maak hiervan een duidelijk overzicht met alle gegevens.
8.2
Kies 1 sportprogramma uit opdracht 8.1. Dit sportprogramma moet iets zijn dat jij graag zou willen zien, of juist niet. Schrijf hiervan een column van minimaal 250 woorden. Een column is een kort stukje tekst waarin je als schrijver je eigen mening mag geven. Dit mag dus zowel positief als negatief zijn.
8.3
Je hebt vast wel eens gehoord van kijkcijfers. Maar weet jij ook welk sportprogramma er gisteren het hoogst gescoord heeft met kijkcijfer? En welk sportprogramma heeft het laagst gescoord? Is er gisteren geen sportprogramma geweest, zoek dan de 1e dag op vóór vandaag met wel sport op tv. Een sportprogramma mag een praatprogramma zijn of live-uitzending of herhaling.
9. Eindopdracht
Je gaat een Olympische sporttentoonstelling maken. Vraag aan je leerkracht welke ruimte je mag gebruiken voor je tentoonstelling, dus in je klas of in de gang of bij de ingang van school etc. Vraag tevens wanneer en hoe laat je tentoonstelling zijn officiële opening zal hebben. Verwerk in je tentoonstelling in ieder geval de uitgewerkte opdrachten die jij zelf hebt gedaan. Vul je tentoonstelling aan met alles wat jij zou willen laten zien. Vergeet niet dat je voor je tentoonstelling ook reclame moet maken om mensen te laten komen kijken, dus maak ook brochures en/of posters!
Verplicht te gebruiken uitgewerkte opdrachten:
1.1 lofdicht
1.2 vlag
2.1 tekening
4.2 overzicht
5.1 medailles
6.2 wedstrijdverslag
7.2 poster
8.2 artikel
Mocht je onderstaande keuze opdrachten gemaakt hebben, voeg deze dan ook toe aan je tentoonstelling.
Klaar met alle opdrachten? Beantwoord dan kort de evaluatievragen in je werkdocument!
Wat vind je van het onderwerp?
Het onderwerp van deze leeractiviteit vind ik … omdat …
Ik wil nog wel andere leeractiviteiten doen over dit onderwerp JA/NEE
Wat vind je van de opdrachten?
De opdrachten bij deze les zijn HEEL LEUK/LEUK/MINDER LEUK om te doen, omdat …
De leukste opdracht vind ik … omdat …
Een minder leuke opdracht vind ik … omdat …
Mijn favoriete opdracht is … omdat …
De moeilijkste opdracht is … omdat …
De makkelijkste opdracht is … omdat …
Wat heb je van deze opdrachten geleerd?
Het belangrijkste wat ik nieuw geleerd heb in deze leeractiviteit vind ik …
Wat ik nog wil weten over dit onderwerp is …
De belangrijkste vaardigheid die ik voor mijzelf verbeterd heb met deze leeractiviteit is …
Een vaardigheid die ik nog verder wil verbeteren is … en dat wil ik doen door …
Theorie
In dit deel vind je informatie over het onderwerp van deze leeractiviteit.
Bekijk en lees de informatie goed. Het helpt je bij de uitvoering van de opdrachten.
Geschiedenis
In 1896 vonden de eerste moderne Olympische Spelen plaats. Dat was in Athene want Griekenland is de bakermat van de Olympische traditie. Op de foto hiernaast zie je de openingsceremonie van de Olympische spelen in 1896.
Van 776 voor Chr. tot 261 na Chr. vonden om de vier jaar de Olympische Spelen plaats in het dorp Olympia, bij de berg Olympus. Ze maakten deel uit van een feest ter ere van de Griekse oppergoden die op de Olympus wonen. Atleten van overal uit het Griekse en later het Romeinse rijk kwamen daar naartoe. Men vond het gebeuren zó belangrijk dat bij iedere oorlog die in het rijk aan de gang was de strijdende partijen de wapens moesten neerleggen kort vóór, tijdens en na de festiviteiten. Zo konden deelnemers uit oorlogsgebieden ongehinderd naar Olympia afreizen en terugkeren. Winnaars kregen geen medaille, maar een tot een krans ineengevlochten olijftak. Ze werden in hun thuisland als helden onthaald met muziek, lofdichten en standbeelden.
