Landbouwhuisdieren 1

Landbouwhuisdieren 1

inleiding

In deze basiscontainer besteden we aandacht aan kennis en vaardigheden die je kunnen helpen bij het werken met landbouwhuisdieren. In het eerste blok besteden we aandacht aan het werken met schapen en geiten.

Achtereenvolgens zijn er workshops rassenherkenning, hanteren en sexen, huisvesting en transport, onderdelenkennis. Tijdens deze basiscontainer wordt er van jullie verwacht dat je meedenkt met de praktische onderdelen. Het hanteren is bijvoorbeeld een onderdeel waar je wel dieren voor nodig hebt.

Daarnaast is het noodzakelijk bij deze basiscontainer thuis bezig te zijn met de aangeboden lesstof. In verband met de tijd kan niet alles tijdens de workshops behandeld worden.

les 1; rassenkennis

Herkomst  schapen

Schapen zijn ongeveer 12.000 jaar geleden gedomesticeerd. Dat wil zeggen dat mensen wilde schapen zijn gaan houden als huisdier. Dit gebeurde in het Midden-Oosten.

In Nederland hielden de mensen in de bronstijd (zo’n 4000 jaar geleden) al heideschapen. Dat was vanwege de schapenmest. De herder ging ’s morgens met zijn schapen de heide op. Daar liet hij de schapen de hele dag eten. ’s Avonds bracht de herder de schapen weer naar huis, naar de potstal. In deze stal lag iedere ochtend een nieuwe laag schapenmest. Overdag, ter herkauwers wijl de schapen op de heide waren, legde men er een laag heideplaggen overheen en ’s nachts zorgden de schapen weer voor een nieuwe laag mest. Zo werd de bodem van de stal steeds hoger. De potstal werd pas uitgemest als de schapen er bijna niet meer in pasten. De mest ging op het land waardoor de grond vruchtbaarder werd. Na de uitvinding van de kunstmest hadden de boeren de schapenmest niet meer nodig. Hierdoor nam het aantal heideschapen snel af. Naast de heideschapen kende Nederland ook de polderschapen. Polderschapen werden vooral voor de wol gehouden. De komst van katoen deed ook deze schapen grotendeels verdwijnen. Hierna is men de schapen gaan fokken voor het vlees.

De Texelaar is het bekendste Nederlandse ras dat gehouden werd voor het vlees. De laatste jaren zijn enkele nieuwe rassen gefokt. De Texelaar geeft namelijk wel heel goed vlees, maar het ras krijgt weinig lammeren en die lammeren worden ook nog eens moeilijk geboren. Daarom heeft men verschillende rassen gekruist. Zo ontstond een goed vleesproducerend schaap, dat ook nog eens voldoende lammeren geeft en gemakkelijk aflammert. Voorbeelden van deze nieuwe rassen zijn de Swifter, de Noord-Hollander en de Flevoland.

Herkomst  geiten

De geit stamt af van de wilde geit, de Bezoargeit.. Deze wilde voorouder leefde roeger in de bergen van Iran tot in Turkije en op de Griekse eilanden. Tegenwoordig zijn ze daar zo goed als verdwenen. 

Geiten zijn zeer geschikte hobbydieren. Echt gezellige beesten, die iedere dag om aandacht vragen en dat ook laten merken. Altijd nieuwsgierig, actief, speels, leerbaar, goed hanteerbaar. Maar ook wel ondeugend en steeds in voor kattenkwaad. Daarnaast zijn het vooral nuttige dieren. Zo zijn melkgeiten in het seizoen altijd nog goed voor zo’n 2,5 tot 3,5 liter smakelijke geitenmelk per dag. Van deze melk kan naar wens kaas, boter, yoghurt, karnemelk en zelfs ijs worden gemaakt. Verder is er meer dan voorheen belangstelling voor geitenvlees en de markt voor huiden groeit. Ook als graasdieren in natuurprojecten voldoen landgeiten goed. En voor wie niet wil melken, is het mogelijk de lammeren gewoon bij de geit te laten lopen. Geiten worden ook om hun mohair gehouden (angorageit). Soms ook voor het maken van geitenleer. De commerciële geitenhouderij in Nederland en België groeit en bloeit als nimmer tevoren en we kennen ruim 350 bedrijven, die elk minimaal 300 melkgeiten houden. De vraag naar geitenmelk is tegenwoordig groter dan het aanbod.

Voordat we naar de verschillende schapen en geiten rassen gaan kijken, wil je natuurlijk ok weten wat nou precies het verschil is tussen een schaap en een geit. En waaraan kan je het verschil zien?

