Thema 3 Blessures - vmbo-kgt12 - kopie 1

Thema 3 Blessures - vmbo-kgt12 - kopie 1

Thema: Blessures

Intro

Veel topsporters krijgen te maken met blessures.
Maar ook gewone sporters kunnen er last van krijgen.
En ook als je niet sport, kun je een blessure krijgen, bijvoorbeeld door het gebruik van de computermuis of een verkeerde houding bij het tillen of een verkeerd afgestelde bureaustoel.

Kijk eens naar de voetballer in de video. Hoe loopt hij zijn blessure op?


In dit thema staan (sport)blessures centraal.
Aan het eind van het thema maak je samen met een klasgenoot twee beschrijvingen van blessures voor in een folder.

Voordat je hiermee aan de slag gaat, moet je eerst nog veel leren!

 

Wat kan ik straks?

In de tabel vind je de leerdoelen van dit thema.

Aan het einde van dit thema kan ik:

Opdracht:

de functie van het skelet omschrijven en de namen van de verschillende beenderen in het skelet benoemen.

Geraamte

vijf van de zeven botgroepen in een skelet benoemen.

Geraamte

van de vier type viervoeters één kenmerk benoemen.

Geraamte

de samenstelling van bot benoemen en daarbij aangeven waarom kalkstof en lijmstof belangrijk zijn in botten.

Beenderen

de bouw, functie en verschillende onderdelen van de wervelkolom benoemen.

Rechtop staan

verschillende soorten gewrichten onderscheiden en hun onderdelen benoemen.

Bewegen

aangeven hoe het bewegingsstelsel functioneert.

Bewegen

het belang van een goede lichaamshouding benoemen en uitleggen hoe blessures door een foutieve lichaamshouding voorkomen kunnen worden.

Lichaamshouding

Wat ga ik doen?

In dit thema ga je aan de gang met vijf opdrachten en de afsluiting.
In de tabel staat per onderdeel hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit

Aantal lessen

Eindproduct

Inleiding

0,5

 

Opdracht: Geraamte

2

Bouwplaat skelet of toets

Opdracht: Beenderen

2

Onderzoeksverslag

Opdracht: Rechtop staan

1

Memoryspel of toets

Opdracht: Bewegen

2

Kruiswoordpuzzel of toets

Opdracht: Lichaamshouding

3

Poster maken

Afsluiting

3

Folder maken
Diagnostische toets

Totaal

13,5

 


De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

 

Geraamte

Intro

Open de interactieve schoolplaat van SchoolTV.
Deze schoolplaat gaat over je geraamte. Een ander woord voor geraamte is skelet.

Start de videotour 'Reis door je skelet'.
In deze videotour maak je kennis met je skelet.
Bespreek na het kijken van de tour met een klasgenoot welke functies ons skelet heeft.

Overleg met je docent of je ook zelf nog even mag rondkijken op de schoolplaat.

In deze opdracht staat het skelet centraal. Hoe heten al die botten in ons skelet?
Zijn er verschillen tussen de botten van mensen en dieren?

Op deze vragen ga je in deze opdracht antwoord geven.

Succes

Wat kan ik straks?

De leerdoelen van de opdracht geraamte.

Na deze opdracht kan ik:

  • uitleggen waarom je een skelet nodig hebt.
  • de namen van de beenderen van het skelet benoemen.
  • vijf verschillende botgroepen benoemen.
  • één kenmerk van zoolgangers, teengangers, hoefgangers (topgangers), en zool-/teengangers benoemen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je kunt uitleggen wat de functie van het skelet is en maakt hier een oefening over.

Stap 2

Je kunt de verschillende botten uit het skelet koppelen aan de juiste naam.

Stap 3

Je kunt de namen van de  verschillende botten uit het skelet van je eigen
lichaam benoemen.

Stap 4

Je leest informatie over de gangen van verschillende viervoeters en kunt dit
toepassen in een oefening.

Stap 5

Je kunt de verschillende botgroepen bij verschillende zoogdieren benoemen.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst  

Hier vind je de kennisbank geraamte en de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht A

Als je kiest voor eindopdracht B maak je een toets over de opdracht Geraamte.

Eindopdracht B

Als je kiest voor eindopdracht A zet je samen met een klasgenoot een skelet in elkaar. Daarbij benoem je de verschillende beenderen

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Eindopdracht A

  • fototoestel (stap 3)
  • bouwplaat Skelet
  • karton en printer (of je krijgt de bouwplaat uitgedeeld)
  • kleurpotloden (rood, groen, grijs, geel, paars en blauw)
  • schaar
  • tang om gaatjes te maken plus acht splitpennen
  • touw/katoendraad en naald

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Stap 1: Het Skelet

Bestudeer uit de kennisbank biologie het onderdeel over het skelet.
Een skelet wordt ook een geraamte genoemd.

Skelet of geraamte

Beantwoord nu de vraag over de functies van het skelet.

Stap 2: Verschillende botten

Kijk uit welke botten en beenderen de schedel, de romp, de wervelkolom en de ledematen zijn opgebouwd.

Van schedel tot ledematen


Maak de onderstaande oefening"Skelet".

Stap 3: Je eigen botten

Ken je nu alle botten en kun je de botten bij jezelf aanwijzen?

