Vitale functie

Vitale functie

Inleiding

Welkom bij deze Wikiwijs over de vitale functies

Deze les is ontwikkeld voor studenten verpleegkunde die de MBO-opleiding Verpleegkunde volgen. De les is zo opgebouwd dat studenten deze zelfstandig kunnen doorlopen, zonder tussenkomst van een docent.

Het eerste gedeelte: de ABCDE-methodiek

De ABCDE-methodiek is een gestructureerde manier van hulpverlenen volgens het principe “treat first what kills first”. Dit betekent dat eerst de primaire (levensbedreigende) en daarna de secundaire en tertiaire (niet-levensbedreigende) letsels en stoornissen worden behandeld.

Deze methode biedt belangrijke voordelen: naast een duidelijke houvast zorgt het volgen van deze systematiek ervoor dat vrijwel alle letsels en stoornissen tijdig worden herkend en behandeld.

Eerst wordt per onderdeel de theorie besproken. Vervolgens volgt een stappenplan dat handvatten biedt bij problemen binnen een specifiek onderdeel, zoals een bedreigde circulatie. Om tussentijds de theorie te toetsen, zijn er kleine opdrachten opgenomen. Om tussentijds te controleren of de theorie goed wordt begrepen, zijn er verschillende kleine quizjes, zoals een woordzoeker waarin je woorden met zoeken die betrekking hebben op de luchtweg, een quiz met vragen over de ademhaling, een kikkervragen spel met vragen over de circulatie en een Mentimeter quiz met vragen over de SBAR.

 

Voor de toetsen wordt gebuikt gemaakt van Educaplay, Mentimeter en Kahoot!. Als je hiervoor nog geen account hebt dan kan het zijn dat je hiervoor een moet aanmaken, wat ik wil aanraden om te doen. Deze toetsen zijn er om na elk onderwerp te bekijken of je de theorie voldoende hebt begrepen. Je ziet na het maken van de vraag ook direct of het antwoord juist of onjuist is.

 

Het tweede gedeelte: de SBAR-methode

De SBAR-methode is een eenvoudig te onthouden en gestructureerde communicatiemethode. Vooral bij kritieke situaties, waarin directe actie vereist is, zorgt deze methode voor heldere en eenduidige communicatie.

De afkorting SBAR staat voor:

  • Situatie
  • Background
  • Assessment
  • Recommendation

Na afloop kan een toets in Mentimeter worden gemaakt om te controleren of de theorie voldoende is begrepen.

Praktische toepassing en extra materialen

Om te oefenen met de SBAR-methodiek, zijn er aan het einde van deze Wikiwijs praktijkcasussen opgenomen.

Voor een optimale leerervaring wordt aangeraden om oordoppen te gebruiken. Daarnaast zijn er instructievideo’s toegevoegd ter verduidelijking van de lesstof.

Ik wens je veel leerplezier tijdens het doorlopen van deze les!

 

Inhoud

  • Theorie ABCDE methodiek
  • Theorie SBAR
  • Oefen casussen
  • Verantwoording 

ABCDE methodiek

De belangrijkste functies van ons lichaam om te overleven, noemen we de vitale functies. Het belangrijkste doel van de vitale functies zijn:

  • Opname en transport van zuurstof (O2) in het bloed

  • Afvoer van afvalstoffen (koolstofdioxide CO2)

Het kan levensgevaarlijk zijn en uiteindelijk leiden tot de dood als er een stoornis optreed in 1 van deze functies.

Jij als verpleegkundige kan de vitale functies gestructureerd beoordelen met behulp van de ABCDE methode:

  • Airway (de luchtweg)

  • Breathing (de ademhaling)

  • Circulation (circulatie)

  • Disability (het bewustzijn)

  • Exposure (blootstelling)

De ABCDE-methodiek is een methode waarbij hulp wordt verleend volgens het principe “treat first what kills first”. Met andere woorden: eerst de primaire (levensbedreigende) en vervolgens de secundaire c.q. tertiaire (niet-direct dan wel niet-levensbedreigende) letsels en stoornissen. Deze methode heeft belangrijke voordelen doordat er naast een duidelijke houvast door het volgen van deze methodiek doorgaans alle letsels en stoornissen kunnen worden onderkend en behandeld.

