Seizoenen

Seizoenen

Inleiding


Koud hè? In de winter?
En wat kan het heet zijn in de zomer.
En vooral ná de feitelijke seizoenen (einde zomer, einde winter) krijgen we die extremen.
Hoe kan dat?
Hoe werken seizoenen?

 

Over deze les

Lesdoelen:


Aan het eind van de les begrijp je:
- Hoe de scheefstand van de aardas en de baan van de aarde om de zon seizoenen veroorzaken.

- Waarom er geen seizoenen zijn in gebieden rondom de evenenaar
- Wat Passaat- en Moessonwinden zijn
- Wat Poollicht en Poolnachten zijn.
- Wat de weersfenomenen El Niño en La Niña zijn
- Wat de Jetstream is.
-Wat de invloed is van seizoenen op de scheepvaart op zee.

 

 

 

Hoe ontstaan seizoenen

Hoe onstaan seizoenen nu precies?

De aarde draait, zoals we allemaal weten, in (bijna) 24 uur tijd om zijn as.
En hij draait ook nog eens in 365 dagen rondom de zon.

Die as staat niet recht.


Als je hem op een horizontaal vlak zou plaatsen maakt hij een hoek van maar liefst 23,5º.
Dit zorgt ervoor dat gedurende het jaar bepaalde delen van de aarde meer of minder zonlicht ontvangen.

We hebben allemaal vast wel eens met een vergrootglas gespeeld.

Wanneer we een klein puntje maakten, begon de krant al gauw te branden.
Bij een brede, of lange "vlek" duurde dat veel langer of lukte het helemaal niet.

De aarde draait om de zon heen en (op het N-lijk halfrond gezien) staan de zonnestralen op een gegeven moment bijna recht op het oppervlak van de aarde. (het kleine rondje van het vergrootglas).
Het is dus warm.
Er is meer zonne-energie per m² aardoppervlak .
Omdat de dagen in de zomer nog eens langer zijn ook, kan het aardoppervlak ook nog eens meer energie per m² opnemen.
Gevolg: warm
Hier is het zomer.

Op het Z-lijk halfrond maken de zonnestralen een "langwerpige vlek".
Dezelfde energie per zonnestraal wordt nu over veel meer m² verdeeld.
De dagen zijn korter, dus ook nog eens minder kans om energie op te nemen: kouder.
Het is hier winter.

Het punt dat de zonnestralen het "haakst" op het aardoppervlak staan vindt plaats op 21 juni.
De zon bevindt zich dan op zijn hoogste punt van het jaar.
Hierna gaat hij weer dalen.


Dit punt noemen we geen keerpunt, maar een keerkring.
En in de zomer staat de zon dan boven de kreeftskeerkring.
Men noemt dit de "Zonnewende" of Solstice.

Op het zuidelijk halfrond staan de zonnestralen nu op zijn "minst haaks" op het aardoppervlak.
Hier wordt het op dit moment winter.



Een half jaar later staat de aarde aan de andere kant van de zon.
En nu zijn de zaken precies omgekeerd.
De zonnestralen op het N-lijk halfrond zijn nu een langwerpige vlek, en die op het z-lijk halfrond een puntje.
Nu wordt het winter op N-lijk en zomer op het Z-lijk halfrond.


In Australië kunnen ze dus "I'm dreaming of a white Christmas" zingen wat ze willen, ze zullen er nooit eentje meemaken, want de zomer is pas begonnen.
Het is nu 21 december.
En de zon staat in de Steenbokskeerkring.

Als zeeman is het wel iets om rekening mee te houden.
Het kan maar zo zijn dat je een dikke winterjas moet meenemen als je naar je schip afreist.

Wanneer is het dan lente en herfst?



Wel op de helft van de reis van Winter naar Zomer en terug.
Op 22 september staat de zon in het punt Libra (Weegschaal).
Hij staat dan recht boven de evenaar.
Het wordt herfst

Op 20 maart staat de zon in het punt Ariës (Ram)
Ook weer boven de evenaar, maar nu is het lente geworden.

De dag en de nacht zijn dan overal op aarde even lang.