  • Download het werkblad Het Skelet .
  • Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Ga in dezelfde houding staan als de afbeelding.
  • Vraag een klasgenoot om een foto van je te maken.
  • Plak deze foto in het werkdocument achter het skelet.
  • Benoem alle genummerde botten.
  • Kijk of je elk bot bij jezelf kunt voelen.

Oefen met een klasgenoot: de één wijst een lichaamsdeel aan, de ander zegt welk bot daar zit.

 

Stap 4: Mens en dier

Op de website van natuurinformatie vind je extra informatie over het skelet van 'viervoeters':
natuurinformatie - skeletten.
Lees wat het verschil is tussen hoefgangers, zoolgangers en teengangers.

 

Mens en paard
Een mens is een zoolganger. Het paard is een hoefganger. Een paard loopt letterlijk op de top van zijn tenen.
Het onderste deel van een paardenbeen bevat dan ook minder botten dan het onderste deel van een mensenbeen.

Je ziet de achterbenen van een paard en de benen van een mens.
Vergelijk de bouw van de ledematen.


Je ziet de voorbenen van een paard en een arm van een mens.
Vergelijk de bouw van de ledematen.

 


Maak de volgende oefening over het mens en paard.

Stap 5: Zeven botgroepen

Alle skeletten bestaan uit zeven botgroepen:

  1. schedel
  2. borstkas
  3. schoudergordel
  4. bekkengordel
  5. wervelkolom
  6. voorpoten
  7. achterpoten.

Voorpoten en achterpoten worden ook wel ledematen genoemd.
Ga naar de website van Natuurinformatie:
natuurinformatie - skeletten - zeven botgroepen

Begrippenlijst

Geraamte

Been
Been is weefsel dat keihard en stevig en tevens hetgeen waar botten uit bestaan.

Kraakbeen
Kraakbeen is weefsel dat stevig is en toch ook buigzaam.

Schedel
De schedel staat bovenop de wervelkolom en heeft een beschermende functie.

Romp
De romp bestaat uit de wervelkolom, de ribben, de schoudergordel en de bekkengordel. De romp heeft een beschermende functie.

Wervelkolom
De wervelkolom is veerkrachtig en heeft een beschermende en vormgevende functie.

Beenmerg
Beenmerg weefsel in de beenderen van gewervelde dieren, o.a. in ruggenwervel en borstbeen. Speelt een rol bij het vormen van botweefsel en bloed.

Tussenwervelschijf
Een kraakbeenkussentje, gevuld met vocht, gelegen tussen elke wervel en de volgende.

Bekkengordel
De bekkengordel wordt gevormd door de heupbeenderen en het heiligbeen.

Ledematen
Benaming voor armen en benen.

Kalk
Kalk is een stevige stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te soepel zijn.

Lijmstof
Lijmstof is een soepele stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te broos zijn.

Eindopdracht A: Toets

Als je kiest voor eindopdracht A, maak je een toets over de opdracht Geraamte.

Eindopdracht B: Bouwplaat skelet

Als je kiest voor Eindopdracht B maak je samen met een klasgenoot een skelet

  • Download de Bouwplaat Skelet.
  • Download ook de Uitleg maak een trekpop.
  • Maak de trekpop op de aangegeven manier.
  • Schrijf de namen van vijf van de botgroepen op het skelet.
  • Geef elke botgroep een andere kleur.
  • Schrijf de nummers van de volgende beenderen op het skelet:
  1. dijbeen
  2. opperarmbeen
  3. middenvoetsbeentjes
  4. halswervels
  5. borstbeen
  6. heupbeen
  • Kijk of je trekpop voldoet aan de beoordelingscriteria.

Klaar en tevreden?
Laat je trekpop beoordelen door je docent.

Terugkijken

Intro

  • Welke intro zou jij bij deze opdracht verzinnen? Waardoor zou jij gelijk nieuwsgierig worden?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Voor welke eindopdracht heb je gekozen? Was je er lang mee bezig of viel dat wel mee?

Beenderen

Intro

Bekijk het filmpje.

In het filmpje zie je een baby die zijn voeten in zijn mond steekt.
Waarom kunnen veel baby's dat wel en de meeste ouderen niet?
Wat maakt botten soepel en wat maakt botten stijf?

Op deze vragen ga je antwoord geven in deze opdracht.

 

Wat kan ik straks?

De leerdoelen van de opdracht beenderen.

Na deze opdracht kan ik:

  • benoemen waar bot uit bestaat.
  • aangeven waarvoor kalkstof en lijmstof belangrijk zijn.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het lezen van de tekst kun je benoemen waar bot uit bestaat.
Stap 2 Je kunt aangeven dat botten veranderen naarmate je ouder wordt.
Stap 3 Je kunt beschrijven hoe het percentage van lijmstof en kalk verandert als je ouder wordt
Stap 4 Je bestudeert het practicum van Julia en kunt aan de hand van dit onderzoek de werking van kalkstof en lijmstof in het bot aangeven.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de kennisbank die gebruikt is in deze opdracht. Ook kun je hier de begrippen die te maken hebben met de opdracht beenderen vinden.
Eindopdracht Je maakt een onderzoeksverslag aan de hand van het practicum in de opdrachten. Daarin geef je antwoord op de onderzoeksvraag over soepelheid van botten.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Leeg onderzoeksverslag Beenderen

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Stap 1: Samenstelling botten

Bekijk het filmpje op de site van SchoolTV
Bestudeer daarna de informatie over de samenstelling van de botten.

