Informatievaardigheden
Dit arrangement gaat over informatievaardigheden: het zoeken, vinden en kiezen van informatie op het internet
Helicon opleidingen MBO Velp als Netwerkschool betekent o.a.nieuwe
vormen van leren en mogelijkheden om meer ICT te gebruiken.
Op dit werk rust een Creative Commons CC By licentie. Lees hier de voorwaarden.
Auteur: Dineke Koch, Netwerkschool Helicon Opleidingen MBO Velp
Algemeen
Hoe het (nog niet een zo lang geleden) was:
Definitie informatievaardigheden
Informatievaardigheden is het vermogen om met informatie te werken en heeft alles te maken met het zoeken, vinden, beoordelen en gebruiken van informatie en de bijbehorende technologie
Informatievaardigheden gaat over omgaan met informatie. En dat wordt heel breed opgevat. Allereerst gaat het om het herkennen van een informatiebehoefte en het formuleren van een zo specifiek mogelijke informatievraag, gevolgd door het selecteren van bronnen, die de benodigde informatie op kunnen leveren. Kennis over deze bronnen en de manieren waarop je in deze bronnen kunt zoeken zijn belangrijk voor een geslaagde zoekactie. Verder gaat het over een kritische beoordeling van de gevonden informatie op bruikbaarheid, kwaliteit en betrouwbaarheid en de verwerking van deze informatie in een verslag zonder dat er plagiaat gepleegd wordt.?
Bij het zoeken naar informatie moeten zes stappen worden genomen. Deze stappen zijn terug te vinden in de zogeheten Big6 (www.big6.com), een stappenplan dat specifiek voor het onderwijs is ontwikkeld.?
Internet en world wide web
Alvorens in te gaan op het zoeken, vinden en kiezen van informatie met behulp van internet volgt hieronder een korte beschrijving over het ontstaan van internet en www en een uitleg van allerlei termen.
|
|
Het Internet is een wereldwijd systeem van computernetwerken dat gebruikers in staat stelt om informatie te ontvangen en te versturen van en naar andere computers. Het Internet biedt plaats aan diensten zoals het World Wide Web en e-mail.
Het World Wide Web (het Web) is een deel van het Internet. Het is een enorme verzameling documenten geplaatst door organisaties, bedrijven en individuen wereldwijd, die toegankelijk zijn via een browser zoals Internet Explorer, Firefox of Safari.
Via het internet konden gebruikers aanvankelijk alleen e-mailen, deelnemen aan nieuwsgroepen, en toegang tot databases krijgen.
In 1992 ontwierp Tim Berners-Lee - directeur van CERN (Europees Instituut voor deeltjesfysica) in Geneve - het Hypertext Transfer Protocol (http). Hierdoor werd het mogelijk om documenten via links met elkaar te verbinden
In 1993 kwam de eerste grafische browser (een computerprogramma om webpagina's te bekijken) uit: Mosaic, voorloper van Internet Explorer. Vanaf dat moment kon je websurfen.
|
world wide web
Tot 1992 werd het in de VS gebruikt als een militair netwerk en daarna werd het systeem ook toegankelijk voor de rest van de wereld. In eerste instantie was het gebruik van de websites specialistenwerk, omdat de interfaces niet erg gebruikersvriendelijk waren. In Nederland moesten overheidsbestanden door de bibliotheken worden geraadpleegd, omdat het nog niet mogelijk was om dit als individuele personnen te raadplegen.
Het doel van het www was om internetgebruik eenvoudiger te maken. De gebruiker kan een wereldwijd, willekeurig groot netwerk van documenten en applicaties benaderen door niets anders te doen dan verwijzingen te volgen en formulieren in te vullen, en zonder voor elke applicatie weer aparte software te hoeven installeren; alles gaat met de webbrowser (ook wel internetbrowser , (web)bladeraar of webverkenner genoemd is een computerprogramma om webpagina's te kunnen bekijken).
Veelgebruikte termen:
- Een webpagina is een pagina op het www; pagina's kunnen een vaste of een veranderlijke inhoud hebben.
- Een website is een samenhangende verzameling pagina's, meestal op dezelfde computer.
- Een webapplicatie is een verzameling pagina's die samen een toepassing vormt.