 

Naast de theorie over de ABCDE methode staat per letter (bijvoorbeeld de A) een stappenplan beschreven hoe jij als verpleegkundige erachter kan komen of daar een probleem is en welke handelingen jij kan uitvoeren binnen deze stap.

Het zakkaartje wat wordt uitgereikt op aan het begin van de opleiding. Ook is het zakkaartje toegevoegd voor het geval je deze niet bij je hebt. Het zakkaartje kan houvast en structuur bieden tijdens het zelfstandig doorlopen van deze les. Dit zakkaartje wordt ook gebruikt in de praktijk.

 

ABCDE zakkaart
ABCDE zakkaart

A - Airway (de luchtweg)

Het controleren van de luchtweg is de eerste stap. De bedoeling is dat je controleert of de luchtweg vrij is. Dus dat er bijvoorbeeld geen los gebit in de mond zit wat belemmerend is voor een vrije luchtweg.

 

De luchtweg is per definitie vrij als de patient kan praten. Denk bijvoorbeeld aan het loszittend gebit wat achterin de keel zit, dan wordt praten als een stuk lastiger laat staan om goed door te kunnen ademen.

 

Een aantal alarm symptomen zijn een teken dat de luchtweg niet vrij is. Deze symptomen zijn;

  • Geen ademhaling aanwezig
  • Niet kunnen praten
  • Hoesten
  • Een gierende ademhaling
  • Een blauwe, rode of paarse verkleuring van de huid
  • Hulpademhalingsspieren gebruikt
  • Letsel in het gezicht heeft
  • bloed, braaksel of voorwerpen in de mond of keelholte heeft.

 

Wanneer jij zit dat er een probleem in de A is dan moet jij hierop handelen door de luchtweg vrij te maken Dit doe je door te kijken in de mond en met bijvoorbeeld je hand het gebit eruit te halen.

 

In het volgende hoofdstuk staat het stappenplan beschrijven hoe jij de luchtweg moet controleren en welke handelingen je kan toepassen.

Stappenplan controleren luchtweg

​​​​​​Vraag de patient, als hij zij aanspreekbaar is, of deze iets in de mond heeft (denk aan een gebit of kauwgom).

Controleer of er sprake is van een vrije luchtweg. Let op tekenen die de luchtweg kunnen belemmeren

  • Stel de aanwezigheid van een luchtstroom vast door de neus of mond van te controleren (instructiefilm staat op de volgende slide)
  • Luister naar eventuele bijgeluiden
  • Kijk naar de beweging van de borstkast of buik
  • Kijk of iets in de mond of keelholte zit. Denk aan bijvoorbeeld braaksel, bloed of een voorwerp.
  • Kijk of er letsel (verwondingen) zichtbaar zijn op het gezicht die de luchtweg zouden kunnen belemmeren  

 

Kijk of de luchtpijp van de zorgvrager in het midden van de nek ligt en of het strottenhoofd normaal lijkt

 

Vraag of de patient pijn in de nek of rug heeft. Let op eventuele aanwijzingen door wervelletsel (pijn, een ongeval of uitvalverschijnselen)

 

Controleer of een eventueel ongeval dit letsel veroorzaakt heeft.

In het geval van een belemmerde luchtweg, moet je de luchtweg vrijmaken. Dit kun je volgens de volgende stappen doen:

  • Verwijder losse voorwerpen uit de mond of keel. Als de patient dit zelf kan doen, vraag hem of haar om dit te doen.
  • Verwijder beknellende kleding of sieraden rond de hals en borstkast.

Als de patient buitenbewustzijn is, gebruik een van de volgende technieken:

  • De chin- lift. Til de kin van de patient op met twee vingertoppen onder de punt van de kin, terwijl je met je andere hand het voorhoofd ondersteunend naar achteren brengt (zie instructiefilm).
  • De jaw- thrust. Ga achter de zorgvrager zitten en laat je ellenbogen bijvoorbeeld op bed rusten. Plaats twee of drie vingers aan beide zijden achter de kaakhoeken en licht zo de onderkaak op (zie instructie film)

 

Wanneer de luchtweg door een vreemd voorwerp (corpus alienum) volledig wordt belemmerd, moet je vijf slagen tussen de schouderbladen geven. Geef buikstoten als het voorwerp niet door de slagen loskomt.