Video: Samenstelling bot



Kalk en lijmstof
Je geraamte moet wel tegen een stootje kunnen en dus stevig zijn.
De botten zijn daarom erg hard en heel erg sterk.
Een bot bestaat gewoonlijk uit been en voor de geboorte uit kraakbeen.
Enkele botten zoals in je neus en oorschelp blijven uit kraakbeen bestaan.
Been bestaat uit beencellen, kalk en lijmstof.

Kalk ken je vast wel, want stoepkrijt is ook van kalk.
Kalk is stevig, maar ook broos. Als je een stukje stoepkrijt probeert te buigen, breekt het.
Lijmstof is net een soort gum. Het is gemakkelijk in elkaar te drukken, maar veert daarna weer terug.
Stevig is deze lijmstof dus niet, maar wel erg soepel.
Ook is het kleverig: vroeger maakte men er lijm van (beenderlijm).

Kalk en lijmstof zorgen samen voor een stabiel skelet, zodat het lichaam zijn vorm behoudt.
Het binnenste van een bot is zacht. Dit noemen we het beenmerg.
In het beenmerg worden bloedcellen gemaakt voor het lichaam.

Wil je nog meer lezen? Bestudeer de pagina 'Samenstelling van het bot' in de Kennisbank.

Van schedel tot ledematen

 

Stap 2: Verandering samenstelling

Maak de onderstaande oefening.

Stap 3: Verandering percentage lijmstof en kalk

Maak de oefening.

Stap 4: Julia

Bekijk het onderzoekje dat Julia doet.
Van dit onderzoek maak je in de eindopdracht een onderzoeksverslag.

Welk stofje in je botten zorgt er voor dat de benen toch zo soepel zijn?
Wat denk je dat het antwoord is op deze vraag?

 

Julia gaat een proefje doen. Ze heeft nodig:

  • (verdund) zoutzuur
  • botje (kip)
  • tang/pincet
  • potje

 

Ze schenkt (verdund) zoutzuur in het potje.

 

Ze doet het botje in het potje met zoutzuur.

 

Ze schrijft op een briefje 'Pas op' en legt het briefje bij het potje.

En nu één dag wachten ......

 

Ze doet handschoenen aan en haalt het botje met een tangetje uit het zoutzuur.

Ze spoelt het botje af.

 

Beantwoord nu de drie vragen over het onderzoekje van Julia.

Begrippenlijst

Geraamte

Been
Been is keihard en stevig en tevens hetgeen waar botten uit bestaan.

Kraakbeen
Kraakbeen is weefsel dat stevig is en toch ook buigzaam.

Schedel
De schedel staat bovenop de wervelkolom en heeft een beschermende functie.

Romp
De romp bestaat uit de wervelkolom, de ribben, de schoudergordel en de bekkengordel. De romp heeft een beschermende functie.

Wervelkolom
De wervelkolom is veerkrachtig en heeft een beschermende en vormgevende functie.

Beenmerg
Beenmerg weefsel in de beenderen van gewervelde dieren, o.a. in ruggenwervel en borstbeen. Speelt een rol bij het vormen van botweefsel en bloed.

Tussenwervelschijf
Een kraakbeenkussentje, gevuld met vocht, gelegen tussen elke wervel en de volgende.

Wervellichaam
De buikzijde van de tussenwervelschijf.

Uitsteeksels
De rugzijde van de tussenwervelschijf.

Bekkengordel
De bekkengordel wordt gevormd door de heupbeenderen en het heiligbeen.

Ledematen
Benaming voor armen en benen.

Kalk
Kalk is een stevige stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te soepel zijn.

Lijmstof
Lijmstof is een soepele stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te broos zijn.

Eindopdracht: Onderzoeksverslag maken

Je gaat een onderzoeksverslag maken.

  • Download het lege onderzoeksverslag Beenderen.
  • Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het onderzoeksverslag een keer helemaal door.
  • Lees ook de beoordelingscriteria door.
  • Bekijk het onderzoek in stap 4 opnieuw.
  • Vul het onderzoeksverslag helemaal in.
  • Beoordeel eerst zelf het onderzoeksverslag.
  • Laat het onderzoeksverslag beoordelen door je docent.

Succes!

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Vond je het moeilijk om een onderzoeksverslag te schrijven? Wat heb je er van geleerd?

Rechtop staan

Intro

In beide filmpjes zie je de wervelkolom.
De wervelkolom speelt een belangrijke rol bij het rechtop staan.

Bekijk de twee video's. Let goed op de beweeglijkheid van de wervelkolom.





In deze opdracht bekijk je hoe de wervelkolom in elkaar zit.

 

Wat kan ik straks?

De leerdoelen van de opdracht rechtop staan.

Na deze opdracht kan ik:

  • de verschillende onderdelen bouw van de wervelkolom benoemen.
  • aangeven waardoor de wervelkolom kan bewegen.

Wat kan ik al?

In de eerste opdracht van dit thema, geraamte, heb je geleerd hoe het mensenlijk skelet in elkaar zit en uit welke botgroepen het bestaat. Daar is ook aandacht besteed aan de wervelkolom.

Wat weet je nog van de wervelkolom? We frissen je geheugen even op met deze korte oefening. 

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je kunt na het bestuderen van de kennisbank de bouw van de wervelkolom en de verschillende onderdelen benoemen.

Stap 2

Je kunt aangeven waarom de wervelkolom kan bewegen en vragen maken over de wervelkolom.