                                                             Jaarbaan van de zon

Je ziet dat aan het eind van de zomer en winter de zon even "stil" lijkt te hangen.
Dan lijkt het wel of de dagen een poosje gelijke lang blijven, terwijl ze daarna heel snel korter of langer worden.
Dat heeft te maken met de wetten van Kepler

 

Bemerk ook dat het in hartje zomer op de Noordpool 24/7 licht blijft en op de zuidpool juist donker.
De aardas is dan maximaal op de zon gericht.

Wetten van Kepler.

                                                                  Johannes Kepler in 1617

De eerste wet van Kepler zegt dat alle planeten zich rond de Zon bewegen in elliptische banen, waarbij de Zon zich in een van de twee brandpunten van de ellips bevindt. Volgens de definitie van een ellips (geldig in een plat vlak) is de som van de afstanden van een punt op de ellips, dus van de planeet, naar beide brandpunten op de ellips overal hetzelfde.

Wet der ellips:

"Elke planeet beweegt in een ellipsvormige baan rond de zon, waarbij de zon zich in één van de brandpunten van de ellips bevindt."
? (Astronomia Nova, 1609)



De tweede wet wordt ook wel de Wet der perken genoemd.

"De verbindingslijn tussen een planeet en de zon veegt in gelijke tijden gelijke oppervlakten uit."
(Astronomia Nova, 1609)

Deze wet zegt dat snelheid van een planeet in haar omloopbaan zodanig verandert dat in gelijke tijdsintervallen de oppervlakte, bestreken door de verbindingslijn (voerstraal) tussen de Zon en de planeet, gelijk is.

De voerstraal beschrijft dus per tijdseenheid een constant oppervlak, of een perk, vandaar de perkenwet.

In dit voorbeeld is de snelheid van de planeet in het linker gedeelte langzamer.
De zon staat nu in Aphelium.
Hier is het zomer.
Dit is het lange gedeelte van de foto van de jaarbaan.
Rechts op de foto gaat de planeet sneller .
Dat moet wel, want hij staat dichter bij de zon, de straal is korter geworden, dus de snelheid moet omhoog.

Dat brengt ons bij de Derde wet van Kepler.

 

(Harmonische wet):

"De kwadraten van de omlooptijden van de planeten zijn evenredig met de derdemachten van hun gemiddelde afstanden tot de zon."
(Harmonices Mundi, 1619)

Dit drukte hij uit met een formule

T² ∝ r³

 

Of in woorden:

Het kwadraat van de omlooptijd (T²) is evenredig met de derde macht van de gemiddelde afstand tot de zon (r³).

In gewone woorden betekent dat:
Hoe verder een planeet van de zon staat, hoe langer het duurt om een rondje te maken om de zon.

 


De zon staat nu in het Perihelium  en het is nu winter.


Je zou zeggen: maar wacht nou eens even.
In het perihelium staat hij het dichtst bij de zon.
Dan zou het toch warmer moeten wezen dan wanneer hij 's winters in het aphelium staat?
Dat zou je denken.


Maar in het perihelium staat de zon op zo'n 147 miljoen km afstand van de aarde en in het aphelium op 152 miljoen.
Die vijf miljoen kilometer maakt geen verschil.
Vergelijk het met een brandende vuurkorf.
Ga daar op een afstand van 14,7 meter bij staan.
Vervolgens ga je op 15 meter afstand staan.
Zou je veel verschil in warmte voelen?

Ook al gaat het hier over miljoenen kilometers verschil, op de hitte die de zon afgeeft maakt het geen enkel verschil.
Wél de schuine stand van de aarde, zoals hierboven beschreven.

 

 

 

De lengte van daglicht

Gedurende het jaar verandert de lengte van de dag, het aantal uren zonlicht, continu.
Dat heeft alles te maken met de scheefstand van de aardas.


Rond 21 december, wanneer de aarde in het perihelium staat, komt de zon niet meer op gedurende een paar dagen.
Al vrij snel krijg je alweer een uurtje dat de horizon niet meer zo donker blijft als de rest van de nacht, maar de nacht duurt een hele poos gewoon 24 uur.
Deze periode noemen we de Poolnacht.

