Inleiding
Stel je voor: Je moeder heeft na lange tijd besloten weer te gaan werken. Het lukt haar om een nieuwe baan te gaan vinden. “Hartstikke leuk voor haar”, is jouw reactie. Totdat je een brief van de informatiebeheergroep krijgt dat je op je studiefinanciering gekort wordt omdat je ouders meer inkomen hebben. “Mooi is dat, wie heeft dat bedacht?”
Zo word je als burger vaak geconfronteerd met politieke besluiten die zijn genomen en jouw leven betreffen. Zo’n besluit kan invloed uitoefenen op jouw levensstijl, op zaken bij jou in de buurt in de stad of in heel Nederland of zelfs daarbuiten. De politiek besluit bijvoorbeeld dat je niet meer mag roken op school of in het café, of er wel of geen trapveldje komt bij jou in de buurt, dat er meer snelwegen komen of niet, dat cafés en disco’s om 2.00 uur dicht moeten, of je wel of niet moet betalen voor het openbaar vervoer.
Jij kunt meedenken, beslissen en meedoen. Hoe doe je dat? Hoe beïnvloed jij de politieke agenda en de keuzes die uiteindelijk worden gemaakt? Waar maak jij je druk over en wat kan je daarmee? Hoe lever je een positieve bijdrage aan een maatschappelijk probleem?
Daarover gaat deze opdracht.
Inhoud
Dit arrangement gaat over de manieren waarop je invloed uit kunt oefenen op politieke besluiten. Invloed uitoefenen kan op verschillende manieren. Je kunt stemmen op een politieke partij en zo je stem laten gelden.
Je kunt ook op een heel andere manier invloed hebben, bijvoorbeeld door ergens tegen te protesteren of een organisatie steunen die namens jou de aandacht op een bepaalde zaak richt (b.v. Greenpeace)
De eerste manier noemen we formele participatie, de tweede manier informele participatie.
We zetten de manieren waarop je invloed kunt uitoefenen even op een rijtje:
Formele participatie
1. Je stem uitbrengen op een politieke partij tijdens de verkiezingen.
Verkiezingen zijn er op vier niveaus:
- Landelijk
- Provinciaal
- Gemeentelijk
- Europees niveau
2. Lid worden van een politieke partij (en wellicht zelf gekozen worden in b.v. de gemeenteraad).
3. Het oprichten van een politieke partij
Informele participatie
4. Zelf (of met een groep) actie voeren en de publiciteit zoeken.
5. Een organisatie steunen die actie voert en de publiciteit zoekt.
Voorbereiding
In dit voorbereidingsdeel ga je zelf aan de slag met wat formele en informele politieke participatie nu precies betekent.
Kijk bij allebei de onderwerpen op welke wijze je dat gaat doen en voer de opdrachten voor de voorbereiding op de onderwerpen uit.
Formele participatie
Ontdek wat 'formele participatie' is
I. Het uitbrengen van je stem
1. Onderzoek wat het standpunt van de verschillende politieke partijen is over het gekozen onderwerp.
2. Orden de informatie die je gevonden hebt.
3. Vergelijk de informatie met elkaar
4. Maak een keuze voor de partij die jouw mening over het onderwerp het best vertegenwoordigt.
II. Het lid worden van een politieke partij
Door zelf lid te worden van een politieke partij, ben je nog meer betrokken bij de politieke besluitvorming. Voor deze opleiding vinden we het nu te ver voeren om hier uitgebreid op in te gaan.
Je kunt wel een vergadering bijwonen van een politieke partij in Rotterdam. Deze vergaderingen zijn altijd openbaar.
Informele participatie
Ontdek wat 'informele participatie' is:
I. Zelf actie voeren
1. Zoek uit wie of welke personen de beslissing neemt over jouw onderwerp.
2. Bepaal een middel waarop je tegenover deze persoon/personen jouw probleem/zaak onder de aandacht wil
brengen. (bedenk ook goed welk –onbedoeld- effect een bepaalde actie kan hebben)
3. Bepaal of en hoe je publiciteit wilt gebruiken om jouw zaak beter onder de aandacht te brengen.
II. Het steunen van een organisatie die actie voert
1. Zoek uit of er een organisatie is die zich bezighoudt met jouw probleem of vergelijkbare problemen.
2. Zoek uit wat de standpunten van deze organisatie zijn en op welke manier ze invloed proberen uit te oefenen.
3. Bepaal op welke manier je de organisatie gebruikt om invloed uit te oefenen: dat kan zijn door lid te worden van deze organisatie. Je kunt ook contact opnemen met de organisatie en in gesprek gaan over jouw onderwerp.