 

Naast het controleren van de luchtweg, controleer je ook de cervicale nek wervels. Hierbij let je op de volgende symptomen:

  • Verdacht voor een ongeval
  • Pijn in de nek of rug
  • Uitval van gevoel of motoriek van de armen of benen.

 

Wat moet je doen als je vermoedt dat er wervelletsel is?

  • Probeer het hoofd zo stil mogelijk te houden
  • Gebruik de jaw- thrust voor het openhouden van de luchtweg
  • Zorg zo snel mogelijk voor het fixeren van de nek.

Instructie film controleren ademhaling

Instructie film Chin- lift

instructie film jaw thrust

Instructie film buikstoten

Weet ik voldoende over de A?

Weet jij voldoende over het geen wat je net hebt bestudeerd over de Airway?

Beantwoord en schrijf voor je zelf de antwoorden op. De bedoeling is dat je deze vragen kan beantwoorden zonder dat je terug naar de uitleg hoeft te gaan.

 

  1. Wat kan een patient laten zien die een mogelijk A probleem heeft?
  2. Hoe kun jij ervoor zorgen dat de A vrij gemaakt kan worden?
  3. Een patient die bij binnenkomst bij begroet heeft geen bedreigde A. Klopt dit? Verklaar je antwoord.
  4. Het controleren van de nek hoort niet thuis bij de A.
  5. Jaw trust en de chin - lift zijn handelingen die ik kan toepassen om de A vrij te maken.
  6. Bij een verslikking geef ik eerst 6 schouderslagen. Verklaar je antwoord.

Kenniswoordzoeker
Na het lezen van de theorie en het maken van de kennisvragen weet je al veel meer dan in het begin over de A. Om het nog verder te testen moet je de juiste woorden zoeken die betrekking hebben op de A. Om deze woordzoeker te maken is het raadzaam om eerst de theorie te bestuderen.

B- Breathing (de ademhaling)

Het controleren van de ademhaling is de tweede actie van de ABCDE methodiek.

 

Als de luchtweg (A) beoordeeld is en eventueel actie is ondernomen, ga je naar de volgende stap. In deze stap beoordeel je of de ademhaling (B) goed verloopt. de volgende factoren zijn van belang voor een goede ademhaling:

  • Een vrije A
  • Een goede werkend ademhalingsstelsel in de hersenen
  • Een goede werking van de longen
  • Een goede werking van de ademhalingsspieren.

 

Een bedreigde ademhaling gaat gepaard met de volgende alarmsymptomen:

  • Ademfrequentie <12 of >20 ademhaling per minuut
  • Afwezigheid van ademhaling
  • Gebruik van hulpademhalingsspieren
  • Scheve of verschoven luchtpijp
  • Blauwe, rode of paarse verkleuring van de huid
  • Een opgezwollen helft van de borst die niet meedoet met de ademhaling

 

In het volgende hoofdstuk staat het stappenplan beschrijven hoe jij de ademhaling moet controleren en welke handelingen je kan toepassen.

Reanimatie volwassen

Tijdens jullie lessen op school wordt hier vanuit de skills nog veel meer aandacht aan besteed en gaan  gaan jullie oefenen. Of misschien hebben jullie dit al vaker geoefend. In dit filmpje worden de stappen nogmaals uitgelegd.

Stappenplan controleren van de ademhaling

Hieronder vind je het stappenplan die je kan gebruiken voor het controleren van de B:

 

  • Vraag, als de patient aanspreekbaar is, of hij/ zij benauwd of kortademig is
  • Beoordeel de ademfrequentie. Een normale frequentie is tussen de 12- 20 ademhalingen per minuut. Dit kun je bijvoorbeeld doen door onopvallend naar de borstkast te kijken
  • Beoordeel de diepte van de ademhalingen. Een afwijkende ademhaling is ondiep, vaak in combinatie met snel ademhalen. Het kan ook een combinatie zijn van diepe ademhaling met langzame frequentie.
  • Kijk naar de kleur van de patient. Een blauwe kleur van de huid en lippen wijst op een zuurstofgebruik, wat mogelijk wordt veroorzaakt door een niet goed functioneerde ademhaling
  • Beoordeel de positie van de luchtpijp

 

Als de patient acuut benauwd is maar wel aanspreekbaar:

  • Verwijder beknellende kleding en sieraden rond de nek en borst
  • Laat de patient in een halfzittende houding rechtop zitten
  • Als het mogelijk is: dien zuurstof toe. 