- Een hyperlink is een verwijzing naar een pagina in een pagina; hiermee wordt de navigatie tussen de webpagina's verzorgd.
- Een zoekmachine is een webapplicatie waarmee naar pagina's kan worden gezocht (bv. Altavista, Google, Windows Live Search)
- Een webserver is ofwel een computer die webpagina's aanbiedt via http of een programma dat webpagina's aanbiedt via http.
- Een webbrowser is het programma waarmee de gebruiker het www benadert.Voordat een document op het web gezet wordt, wordt het voorzien van codes in Hyper Text Markup Language (HTML). Een hypertext document bevat woorden en/of afbeeldingen die koppelingen (hyperlinks) kunnen bevatten naar andere documenten, plaatjes, video en geluid. Om van het ene webdocument door te klikken naar het andere en om informatie op het web op te sporen heb je een webbrowser nodig (afgeleid van het Engelse to browse: ‘grasduinen' of ‘bladeren'). Een browser is een computerprogramma dat of al op je computer is geïnstalleerd zoals Microsoft's Internet Explorer (integraal onderdeel van Windows) of dat je gratis kan downloaden zoals Firefox, Netscape, Opera en Safari (voor Mac).
Url
Wat is een URL en wat hun je hieruit afleiden?
Op internet heeft elke webpagina een uniek adres, de URL (Uniform Resource Locator). Ieder internet-adres is op basis van internationale afspraken op uniforme manier opgebouwd. De URL geeft o.a. aan welk protocol (het geheel van regels en afspraken voor het het uitwisselen van gegevens tussen verschillende programma(onderdelen), computers of netwerken) er wordt gebruikt (bijvoorbeeld http), het adres van de computer waar de informatie is opgeslagen, de directory-aanduiding (pad) en de naam vaana het document.
Een URL van een webpagina hoeft niet per se met www te beginnen. Zie bijv. http://library.wur.nl/gkn/ . Het adres library.wur.nl is de homepage van de bibliotheek van de Universiteit van Wageningen. De homepage van de universiteit zelf heeft het adres www.wur.nl . Het deel library is het subdomein, d.w.z. een onderdeel van de Universiteit van Wageningen.
Een URL geeft informatie over de herkomst van de site via een domeinnaam, zoals:
.edu onderwijsinstelling .ac academische instelling, universiteit .net netwerk provider .gov overheid .org non-profit organisatie .com commerciële onderneming
Of er wordt gebruik gemaakt van een 2-letterige landencode als aanduiding van een domein:
.de Duitsland .fr Frankrijk .it Italië .nl Nederland .sr Suriname .co.uk Groot-Brittannië .us Verenigde Staten
Veel top-level domains zijn vrij beschikbaar voor registratie. Je kan je er dus niet op baseren om te beoordelen of een site betrouwbaar is. Sommige top-level domains, zoals .gov en .edu zijn wel strenger gereguleerd.
|
|
Elke URL is opgebouwd volgens vaste standaarden.

Bovenstaand voorbeeld (van de University of South Dakota) bevat de volgende onderdelen:
http |
protocol: HyperText Transfer Protocol. |
www |
Een vaak gebruikt subdomein voor een webserver. |
usd |
het subdomein "usd" geeft aan dat de bibliotheek een onderdeel is van de University of South Dakota is. |
edu |
top-level domein. "edu" geeft aan dat het een (Amerikaanse) hoger onderwijs-instelling betreft. |
library |
de directory van de bibliotheek |
idweeks.html |
het eigenlijke document, opgemaakt in html |
|
Big 6 stappenplan
Dit zijn de zes stappen (big 6) die je moet doorlopen bij het zoeken naar van informatie:
1. Starten
Weten waar je aan begint. Hoe ga je het aanpakken? Hoeveel tijd heb je er voor nodig? Welke resultaten verwacht je? Wat weet je al en wat wil je nog weten? Dat zijn de vragen die je stelt als je op zoek gaat naar informatie.
2. Zoeken
Welke (verzamel)bronnen ga je gebruiken? Welke zoektermen heb je nodig?
3. Vinden
Nu de juiste bron in de verzamelbronnen als bibliotheek en het internet vinden. Geven die de juiste en betrouwbare informatie? Die vraag stel je je als je in de bronnen op zoek bent naar de antwoorden op je vragen.