 

Opdracht schapenrassen en hun verschillen;

Om de verschillende specifieke kenmerken (raseigenschapen) te leren herkennen vul je onderstaand schema in waarna het schema klassikaal besproken wordt.

Rassenkennis van schapen en geiten.

Om goed met schapen en geiten te kunnen omgaan zal je de specifieke kenmerken per ras moeten beheersen. De verschillende rassen hebben verschillende specifieke eigenschappen.

De rassen die je in ierder geval moet kennen zijn

geiten:

1.   witte en bonte melkgeit

2.   de boerbok

3.   de nubische geit

4.   hertegeit

5.   de dwerggeit

6.   de wallische geit

7.   de veluwse landgeit of nederlandse landgeit

8.   toggenburger

9.   angorageit

Schapenrassen

1.   zwartbles

2.   het fries melk schaap

3.   schoonebeeker

4.   mergellandschaap

5.   drents heideschaap

6.   veluws heideschaap

7.   het kempisch heideschaap

8.   het finse landschaap

9.  de flevolander 

10.quessant schaap

11.texelaar

12.blauwe texelaar

13.swifter

14.noord-hollandse schaap

Opdracht 1.

Stel met je klas 4 groepjes samen.

Een fictief natuur en milieu educatief centrum heeft plannen om er een kinderboerderij bij te bouwen. Aan jullie de taak om te bekijken welke rassen geschikt zijn en minder geschikt zijn om te gaan houden op deze boerderij. Hoe ga je dit doen.

Laat aan de hand van een presentatie zien welke veel in nederland voorkomende rassen schapen en geiten er zijn.

Benoem hierbij hun specifieke kenmerken. (heideschaap/vleesschaap/melkschaap)

·     karakter

·     wolsoort

·     productie

·     specifieke eisen voor huisvesting en onderhoud

Maak  aan de hand van een presentatie de voor en nadelen van deze rassen duidelijk. Schrijf een advies voor de kinderboerderij over de te gaan houden schapen en geiten. Dus motiveer waarom jullie vinden dat de boerderij de door jullie geselecteerde rassen zouden moeten kiezen.

Voor het presenteren wordt een door de docent aangewezen leerlingen aangewezen om de presentatie te verzorgen. Het is dus van belang dat de hele groep de presentatie voorbereid.

In het bijgevoegde document "presenteren" kan je zien waarop jullie beoordeeld gaan worden.

Deze presentatie wordt gegeven op en met je docent afgesproken tijdstip.

Onderstaande mapjes kan je veel informatie vinden over schapen en geiten.

 

schapen

opzoekboek schaap

levende have: schapenrassen

gd catalogus en capraovis

geiten

nubische geit

opzoekboek geit

les 2 : hanteren en transport

Tijdens deze les gaan we in 2 groepen werken

groep 1 bekijkt de video hanteren dieren.

groep 2 gaat naar de dieren en gaat in de praktijk oefenen met het hanteren van schapen en geiten.

aan bod komen;

  1. Verplaatsen van schapen.
  2. Schapen hanteren om te kunnen assisteren bij diverse handelingen.
  3. Op de kont zetten van een schaap.
  4. Verplaatsen van geiten.
  5. Geiten hanteren om te kunnen assisteren bij diverse handelingen (ontwormen,bekappen)
  6. Een geit veilig vastzetten.
  7. bekappen.

inrtoductie en opdracht: een schaap op de kont zetten

instructie kaart; Een schaap hanteren

les 3: huisvesting

Huisvesting van geiten.

Geiten zijn kuddedieren. Ze voelen zich gelukkiger met ten minste één soortgenoot. In een kudde heerst er altijd een sociale rangorde. Er is altijd één geit de baas, meestal is dit de oudste geit. Wat betekent dit voor de huisvesting?

Geiten zijn kuddedieren. Dat betekent dat één geit de baas is. Als deze geit er niet is, dan is een andere geit de baas. Elke geit in de kudde heeft dus een eigen plekje in de rij. Vaak is de oudste geit de baas. Deze geit is vaak het sterkste. Andere geiten die onder haar staan en haar plekje willen overnemen, zullen met haar gaan vechten om wie de baas is.

Er moet voor elke geit plaats zijn in de schuilhut. Maar er is ook ruimte nodig om andere geiten te ontlopen. Als de ruimte te klein is om andere geiten te ontlopen, zullen geiten elkaar verwonden of zelfs doden.
In een schuilhut schuilen de geiten voor de wind en de regen. Dus als er te weinig ruimte is in de schuilhut, zullen sommige geiten altijd buiten in de regen staan, terwijl de andere geiten wel kunnen schuilen.