 

Als de patient niet ademt (controleer maximaal 10 seconde de ademhaling):

  • Controleer de luchtweg met de chin lift of jaw thrust
  • Start indien mogelijk met reanimatie (zie instructie film)

weet ik voldoende over de B?

Weet jij voldoende over het geen wat je net hebt bestudeerd over de Breathing?

Beantwoord en schrijf voor je zelf de antwoorden op. De bedoeling is dat je deze vragen kan beantwoorden zonder dat je terug naar de uitleg hoeft te gaan.

 

  1. Een ademfrequentie van 16 ademhalingen per minuut is normaal.
  2. Het gebruik van hulpademhalingsspieren is een goed teken.
  3. Het controleren van de ademfrequentie mag niet langer duren dan 15 seconde.
  4. Als de patient benauwd is, dan is plat liggen de beste handeling.
  5. Ik ga de B controleren als ik zeker weet dat de A vrij is.

 

Kennis quiz
Na het lezen van de theorie en het maken van de kennisvragen weet je al veel meer dan in het begin over de B. Deze kennis quiz heeft 6 meerkeuze vragen om je kennis nog beter te testen. Sommige vragen hebben meerdere antwoorden. Lees de vragen goed. Om deze quiz te maken is het raadzaam om eerst de theorie te bestuderen.

C- Circulation (circulatie)

Het controleren van de circulatie (de bloedsomloop) is de 3de stap van de ABCDE methodiek.

 

Een intact netwerk van het hart en bloedvaten, voldoende bloedvolume en voldoende zuurstof (O2) zijn nodig voor een goede circulatie.

 

Let bij het controleren van de C op de volgende alarmsymptomen:

  • Een hartfrequentie >120 of <60 slagen per minuut
  • Een vertraagde capillaire refill. Om dit te controleren, druk je enige tijd op het nagelbed zodat een bleke verkleuring ontstaat en tel je het aantal seconden tot de (normale) kleur terugkeert. Als dit langer duurt dan 2 seconden, is de capillaire refill vertraagd (zie ook instructie film)
  • Afwezigheid van bloeddruk of voelbare pols
  • Ernstig bloedverlies
  • Pijn op de borst.

 

In het volgende hoofdstuk staat het stappenplan beschreven hoe jij de circulatie moet controleren en welke handelingen je kan toepassen.

Capillaire refill controleren

Wat is bloeddruk? Bloeddruk is nodig om ervoor te zorgen dat het bloed blijft stromen in ons lichaam. In dit filmpje wordt duidelijk uitgelegd hoe dat dit werd. Maar ook worden de termen systole en diastole op een duidelijke manier verduidelijkt

Basis uitleg bloeddruk

Stappenplan controleren van de circulatie

Hieronder vind je het stappenplan voor het controleren van de C:

 

  • Vraag, als de patient aanspreekbaar is, of hij of zij pijn op de borst heeft of bekend is met een hartaandoening
  • Kijk eventueel naar ernstige bloedingen
  • beoordeel de hartfrequentie
  • beoordeel het hartritme (voelt deze regelmatig of onregelmatig)
  • Beoordeel de vulling of kracht. Een zwakke, maar snelle pols kan wijzen op een lage bloeddruk
  • beoordeel de kleur van de huid. Een bleke, klamme huid kan wijzen op ernstige zieke patient
  • beoordeel de capillaire refill. Een normale capillaire refill duurt minder dan 2 seconden.

 

Als een patient een zichtbare uitwendige bloeding heeft, stelp je die door bijvoorbeeld een drukverband aan het te leggen of door zelf druk op de wond uit te oefenen (zie instructie film voor meer uitleg).