Stap 3

Je kunt met informatie die je gelezen hebt over een hernia, vragen beantwoorden.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst  

Je vindt hier de kennisbank geraamte en de begrippenlijst die past bij de opdracht Rechtop staan.

Eindopdracht A

Als je kiest voor deze eindopdracht maak je een toets over de opdracht rechtop staan.

Eindopdracht B

Als je kiest voor deze eindopdracht maak je een memoryspel over de wervelkolom.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Benodigdheden
Als je kiest voor eindopdracht B heb je eventueel knutselmateriaal nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 à 1,5 uur de tijd.

 

Stap 1: Rechtop staan

Bestudeer in de Kennisbank biologie de informatie over de wervelkolom.

Van schedel tot ledematen

Maak nu de onderstaande sleepoefeningen.

Stap 2: Wervelkolom

Bekijk nu onderstaande video en maak daarna de volgende vijf vragen.

Stap 3: Hernia

Je hebt vast wel eens gehoord van een hernia.
Misschien ken je wel iemand die last heeft van een hernia.
In deze stap leer je wat een hernia is. Bekijk de video.

Video: Zenuwen in de knel



Opdracht
Een hernia is een uitstulping van een tussenwervelschijf. Daarmee wordt bedoeld dat een tussenwervelschijf gedeeltelijk tussen de wervels weg is geduwd.
Hierdoor drukt de uitstulping op een zenuw. Dit doet erg veel pijn.

Door de druk op de zenuw krijg je pijn in je been en je bil. Soms valt de zenuw zelfs helemaal uit en kan je je been niet meer goed bewegen. Ook heb je vaak een tintelend gevoel. Alsof je been slaapt. Hoesten, niezen en persen doet pijn.

De meeste hernia’s ontstaan tussen de onderste twee lendenwervels of tussen de laatste lendenwervel en het heiligbeen. Maar je kan bijvoorbeeld ook een nekhernia krijgen.
Een hernia kan ontstaan door verschillende oorzaken. Hieronder zie je een aantal oorzaken:

  • een plotselinge draaibeweging

  • vertillen

  • te weinig beweging

  • een aangeboren zwakke plek

  • slijtage/ouderdom.

De meeste hernia’s gaan vanzelf over. Vaak met behulp van fysiotherapie.
In sommige gevallen is de hernia zo ernstig of duurt hij zo lang, dat er toch geopereerd moet worden.

Maak de volgende oefening.

Begrippenlijst

Geraamte

Lichaamshouding

Wervelkolom
De wervelkolom is veerkrachtig en heeft een beschermende en vormgevende functie.

Tussenwervelschijven
Een kraakbeenkussentje, gevuld met vocht, gelegen tussen elke wervel en de volgende.

Wervellichaam
De buikzijde van de tussenwervelschijf.

Uitsteeksels
De rugzijde van de tussenwervelschijf.

Bekkengordel
De bekkengordel wordt gevormd door de heupbeenderen en het heiligbeen.

Ledematen
Benaming voor armen en benen.

Kalk
Kalk is een stevige stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te soepel zijn.

Lijmstof
Lijmstof is een soepele stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te broos zijn.

Zenuw
Een soort draad in het lichaam die de hersenen verbindt met spieren en organen. Via het ruggenmerg gaan de zenuwen naar de verschillende delen van je lichaam.

Kraakbeen
Kraakbeen is weefsel dat stevig is en toch ook buigzaam.

Ruggenmerg

Een koker met vloeistof die door je wervels loopt. Door deze buis lopen alle zenuwen van en naar je hersenen.

Eindopdracht A: Toets

Kies je voor eindopdracht A, dan sluit je deze opdracht af met het maken van een toets.

Eindopdracht B: Memoryspel

Als je kiest voor eindopdracht B, maak je een memoryspel over de wervelkolom.

Op het ene kaartje komt de afbeelding van een onderdeel van de wervelkolom, op het bijbehorende kaartje de naam én een korte uitleg over het desbetreffende onderdeel.

Het is belangrijk dat klasgenoten ook daadwerkelijk iets leren als ze het spel spelen.

  • Kies of je het memoryspel op de computer maakt, of dat je gaat knutselen/tekenen.
  • Zorg dat je alle materialen bij elkaar zoekt.
  • Maak een memoryspel dat bestaat uit minimaal 10 paren.

Klaar?
Laat een aantal klasgenoten je spel spelen. Pas waar nodig nog wat dingen aan. Ben je tevreden? Lever je spel dan in bij je docent.

Beoordeling
Je docent let bij de beoordeling op het volgende:

  • het spel ziet er overzichtelijk en verzorgd uit
  • de afbeeldingen, de naam en de uitleg zijn correct
  • het spel kan daadwerkelijk gespeeld worden

Spel maken

Een spel is een creatieve manier om informatie te presenteren. Een deel van de lesstof verwerk je in een spel en door deze te spelen onthoud je de kennis beter. Er zijn veel verschillende soorten spellen waarin je informatie kunt verwerken. Denk bijvoorbeeld aan ganzenbord, memory, galgje, een kaartspel, een dominospel, enzovoorts.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Waren de video's duidelijk? Zo niet, zoek dan een video die jij wel passend vond voor deze opdracht. 

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 à 1,5 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Heb je gekozen voor de toets of het memoryspel? Waarom heb je deze keuze gemaakt?