De Olympische spelen bij de oude Grieken
In de 19e eeuw blies baron Pierre de Coubertin, de stichter van de Olympische beweging, de traditie van de Olympische Spelen nieuw leven in. Hij wilde dat sporters uit verschillende landen met elkaar gingen wedijveren. Hij heeft dan ook gezegd:
“Het belangrijke in het leven is niet de triomf, maar de strijd, het essentiële is niet om te hebben gewonnen maar om goed te hebben gestreden.”
Ook tijdens de moderne spelen wedijveren sporters uit verschillende landen met elkaar, maar er zijn verschillen met de oude spelen. Ze worden telkens in een andere stad gehouden. Oorlogen gaan tijdens de Spelen gewoon door. In 1916, 1940 en 1944 worden ze zelfs afgelast vanwege oorlog. Tevens groeien de Spelen uit tot een commercieel gebeuren waar fabrikanten van sportartikelen, omroepen en andere bedrijven veel geld aan hopen te verdienen. Ook worden de Spelers steeds meer het domein van duurbetaalde sporters die kosten noch moeite sparen om zich optimaal voor te bereiden.
Gebleven is het heldendom dat sporters ten deel vallen als ze één of meer gouden medailles winnen. Enkelen blijven dat tot lang na het einde van hun sportcarrière. In 1999 riep de Internationale Atletiekfederatie IAAF twee meervoudige Olympische winnaars uit tot beste atleet en beste atlete van de 20e eeuw. Het zijn respectievelijk Carl Lewis die tijdens de Spelen van 1984, 1988, 1992 en 1996 in totaal negen gouden medailles won en Fanny Blankers-Koen, die tijdens de Spelen van 1948 vier gouden medailles won.
Sporthelden zijn rolmodellen; sommige kinderen en volwassenen raken in de ban van een tak van sport omdat hun held die beoefent. Ook tijdens alle nog komende Olympische Spelen zullen sporters die één of meer gouden medailles winnen, helden en rolmodellen worden.
Sporthelden
"Zoals er overdag geen ster in de hemel staat die warmer is dan onze zon, zo is er geen competitie die groter is dan de Olympische Spelen".
Bovenstaande schreef de Griekse dichter Pindaros in de 5de eeuw voor Christus. Elke 4 jaar stralen ze, de helden van onze tijd, tijdens de Olympische Spelen en worden er weer nieuwe rolmodellen ‘geboren’.
Iedereen heeft zijn helden. Ook heeft iedere tijd zijn eigen helden gehad. Het waren mensen die iets bijzonders hadden gedaan en daarvoor werden geëerd en soms rijkelijk beloond. Die helden worden beschreven in oude verhalen, liederen en gedichten. De hierboven al genoemde Griekse dichter Pindaros schreef in 460 voor Christus een ode aan Alkimedon omdat die tijdens de Olympische Spelen van dat jaar het worsteltoernooi had gewonnen:
“Hij had een prachtig uiterlijk, en zijn daden zijn al net zo prachtig om te zien; (Alkimedon) zorgde ervoor, dat -met hulp van de goden maar ook omdat hij zijn mannetje wist te staan- de schande niet op hem maar op de andere jongens (= zijn tegenstanders) kwam te liggen, met een roemloze en heimelijke reis naar huis en een smadelijke ontvangst.”
Net als Alkimedon toen zijn enkele helden van nu sporters. De sporters zijn helden geworden omdat ze belangrijke wedstrijden hebben gewonnen. De grootste sporthelden zijn sporters die gouden medailles hebben gewonnen tijdens de Olympische Spelen. Zo schreef de NOC*NSF (= het Nederlands Olympisch Comité) ooit over zwemmer Pieter van den Hoogenband:
“Na een succesvol EK 2000 (drie zilveren en een bronzen medaille) groeide Pieter in Sydney uit tot een ware Olympische held.”
Ieder land heeft zijn eigen sporthelden en enkele sporters zijn wereldwijd een held.