4. Kiezen
Welke informatie kies je uit de ruwe informatie die je hebt gevonden.
5. Presenteren
Hoe ga om met de informatie die je hebt gevonden en hoe ga je het presenteren: een verslag, powerpoint, website enz.
6. Evalueren
Je leert niks als je niet terugkijkt en evalueert. Heb je bevredigende antwoorden op je vragen gevonden, is het proces gegaan zoals ik gedacht had.......en natuurlijk.....waar kon het beter.
In dit arrangement wordt vooral ingegaan op het zoeken, vinden en kiezen van informatie op het internet.
Zoeken
Bedenk bij het bepalen van de zoekvraag trefwoorden. Bedenk daarbij ook trefwoorden die daarmee te maken hebben, synoniemen, Engelse benaming enz. Je kunt hiervan een woordspin maken:
Een voorbeeld van een woordspin is de aquabrowser van de openbare bibliotheek. Ga naar de volgende site en vul als zoekterm bijvoorbeeld Australië in: http://zoeken.bibliotheek.nl/
Wanneer de vraag enigszins helder is moet je nadenken over mogelijke informatiebronnen je wilt gaan gebruiken en de meest geschikte daarvan selecteren. In de praktijk wordt meestal gebruik gemaakt van Google of van andere zoekpagina's op internet.
Realiseer je dat iedereen met een computer, modem en provider informatie op internet kan zetten. Een webpagina is zo gemaakt en iedereen kan op die manier uitgever worden van zijn eigen informatie. Dit alles wil niet zeggen dat informatie op het web per definitie niet te vertrouwen of minder waardevol is. Integendeel, het web bevat over zowat elk denkbaar onderwerp waardevolle informatie. Maar je moet jezelf wel aanleren kritisch naar webpagina's te kijken om ze op hun waarde te kunnen schatten.
Hierbij komt dat de enorme hoeveelheid informatie op het web vrij eenvoudig te doorzoeken is met zoekmachines. Deze zoekmachines leiden echter NIET tot alle informatie op het web. Vooral wetenschappelijke informatie blijft grotendeels voor zoekmachines verborgen in het diepe web.
Het 'onzichtbare' of 'diepe' web betreft informatie die met gewone zoekmachines niet aan de oppervlakte van het web komt. Vaak gaat het om databases, dynamische HTML-pagina's, PDF-, Word- en Flash-bestanden, video's, muziekbestanden en 'real time' informatie. Het 'zichtbare' deel van het Internet bestaat volgens schattingen uit meer dan 4,5 miljard documenten. Het onzichtbare web is zeker 500 maal zo groot. Meer dan de helft van het onzichtbare web is ondergebracht in specifieke databases met elk vaak duizenden pagina's inhoud, die onzichtbaar zijn voor zoekmachines.
Tips
- www.blogsearch.google.nl zoekt informatie over je onderwerp op een weblog.
- www.google.nl/alerts zoekt op vaste tijden voor je uit of er over het onderwerp waarover je informatie iets is verschenen. Je krijgt hierover een email.
- Maak gebruik van rss readers zoals de google reader voor updates van je favoriete sites of blogs
- Maak je eigen startpagina met bijvoorbeeld www.netvibes.com of www.igoogle.nl
- Filmjes kun je zoek op Youtube, maar ook op bijvoorlbeeld www.dik.nl of www.teleblik.nl (inloggen via livelink)
- Op www.youtube.com staat ook instructie films: how to .... (bijvoorbeeld care for a rabbit)
- www.spezify.com : metazoekmachine waarmee in 1x wordt gezocht naar websites, afbeeldingen, films enz.
Vinden
Er zijn verschillende manieren op om internet tussen de miljoenen sites de juiste te vinden. Je kunt de sites en bestanden vinden via de zogenaamde zoekrobots of zoekmachines. Google is verreweg de meest gebruikte.
Google
In deze film van het Klokhuis wordt uitgelegd wat Google is en hoe het werkt.
