De lengte van daglicht

Gedurende het jaar verandert de lengte van de dag, het aantal uren zonlicht, continu.
Dat heeft alles te maken met de scheefstand van de aardas.


Rond 21 december, wanneer de aarde in het perihelium staat, komt de zon niet meer op gedurende een paar dagen.
Al vrij snel krijg je alweer een uurtje dat de horizon niet meer zo donker blijft als de rest van de nacht, maar de nacht duurt een hele poos gewoon 24 uur.
Deze periode noemen we de Poolnacht.

Er is natuurlijk een grens.
Beneden die grens wordt het óók op 21 december toch heel eventjes licht, of liever gezegd: minder donker.
Die grens blijkt op 66,5 Noord te liggen.
(Precies 66,5? Ja, de aardas staat immers 23,graad scheef.)
En daarom noemen we die breedtegraad de Poolcirkel.


In de zomer is het precies andersom.
Dan ligt er , ten noorden (op 21 juni), op die 66,5º N grens een gebied waarbij de zon niet meer onder gaat.
Je ziet ook dat er op de Kreeftskeerkring "links" van de aardas een groot gebied is dat ook licht blijft.
Naarmate je dichter bij de evenaar komt wordt dat gebiedje steeds smaller.
Op de evenaar valt de grens vrijwel op de aardas.
Onder de evenaar is het precies andersom.
Op het Z-lijk halfrond is het nu winter en wordt het donkere gebied naast de aardas juist breder naar mate je dichter bij de Zuidpool komt.
Op de zuidpool wordt het nu niet licht.

Omdat de zon zowel in aphelium als in het perihelium gewoon recht boven de evenaar staat duurt de dag daar precies net zo lang als de nacht, namelijk twaalf uur.
De schemering duurt daar extreem kort.
Met een half uurtje is de zon onder dan wel op.
Er is op de evenaar dan ook niet echt sprake van seizoenen.


In deze timelapsis goed te zien hoe dat gedurende het jaar gaat.