Misschien heb jij ooit wel eens gehoord van Babe Ruth of Pelé? Maar ook Jesse Owens en Hans Günter Winkler zijn nog altijd beroemde topsporters.
Op de afbeelding hiernaast zie je de aanbidding van een held, afbeelding uit het Nordisk familjebok, na een reliëf van 400 v.Chr.
Lichaam & geest
Er zijn veel mensen die sporten om gezond te blijven. Als je flink beweegt, blijf je lekker fit en voel je je helder in je hoofd. Als je sport om fit te blijven, voor je hobby of voor de gezelligheid noemen we dat amateursport of recreatiesport. Als je tot de besten van je sport behoort en er misschien zelfs geld mee verdient, doe je aan topsport.
Op de Olympische Spelen komen alleen topsporters aan de start. Om zich voor te bereiden op toernooien zoals de Olympische Spelen moeten ze veel achterwege laten en hard trainen. Naar feestjes gaan tot diep in de nacht, roken, alcohol drinken en gebak eten kunnen ze allemaal niet of maar een heel enkele keer. Ook zijn sommige topsporters veel en lang van huis en reizen ze over de hele wereld. Natuurlijk zien ze dan hun familie en vrienden niet veel. Gelukkig voor hen spelen ze ook wel eens in hun eigen land.
Voeding voor sporters
Om topsporter te kunnen zijn, moet je niet alleen veel laten en hard trainen, maar ook beschikken over een gezond lichaam. Toch is bekend dat topsport niet altijd gezond is. Bijna elke topsporter heeft wel eens last van blessures. Denk bijvoorbeeld aan zwemmer Pieter van den Hoogenband. Hij scheurde eens een pees in zijn schouder omdat hij te wild had gezwommen en kon een paar maanden niet aan wedstrijden meedoen.
Voetballers van o.a. de topclubs Ajax, Feyenoord en PSV spelen wedstrijden in de competitie, in de nationale beker en in de Europacup. De beste spelers uit deze elftallen spelen daarnaast ook nog eens wedstrijden voor het nationale elftal. Ze spelen zo veel dat de kans op blessures groot is. Het komt bijna nooit voor dat topclubs hun beste 11 spelers kunnen opstellen. Altijd is er wel iemand geblesseerd. Een veel voorkomende blessure is een meniscusblessure. Ook blessures aan de achillespees komen vaak voor.
Ondanks de gevaren van topsport voor je gezondheid, wordt sport toch vooral als iets gezonds gezien. Een uitdrukking die je vaak in dat verband hoort, is “een gezonde geest in een gezond lichaam”.
Paralympische spelen
De Paralympics zijn de Olympische Spelen voor topsporters met een handicap. Eens in de vier jaar worden de Paralympics naast de “gewone” Olympische Spelen gehouden. Dat wil zeggen; op dezelfde plaats, in Athene, maar wel een aantal weken later.
De eerste Paralympics zijn in 1948 gehouden. Toen organiseerde Sir Ludwig Guttman een sportwedstrijd in Engeland voor veteranen uit de Tweede Wereldoorlog met een rugletsel. Vier jaar later deden ook sporters uit Nederland mee aan deze Spelen; het internationale evenement dat nu de Paralympische Spelen heet, was geboren.
De eerste editie was in 1960 in het Italiaanse Rome. Tot en met 1972 deden alleen sporters in een rolstoel mee. Vanaf 1976 doen ook geamputeerden en mensen met een visuele beperking mee. In datzelfde jaar werden ook de eerste Paralympische Winterspelen gehouden; in het Zweedse Örnsköldsvik.
Tegenwoordig is het een sportevenement voor atleten uit 6 verschillende groepen van handicaps. De nadruk ligt op hetgeen de sporters wél kunnen, in plaats van op wat ze niet kunnen. Het aantal atleten dat meedoet, is erg gegroeid sinds de begindagen, van 400 atleten in Rome in 1960 tot ruim 4200 tijdens de Spelen in Peking in 2008 en dit blijft groeien.
