Grammatica

Grammatica

Webquest

Onderwerp Grammatica
Schooltype VO (havo/vwo)
Doelgroep Klas 3 & 4
Vakgebieden Nederlands
Aantal personen 5 leerlingen
Totale tijd
3 tot 5 klokuren

“Het leren van grammaticale ontleding is bedoeld om te kunnen praten over taal. Je kunt niets verstandigs zeggen over taal, of over taaluitingen, zonder dat je in staat bent om te zien hoe het allemaal in elkaar zit. Je kunt niets zeggen over hoe mensen talen leren, of over verschillen tussen talen, of over hoe je een computer moet programmeren om taal te verwerken, zonder dat je dat doet in grammaticale termen. Het punt is namelijk dat al die dingen gebaseerd zijn op grammaticale principes. Zo is het nu eenmaal.” - Bron: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/08/ontleden_voorko.html#label46

1. Inleiding

In deze opfriscursus grammatica gaan jullie in tweetallen of alleen op zoek naar antwoorden op vragen. Voor het beantwoorden van de vragen maak je gebruik van de bronnen. Je mag ook andere sites of bronnen (boek Nederlands)  gebruiken. Die bronnen moet je wel vermelden bij de antwoorden die je inlevert. Je gaat ook oefenen met behulp van sites of met oefeningen uit je boek. Bovendien maak je voor jezelf een schema of stappenplan. Je wordt beoordeeld op het ingeleverde werk en een gemaakte toets.

2. Taak

A: Jullie gaan in tweetallen of alleen de volgende vragen beantwoorden:

  1. Wat is het nut van grammatica?
  2. Wat is de betekenis van de  woorden  taalkundig en redekundig ontleden en waarom wordt het zo genoemd?
  3. Zinnen bestaan uit delen die een bepaalde functie hebben: onderwerp, werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling, etc.  Welke functies staan altijd in een zin?

B: Jullie maken een stappenplan voor redekundig ontleden en een schema voor de woordsoorten.

C: Als jullie feedback willen van de docent leveren jullie het antwoordenblad, het stappenplan en het schema  in bij je docent. Maak een afspraak over wanneer het dan moet worden ingeleverd, zodat je het terug hebt voordat je de toets gaat maken.

C: Jullie gaan oefenen via de sites of met oefeningen uit het boek.  Kijk je werk na en noteer de score bij de antwoorden:

  • Scores oefentoetsen. Geef aan welke oefeningen (minstens 4)  je hebt gemaakt. Zet er achter:  Van de …….. zinnen had ik er ….. goed.

D: Jullie maken de schriftelijke overhoring.

3. Werkwijze

1. Bekijk de bronnen  oriënterend. Welke bronnen geven theoretische informatie en bij welke bronnen kun je oefenen? Bedenk welke bronnen je het best kunt gebruiken om antwoord te geven op de eerste vraag: Wat is het nut van grammatica? Maak gebruik van minstens twee bronnen en vermeld die bij je antwoord.

2. Woorden benoemen wordt ook wel taalkundige ontleding genoemd. Dit in tegenstelling tot het ontleden van zinnen, dat heet dan redekundige ontleding. Zoek uit met behulp van je bronnen wat de betekenis is van taalkundig en redekundig en waarom het zo wordt genoemd. Maak gebruik van minstens twee bronnen en vermeld die bij je antwoord.

3. Zinnen bestaan uit delen die een bepaalde functie hebben: onderwerp, werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling, etc . Een aantal functies (voorzetselvoorwerp, bijvoeglijke bepaling) heb je misschien nog niet gehad. Die kun je wel vinden in de theorie.  Welke functies staan altijd in een zin? Om antwoord te krijgen op deze vraag moet je  de theorie bekijken.  Maak gebruik van minstens twee bronnen en vermeld die bij je antwoord.

4. Maak je eigen stappenplan voor zinsontleding. In een stappenplan leg je stap voor stap uit wat je gaat doe en hoe je dat gaat doen. Je kunt ook tips of aanwijzingen erbij zetten. De tekst staat in de gebiedende wijs en de stappen zijn genummerd.

Bijvoorbeeld:

Zoek de persoonsvorm door de zin van tijd te veranderen. TIP: er kunnen meerdere persoonsvormen in een zin staan. Ga na of er nog meer werkwoordsvormen in de zin staan. TIP: als er een zelfstandig werkwoord bij zit, is het een werkwoordelijk gezegde.