Er zijn meerdere manieren om zichtbaar uitwendig bloedverlies te stelpen dan de twee manieren die in eerder beschreven staan. In dit filmpje worden ze uitgelegd en zie je ook wat je kan doen.

Stop de bloeding

Weet jij voldoende over de C?

Test je kennis
Na het lezen van de theorie en het maken van de kennisvragen weet je al veel meer dan in het begin over de C. Deze kennis quiz bestaat uit meerkeuze vragen om je kennis nog beter te testen. Lees de vragen goed. Om deze quiz te maken is het raadzaam om eerst de theorie te bestuderen.

D - Disability (bewustzijn)

Het controleren van de D is de 4de stap van de ABCDE methodiek.

 

Je kan het bewustzijnsniveau beoordelen met bijvoorbeeld de AVPU- schaal. De letters staan voor de volgende termen:

  • Alert: de patient is wakker en goed aanspreekbaar
  • Vocale stimuli: de patient reageert op aanspreken
  • Pijnlijke stimuli: de patient reageert op het toedienen van een pijnprikkel
  • Unresponsive: de patient reageert helemaal niet.

De AVPU-score is een snelle en eenvoudige manier om het bewustzijnsniveau van een patiënt te beoordelen. Dit is belangrijk, omdat een verandering in bewustzijn een teken kan zijn van een verslechterende gezondheidstoestand, zoals een shock, zuurstoftekort of een neurologisch probleem

Een verslechtering in de AVPU-score betekent dat je snel moet handelen en de oorzaak moet achterhalen. Dit helpt bij het inschatten van de ernst en het bepalen van verdere zorg, zoals het inschakelen van een arts of het starten van levensreddende handelingen

 

Het kan ook zijn dat er een EMV- score wordt gebruikt.

De EMV-score (of Glasgow Coma Scale - GCS) wordt gebruikt om het bewustzijnsniveau van een patiënt nauwkeuriger te beoordelen dan de AVPU-score. Dit is vooral belangrijk bij letsels aan het hoofd, neurologische aandoeningen of situaties waarin het bewustzijn kan veranderen, zoals bij een herseninfarct of een ernstige infectie.

De EMV-score beoordeelt de patiënt op drie onderdelen:

  • E (Eye opening - Oogreactie): Opent de patiënt spontaan de ogen, pas bij aanspreken, bij een pijnprikkel of helemaal niet? (Score: 1-4)
  • M (Motor response - Motorische reactie): Beweegt de patiënt doelgericht, trekt deze zich terug bij pijn, of is er geen reactie? (Score: 1-6)
  • V (Verbal response - Verbale reactie): Praat de patiënt normaal, verward, gebruikt onbegrijpelijke woorden of maakt geen geluid? (Score: 1-5)

De totale score ligt tussen 3 (diep coma) en 15 (volledig bij bewustzijn). Een lage score betekent dat de situatie ernstig is en directe medische actie nodig kan zijn. De EMV-score helpt zorgverleners om veranderingen in het bewustzijn snel op te merken en de juiste zorg te verlenen.

 

Een mogelijk zuurstoftekort of het tekort aan bloedvolume kunnen patienten verward of onrustig zijn. Het is belangrijk hier ook bewust van te zijn en te letten op de volgende alarmsymptomen:

  • Hoofdpijn, misselijk of braken
  • Uitval van gevoel of motoriek in de armen en benen
  • Afwezigheid van het bewustzijn, of een dalend bewustzijn
  • Verschil in pupil grote
  • Lage glucose (bloedsuiker)

 

In het volgende hoofdstuk staat het stappenplan beschrijven hoe jij het bewustzijn moet controleren en welke handelingen je kan toepassen.

 

klik op de onderstaande linken voor instructie filmpje en verdiepende uitleg.

Wat is een hypo of hyper bij diabetes?

Stappenplan controleren van het bewustzijn

Hieronder vind je het stappenplan voor het controleren van de D.