De Paralympische Spelen worden altijd in hetzelfde jaar gehouden als de Olympische Spelen en vanaf de Zomerspelen van 1988 worden zo ook altijd in dezelfde stad gehouden. Vanaf 2012 is er zelfs de verplichting dat de stad die de Olympische Spelen organiseert, ook de Paralympische Spelen organiseert.
Op de Paralympics doen alleen maar topsporters mee. De eisen zijn praktische dezelfde als voor alle andere topsporters. Dit betekent dus heel hard trainen om een plek op de Spelen te verdienen. Gehandicapt zijn betekent dat je leeft met een beperking. Dit kan zijn dat je slechtziend of blind bent. Of dat je verlamd bent en niet kunt lopen. Of dat je een been of arm mist. Een handicap maakt dat je misschien wel dubbel moet ‘strijden’. Je moet naast de normale sportieve inspanning ook knokken om je handicap te overwinnen. Een beperking is natuurlijk lastig maar absoluut niet zielig. Ook ben je niet heel verschillend aan andere mensen. Het gaat er om dat je met je mogelijkheden en talenten uit het leven haalt wat er in zit.
Gehandicapt zijn betekent dat je leeft met een beperking. Dit kan zijn dat je slechtziend of blind bent. Of dat je verlamd bent en niet kunt lopen. Of dat je een been of arm mist. Een handicap maakt dat je misschien wel dubbel moet ‘strijden’. Je moet naast de normale sportieve inspanning ook knokken om je handicap te overwinnen. Een beperking is natuurlijk lastig maar absoluut niet zielig. Ook ben je niet heel verschillend aan andere mensen. Het gaat er om dat je met je mogelijkheden en talenten uit het leven haalt wat er in zit.
Sportprothese
Toch moeten we misschien nog aan het idee wennen dat mensen met een handicap topprestaties leveren. Dit geldt zeker voor de media. Op televisie zie je bijna niets over de Paralympics. In de kranten lees je er weinig over. Merkwaardig als je bedenkt dat de Paralympics het op één na grootste sportevenement van de wereld is! (na de “gewone” Olympische Spelen).
Tijdens de Olympische Spelen in London in 2012 kunnen sporters meedoen aan maar liefst 20 verschillende sporten. Dit betekent automatisch al dat er een heleboel sporters mee doen en het dus een evenement van grote omvang is.
Is meedoen belangrijker?
Meedoen aan de Olympische Spelen is voor sporters het hoogst haalbare. Het is verreweg het belangrijkste sportevenement van de wereld. Sporters willen daar natuurlijk graag bij zijn. Voor de meeste sporters is meedoen en uitkomen voor je land een hele eer. Slechts weinig sporters halen een medaille.
Toch kun je je uiterste best doen om je beste prestatie tot nu te verbeteren. Dat noemt men ook wel het verbeteren van je PR, je persoonlijke record. Je behaalt in feite een overwinning op jezelf. Je verlegt jouw persoonlijke grens.
Sportprestaties
Er zijn twee manieren om je te plaatsen voor de Spelen. De eerste manier is dat je direct mag gaan omdat je hoog op de wereldranglijst staat. Je bent dan bijvoorbeeld wereldkampioen in jouw sport.
De tweede manier is dat je eerst nog moet bewijzen dat je goed genoeg bent. Je moet dan voldoen aan een bepaalde prestatie. Soms moet je een bepaalde tijdgrens halen of op een bepaalde positie eindigen bij jouw sport. Zo moet je voor de Olympische Spelen in 2012 om mee te doen aan de marathon volgens de Nederlandse NOC/NSF voldoen aan de limiet:
Als man moet je daarvoor een marathon hebben gelopen met een maximale tijd van 2 uur 10 minuten. Een vrouw mag er iets langer over doen namelijk 2 uur 27 minuten.
Techniek in de sport
De Zwitserse schaatser Frans Krienbühl (1929-2002) wordt tussen 1968 en 1984 veertien maal Zwitsers kampioen. Ook doet hij vaak mee aan de Europese en de Wereldkampioenschappen. Daar is hij vaak de langzaamste deelnemer. Toch wordt hij populair in Nederland omdat hij er steeds weer bij is en sneller probeert te rijden dan tot dusver (zijn PR te verbeteren). Daartoe probeert hij telkens nieuwe schaatspakken uit om de luchtweerstand tijdens het rijden kleiner te maken. Andere schaatsers mogen op hun beurt zijn nieuwe schaatspakken gebruiken om óók sneller te kunnen rijden.
