2. Taak

A: Jullie gaan in tweetallen of alleen de volgende vragen beantwoorden:

  1. Wat is het nut van grammatica?
  2. Wat is de betekenis van de  woorden  taalkundig en redekundig ontleden en waarom wordt het zo genoemd?
  3. Zinnen bestaan uit delen die een bepaalde functie hebben: onderwerp, werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling, etc.  Welke functies staan altijd in een zin?

B: Jullie maken een stappenplan voor redekundig ontleden en een schema voor de woordsoorten.

C: Als jullie feedback willen van de docent leveren jullie het antwoordenblad, het stappenplan en het schema  in bij je docent. Maak een afspraak over wanneer het dan moet worden ingeleverd, zodat je het terug hebt voordat je de toets gaat maken.

C: Jullie gaan oefenen via de sites of met oefeningen uit het boek.  Kijk je werk na en noteer de score bij de antwoorden:

D: Jullie maken de schriftelijke overhoring.