Bewegen

Intro

Je lichaam doet de hele dag niks anders dan bewegen:
lopen, zitten, schrijven of typen, staan, fietsen, rennen en ga zo maar door.

Bekijk de volgende filmpjes. Hoe bewegen deze sporters? Wat valt je op?





Hoe komt het dat je kunt bewegen? Hoe werkt jouw bewegingsapparaat?

Onder je huid zit een ingewikkeld bewegingsapparaat dat bestaat uit botten, gewrichten, spieren, pezen en zenuwen.
Daarover ga je in deze opdracht meer te weten komen....

Veel succes.

 

Wat kan ik straks?

De leerdoelen van de opdracht bewegen.

Na deze opdracht kan ik:

  • twee manieren beschrijven waarop botten met elkaar verbonden zijn.
  • de twee onderdelen van een gewricht en de functies ervan benoemen.
  • het kogel-, rol- en scharniergewricht van elkaar onderscheiden.
  • aangeven wat de werking van spieren en gewrichten is.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je leest de kennisbank over beenverbindingen. Daarna kun je de verschillende manieren waarop botten met elkaar verbonden zijn benoemen en dit toepassen in een oefening.

Stap 2

Je bestudeert de werking van spieren in de kennisbank en kunt daarna in een oefening de juiste onderdelen van een spier benoemen.

Stap 3

Na het kijken van een video kun je de werking van spieren beschrijven

Stap 4

In een practicum onderzoek je de werking van de armbuigspier en dit kun je verwerken in een onderzoeksblad.

Stap 5

Je kunt, na het lezen van de tekst, de oefening over de verschillende typen spieren maken.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst  

Hier vind je de kennisbanken en de begrippen die bij deze opdracht horen.

Eindopdracht A

Als je kiest voor eindopdracht A maak je een toets over de opdracht bewegen.

Eindopdracht B

Als je kiest voor eindopdracht B vul je de antwoorden in in een kruiswoordpuzzel.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

 

Stap 1: Beenverbindingen

Bestudeer uit de Kennisbank Biologie het onderdeel:

Beenverbindingen en gewrichten

Bekijk de volgende filmpjes op de site van SchoolTV.
Komt de informatie die je in de video hoort overeen met wat je net gelezen hebt in de Kennisbank?

Video: Gewrichten


Video: Hoe zitten botten aan elkaar vast?



Maak nu de volgende sleepoefening.

Stap 2: Spieren

Bestudeer nu uit de Kennisbank Biologie het onderdeel Spieren:

Spieren

Maak de volgende sleepoefeningen.

Stap 3: Armspieren

In het item van de Kennisbank over Spieren ging een deel over de armspieren.
Bekijk de volgende videoclip over bodybuilding en beantwoord daarna de vragen.

 

Stap 4: Practicum armbuigspier

Het opmeten van een bovenarm

Je onderzoekt hoe de dikte van je buigspier verandert als je je arm samentrekt.
Je vergelijkt je linker- en rechterarm.
En je vergelijkt jouw resultaten met de resultaten van een aantal klasgenoten.

  • Download het Practicum Armbuigspier.
  • Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de spullen bij elkaar die je nodig hebt om het onderzoek uit te voeren.
  • Voer het practicum samen met klasgenoot uit.
  • Vul de resultaten van de metingen in de tabel in.
  • Geef daarna antwoord op de vragen onder het kopje conclusie en geef de verklaring.

Vergelijk jullie resultaten met de resultaten van een aantal klasgenoten.

Stap 5: Typen spieren

Lees de tekst in de bron en beantwoord daarna de vragen.

Bewegen als je dat zelf wilt
De spieren die de armen, benen, gezicht, hoofd en lichaam bewegen zijn ‘willekeurige’ spieren.
Dit betekent dat ze alleen maar werken als jij dat wilt.
Vaak moet je, als je voor het eerst iets doet, er goed bij nadenken welke spieren je nodig hebt.
Bijvoorbeeld: toen je leerde fietsen. Je moest toen leren om tegelijkertijd te trappen, te sturen en je evenwicht te bewaren. Pas na veel oefening kon je fietsen en je willekeurige spieren gebruiken zonder er steeds bij na te denken.
Als je deze spieren onder de microscoop bekijkt, zie je dwarse streepjes.
Daarom heten de willekeurige spieren ook wel dwarsgestreepte spieren.

Spieren die vanzelf werken
Je hebt ook spieren die je niet met je wil kunt besturen.  
Ze zitten in je darmen, in bloedvaten en nog meer organen. Het zijn ‘onwillekeurige’ spieren ofwel gladde spieren. Als je deze spieren onder de microscoop bekijkt, zie je geen dwarsstreepjes. Dit soort spieren werkt dus automatisch: Niemand hoeft te leren het voedsel door de darmen te vervoeren.

Eén spier is nooit moe
Het hart is eigenlijk één grote speciale spier, de hartspier.
Elke keer als de hartspier samentrekt, wordt er bloed uit het hart geperst.
De hartspier werkt dag en nacht en wordt nooit moe.
Hij heeft wel dwarse streepjes maar lijkt in zijn werking meer op gladde spieren.

 

Maak de volgende oefening.

Begrippenlijst

Spieren

Beenverbindingen en gewrichten

Beenverbindingen
Verbindingen tussen botten.

Vergroeide botten
Een vorm van beenverbindingen.

Naadverbindingen
Stevige en dichte verbinding die wordt gevormd door naden, zoals bij de schedel.