Op de afbeelding hiernaast zie je de ontwikkeling van de schaatstijden over 10km.
De rode lijn is de wereldrecordsnelheid. De blauwe punten zijn de beste snelheden per seizoen.
A - Introductie van de kunstijsbaan B - Doorbraak van het aerodynamische schaatspak C - Introductie van de indoor kunstijsbaan D - Introductie van de klapschaats E - Introductie van de aerodynamische strips
Soms zie je ook dat nieuwe uitvindingen niet geaccepteerd worden door de overkoepelende organisatie. Want de strips die bij E ingevoerd werden op 19 november 2007 door de Internationale Schaatsunie (ISU) verboden!
Schaatspakken
Niet alleen de schaatspakken zorgen voor snellere tijden. Ook de schaatsen zelf veranderen. Eerst gebruiken schaatsers tijdens wedstrijden Friese doorlopers. Dit waren schaatsen van hout, met één ijzer, die onder de schoen gebonden werden. Daarna stappen ze over op Noren omdat ze daar harder op kunnen rijden. Een Hoge Noor is een schaats met een extra lang ijzer. Deze schaats wordt vooral gebruikt bij hardrijden. De standaard Noor is van zwart leer met vetersluiting.
Nu rijden topschaatsers op klapschaatsen. Die is al eind 19e eeuw in Canada uitgevonden, maar pas vanaf 1985 laten Nederlandse wetenschappers die uittesten door de schaatsers. Met deze schaatsen kunnen ze bij iedere slag langer en meer kracht op het ijs zetten. Daardoor kunnen ze sneller rijden. In het seizoen 1997-1998 testen Nederlandse topschaatsers op de ijsbaan van Inzell de klapschaatsen uit in een officiële wedstrijd. Ze rijden er 3% sneller op dan op andere schaatsen. Per minuut scheelt dat dus bijna 1,8 seconde. Daarna breken ze het ene record na het andere. Schaatsers als Gianni Romme en Bob de Jong laten schaatsers die op gewone schaatsen rijden, ver achter zich.
Klapschaats
Maar de techniek staat niet stil bij schaatsen. Zo worden er o.a. de warmteschaats, de olieschaats de 3D-schaats, de carve-schaats en de wisselschaats ontwikkeld. Maar zo heeft de Nederlander Jacques van der Miessen de Duoschaats bedacht. Dit schaatstype is een schaats waarbij het mes tijdens het "klappen" in twee delen klapt. Het achterste gedeelte van de schaats zit vast aan de schoen, terwijl het voorste gedeelte openklapt. Het eventuele voordeel hiervan zou zijn dat de schaats stabieler zou zijn. Dit type schaats wordt momenteel verder ontwikkeld en enkele marathonrijders testen de schaats tijdens wedstrijden.
Doping
Hoger, verder en sneller… hangt niet alleen van verbeterde techniek af. Sporters nemen ook spullen in die hen beter doen presteren. Licht verteerbare etenswaren als pasta’s bijvoorbeeld zijn toegestaan en ook voedingssupplementen, pillen en dranken waar vitamines en andere voedingsstoffen in zitten. Andere middelen zijn niet toegestaan, omdat sporters die ze gebruiken daar een oneerlijk voordeel aan hebben. Deze verboden middelen worden doping genoemd.
Het Internationaal Olympisch Comité en andere sportbonden hebben lijsten van dopingmiddelen. Ze laten sporters voor, tijdens en na wedstrijden testen op het gebruik ervan. Wie betrapt wordt, krijgt straf. Tijdens de Ronde van Frankrijk van 1967 sterft een deelnemer nadat hij amfetaminen heeft gebruikt. Dan blijkt doping niet alleen oneerlijk te zijn, maar soms ook gevaarlijk. Sindsdien probeert men doping uit te bannen. Het opsporen is echter niet altijd zo makkelijk.