Om met Google informatie te vinden, ga je als volgt te werk:
1. Tik in het zoekvenster één van je trefwoorden of een combinatie van trefwoorden
2. Google zoekt exact naar dat wat je hebt opgegeven. Hier is het van belang om je hele lijst met trefwoorden na te lopen, dus ook Engelse trefwoorden, enkelvoud of meervoud enz.
3. Bekijk de eerste 10 sites vluchtig of het globaal over jouw onderwerp gaat. Als het zelfs niet in de buurt komt, voer dan een heel nieuwe zoekactie uit.
4. Als je goede zoektermen hebt gekozen, zul je zien dat bij Google de sites die het meest van belang lijken bovenaan staan.
5. Je kunt bij Google ook op onderwerp op het web zoeken via [meer>>] _ Gids. Het web wordt dan gerangschikt in categorieën, waarbij ook weer de belangrijkste sites bovenaan staan.
6. Bij Google kun je ook geavanceerd zoeken (te selecteren rechts naast de zoekbalk). Door via geavanceerd te zoeken beperk je de zoekactie door bijvoorbeeld de taal en/of het land te selecteren. Bij bestandsformaat kun je zoeken op pdf. Ook kun je Google laten zoeken in een site (bij:domein de site invoeren).
Tips
- Gebruik aanhalingstekens om losse woorden bij elkaar te houden, bijv. "natuurtechnisch bosbeheer".
- Zoek trefwoorden die je in het Nederlands aan elkaar schrijft, bijv. videoclip, ook in de Engelse spelling bijv. "video clip" (dus tussen aanhalingstekens).
- Gebruik ~ (tilde teken) voor het zoeken op synoniemen (of engelse benaming)
- Zoek op: define: voor het vinden van de definitie van een term
- Gebruik * als je niet zeker bent van een term (bijvoorbeeld Jan * Balkenende)
- Lees de Help-pagina's van zoekmachines. Daar leer je hoe je sneller kan zoeken, o.a. met behulp van 'and', 'or' , 'not' (de zogenaamde 'Boolean operators').
- Betrouwbare internetsites kun je ook vinden in de catalogus van de schoolmediatheek.
- Let goed op dat je niet afdwaalt, houd het doel in het oog!
- Maak onder 'Favorieten/Bookmarks' een map aan waarin je adressen van nuttige sites bewaart. Ook kun je favorieten opslaan op www.delicious.com . Kijk voor een handleiding hiervan op: www.23dingen.nl .
Kiezen
Bekijk de gevonden sites kritisch op de volgende punten:
-
Hoe wordt de informatie aangeboden? Is die overzichtelijk ingedeeld (zijn er hoofdstukken als geschiedenis van het onderwerp, encyclopedie, links naar andere organisaties, een begrippenlijst enz.)
-
Wie is verantwoordelijk? Is duidelijk (in 'over/about' of in Colofon) wie de site heeft gemaakt; staat er een e-mail-adres of telefoonnummer? Als dat allemaal ontbreekt, is de kans groot dat niemand aangesproken wil worden op de kwaliteit. Zoek dan liever verder naar een site die dit wel allemaal laat zien.
-
Hoe actueel is de informatie? Is de site langer dan een jaar geleden voor het laatst bijgewerkt, dan wordt hij al flink 'belegen' (de laatste bijwerkdatum vind je vaak onderaan een pagina)
Hieronder wordt een aantal kwaliteitscriteria in kernbegrippen samengevat.
Is de inhoud goed onderbouwd, aannemelijk en betrouwbaar?
- berust de informatie op degelijk onderzoek?
- zijn er referenties of een verantwoorde bibliografie?
- als er sprake is van partijdigheid, wordt hier dan openlijk voor uitgekomen en is deze van een acceptabel gehalte?
- is de informatie al beoordeeld door een gezaghebbende uitgever, redacteur, of vakspecialist?
- is de informatie ook beschikbaar in een ander formaat (bijv. een gedrukte publicatie of CD-ROM)?
- is de bron bekend als authentiek en gezaghebbend?
Let vooral op:
- literatuurverwijzingen en bibliografieën
- verantwoording van de herkomst van de informatie
- vermelding van het doel van de site.
Is de inhoud up-to-date?
- wordt de inhoudelijke informatie goed onderhouden?
- wordt nieuwe beschikbare informatie snel toegevoegd?