 

  • Controleer het bewustzijnsniveau met bijvoorbeeld de AVPU- schaal
  • Kijk of de patient een verschil in pupil grote heeft
  • Meet de glucosewaarde
  • Kijk of er bloed of hersenvocht uit de oren of neus komt
  • Controleer of de patient georienteerd is in plaats, tijd en persoon
  • Neem een fast test af (zie instructiefilm)
  • Controleer of een stoornis of ziekte ten grondslag kan liggen, epilepsie, alcohol of drugsgebruik.

Klik op de onderstaande link voor een instructie film met verduidelijking.

Test je kennis

Weet jij voldoende over de D
Na het lezen van de theorie en het maken van de kennisvragen weet je al veel meer dan in het begin over de D. Deze Kahoot! kennis quiz bestaat uit meerkeuze vragen om je kennis nog beter te testen. Lees de vragen goed. Om deze quiz te maken is het raadzaam om eerst de theorie te bestuderen. Om de Quiz te starten klik je links op live presenteren. Dan zal de quiz vanzelf starten. Na elke vraag krijg je het juiste antwoord te zien. Mocht je het na afloop nog een keer willen inzien dan kun je nogmaals op de link drukken en rechts op de vragen drukken.

E - Exposure (blootstelling)

De laatste stap van deze methodiek is de E. Hier vallen overige zaken die mogelijk opvallen bij een patient en die van belang zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan:

 

  • De temperatuur. Patient kan onderkoeld zijn (<35gr of lager) of oververhit zijn
  • Botbreuken, wonden of kneuzingen
  • Zwelling of oedeem hebben (bijvoorbeeld dikke enkels)
  • Huidafwijking, zoals verkleuring of symptomen die kunnen duiden op een allergische reactie.

Temperatuur meten

SBAR

Communicatie is van vitaal belang voor het leveren van veilige en effectieve zorg. De SBAR-methode (Situation, Background, Assessment, Recommendation) heeft zich bewezen als een gestructureerd communicatiemodel dat zorgverleners helpt om informatie duidelijk en beknopt over te dragen.

De SBAR-methode werd oorspronkelijk ontwikkeld door de Amerikaanse marine als een gestandaardiseerde communicatietechniek om belangrijke informatie effectief over te brengen in crisissituaties. Sindsdien is het model overgenomen in de gezondheidszorg als een manier om de communicatie tussen zorgverleners te verbeteren, met name tijdens zorgoverdrachten en bij het bespreken van kritische situaties.

De SBAR-methode is een gemakkelijk te onthouden en concrete methode waarmee je structuur in elke vorm van communicatie kunt brengen. Vooral bij kritische situaties, waarbij onmiddellijke aandacht en actie noodzakelijk is, biedt de methode een eenduidige communicatie. Met de SBAR-methode creëer je duidelijkheid over wat en door wie er gecommuniceerd moet worden.

De SBAR staat voor:

  • Situatie
  • Backgroud
  • Assessment
  • Recommendation

In de hoofdtukken hierna wordt de SBAR verder uitgelegd.

SBAR uitleg

Situatie

In deze eerste stap wordt de huidige situatie beschreven. Dit omvat een beknopte samenvatting van wat er aan de hand is met de patiënt op dat moment, inclusief relevante symptomen, vitale parameters en eventuele directe zorgen of veranderingen in de gezondheidstoestand.

 

Background (achtergrond)

Hier wordt de achtergrondinformatie gegeven die relevant is voor de situatie. Dit kan de medische voorgeschiedenis van de patiënt, eerdere behandelingen, medicatiegebruik, en andere relevante contextuele informatie omvatten die helpt bij het begrijpen van de huidige situatie.

 

Assessment (beoordeling)

In deze stap wordt de klinische beoordeling van de patiënt gegeven op basis van beschikbare gegevens en observaties. Het omvat de interpretatie van de situatie door de zorgverlener, inclusief mogelijke diagnoses, veranderingen in de gezondheidstoestand en eventuele zorgen of complicaties.

 

Recommendation (aanbeveling) 

Tot slot worden er aanbevelingen gegeven voor het vervolg van de zorg. Dit kan behandelvoorstellen, noodzakelijke interventies, verwijzingen naar specialisten, of andere acties omvatten die nodig zijn om de situatie te stabiliseren of te verbeteren.