Er is natuurlijk een grens.
Beneden die grens wordt het óók op 21 december toch heel eventjes licht, of liever gezegd: minder donker.
Die grens blijkt op 66,5 Noord te liggen.
(Precies 66,5? Ja, de aardas staat immers 23,graad scheef.)
En daarom noemen we die breedtegraad de Poolcirkel.


In de zomer is het precies andersom.
Dan ligt er , ten noorden (op 21 juni), op die 66,5º N grens een gebied waarbij de zon niet meer onder gaat.
Je ziet ook dat er op de Kreeftskeerkring "links" van de aardas een groot gebied is dat ook licht blijft.
Naarmate je dichter bij de evenaar komt wordt dat gebiedje steeds smaller.
Op de evenaar valt de grens vrijwel op de aardas.
Onder de evenaar is het precies andersom.
Op het Z-lijk halfrond is het nu winter en wordt het donkere gebied naast de aardas juist breder naar mate je dichter bij de Zuidpool komt.
Op de zuidpool wordt het nu niet licht.

Omdat de zon zowel in aphelium als in het perihelium gewoon recht boven de evenaar staat duurt de dag daar precies net zo lang als de nacht, namelijk twaalf uur.
De schemering duurt daar extreem kort.
Met een half uurtje is de zon onder dan wel op.
Er is op de evenaar dan ook niet echt sprake van seizoenen.


In deze timelapsis goed te zien hoe dat gedurende het jaar gaat.

De invloed van de lengte vd dag

Misschien is het je wel eens opgevallen dat het tijdens de zomermaanden pas echt warm wordt (en blijft) aan het einde van de zomer, zo ongeveer half-eind juli en de maand augustus.
En in de winter wordt het pas midden/eind januari en in februari echt winters.


Dat is de invloed van de duur van zonlicht.
Aan het begin van de zomermaanden is er nog niet zo lang daglicht.
Dus heeft het aardoppervlak, en de erom liggende zee, niet veel tijd op te warmen.
Er zit dus nog niet veel warmte in het aardoppervlak aan het eind van de dag.
De aarde heeft gedurende de nacht dus genoeg tijd om die warmte weer kwijt te raken.
Bovendien is de zee nog koel en dat koelt het land ook af.
Pas na de Zonnewende is de boel dermate opgewarmd dat de warmte in het aardoppervlak blijft zitten.
Ook de het zeewater is nu opgewarmd.
 


In de herfst worden de dagen korter, waardoor de aarde minder tijd krijgt om op te warmen, en 's nachts meer tijd om af te koelen.
Maar nu is de zee om ons heen juist relatief warm én er zit nog veel warmte in het aardoppervlak.
Pas na de zonnewende is de zee en het aardoppervlak zoveel afgekoeld dat de vorst echt kans krijgt om vat te krijgen.


Omdat de zee de boel zo tempert leven wij dan ook in een "Gematigd Klimaat".


In landen als Rusland is nauwelijks of geen invloed van de zee.
Ten noorden van Rusland ligt uiteraard wel zee, maar dat is een koude zee.
Ten zuidwesten, onder Oekraïne, ligt wel de Zwarte Zee, maar die is veel te klein om invloed te kunnen uitoefenen op het hele land.
 


Die invloed van de zee is sowieso niet te onderschatten.
De stad New York staat bekend om zijn zeer strenge winters, terwijl het op dezelfde breedte ligt als Spanje/Portugal.
Waar wij in de winter naar toe gaan vanwege het lekkere warme weer.
En dat terwijl New York óók vlak aan zee ligt.

Dat klopt.
Maar op die breedtegraad staat voornamelijk wind uit de westhoek. (ZW-NW)
En wat ligt er ten westen van NY?
Land, heel veel land.
Dat geen  invloed heeft van zee en dus gigantisch af kan koelen in de winter.
In Portugal/Spanje blijft het door de invloed van de zee juist lekker warm.

Wereldwijde windsystemen

Inleiding

Wereldwijde windsystemen, "Atmosferische circulatiepatronen" met een duur woord, zijn grote vaste luchtstromen die over de aarde waaien en worden aangedreven door zonnewarmte en de draaiing van de aarde.
Ze vormen een belangrijk onderdeel van de atmosferische circulatie.
Deze windsystemen bepalen grotendeels het weer, de klimaatzones en hebben grote invloed op de zeevaart.
Door hun voorspelbaarheid kunnen schepen gebruikmaken van deze winden voor efficiënte routes en brandstofbesparing.