Kraakbeenverbindingen
Verbindingen die voor buigmogelijkheden zorgen, zoals bij de rug.

Gewrichtsverbindingen
Verbindingen bestaande uit gewrichten die botbewegingen mogelijk maken.

Gewrichten
Een gewricht is een verbinding tussen twee botten die beweging mogelijk maakt.

Gewrichtskom
De gewrichtskom is één van de twee hoofdonderdelen van een kogelgewricht.

Gewrichtskogel
De gewrichtskogel is één van de twee hoofdonderdelen van een kogelgewricht.

Gewrichtskapsel
De gewrichtskapsel verbindt de twee losse botten waaruit het gewricht bestaat met elkaar.

Gewrichtssmeer
Gewrichtssmeer zorgt ervoor dat het gewricht soepel kan bewegen.

Kapselbanden
Kapselbanden houden een gewicht op zijn plaats.

Kogelgewricht
Hiermee zijn bewegingen in verschillende richtingen mogelijk.

Rolgewricht
Hierbij draaien twee botstukken om elkaar heen.

Scharniergewricht
Hiermee zijn bewegingen in één richting mogelijk.

Spierstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit spieren, die in samenwerking met het zenuwstelsel en het skelet ervoor zorgen dat je kunt bewegen.

Pees
Verbinding tussen een spier en een bot

Aanhechtingsplaats
Dit is de plaats waar een pees aan het bot vastzit.

Antagonisten
Spieren met een tegenovergestelde werking; Bijvoorbeeld biceps (armbuigspier) en triceps (armstrekspier).

Antagonisme
Tegenovergestelde werking; vaak bij spieren; Bijvoorbeeld biceps (armbuigspier) en triceps (armstrekspier).

Eindopdracht A: Toets

Als je kiest voor eindopdracht A, sluit je deze opdracht af met het maken van een toets. 

Eindopdracht B: Kruiswoordpuzzel

Als keuze-eindopdracht kun je kiezen voor het maken van deze kruiswoordpuzzel.
Kruiswoordpuzzel Hoe kom ik in beweging?

Probeer alle woorden in te vullen.
Je kunt je antwoorden controleren door op de 'Answer key' te klikken.
En daarna klik je op 'Continue'.

Je kunt deze kruiswoordpuzzel ook in het googledocument maken:
Kruiswoordpuzzel bewegen.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).

Je hebt een voldoende als je 9 vragen goed hebt beantwoord.

Kruiswoordpuzzel maken

Bij een kruiswoordpuzzel vul je de letters van woorden in vakjes in.  

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Denk nog eens terug aan stap 3. Ken jij iemand in je omgeving die bodybuilder is. Zo ja, moet deze persoon naast hard trainen ook zijn eetpatroon aanpassen?
  • Eindopdracht
    Welke eindopdracht heb je gekozen? Als je hebt gekozen voor de kruiswoordpuzzel, vond je deze dan moeilijk of makkelijk?

Lichaamshouding

Intro

Bekijk samen met een klasgenoot de afbeelding hierboven.
Bespreek wat er wordt bedoeld met de zin: "Til er niet te zwaar aan".

Wat kan ik straks?

De leerdoelen van de opdracht Lichaamshouding.

Na deze opdracht kan ik:

  • benoemen waarom een goede lichaamshouding belangrijk is.
  • uitleggen hoe men moet tillen.
  • een ander aanwijzingen geven over zijn/haar zit- of tilhouding.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je kunt benoemen wat een juiste lichaamshouding is en dit toepassen op de beelden die je ziet in een video.                                                                                                           

Stap 2

Je benoemt in een opdracht de juiste sta- en zithouding.

Stap 3

Je benoemt in een opdracht de juiste slaaphouding.

Stap 4

Je kunt uitleg geven over de juiste tilhouding en een klasgenoot adviseren

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de kennisbank die gebruikt is in deze opdracht en de begrippen die bij deze opdracht horen.

Eindopdracht

Je maakt een poster die een adviserende functie heeft.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden

  • Vel A3-papier
  • Pen, (kleur)potloden, stiften, schaar, lijm, ..... voor het maken van de poster

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 3 lesuren nodig.
Neem één uur voor stap 1 t/m stap 4.
Neem twee uur voor het maken van de poster.

Stap 1: Lichaamshouding

Bestudeer uit de Kennisbank Biologie het onderdeel Lichaamshouding.

Lichaamshouding

 

Stap 2: Hoe moet je staan en hoe moet je zitten?

Maak de volgende oefening.

Stap 3: Slaaphouding

Lees onderstaande tekst over een goede slaaphouding.

Inleiding
Een goede slaaphouding en een goede matras zijn belangrijk voor een goede nachtrust.
En als je goed slaapt, voel je je ook beter.
Een verkeerde matras of een verkeerde slaaphouding kunnen allerlei klachten geven.
Als je slaapt moet het gewicht van je lichaam helemaal gelijk verdeeld worden. Een houding die de S-vorm van je rug volgt is ook belangrijk.

Slapen op de buik
Slapen op de buik is niet goed voor je lichaam. Als je op je buik slaapt, ligt je nek gedraaid. Daardoor kun je niet goed ademen. Ook lig je met een holle rug.
Door te slapen op je buik kun je rug- en/of nekklachten krijgen.