Voorbeeld SBAR overdracht

Test je kennis

Weet jij genoeg over de SBAR?
Kom erachter of jij de informatie goed hebt begrepen van de SBAR en maak deze Mentimeter quiz

Oefen casussen

Nu je de theorie van de ABCDE methodiek en de SBAR heb bestudeert en de daarbij horende vragen hebt gemaakt hoop ik dat het een stuk duidelijker is geworden. Mocht dat niet zo zijn bekijk de theorie nogmaals en kijk nog eens naar de instructie filmpjes.

 

In de hoofdstukken die nu volgen kun je gaan oefenen met het schrijven van de SBAR. Per methodiek staat er een casus beschreven. De vraag is of jij deze casus voor jezelf wil uitschrijven volgens de SBAR methode. De bedoeling is dat er minimaal 2 casussen worden uitgewerkt. Het is een oefening voor jezelf. Hoe meer je oefent hoe makkelijker het straks wordt. In de praktijk wordt van jou verwacht dat je dit kan doen zonder gebruik te maken van hulpmiddelen. Met andere woorden dat je het zo kan opnoemen. 

 

Werk heb zo uit alsof je echt de arts moet bellen.

Tijdens het oefenen kun je bijvoorbeeld dit kaartje gebruiken. Dit is de achterkant van het ABCDE kaartje wat op school uitgedeeld is.
Tijdens het oefenen kun je bijvoorbeeld dit kaartje gebruiken. Dit is de achterkant van het ABCDE kaartje wat op school uitgedeeld is.

Casus 1

De heer Jansen, 78 jaar, woont in een verpleeghuis omdat hij twee jaar geleden een CVA heeft doorgemaakt. Hij heeft sindsdien een slikstoornis, krijgt gemalen voeding en verdikte dranken voorgeschreven. Tijdens het avondeten in de gezamenlijke eetzaal wordt hij plotseling benauwd en grijpt hij naar zijn keel.

 

Uiterlijke verschijning:

Meneer zit rechtop, grijpt naar zijn keel en maakt piepende geluiden bij het ademhalen. Hij is zichtbaar in paniek en kan niet meer duidelijk spreken.

Observaties:

Hoorbare stridor bij inademing.

Cyanose rond de lippen.

Ineffectieve hoest; hij lijkt niet in staat het stuk voedsel uit te hoesten

De verzorgende vertelt dat meneer waarschijnlijk een stukje vlees niet goed heeft doorgeslikt.

 

Werk de bovenstaande casus uit volgens de SBAR- methode.

Casus 2

Je wordt geroepen naar de kamer van mevrouw Janssen (72 jaar), die herstellende is van een longontsteking. Ze heeft op de bel gedrukt omdat ze zich benauwd voelt.

 

Bij aankomst zie je dat mevrouw Janssen:

  • Snel ademt (ademfrequentie 30/min)
  • Ze gebruikt haar hulpademhalingsspieren en lijkt erg moe.
  • Haar huid is bleek en je ziet lichte cyanose rond de lippen.
  • Zuurstofsaturatie: 86% (zonder zuurstof).

 

Werk de bovenstaande casus uit volgens de SBAR- methode.

Casus 3

Mevrouw De Vries, 58 jaar, is twee dagen geleden geopereerd wegens een geperforerende appendicitis (een gesprongen blinde darm). Ze heeft een kijkoperatie gehad (laparatomie) daarbij is de buikholte uitgebreid gespoeld ivm de gesprongen blinde darm. Tijdens de ochtend controle geeft mevrouw aan dat ze zich “niet goed” voelt

 

Bij aankomst vind je het volgende:

  • Mevrouw ziet erg bleek en klam.
  • Vitale parameters:
  • Bloeddruk: 90/50 mmHg
  • Hartfrequentie: 125 slagen per minuut
  • Ademhalingsfrequentie: 26/min
  • Zuurstofsaturatie: 92% met 2L zuurstof via een neusbril
  • Temperatuur: 38,7°C

 

Observaties:

  • De wond is licht gezwollen, met wat roodheid aan de randen, en er komt een troebele, geelgroene vloeistof vrij.
  • De patiënt klaagt over buikpijn, maar je merkt ook op dat haar buik opgezet is en pijnlijk.