In dit hoofdstuk behandelen we de belangrijkste windsystemen, hun eigenschappen en hun belang voor de scheepvaart.

De zon staat de hele dag op de evenaar te knetteren waardoor de lucht opstijgt.
Op het aardoppervlak ontstaat lage druk en bovenin de lucht een hoge drukgebied .
Die bel lucht moet ergens heen en kan alleen richting de polen.
Zo rond de 30e breedtegraad koelt die lucht dermate veel af dat het weer daalt.
Op het aardoppervlak stroomt het weer naar de evenaar terug.
Deze  bel circulaire lucht noemen we een Hadley cel.


Typisch wolkenpatroon in een Hadley cell in de Intertropische Convergentiezone (ITCZ)
(De wolken lijken op de horizon te liggen, maar dat is schijn, omdat ze achter de horizon in de lucht hangen)


Tijdens dat terugstromen krijgt de wind ten gevolge van de Coriolis kracht een afwijking met de draairichting van de aarde mee.
Hiermee is een passaatwind geboren.

Passaat winden

 

Passaatwinden (Trade Winds)

De passaatwinden zijn constante winden die waaien tussen ongeveer 0° en 30° breedte aan beide kanten van de evenaar. Ze waaien vanuit het oosten naar het westen. Op het noordelijk halfrond zijn dit de noordoostpassaten, ("wind komt uit") op het zuidelijk halfrond de zuidoostpassaten.

Belang voor de scheepvaart: Deze winden zijn betrouwbaar en worden al eeuwenlang gebruikt voor zeilroutes over de Atlantische en Stille Oceaan. Ze maken snelle oost-west-overtochten mogelijk.
Zeker in combinatie met de juiste zeestroom kun je hier veel tijdwinst boeken.

Je hebt misschien wel eens van de termen "Bovenwindse en benedenwindse Eilanden"gehoord.
Die termen komen uit de passaat winden.

 

  • In het Caribisch gebied waaien de passaatwinden vrij constant vanuit het oosten (noordoostelijke richting).

  • Schepen die op de wind varen, gebruiken de windrichting als oriëntatie.

  Bovenwindse Eilanden (Windward Islands)

  • Deze liggen aan de kant waar de wind vandaan komt (oostkant).

  • Ze liggen als eerste „in de wind”.
     

  • Voorbeelden (oostelijke Kleine Antillen):
    Martinique, Dominica, St. Lucia, Barbados, St. Vincent

     

  Benedenwindse Eilanden (Leeward Islands)

  • Deze liggen aan de lijzijde (uit de wind), dus meer westelijk.

  • Ze liggen „achter” de bovenwindse eilanden gezien vanaf de windrichting.

  • Voorbeelden:
    Aruba, Bonaire, Curaçao (ABC-eilanden)

Voor een schip dat tegen de wind in vaart, liggen de bovenwindse eilanden dus „hoger” — en moet het kruisen (laveren) om er te komen. De benedenwindse eilanden zijn gemakkelijker bereikbaar „met de wind mee”


 

 

 

Westenwinden



Westenwinden (Westerlies)

 

Tussen 30° en 60° breedte waaien de westenwinden: van west naar oost. Ze zijn sterker op het zuidelijk halfrond vanwege het ontbreken van grote landmassa’s.
Een gedeelte van de dalende lucht stroomt terug naar de evenaar, maar de andere helft warmt weer op en vormt weer een opstijgende bel lucht, het Subtropisch Hoog, die zich weer richting de polen verplaatst.


 

Belang voor de scheepvaart: Deze winden zijn belangrijk voor retourroutes (bijvoorbeeld van Amerika naar Europa). Ook cruciaal voor vrachtschepen op gematigde breedtes.

Pooloostwinden

Pooloostwinden (Polar Easterlies)

Boven de 60° breedte waaien koude oostelijke winden vanuit de poolregio’s. Ze zijn minder krachtig en minder stabiel dan andere windsystemen.
De bel lucht kan op 60° eigenlijk niet veel verder naar de polen.
Het ligt "vast" tussen 60° en 90° en ten gevolge van de Corioliskracht wordt het meegesleept in de draairichting van de aarde.