Slapen op de rug
Liggen op je rug is een goede slaaphouding. Je hele gewicht wordt goed verdeeld. Met een goed kussen zorg je ervoor dat je rug in de S-vorm ligt. Je kussen moet niet te dik of te hard zijn, want anders krijg je een knik in je wervelkolom.

Slapen op de zij
Deze houding vinden de meeste mensen het fijnst. Slapen op je zij is goed voor mensen die last hebben van lage rugpijn. Je wervelkolom kan namelijk, zelfs met opgetrokken knieën, nog in een mooie rechte lijn liggen.

Als je slaapt op je zij moet je zorgen dat je hoofd goed ondersteund wordt door een kussen, dat niet te dik of te hard is. Als je ook nog een kussen tussen je knieën legt, zorg je voor een goede houding.


Maak de volgende oefening.

Stap 4: Goed tillen

In het onderdeel lichaamshouding heb je gezien hoe je goed moet tillen.

Lichaamshouding

Op internet kun je ook veel informatie vinden over goed tillen.
Bezoek bijvoorbeeld de volgende websites:

Besteed niet meer dan 10 minuten aan het lezen van de informatie op internet.

Doe nu de volgende oefening samen met een klasgenoot.
Pak om de beurt een aantal voorwerpen op.
Geef elkaar op een goede manier feedback op de manier waarop de voorwerpen worden opgepakt.

Begrippenlijst

Spieren

Lichaamshouding

Spier
Een spier bestaat uit spierweefsel, dat door het samentrekken of ontspannen van de betreffende cellen, voor beweging zorgt.

Kalk
Kalk is een stevige stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te soepel zijn.

Lijmstof
Lijmstof is een soepele stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te broos zijn.

Kraakbeen
Kraakbeen is weefsel dat stevig is en toch ook buigzaam en heeft vaak een slijtage voorkomende functie.

Ergonomie
De wetenschap die zich bezig houdt met een gezonde lichaamshouding.

Eindopdracht: Poster

Je gaat samen met een klasgenoot een poster maken.

De poster maak je voor in de wachtkamer van een dokter.
De titel van de poster is 'Niet zo, maar zo'.
Op de poster laat je zien wat een goede en wat een slechte zithouding is.
Je geeft ook tips voor een goede zithouding.

Beoordeling:
Je docent let bij de beoordeling op de volgende punten:

  • Sluit de poster aan bij de doelgroep (mensen die in de wachtkamer van een dokter zitten)?
  • Laat de poster een goede en een slechte zithouding zien?
  • Zijn er op de poster duidelijke en juiste tips gegeven?
  • Voor de algemene beoordeling van een poster kun je kijken in de gereedschapskist.

Klaar en tevreden?
Laat het resultaat beoordelen door je docent.

 

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Terugkijken

Intro

  • Bekijk de intro van deze opdracht nog eens goed. Vond je het moeilijk om de betekenis van de zin te verwoorden?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Zit jij nu op de juiste manier te werken?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Vond je het fijn om de opdracht met z'n tweeën te doen?
    Hoe verliep de samenwerking?

Afsluiting

Kennisbank

De theorie van dit thema vind je in de volgende onderdelen van de Kennisbank biologie:

Geraamte

Schedel

Wervelkolom

Beenverbindingen

Spieren

Lichaamshouding

Eindopdracht

Je sluit het thema af met de volgende opdracht:

De meest voorkomende blessure in de sportwereld is de enkelblessure, maar ook blessures aan de knie, elleboog, rug en schouder komen regelmatig voor.

Je gaat dit thema afronden door samen met een klasgenoot twee beschrijving van(sport)blessures voor in een folder te maken.

Tijd
Voor het maken van het eindproduct hebben jullie 2 uur:

Benodigdheden

  • Computer met internet en een tekstverwerker
  • Papier en (kleur)potloden, stiften, schaar, lijm, karton, plakband, ...

Werkwijze
Kies in overleg met jullie docent twee (sport)blessures uit.
Ga op internet op zoek naar informatie over de twee blessures. Maak tijdens het doornemen van de informatie aantekeningen. Schrijf ook de URL's van de websites op waar jullie de informatie vinden. Verzamel ook alvast goede en duidelijke afbeeldingen voor bij jullie omschrijvingen.

Gebruik de verzamelde informatie om twee beschrijvingen van (sport-) blessures te maken voor in een folder.
Zorg dat jullie in ieder geval antwoord geeft op de volgende vier vragen:

  • Wat houdt de blessure in?
  • Hoe kan de blessure ontstaan?
  • Wat kan er aan de blessure worden gedaan?
  • Wat kun je doen om de blessure te voorkomen?

Vraag een ander tweetal de gemaakte beschrijvingen te lezen.
Vraag ze de folder te beoordelen volgens de punten die staan bij in de reisgids.
Zijn er nog zaken te verbeteren?
Beoordeel ook de beschrijvingen voor een ander tweetal.

Tevreden?
Laat de omschrijving van de (sport)blessures beoordelen door jullie docent.

Folder maken

Met maken van een folder presenteer je kennis die je hebt opgedaan aan anderen.

 

Diagnostische toets

Je sluit het thema Blessures af met het maken van een diagnostische toets.

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij het thema passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Schooltv
Op de website van Schooltv zijn veel verschillende video's te zien over het thema Blessures. We hebben een aantal interessante video's voor je op een rijtje gezet.