Opdrachten
Heb je de voorbereiding gedaan? Voer dan deze drie opdrachten (A, B en C) uit.
A. Zoek zelf een actueel probleem
Wat gebeurt er in de praktijk? De praktijk is in dit geval jouw leefwereld: jouw buurt, jouw stad, jouw land. Verzamel
met elkaar een aantal politieke/maatschappelijke problemen die actueel zijn. Sla de krant open, kijk naar actualiteitenprogramma’s op TV, bekijk nieuws- en opiniesites op internet en let ook vooral goed op de dingen die om je heen gebeuren. Op deze manier kun je in korte tijd veel politieke en maatschappelijke problemen tegenkomen. Op welke problemen wil je dieper ingaan?
Kies een probleem en doorloop het stappenplan.
B. Werk met de casussen
In het volgende hoofdstuk staan een aantal casussen waar je in dit arrangement mee gaat werken.
Werkwijze
Stap 1. Bestudeer de casus (uit de voorbeelden of een zelfgekozen politiek probleem).
Stap 2. Raakt dit probleem jouw leven en op welke wijze?
Stap 3 Heb je zelf een mening hierover?
Stap 4. Wie nemen deze beslissingen, welke van de besluitvormingsorganen?
Stap 5. Hoe kun je invloed uitoefenen op de besluitvorming rond dit probleem? Gebruik je de formele of informele weg.
C. Kom zelf in actie
Hoe kun je nu zelf in actie komen. Bij welk actueel probleem of bij welke casus kun je echt zelf iets doen. Hier en nu!
Bespreek dit met je klasgenoten en je docent en voer de actie uit!
Casussen
In dit hoofdstuk staan de casussen die je kunt kiezen. Vraag aan je docent hoeveel van deze casussen je moet uitwerken.
Overzicht van de casussen
Casus 1: Hondenpoep
Casus 2: Files
Casus 3: Verboden te trouwen
Casus 4: Geen rookverbod
Casus 5: Mijn wijk
Casus 6: Geen bomen kappen!
Casus 7: Dat naakstrand!
Casus 8: Zwervers
Casus 9: Alcoholmisbruik
Casus 10: Identiteitsbewijs alstublieft!
Werken met de casussen
Stap 1. Bestudeer de casus (uit de voorbeelden of een zelfgekozen politiek probleem).
Stap 2. Raakt dit probleem jouw leven en op welke wijze?
Stap 3 Heb je zelf een mening hierover?
Stap 4. Wie nemen deze beslissingen, welke van de besluitvormingsorganen?
Stap 5. Hoe kun je invloed uitoefenen op de besluitvorming rond dit probleem? Gebruik je de formele of informele weg?
Casus 1 Hondenpoep
Jamira wordt in haar straat vaak gevraagd als kinderoppas . Als ze met de kinderen buiten speelt komt het regelmatig voor dat een van de kinderen in de hondenpoep heeft gestaan. Jamira kan dan weer aan de slag met het schoonmaken van die viezigheid. Hoe kan het dat daar gepoept mag worden zo kunnen die kinderen nergens in het gras spelen of tussen de struiken. Wie heeft dat verzonnen, of mag het eigenlijk helemaal niet ? Kortom hoe zit dat?
Opdracht
Schrijf een advies voor Jamira. Hoe zou ze iets kunnen veranderen aan deze situatie? Op welke manier(en) kan ze invloed uitoefenen? Wat is volgens jou de beste manier en waarom? Hoe werkt die manier dan precies? Onderzoek dit en leg het daarna op een duidelijke manier uit.