Let vooral op:
- de datum dat de informatie gecreëerd of beschikbaar gesteld is (creation date of publication date)
- de datum dat de informatie voor het laatst is bijgewerkt (last updated)
- een melding over de update- of verschijningsfrequentie
- de beschikbaarheid van gearchiveerde informatie.
Is de informatie correct?
- is de informatie gecontroleerd door een onafhankelijke instantie (bijv. een uitgever, redacteur of vakspecialist)?
- is het waarschijnlijk dat de aanbieder van de informatie gemotiveerd is om voor de juistheid ervan in te staan?
- Is er zichtbaar zorg besteed aan het samenstellen van de informatie?
Let vooral op:
- typefouten, spelfouten en grammaticale fouten.
Hoe gezaghebbend is de bron?
- wie biedt deze informatie aan op internet?
- wat is de status van de auteur en/of de uitgever?
- wat is de status van de (eventuele) bron van herkomst van de gepresenteerde feiten en beweringen?
- kan m.b.v.andere informatiebronnen geverifieerd worden of de vermelde auteur en/of uitgever correct zijn?
Let vooral op:
- nadere informatie over auteur en uitgever
- nadere verantwoording van de herkomst van de informatiebronnen waaraan bepaalde gepresenteerde feiten en gegevens ontleend zijn
- contactinformatie zoals een e-mail adres of postadres van de auteur en/of uitgever
- een e-mail adres dat de genoemde herkomst van het werk ondersteunt (van de oorspronkelijke auteur bijv.).
Is de informatie in zijn geheel en in afgeronde vorm beschikbaar?
- is de bron in zijn geheel beschikbaar en niet under construction?
- is de bron full text beschikbaar (niet enkel bibliografische gegevens of omschrijving)?
- zijn er dode links of lege bestanden?
- ontbreekt er informatie?
- komt de daadwerkelijk geboden informatie overeen met de eventuele omschrijving van de inhoud?
Let vooral op:
- of de informatie geheel of slechts gedeeltelijk beschikbaar wordt gesteld
- grijze (inactieve) links.
Wat is de reikwijdte en diepgang van de informatie?
- wordt er voldoende diep op het onderwerp ingegaan?
- worden de diverse aspecten van het onderwerp afdoende behandeld?
- zijn er aanwijsbare lacunes in de informatie?
Let vooral op:
- een inhoudspagina
- een index
- een site map
- literatuurverwijzingen en bibliografieën.
Tips
Sites van onderwijsinstellingen (VS: .edu / UK: .ac.uk), non-profit organisaties (.org) en overheden (VS: .gov) zijn over het algemeen betrouwbaarder dan commerciele sites (VS: .com of UK: .co.uk). Persoonlijke pagina's hebben vaak een tilde (~) in het adres.
Maak een checklist van wat een website betrouwbaar maakt:
- wat is de doelstelling van de website
- is de website actueel
- klopt de inhoud van de site
- zijn er goede bronvermeldingen
- staat er contactgegevens op de website
- hoe is het taalgebruik
- wat is je eerste indruk van de website
Bronvermelding
Noteer voor je bronnenlijst van een internetsite: maker van de site, jaar waarin de site is gemaakt of geüpdate(tussen haakjes). titel (cursief), datum dat je de site hebt bekeken, internetadres.
Bijvoorbeeld: amfibieën (cop. 2008). Ravon, bekeken: 15 november 2009, www.ravon.nl
Bij het vermelden van de gebruikte bronnen moet je het volgende in acht nemen: Je mag niet zomaar teksten van iemand overnemen of wijzigen (plagiaat). Door de bronvermelding maak je duidelijk welke delen van je werkstuk zijn overgenomen uit het werk van een ander.
Het overnemen van delen van andermans werk kan je doen door het in eigen woorden weer te geven (parafraseren) of door de tekst letterlijk over te nemen door de tekst tussen aanhalingstekens te zetten (citeren). Bij het parafraseren en citeren is het het beste om meteen de bron te vermelden die je hebt gebruikt.
Problemen die je kunt tegenkomen bij het zoeken naar de bronvermelding kunnen zijn:
- Er is geen publicatiedatum bekend. Noteer dan z.d. (zonder datum) en de datum waarop je de site hebt bekeken.