 

Werk de bovenstaande casus uit volgens de SBAR- methode.

Casus 4

Meneer Jansen, 64 jaar, is gisteren geopereerd.  Hij heeft een stoma gekregen ivm colonca (darmkanker). De operatie verliep zonder complicaties, maar vandaag kom je bij dhr en je merkt dat hij anders reageert en slaperig lijkt.

In de voorgeschiedenis is hij bekend met

- Hypertensie

- Diabetes type 2

 

Bij aankomst tref je het volgende:

  • Meneer ligt suf in bed, opent zijn ogen pas bij aanspreken en mompelt onsamenhangend. Hij lijkt verward.
  • Vitale parameters:
  • Bloeddruk: 125/80 mmHg
  • Hartfrequentie: 98 slagen per minuut
  • Ademhalingsfrequentie: 20/min
  • Zuurstofsaturatie: 96% zonder zuurstof
  • Temperatuur: 36,5°C

 

Werk de bovenstaande casus uit volgens de SBAR- methode.

Verantwoording

Voor de uitwerking van de ABCDE methodiek heb ik gebruik gemaakt van het lesboek:

Verpleegtechnische handelingen voor het mbo uitgegeven door Expert College. Dit boek sluit aan bij het MBO onderwijs. Daarnaast geeft het een duidelijke beschrijving over de ABCDE- methodiek.

 

Om studenten in de opleiding mbo verpleegkunde optimaal te ondersteunen bij het verwerven van kennis over vitale functies, wordt gebruikgemaakt van gevarieerde en originele digitale tools. Deze tools sluiten aan bij verschillende leerstijlen en didactische principes en dragen bij aan een activerende en effectieve leerervaring.

 

Een digitale woordzoeker stimuleert studenten om op een speelse manier medische terminologie te herkennen en te onthouden. Door actief te zoeken naar begrippen die betrekking hebben op de luchtweg, worden studenten uitgedaagd om hun voorkennis te activeren.

Deze vorm van leren sluit aan bij principes zoals spaces repetition en devergeetcurve van Ebbinghaus, die aantonen dat herhaling helpt om kennis beter op te slaan in het langetermijngeheugen. Daarnaast draagt de speelse en laagdrempelige vorm bij aan motivatie, zoals beschreven in de zelfterminatietheorie van Deci & Ryan (2000). Onderzoek naar vaktaalverwerving in het mbo (Nation, 2001) benadrukt bovendien dat herhaalde blootstelling aan medische termen het begrip en de toepasbaarheid in de praktijk verbetert.

 

Een interactieve digitale quiz biedt studenten de mogelijkheid om hun kennis direct te toetsen en te versterken. Door middel van meerkeuzevragen krijgen studenten directe feedback op hun antwoorden. Dit helpt hen om hun leerproces actief bij te sturen.

Deze werkvorm sluit aan bij principes van formatieve toetsing, zoals beschreven door Black & Wiliam (1998), waarbij directe feedback studenten helpt inzicht te krijgen in hun eigen leerproces. Daarnaast sluit de quiz aan bij constructivistische leertheorieën van Piaget en Vygotsky, die stellen dat voorkennis activeren en nieuwe kennis in context plaatsen bijdraagt aan diepere verwerking. Ook biedt een digitale quiz variatie in leerstrategieën, zoals beschreven in de theorie van meervoudige intelligenties van Gardner (1983).

 

Door zelfstandig een SBAR te schrijven, worden studenten gestimuleerd om kritisch na te denken over een patiëntsituatie en relevante informatie te selecteren en structureren. Dit sluit aan bij het principe van actief leren, waarbij studenten niet alleen informatie opnemen, maar deze ook toepassen in een relevante context.

Deze werkvorm sluit aan bij klinisch redeneren volgens Marc Bakker’s 6-stappenmodel, waarin observatie, interpretatie en besluitvorming centraal staan. Door zelf een situatie te analyseren en in SBAR-vorm te verwoorden, oefenen studenten in het prioriteren van belangrijke patiëntinformatie en het formuleren van duidelijke aanbevelingen.