De geit die de baas is, gaat als eerste aan de ruif of aan de voederbak eten. De rest volgt later. De geit die de baas is, zal heen en weer lopen om de andere geiten weg te jagen. Daarom is het erg belangrijk dat de geiten op verschillende plekken kunnen eten. Leg daarom voer op verschillende plekken. Als je dat niet doet, zal de geit die het laagst in de rangorde staat, niet genoeg voer krijgen. De geit wordt dan ziek en kan zelfs doodgaan.

Huisvesting van schapen.

Huisvesting

Schapen passen prima in ons klimaat. Met uitzondering van de geboorteperiode en strenge winters, kunnen ze jaarrond buiten lopen. Door hun dikke wintervacht zijn ze goed beschermd. Echter bij aanhoudend, streng winterweer is enige beschutting wel aan te bevelen, terwijl dan ook bijgevoerd moet worden. Bovendien is bij vorst een goede watervoorziening noodzakelijk. Enige aandacht voor huisvesting is dus op z’n plaats.

Als huisvesting voor één of enkele schapen volstaat een goede schuilhut of een kleine schuur. Voor een groter koppel schapen kunt u beter een stal achter de hand hebben.

In streken waar veel schapen worden gehouden, zien we ook wel schaapskooien als stalling. Deze waren vroeger belangrijker als opvangplaats voor schapenmest dan als stalling. De schapenmest diende vóór de opkomst van kunstmest om heide en woeste gronden te ontginnen en te bemesten. Op Texel, het schapeneiland bij uitstek, zijn ‘schapenboeten’ in gebruik, die echter meer voor opslag van hooi, stro en gereedschap dienen.

Bij de huisvesting moet u ook denken aan de geboorteperiode, wanneer de schapen tijdelijk dichter bij huis worden gehouden. Uitneembare kraamhokjes zijn dan ideaal om de ooi met haar lam(meren) tijdens de eerste levensdagen apart te houden.

Er zijn kraamhokjes van metaal of hout te koop, maar ze zijn ook zelf goed te maken, hoewel dat meestal niet goedkoper uitpakt. Voor deze kraamhokjes bestaan opzetbare hooiruifjes om het hooi in te verstrekken.

Let bij het bouwen van een stal op de volgende zaken:

 

·         Een goede toegankelijkheid voor uitmesten, voeren, in- en

uitlopen van mens en dier.

·         Zorg voor een voldoende ruime stal voor elk seizoen. Ook in het

voorjaar als er lammeren geboren worden.

·         Een goede isolatie en ventilatie voor een goed stalklimaat.

·         De temperatuur in de stal moet enigszins te beheersen zijn, voor

schapen is het voldoende als de ruimte vorstvrij is.

·         Goede route en loopafstand voor de dagelijks werkzaamheden

 en opslag van voer, stro, hooi, water enzovoort.

·         Voor een goede staltemperatuur in zomer en winter moeten

 ramen het beste op het westen uitkijken.

·         Een eventuele ziekenboeg/kraamkamer is erg handig.

·         Een afl opende, stroeve, goed begaanbare vloer, die ca. 40 cm

 boven het maaiveld is gelegen en daardoor een goede afwatering heeft, ook  voor urine.

 

 

Opdracht;

 

levende have; huisvesting van geiten

huisvesting van schapen

les 4: basisverzorging

hanteren van schapen

verzorgingshandelingen bij schapen

het met de hand melken van een geit

les 5: gezondheidszorg

 

Bij gezondheidszorg is het van belang om goede waarnemingen bij het dier of de dieren te doen. Op die manier is sneller te controleren of een dier afwijkt van het normale.Ook zijn waarnemingen die je hebt gedaan belangrijk als de dieren arts langskomt.Een dierenarts kan tijdens zijn visite niet alle waarnemingen doen.

Als verzorge ben jijdegene die de belangrijkste waarnemingen doorgeeft,om hem van de belangrijke gegevens voorziet.

Deze gegevens kunnen bijvoorbeeld zijn ,of het dier wel of niet eet, wel of niet herkauwt, en hoe de mest eruit ziet.

Daarom is het van belang dat je een juiste volgorde van controleren aanhoudt.

We bespreken de volgorde van observeren en beoordelen waarna je een blad krijgt uitgereikt en je zelf een tweetal dieren gaat observeren en de waarnemingen noteert op het blad;

 

gezondheidscontrole bij geiten

extra infomatie over gezondheidszorg bij geiten

les 6: toets

Landbouwhuisdieren1 wordt afgesloten met een toets en de presentatie rassen en huisvesting van schapen en geiten.

 

verdieping

handboek keurmerk kinderboerderijen : goed voor elkaar 2010