Casus 2 Files
De moeder van Mark is vaak te laat thuis omdat ze in de file staat. Het gevolg is dan dat Mark na zijn huiswerk aan de slag moet in de keuken om te gaan koken. Als hij moet wachten op z’n moeder, staat het eten pas om 21 uur op tafel. En hij wil ook nog sporten. Wat is dat toch een ellende, die files. Waarom wordt er niet besloten dat er veel meer snelwegen worden aangelegd?
Opdracht
Schrijf een advies voor Mark. Hoe zou hij iets kunnen veranderen aan deze situatie? Op welke manier(en) kan hij invloed uitoefenen? Wat is volgens jou de beste manier en waarom? Hoe werkt die manier dan precies? Onderzoek dit en leg het daarna op een duidelijke manier uit.
Casus 3 Verboden te trouwen
De wethouder van Rotterdam praat over het verbieden van trouwen met een familielid. Vind jij hier ook iets van of niet?
Opdracht
Schrijf een brief aan de wethouder met jouw mening.
Casus 4 Geen rookverbod
Brian rookt en hij weet natuurlijk dat het slecht is. De meeste van zijn vrienden roken ook en het heeft wel iets gezelligs. Na het sporten roken en drinken ze vaak met elkaar. Tot deze zomer. Sinds 1 juli 2008 mag er niet meer gerookt worden in de horeca, dus ook niet in de sportkantine. Brian baalt daar eigenlijk wel van. Wie heeft dat bedacht, dat rookverbod. Wat kan hij er tegen doen?
Opdracht
Schrijf een advies voor Brian. Hoe zou hij iets kunnen veranderen aan deze situatie? Op welke manier(en) kan hij invloed uitoefenen? Wat is volgens jou de beste manier en waarom? Hoe werkt die manier dan precies? Onderzoek dit en leg het daarna op een duidelijke manier uit.
Casus 5 Mijn wijk
Suzanne woont al jaren in dezelfde straat in de stad. Ze is eraan gehecht. Ze kent alle steegjes en plekjes bijvoorbeeld het slooppand waar ze vroeger een hut hadden. Sinds een poosje kijkt ze heel anders naar haar straat en wijk. Ze ziet dat het eigenlijk een zooitje is. Ze wil haar stem laten horen om er iets aan te doen, maar hoe?
Opdracht
Suzanne is het zat en verwacht dat haar buurtbewoners er ook zo over denken. Misschien maar eens demonstreren…..? Schrijf een advies aan Suzanne hoe ze dit zou moeten aanpakken.
Casus 6 Geen bomen kappen!
Anne woont in een fijne straat in de stad, ze heeft uitzicht op een rij prachtige oude eikenbomen. Op een dag ligt er een brief op de deurmat. De gemeente kondigt aan dat de bomen gekapt zullen worden omdat er een fietspad langs de weg aangelegd wordt. Anne wordt verschrikkelijk boos. Dit kan toch niet, zomaar die mooie bomen kappen! Wie besluit dit soort dingen? Waarom is een fietspad opeens belangrijker dan de natuur?
Opdracht
Schrijf een advies voor Anne. Hoe zou ze iets kunnen veranderen aan deze situatie? Op welke manier(en) kan ze invloed uitoefenen? Wat is volgens jou de beste manier en waarom? Hoe werkt die manier dan precies? Onderzoek dit en leg het daarna op een duidelijke manier uit.
Casus 7 Dat naaktstrand!
Malika is blij dat de zomer weer begint. Nu kan ze weer naar het bos met haar vriendinnen en haar kindje. Lekker aan het strandje liggen en haar kind kan in het water spelen. Maar dat naaktstrand hoe kan dat? Malika stoort zich eraan dat er verderop mensen naakt liggen te zonnen, maar ja ze heeft er ook geen last van. “Leven en laten leven” zegt haar vriendin.
Opdracht
Schrijf een advies voor Malika. Hoe zou ze iets kunnen veranderen aan deze situatie? Op welke manier(en) kan ze invloed uitoefenen? Wat is volgens jou de beste manier en waarom? Hoe werkt die manier dan precies? Onderzoek dit en leg het daarna op een duidelijke manier uit.