Belang voor de scheepvaart: Vooral relevant voor reizen naar poolgebieden. Ze brengen vaak koud en mistig weer mee.
Met name in de herfst- en wintermaanden kan het zeer hard waaien.


Tijdens het bevaren van de Northern Sea Route kan je dus wel een pittige wind mee of tegen hebben.

Moesson winden


Moessonwinden (Monsoon)

Moessons zijn seizoensgebonden winden die vooral voorkomen in Zuid-Azië, Zuidoost-Azië en delen van Afrika. In de zomer (juni–september) waait de wind van zee naar land en brengt veel regen. In de winter (december–maart) waait de wind van land naar zee en is het droog.
Het is met name in de winter een sterke wind, 5-7 Bft, en bij slecht weer nog meer.
Alles minder dan dat is een kadootje.

Belang voor de scheepvaart: De moesson bepaalt wanneer het veilig is om te varen in de Indische Oceaan. Zeelieden plannen hun routes rondom deze seizoensveranderingen.
Moessons draaien dus om het halve jaar.
Ook iets om rekening mee te houden bij de routeplanning.
(Wat niet altijd kan. Van Z-Afrika naar India is óf tegen de moesson in, óf met de moesson mee. Meer keuze heb je niet.)

El Niño en La Niña

Een bijzonder fenomeen zijn El Nino (Filmpje)(Het Jongetje (kerstkind) en zijn zusje La Niña (Het meisje)

El Niño is een natuurlijk weerfenomeen waarbij het zeewater in de Stille (Pacific) Oceaan  (voor de westkust van Zuid-Amerika) tijdelijk veel warmer wordt dan normaal.
Die op warming kan wel oplopen tot 5ºC extra.
Dat lijkt niet veel, maar het heeft grote gevolgen.
De normale passaatwinden blazen het warme water normaal weg, waardoor er bij Zuid-Amerika tgv opwelling koel water boven komt.
Dit zorgt voor voedselrijk water en dus veel vis.

Het fenomeen doet zich voor in december, vandaar de naam: het Kerstkind

Het warmere water zorgt ervoor dat de lucht erboven ook warmer wordt en veel meer vocht kan bevatten. Het duurt dus langer voor het gaat regenen.
Áls het dan gaat regenen zijn het ook gelijk enorme hoeveelheden.


Dit warme water verandert de normale wind- en zeestromen en zorgt wereldwijd voor extreem weer, zoals:

  • Veel regen en overstromingen in Zuid-Amerika.

  • Droogte in Australië en Indonesië.

  • Verstoring van visserij (warm water = minder voedsel voor vissen).

  • Meer of minder orkanen, afhankelijk van de regio.

Men weet dus dat El Niño het gevolg is van afname van de Passaatwinden.
Waardoor die afnam dan weer plaats vindt is niet geheel duidelijk, maar het heeft te maken met verstoring van de balans in het klimaat. Dat weet men wel.
En dat kan weer allerlei oorzaken hebben.
De exacte oorzaak is dus nog niet 100% zeker, maar wetenschappers denken dat het een natuurlijk onderdeel is van een groter systeem dat zichzelf eens in de paar jaar “reset”. Het is geen gevolg van klimaatverandering, al wordt het er wel mogelijk door versterkt.

De, in zekere zin, tegenhanger van El Niño is  La Nina. (Het meisje).
In zekere zin, want het is meer dat de normale situatie extreem overdreven wordt.
Normaler dan normaal, dus.

Tijdens een La Niña:

  • Zijn de passaatwinden sterker dan normaal.

  • Hierdoor wordt er extra veel warm water naar het westen geblazen, richting Indonesië en Australië.

  • Aan de oostkant (bij Zuid-Amerika) wordt daardoor extra veel koud diep zeewater omhooggezogen.

  • Gevolg: de oostelijke Stille Oceaan (bij Peru/Ecuador) is extra koud, vaak 2–4 graden kouder dan normaal.

    Uiteraard heeft dit ook weer (ongewenste) gevolgen.

    Door de versterkte passaatwinden en koudere oceaan:

  • Oostelijk Pacifisch gebied: droger en koeler dan normaal (bijv. droogte in Peru).