  • Aan de hand van modellen, animaties en röntgenopnamen wordt zichtbaar hoe ons geraamte is opgebouwd en wat de functie ervan is.
    Video: De mens

  • Een interactieve schoolplaat door je skelet.
    Schoolplaat: Je lichaam

Youtube
Op youtube staan talloze filmpjes die passen binnen dit thema. We zetten er een aantal op een rijtje:

  • Biologielessen.nl heeft een interessante video gemaakt over het skelet.
  • Een video over onder andere de functie van het skelet.
  • Een video over de schedel en de wervelkolom.

Terugkijken

Intro

  • Wat vond je van de inleiding? Past de video bij het thema?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door. Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd:
    Bij opdracht lichaamshouding stond dat je 3 lesuren nodig had. Klopt
    dit met het uren dat je aan deze opdracht hebt gewerkt?
  • Inhoud:
    Welke opdrachten uit het thema vond je het leukst?  
  • Eindopdracht:
    Hoe verliep het maken van de folder?
    Werden de verschillende blessures goed verdeeld over de klas? Hadden jullie genoeg tijd om de folder helemaal naar wens af te maken?

Printen en downloaden

 

Naar de les

Leermateriaal kopiëren

Pdf maken

IMSCP/QTI

Thema Blessures

https://maken.wikiwijs.nl/arrangement/215958/copy/

https://export.wikiwijs.nl/asset/arrangement/215958.pdf

https://maken.wikiwijs.nl/215958?p=imscp

Geraamte

https://maken.wikiwijs.nl/arrangement/215959/copy/

https://export.wikiwijs.nl/asset/arrangement/215959.pdf

https://maken.wikiwijs.nl/215959?p=imscp

Beenderen

https://maken.wikiwijs.nl/arrangement/215960/copy/

https://export.wikiwijs.nl/asset/arrangement/215960.pdf

https://maken.wikiwijs.nl/215960?p=imscp

Rechtop staan

https://maken.wikiwijs.nl/arrangement/215961/copy/

https://export.wikiwijs.nl/asset/arrangement/215961.pdf

https://maken.wikiwijs.nl/215961?p=imscp

Bewegen

https://maken.wikiwijs.nl/arrangement/215962/copy/

https://export.wikiwijs.nl/asset/arrangement/215962.pdf

https://maken.wikiwijs.nl/215962?p=imscp

Lichaamshouding

https://maken.wikiwijs.nl/arrangement/215963/copy/

https://export.wikiwijs.nl/asset/arrangement/215963.pdf

https://maken.wikiwijs.nl/215963?p=imscp

 

 

 

  • Het arrangement Thema 3 Blessures - vmbo-kgt12 - kopie 1 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2025-03-28 22:56:44
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Blessures' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor biologie voor vmbo-kgt1. Dit thema heet blessures en bevat 5 onderwerpen. De eerste is het geraamte, hierbij leer je onder andere de functie van het skelet en uit welke beenderen deze bestaat. Je kan ook vijf verschillende botgroepen benoemen. Je kan van de zoolgangers, teengangers, hoefgangers en zool-/teengangers een kenmerk benoemen. Het tweede onderwerp is beenderen, hierbij leer je waar botten uit bestaan en waarom kalkstof en lijmstof belangrijk zijn. Het derde is rechtop staan, hierbij leer je hoe je wervelkolom werkt (bouw, functie en onderdelen) en je kan aangeven waardoor je wervelkolom kan bewegen. Het vierde onderwerp is bewegen, hierbij leer je twee soorten manieren waarop botten met elkaar verbonden zijn. Twee onderdelen van gewrichten en hun functies en de soorten gewrichten te onderscheiden (kogel-, rol- en scharniergewricht). Ook kan je aangeven wat de werking van de spieren en gewrichten zijn. Het vijfde onderwerp is bewegen, hierbij leer je soorten gewrichten te onderscheiden en hoe het bewegingsstelsel functioneert. Als laatste onderwerp heb je lichaamshouding, hierbij leer je wat het belang is van een goede lichaamshouding en blessures voorkomen kunnen worden.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Biologie; Instandhouding en ontwikkeling;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    14 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, biologie, blessures, geraamte, kalkstof en lijmstof, kogel- en rol- en scharniergewricht, leerlijn, lichaamshouding, vmbo-kgt12, wervelkolom

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Test VO-content. (z.d.).

    Beenderen vmbo-kgt12 - kopie 1

    https://maken.wikiwijs.nl/215960/Beenderen__vmbo_kgt12___kopie_1

    Test VO-content. (z.d.).

    Bewegen vmbo-kgt12 - kopie 1

    https://maken.wikiwijs.nl/215962/Bewegen__vmbo_kgt12___kopie_1

    Test VO-content. (z.d.).

    Geraamte vmbo-kgt12 - kopie 1

    https://maken.wikiwijs.nl/215959/Geraamte__vmbo_kgt12___kopie_1

    Test VO-content. (z.d.).

    Lichaamshouding vmbo-kgt12 - kopie 1

    https://maken.wikiwijs.nl/215963/Lichaamshouding__vmbo_kgt12___kopie_1

    Test VO-content. (z.d.).

    Rechtop staan vmbo-kgt12 - kopie 1

    https://maken.wikiwijs.nl/215961/Rechtop_staan__vmbo_kgt12___kopie_1

    VO-content Biologie. (2025).

    Thema 3 Stevigheid en bewegen - vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/62423/Thema_3_Stevigheid_en_bewegen___vmbo_kgt12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Blessures

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.