Casus 8 Zwervers
Arjen woont in een wijk aan de rand van de stad. Af en toe komt hij in het centrum om te shoppen of met z’n vrienden iets te gaan drinken. Hij gaat dan meestal met de metro. Bij de uitgang van de metro zit vaak een zwerver die hem om geld vraagt. “Ik weet niet zo goed wat ik dan moet doen. Ik zou hem eigenlijk wel wat geld kunnen geven, het is tenslotte ook een mens, maar hoe weet ik nou dat hij daar geen drugs van gaat kopen. Ik vertrouw het toch niet helemaal.” “Hoe is dat eigenlijk geregeld met dak- en thuislozen? Zijn daar geen voorzieningen voor?”
Opdracht
Schrijf een advies voor Arjen. Hoe zou hij iets kunnen veranderen aan deze situatie? Op welke manier(en) kan hij invloed uitoefenen? Wat is volgens jou de beste manier en waarom? Hoe werkt die manier dan precies? Onderzoek dit en leg het daarna op een duidelijke manier uit.
Casus 9 Alcoholmisbruik
“Wij verkopen geen alcohol onder de 16 jaar.” Dit zie je vaak staan in winkels. Kan wel onhandig zijn, als je wat boodschappen voor je ouders moet doen. Aan de andere kant is het natuurlijk wel goed.Wie heeft deze regel eigenlijk bepaald? En wat wordt er gedaan om alcoholmisbruik te voorkomen? En hoe zit het met drugs? Wordt er tegen drugs niet veel harder opgetreden dan tegen alcohol terwijl de gevolgen van alcohol vaak net zo erg zijn?
Opdracht
Schrijf een ingezonden brief naar de krant waarin je jouw mening verwoordt. Koppel er een stemadvies aan. Welke politieke partij of belangenorganisatie komt past het beste bij hoe jij er over denkt?
Casus 10 Identiteitsbewijs alstublieft!
Mirjam zit in de tram. Controle! Oeps vergeten te stempelen. Vervolgens vraagt die controleur ook nog om haar identiteitskaart. Identiteitskaart? Hoezo dan? “Die is verplicht voor iedereen vanaf 14 jaar” vertelt de controleur haar. Ja, nu herinnert ze het zich weer.
Tjonge wat is dit een streng land geworden, bedenkt Mirjam zich. Is dit allemaal in het kader van terrorismebestrijding of zo?
Opdracht
Hoe zit het eigenlijk met terrorismebestrijding? Wat is de mening van de verschillende politieke partijen? Met welke partij ben jij het eens?
Beoordeling
Beoordeling van het arrangement ‘Wie beslist dat’
De cursus behandelt de volgende stof:
Kerntaak 3 (Brondocument Leren, Loopbaan en Burgerschap; april 2006)
Werkproces 3.1: oriënteert zich op onderwerpen waarover politieke besluiten moeten worden genomen
Werkproces 3.2: vormt een eigen mening
Werkproces 3.3: onderneemt acties naar aanleiding van gemaakte keuzes
Eén of meerdere casussen worden ter afsluiting beoordeeld.
Vorm en inhoud van de uitgewerkte casussen worden beoordeeld.
Informatie voor de docent
Docentenhandleiding
(moet nog worden aangepast aan het digitale arrangement)
Dit arrangement is gericht op kwalificatieniveau 3/4
Inleiding
De inleiding is bedoeld om deelnemers warm te maken voor het onderwerp en aan te haken bij de leefwereld van de deelnemers.
Inhoud
Hier worden in vier werkmodellen uitgelegd op welke manier je kunt participeren in het politieke domein. Wellicht zijn er nog meer manieren te bedenken, maar dit vinden wij de belangrijkste. Werkmodellen zijn modellen waarlangs de professional redeneert. Omdat de professional hier de burger is, is het model dat de burger (als het goed is, en vaak onbewust) hanteert om te komen tot een manier van politieke beïnvloeding.
Opdrachten
In het materiaal van Leren Loopbaan en Burgerschap werken we met opdrachten. In dit materiaal doen we suggesties voor opdrachten. We onderscheiden twee soorten opdrachten:
- De opdracht die zelf door de deelnemer of door de groep wordt bedacht. Dat kan zijn het uitzoeken van een politiek/maatschappelijk probleem dat de deelnemers zelf tegenkomen of opgezocht hebben.