- Het is niet duidelijk wie de auteur is. Vermeld dan de verantwoordelijke organisatie of alleen de titel van de bronvermelding.
Tenslotte staat het heel netjes als je de bronvermeldingen in alfabetische volgorde van auteur/titel.
Powerpoint en opdracht
Deze powerpoint kan worden gebruikt bij een les informatievaardigheden.
Hieronder staat een aantal opdrachten per opleiding.
Sites
In de ECC (Educatieve Content Catalogus) is een leereenheid 'zoeken, vinden en beoordelen van informatie' opgenomen. De ECC is toegankelijk via Livelink.
Nieuw is het boek: Word informatievaardig: Digitale informatie selecteren, boordelen en verwerken/ Saskia Gruwel-Brand .- Noordhoff Uitgevers: Groningen, 2010
Voor meer informatie over informatievaardigheden is op de volgende sites veel informatie te vinden:
Door de bomen het bos: informatievaardigheden in het onderwijs
Dit boek is geschreven in het kader van het informatievaardighedenproject van het Ruud de Moor Centrum aan de Open Universiteit in Heerlen en wil degenen die met onderwijs in informatievaardigheden bezig zijn ondersteunen.
InformatieVaardigheden
InformatieVaardigheden
Informatievaardigheden zijn de laatste jaren meegegroeid met de digitale omgeving. Waar het een aantal jaren geleden nog volstond om in een kaartenbakcatalogus van de bibliotheek je weg te kunnen vinden (m.a.w. het alfabet te kunnen lezen...), krijgen scholieren en studenten nu de vergaarbak van een Internet voor hun neus
Informatie vinden op het WWW
Voor leerlingen en docenten staat er op deze site lesmateriaal voor het vak informatievaardigheden: hoe je informatie op het web kunt zoeken en beoordelen en hoe je in werkstukken en rapporten moet verwijzen naar internetbronnen.
Instituut voor media en informatievaardigheden
Website van deze organisatie, die zich richt op het opzetten van een methodiek rondom informatievaardigheden voor het onderwijs.
Zoeken en vinden
Zoeken, vinden, kiezen
Zoeken, vinden, kiezen is een instructieprogramma van de Dienst Openbare Bibliotheek Den Haag, de Haagse Hogeschoolbibliotheek en de Koninklijke Bibliotheek voor het bevorderen van informatievaardigheden van de hoogste klassen vmbo, havo en vwo.
Zoekprof
Voor het je eigen maken van allerlei digitale vaardigheden bieden de volgende sites een oplossing:
21 edingen
23 dingen
In 23 oefeningen maak je hier kennis met Web 2.0, wat je er persoonlijk mee kan doen.
Gratis cursus
Leren
Om de opgedane kennis te oefenen kun je de volgende site gebruiken:
Webdetective
Samenvatting
|
|
Het web groeit jaarlijks met miljarden pagina's. Hoe groter het web, hoe moeilijker het wordt om relevante én betrouwbare informatie te vinden. Gebruik daarom zo veel mogelijk onderstaande inhoudelijke criteria om de kwaliteit van informatie op websites te beoordelen:
- Geldigheid
Is de inhoud van de bron goed onderbouwd, aannemelijk en betrouwbaar?
- Actualiteit
Is de inhoud van de bron up-to-date?
- Accuraatheid
Hoe correct is de informatie?
- Status
Hoe gezaghebbend is de bron?
- Volledigheid
Wordt de informatie in zijn geheel en in afgeronde vorm beschikbaar gesteld?
- Dekking
Wat is de reikwijdte en diepgang van de informatie?
Tegenstrijdige informatie kan je proberen op te lossen door bestudering van verschillende websites.
- Neem niet klakkeloos gegevens van websites over, maar raadpleeg ook andere sites en bronnen daarbuiten zoals (gedrukte) encyclopedieën, handboeken en dergelijke.
- Houd het doel waarvoor je informatie zoekt voor ogen.
- Tegenstrijdige informatie is niet altijd helemaal te voorkomen. Ook wetenschappers spreken elkaar wel eens tegen!
- Je zult op grond van eigen analyse en inzicht keuzes moet maken welke informatie je wel accepteert en welke niet.
|