  • Zuidoost-Azië en Australië: natter en stormachtiger (meer regen, overstromingen).

  • Atlantische orkaanseizoen: vaak actiever dan normaal, omdat er minder windschering is.

  • Wereldtemperatuur: La Niña zorgt vaak voor een licht dalende wereldgemiddelde temperatuur, in tegenstelling tot de opwarming bij El Niño.
     

Wanneer en hoe vaak gebeurt het?

  • La Niña komt vaak 1 of 2 jaar na een El Niño voor, maar dat is geen vaste regel.

  • Gemiddeld komt La Niña elke 3 tot 7 jaar voor, net als El Niño.

  • Soms blijft een La Niña meer dan één jaar aanhouden (zogeheten „double-dip” of „triple-dip La Niña”).

Verschil El Niño ↔ La Niña

Kenmerk El Niño La Niña
Zeewater bij Peru Te warm Te koud
Windrichting Zwakker of omgekeerd Sterker dan normaal
Visserij Slecht (warm water) Goed (koud, voedselrijk water)
Regen in Azië Droogte Veel regen
Orkaankans Atlantisch gebied Minder Meer

 

In 2015 is er een zware El Niño geweest met daarop volgend eenLa Nina (Filmpje) .
De gevolgen waren verschrikkelijk.

 


In 2016 was de droogte op zijn hoogtepunt waardoor vrijwel alle begroeiïng in Afrika, met name Tanzania (foto) afstierf en daarmee vrijwel de gehele veestapel.
De hongersnood was enorm.

In 2023-2024 is er weer een El Niño geweest.
Deze had iets minder grote gevolgen, al is de koffieoogst dat jaar wel mislukt waardoor het rijke westen opeens klaagde over de prijs van een kopje koffie....

Een El Niño kan wel 9 tot 18 maanden duren.




De effecten van La Niña zij eigenlijk hetzelfde als die van El Niño.
Alleen vinden ze nu op andere plekken van de wereld plaats.
Waar het eerst droog was is het nu nat.
Waar het eerst heet was is het nu koud(er).
Oogsten mislukken nog steeds omdat de gewassen nu niet kunnen groeien door tevéél water.

Zuid Amerika: koel en droog weer.
Zuid-oost Azië en Australië: Veel regen en overstromingen.

Na een El Niño volgt er vaak een La Niña.
Maar niet altijd.
Het kan best zijn dat de atmosfeer zich op tijd voldoende stabiliseert.
De kans dat er een La Niña volgt op een El Niño is ongeveer 50 - 60%

Waarom is dit belangrijk voor de zeevaart?
De ellende speelt zich toch vooral op het land af?
Jawel, maar je krijgt onvoorspelbaar weer op zee.
Het klimaatgemiddelde kan zeggen dat het in een bepaald gebied niet noemenswaardig waait.
Nu kan het er opeens stormen.
Ook kun je opeens regen of mist verwachten oin gebieden waar het normaal in dat jaargetijde niet voor komt.

De zeestromen veranderen ook.
Waardoor je misschien meer of minder stroom mee/tegen hebt. (Brandstofverbruik).
De planning van de reis kan anders verlopen.
De charteraar kan misschien een reis uitstellen of cancelen vanwege de weersomstandigheden.

 

Roaring Forties Furious Fifties / Screaming Sixties

Berucht onder de zeevarenden is een gebied dat de Roaring Forties genoemd wordt.


Een gebied dat zich kenmerkt door veel (westen) wind en begint op, je raad het nooit, de 40e breedtegraad zuid.

Zoals zich tussen de evenaar en de 30 graden parallel een "Hadley"cel vormt, zo vormt zich tussen de 30 en 60 graden "Ferrel" cel.
De circulatie in de cel voert warme lucht uit het noorden naar de koude(re lucht in het zuiden.
Dit veroorzaakt diepe depressies.
Op het plaatje zie je bij de 60º parallel dat de lucht daar omhoog gaat.
Dat veroorzaakt al een luchtdrukdaling.
De polaire lucht  cirkelt daar ook nog eens rond, waardoor die depressies zich ook nog eens snel verplaatsen en de draaiende lucht nog een extra "zwiep" krijgt.
In combinatie met de Coriolis kracht zorgt dat voor krachtige winden.