Tegenwoordig hoor je wel meer in het nieuws of en wanneer sporters betrapt zijn op dopinggebruik. Meestal krijgen die sporters dan een straf in de zin van 1 of meer jaren een verbod om mee te doen aan wedstrijden. Of je kunt gediskwalificeerd worden. Soms moet je achteraf alsnog je medaille inleveren. Maar je kunt ook gevangenisstraf krijgen of huisarrest of een juridische ondertoezichtstelling krijgen.
REDEN GENOEG OM ER NOOIT AAN TE BEGINNEN!
Media & reclame
Sporthelden zijn altijd winnaars. Zodra ze niet meer winnen of een punt achter hun sportcarrière zetten omdat ze andere dingen willen gaan doen, houden ze meestal op held te zijn.
Één van de uitzonderingen is de atlete Fanny Blankers-Koen (zie foto hiernaast en filmpje hieronder). Zij wordt een sportheldin door tijdens de Olympische Spelen van 1948 vier gouden plakken te winnen. Ze blijft na haar carrière een held tot haar dood in 2004. Elke keer als de geschiedenis van de Olympische Spelen ter sprake komt, worden de oude tv-beelden weer getoond waarin je haar fantastische prestaties kunt herbeleven.
Fanny Blankers-Koen
Fanny Blankers- Koen heeft in haar leven veel onderscheidingen gehad. Tevens dragen een sporthal, standbeeld, stadion, sportpark en een spoorwegstation haar naam. En op haar 75e verjaardag is ze tot sportvrouw van het jaar benoemd. De toenmalige voorzitter van het IOC, Juan Antonio Samaranch, benoemde haar tot `Eresportvrouw van het jaar`. Bij deze gelegenheid zei Samaranch dat ze Queen of the Athletes en Queen of the Olympic Games was. Wederom bleek hoeveel indruk de prestaties van Fanny Blankers-Koen, tijdens de Olympische Spelen van 1948 in Londen, niet alleen in Nederland, maar over de hele wereld hebben gemaakt. Absoluut hoogtepunt was voor haar 21 november 1999, toen zij in Monaco werd gehuldigd als atlete van de 20e eeuw. Ze kreeg de onderscheiding uit handen van prins Albert van Monaco.
Het is natuurlijk logisch dat sporthelden de media trekken omdat er nieuwsverhalen over te maken zijn waar veel mensen belangstelling voor hebben. Omroepen zenden dus graag de Olympische Spelen uit en betalen daar geld voor aan de organisatoren van de Spelen. Daarmee kunnen die een deel van de kosten dekken die ze maken bij het organiseren van de Spelen. Wel willen de omroepen onderdelen van de Spelen het liefst uitzenden op het moment dat de meeste mensen ernaar kijken of luisteren. Dan zijn bedrijven die tijdens de uitzendingen reclame willen maken ook bereid om aan de omroepen veel geld te betalen. Daardoor wordt meestal de marathon in de loop van de namiddag gelopen. Dat komt voor de omroepen het best uit, maar niet voor de lopers. Want in de middag is het meestal warmer dan op een ander moment van de dag. De marathonlopers lopen daarom natuurlijk liever vroeger of later op de dag.
Gekoppeld aan sportwedstrijden en geld verdienen voor de media zijn dan ook ‘kijkcijfers’. Voor veel Nederlanders is televisie kijken een belangrijke tijdsbesteding. Per dag kijken we tegenwoordig in Nederland per persoon gemiddeld ruim 3 uur televisie. Het kijkonderzoek laat zien hoeveel mensen er naat tv kijken. De kijkcijfers zijn voor televisiemakers en zenders een graadmeter voor succes. Met behulp van deze gegevens kunnen ze de inhoud en het tijdstip van programma's afstemmen op wat de kijker belangrijk vindt. Het succes van een programma telt bovendien mee bij het bepalen van het tarief voor een reclamespot in de omliggende blokken. Dus het moment waarop een sportprogramma uitgezonden wordt, heeft grote gevolgen voor iedereen.
Meer informatie
Nog meer informatie vind je op de volgende websites:
Het arrangement Wat weet jij over de Olympische Spelen? is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.