- Ook geven we een aantal casussen. De docent beslist uiteindelijk hoeveel en welke opdrachten gebruikt worden. Bij de casussen bestaat de uitwerking daarvan uit een advies aan de persoon in de casus
Fasering/ organisatie
De docent is uiteraard vrij in de organisatie van de lessen. In het programma kunnen de lessen wekelijks terugkomen. De cursus kan ook gecomprimeerd in een projectweek aangeboden worden. Er zijn 10 voorbeeld casussen beschreven, maar er kan natuurlijk ook gebruik gemaakt worden van casuïstiek die de deelnemers zelf aandragen. Hieronder staat een werkmodel afgedrukt voor het inrichten van een cursusbijeenkomst. Deze kan als leidraad gebruikt worden.
Werkmodel voor het inrichten van een cursusbijeenkomst
Dit is een voorbeeld om te laten zien dat een docent veel dichter bij de cursusinhoud blijft dan tijdens een project. De cursus is bedoeld om studenten te leren concepten te gebruiken: denken als professional/verantwoordelijke burger. De docent is voorbeeld en laat zien hoe hij of zij denkt: problemen analyseert, overweegt, oplost…
1. Geef de opdracht voor deze les of lessen.
2. Start met het vertellen van het probleem of deelprobleem (casus) aan de hand waarvan de opdracht gemaakt wordt.
3. Vraag studenten vijf minuten een poging te doen de opdracht te maken: probleem of casus op te lossen.
4. Vraag vijf minuten reacties.
5. Geef aan welke concepten een rol spelen in deze les.
6. Geef aan waar die te vinden zijn in een boek.
7. Stel je zelf op het standpunt van de verantwoordelijke burger en los het probleem voor de studenten op
(je bent rolmodel)
8. Laat zien hoe je theorieën met een kleine t (werkmodel)gebruikt om het probleem te analyseren en op te lossen.
en op te lossen.
9. Laat zien hoe je theorieën met een grote T (zie de nodige achtergrond info in Angerenstein) gebruikt om oplossing te kiezen en verantwoorden.
10. Geef een probleem om te oefenen (dat kan ook buiten de bijeenkomst).
11. Geef nooit een hoofdstuk uit een boek op zonder die te koppelen aan een probleem.
(vrij naar: M.Ploegman)
politiek
En....wie beslist dat?
blz. 11 van 11
Beoordeling
Algemeen:
De kerntaken op het gebied van Leren Loopbaan en Burgerschap zijn onderdeel van de examinering van de deelnemers die een beroepsopleiding volgen. Anders dan bij het beroepsdeel, hoeven de deelnemers niet aan een van tevoren vaststaand niveau te voldoen. Er moet echter wel ontwikkeling aangetoond worden. Deze ontwikkeling wordt onder andere aangetoond met een zelfscan die de deelnemer aan het begin van de opleiding maakt. Per kerntaak en werkproces behaalt de deelnemer een score. Er is een indeling gemaakt in 4 niveaus, A, B, C en D. Deze niveaus staan los van de kwalificatieniveaus. Ze zijn terug te vinden in het document met de beoordelingscriteria dat samen met het CINOP is ontwikkeld.
Ook de resultaten van deze cursus worden volgens deze beoordelingscriteria beoordeeld. De eisen waaraan afsluitende casus(sen) moeten voldoen staan hieronder vermeld. Ze zijn vertaald naar de werkprocessen. Bedoeling is dat in de kolom ‘niveau’ een A, B, C of D wordt ingevuld. Na enige bestudering van het document met de beoordelingscriteria kan hopelijk vrij snel bepaald worden op welk niveau de deelnemer de casus heeft gemaakt.
Ongeacht het niveau moeten de vormeisen die gesteld worden aan de casusuitwerking voldoende zijn.
Begeleiding en beschikbare tijd
Het belangrijkste wat de docent doet is het voorleven van het werkmodel. In les 1 gaat de docent het probleem helemaal samen met de deelnemers uitwerken. Dit dient als voorbeeld zodat deelnemers in de volgende bijeenkomsten goed weten wat er van hen wordt verwacht.
Bronnen
2e kamer verkiezingen