Windkracht 6-8 is heel normaal en stormen met 9-11 zijn geen uitzondering.
Gemiddelde golfhoogte zo'n 4-6 meter.
Tijdens stormen kun je golven tot wel 15 meter verwachten.
De deining is lang en hoog uit westelijke richtingen.
Dat betekent slingeren geblazen, omdat de koersen hier doorgaans N-lijk of Z-lijk zullen zijn.

En als we dan snel doorvaren naar het zuiden om uit die Roaring Forties te komen?
Dan komen we in de Furious Fifties (De beruchte ronding van Kaap Hoorn, de Drake Passage)
Waar windkracht 7-9 met golfhoogten van 6-9 meter heel normaal zijn.
Hier speelt de Antarctische Circumpolaire Stroming, (Westenwinddrift) een grote rol.
Hij stroomt, zoals de naam al zegt, van west naar oost rondom Antarctica.
Hij wordt aangedreven door de westenwind, maar versterkt die wind ook nog eens.

Gauw doorvaren naar de zuid, dan maar?
Helaas dan komen we in de Screaming Sixties terecht....
Daar is het nog fijner met gemiddelde windsnelheden van 9-11 Bft en golfhoogten van 8 - 12+ meter.

Stel je voor dat je op een lange rechte weg staat zonder bochten of obstakels. Als een auto daar op volle snelheid overheen rijdt, kan hij veel harder gaan dan op een bochtige weg. Zo werkt het ook met de wind op zee tussen 40° en 70° zuiderbreedte.

 



Door het ontbreken van landmassa's komen deze sterke winden vooral op het zuidelijk halfrond voor.
De wind kan vrolijk de hele wereld rondwaaien op die zuidelijke breedtes.

Gelukkig komt de normale zeescheepvaart maar zelden in deze streken.
Wellicht een keer als je een reis naar Nieuw Zeeland hebt.
(Al kan het bij Kaap de Goede Hoop ook flink spoken.
Maar dat heeft ook andere , oceanografische, redenen (ook gewoon weersomstandigheden)  die we bij Zeestromen bespreken.)

Tot slot heeft de Jetstream ook nog een rol van betekenis.


Op het Noordelijk halfrond kan het op die breedtes uiteraard ook flink waaien, maar dat is dan meer het gevolg van depressies.
Bovendien worden dan die westelijke winden een beetje tegen gehouden door landmassa's.

Wanneer wil je niet in die gebieden zitten?
Kort gezegd in de zuidelijke winter, dus grofweg van mei - september.

Per gebied samengevat:

Gebied Slechtste seizoen Waarom het erg is
Roaring Forties Juni – augustus Frequente stormen, ruige zee, langere nachten
Furious Fifties Mei – augustus Constante depressies, zware stormen, kans op golven >12 meter
Screaming Sixties Mei – september Bijna permanent slecht weer, kou, ijs, orkaankracht stormen

Jetstream (Straalstroom)

De jetstream is een belangrijk onderdeel van het wereldwijde weersysteem, en hij speelt ook een rol in de extreme omstandigheden op zuidelijke breedten.

Het is een smalle strook snelstromende lucht met windsnelheden van meer dan 300 km/u
(Ter vergelijking: 12 Bft is 117 km/u) op een hoogte van 10-15 km.
Hij komt op beide halfronden voor maar zorgt op het zuidelijk halfrond voor deze hevige stormen.

Hij ontstaat door grote temperatuursverschillen die stijgende lucht veroorzaakt.
Het Coriolis effect doet de rest.
Met 300+ km/u verplaatsen depressie zich dus razendsnel.

 

Oorzaak Gevolg
Temperatuurverschil:            Sterke drukverschillen op hoogte
Corioliseffect :                        Wind buigt af en gaat van west naar oost
Grote hoogte (10–15 km)     Geen obstakels → wind kan heel snel gaan.


Vliegverkeer van de beide Amerika's naar het Europees continent maakt graag gebruik van de Jetstream.
Op zee zijn we er dus wat minder blij mee.

Waarom is dit belangrijk voor zeevaart?