5. Maak een schema woordsoorten. Woordsoorten kun je onderverdelen in  acht hoofdcategorieën: naamwoorden, voornaamwoorden, werkwoorden, lidwoorden, voorzetsels, bijwoorden, telwoorden en voegwoorden.

a) Leg uit hoe je een bepaalde categorie kunt herkennen.
b) Geef  per categorie schematisch weer welke subcategorieën er zijn  bijvoorbeeld lidwoorden: onbepaald lidwoord en bepaald lidwoord.
c) Geef dan een paar voorbeelden bij iedere subcategorie. Kijk naar het  voorbeeldschema .

6. Lever de antwoorden op de vragen, het stappenplan en het schema in om van je docent feedback te krijgen. Te laat inleveren betekent dat je geen feedback meer kunt krijgen en dus geen kans hebt om te verbeteren.

7. Oefen de woordsoorten via  http://www.cambiumned.nl/oefeningenwoordbenoeming.htm

Maak minstens vier oefeningen en noteer de scores.

8. Zorg dat  je het antwoord op de vragen het stappenplan en het schema in een mapje met je naam erop  bij je hebt, zodat je die kunt gebruiken. Lever het mapje bij de overhoring in. Je mag geen werk van anderen gebruiken. Maak de schriftelijke overhoring.

4. Bronnen

In een bronvermelding meld je waar je jouw informatie vandaan hebt. Bij een boek schrijf je de titel van het boek op, de schrijver, de uitgever en als je die kunt vinden het ISBN-nummer. Eventueel kun je de pagina's opschrijven die je gebruikt hebt. Van een internetsite geef je het adres dat bovenin het scherm staat.

http://www.bruuttaal.nl/voornaamwoorden.htm

http://www.jufmelis.nl/

http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/03/faq.html

http://www.cambiumned.nl/oefeningenwoordbenoeming.htm

http://www.taaluitleg.nl/zoektochten/zinsontleding/zinsontleding.htm

http://users.telenet.be/kabaja/weboefeningen/woordsoorten.htm

http://www.onzetaal.nl/advies/woordsoorten.php

http://www.cambiumned.nl/grammaticawoordsoorten.htm

5. Beoordeling

Je krijgt een cijfer voor de schriftelijke overhoring en voor de uitgevoerde opdracht kun je bij dat cijfer een bonuspunt krijgen. Bij de opdracht wordt gekeken naar:

De vier vragen:

1. De manier waarop de antwoorden zijn verwoord. Het antwoord moet in eigen woorden, in goed geformuleerde  en correct gespelde zinnen geschreven zijn, dus niet knippen en plakken.

2. Of er uitgebreid en correct antwoord wordt gegeven op de vraag.

3. Of  er steeds minimaal twee verschillende bronnen zijn vermeld.

De vermelding van de scores  per persoon van minstens vier oefeningen.

Het stappenplan en het schema:

4. Zit het logisch in elkaar en klopt het?

5. Is het zelfgemaakt? Zijn de zinnen goed geformuleerd. Is de spelling correct?

6. Zijn er steeds minimaal twee bronnen vermeld??

6. Terugblik

Het was de bedoeling van deze webquest dat je jouw grammaticale kennis weer hebt opgefrist zodat we daarop verder kunnen bouwen. Is dat gelukt? Zijn er nog onderdelen die je moeilijk vindt? Welke dan? Vond je het prettig dat je deze opdracht in tweetallen mocht doen? Hoe ging de samenwerking? Wat vind je van deze manier van zelfstandig werken? Heb je tips ter verbetering? Deze vragen vind je terug bij de schriftelijke overhoring. 

7. Docentpagina

7. Docentpagina

Deze WebQuest is goed te gebruiken bij:

  • Het arrangement Grammatica is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    E Kiwijs Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-06-12 14:10:18
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Het leren van grammaticale ontleding is bedoeld om te kunnen praten over taal. Je kunt niets verstandigs zeggen over taal, of over taaluitingen, zonder dat je in staat bent om te zien hoe het allemaal in elkaar zit. Je kunt niets zeggen over hoe mensen talen leren, of over verschillen tussen talen, of over hoe je een computer moet programmeren om taal te verwerken, zonder dat je dat doet in grammaticale termen. Het punt is namelijk dat al die dingen gebaseerd zijn op grammaticale principes.
    Leerniveau
    VO; HAVO 4; HAVO; VWO; HAVO 3; VWO 3; VWO 4;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    0 uur en 50 minuten
    Trefwoorden
    grammatica, zinsontleden

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Team Wikiwijs. (z.d.).

    Sjabloon Webquest

    https://maken.wikiwijs.nl/28246/Sjabloon_Webquest

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.