  • De jetstream beïnvloedt het weer op aarde: waar stormen ontstaan en hoe snel ze zich verplaatsen.

  • In de Roaring Forties en zuidelijker helpt de jetstream bij het aandrijven van diepe depressies.

 

 

Poollicht en Sint-Elmusvuur

Een wind die we nog gaan behandelen is de Zonnewind.
Geen wind die lucht verplaatst, dus eigenlijk een beetje misplaatst in deze Wiki, maar wel interessant genoeg om te bespreken.
Je kunt er mee in aanraking komen als je in de poolstreken komt te varen en dan is het handig als je weet wat er gaande is.

Gedurende die Poolnacht komt regelmatig het poollicht voor. ("Noorderlicht / Zuiderlicht")
Het ontstaat wanneer elektrisch geladen deeltjes van de zon in botsing komen met de atmosfeer van de aarde.
Deze deeltjes komen altijd wel van de zon af, maar zo af en toe vinden er zonnevlammen op de zon plaats.
Dat zijn grote explosies van het gas waar de zon uit bestaat.
Zo'n vlam schiet dan als het ware een straal geladen deeltjes (neutronen en protonen) op de aarde af.


Dit noemen we een zonnewind.
Zouden wij geen atmosfeer hebben dan zou er een hoop ellende op aarde gaan plaats vinden.
Gelukkig hebben we wel een atmosfeer én een magnetisch veld om de aarde.
Samen zorgen ze ervoor dat de deeltjes afketsen en afbuigen.


Maar bij de polen is dat magnetische veld zwakker.
De magnetische velden gaan daar immers de aarde weer in.
De geladen deeltjes worden met het magnetische veld meegetrokken naar een centraal punt. (Het magnetische Noorden-punt, dan wel zuiden-punt).

De deeltjes uit de zon botsen op gasdeeltjes in de bovenste laag van de atmosfeer, vooral zuurstof en stikstof. Door die botsing geven de gasdeeltjes licht af. Dat licht zien wij als poollicht


Dat licht noemen we op de N-pool Aurora Borealis en op de Z-pool Aurora Australis.


Het licht kan allerlei kleuren hebben.
Vaak is het groenig, maar het kan ook rood of paars of een combinatie van die kleuren zijn.
Dat hangt af van de hoogte waarop het plaats vindt en het gas dat verbrandt.
(Zuurstof geeft groen licht.)


Link naar het filmpje
Omdat het op 80-300 km hoogte plaatsvindt is het ongevaarlijk voor het leven op aarde.
Wel kunnen de deeltjes zorgen voor storingen in radiosignalen.
GPS ontvangst kan een stuk minder betrouwbaar zijn tijdens een zonnestorm. (Zelfs wegvallen)
Communicatie via MF/HF en satelliet kan gestoord raken.

 

 

 

 

 

 

 


Sint Elmusvuur

Tijdens, bijvoorbeeld, een onweersbui kan de lucht zo sterk elektrisch geladen raken dat je bliksem krijgt.
Dat is bekent.
Maar het kan zo geladen raken dat het net niet een bliksem wordt, maar zich wel gaat manifesteren op scherpe uitstekende delen zoals masten van schepen.
De scherpe punt versterkt het elektrische veld waardoor het zichtbaar wordt.
De deeltjes gaan gloeien.
Zeelieden dachten dat het ze beschermde, en aangezien (ondermeer) Sint Elmo hun beschermheilige is werd het naar hem vernoemd.

Het kan licht zoemen of knetteren, maar het is ongevaarlijk.
Wel gebeurt het vaak in de buurt van een zware onweersbui, en die kan wel gevaarlijk zijn.

Link naar het filmpje
 

 

  • Het arrangement Seizoenen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Menno Jacobs
    Laatst gewijzigd
    2025-06-13 19:47:06
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Ontstaan van seizoenen en de invloed van zeewatertemperatuur op seizoenen. Bronnen: Weather Channel KNMI YouTube RTL ChatGPT
    Leerniveau
    MBO, Niveau 3: Vakopleiding; MBO, Niveau 4: Middenkaderopleiding;
    Leerinhoud en doelen
    Loopbaan; Loopbaansturing;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    seizoenen
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.